Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Verslag
De heer Nevens heeft het woord.
Voorzitter, minister, als ik in de war ben, ligt dat meestal aan mezelf. Maar nu brengt u mij in de war. Het gaat namelijk over het departement Ruimte, afdeling Onderzoek en Monitoring (AOM). De naam zegt het zelf: het staat in voor de monitoring. Meten is weten. Dat vereist natuurlijk dat men juist cijfermateriaal aanlevert.
Uit het antwoord op verschillende schriftelijke vragen stel ik vast dat er op zijn minst een aantal anomalieën zijn tussen de verschillende cijfers die u het parlement bezorgde, maar ook in een aantal cijfers die ik heb teruggevonden in een schriftelijke vraag van collega Peeters van 10 maart 2016. Daaruit blijkt dat de stedenbouwkundig ambtenaar in 2014 en 2015 41 en 54 keer in beroep ging tegen een vergunningsbeslissing. In 2016 verdubbelde dit naar 98 dossiers.
Bij de vraag van collega Peeters was er sprake van slechts 13 beroepen in 2014 en 19 beroepen in 2015. Ook wat het aantal beroepen door de aanvrager betreft, stel ik discrepanties vast in de antwoorden op verschillende vragen.
Niettemin is er volgens mij een duidelijke tendens waarneembaar in het aantal beroepen tegen beslissingen van de colleges. We zien in alle provincies een exponentiële stijging in 2016, zowel het aantal beroepen ingesteld door Ruimte Vlaanderen als het aantal beroepen dat aanvragers tegen weigeringen instellen.
Het aantal beroepen van de aanvrager tegen weigeringen daalde tussen 2011 en 2015 van 1505 naar 804. In 2016 trad plots een verdubbeling op: in maar liefst 1755 dossiers werd een beroep ingesteld. Er is een verschil tussen een aantal provincies, maar wat mij verontrust, is dat er in de provincie Vlaams-Brabant een verdrievoudiging is van het aantal beroepen. Ook wat betreft de beroepen door Ruimte Vlaanderen zien we duidelijk dat een grote stijging optreedt in bepaalde provincies. Zo verdrievoudigde het aantal beroepen in Vlaams-Brabant. In West-Vlaanderen gaat het zelfs om een stijging met 600 procent.
Minister, hoe komt het dat de cijfers in de verschillende antwoorden zo drastisch verschillen? Daar moet toch een verklaring voor zijn. Hoe staat u tegenover deze stijging en welke oorzaken denkt u dat hieraan ten gronde liggen? Welke implicaties heeft deze evolutie in het licht van de omgevingsvergunning? We hebben daar daarnet al over gesproken. Volgens mij impliceert dat dat men daar aandacht voor moet hebben in het licht van deze vergunning.
Minister Schauvliege heeft het woord.
Mijnheer Nevens, u bent terecht in de war. Wij waren ook in de war. Er zijn blijkbaar verschillende cijfers doorgekomen vanuit onze diensten. Ik zal u uitleggen hoe dat komt. Er moeten heel wat handelingen gebeuren als diensten cijfers of cijferoverzichten moeten geven. Eerst en vooral is er de vraag wat er precies wordt gevraagd. Dat is vaak al een interpretatie. Dan is er het gebruik van verschillende databronnen, wat afhankelijk is van de vraagstelling, en een aantal manuele handelingen.
Bij de schriftelijke vraag nr. 512 is er een fout van samenvoeging gebeurd waardoor een verkeerd resultaat werd verstrekt. Voor de beantwoording van de schriftelijke vraag werd immers een selectie gemaakt op aanvrager/derde, waarbij niet alle beroepen gedetecteerd werden en waardoor de absolute aantallen afwijken en verder onderzocht moesten worden. Dit werd aangegeven in de aanhef van het antwoord in de bijlage.
Wat betreft de recente schriftelijke vraag nr. 301 werd bij de beantwoording vastgesteld dat Ruimte Vlaanderen niet over alle informatie beschikte om op alle vragen en opdelingen te kunnen antwoorden. Derhalve werden er ad-hocgegevens opgevraagd bij de aanspreekpunten ruimtelijke ordening van de provinciebesturen. De nieuw bijeengebrachte cijfers bleken vervolgens weer overeen te komen met de eerder verstrekte cijfers in de schriftelijke vraag nr. 197.
De afdeling Onderzoek en Monitoring staat inderdaad in voor de monitoring van cijfers en zal vanaf dit jaar halfjaarlijks een monitoringrapport opmaken over de afgeleverde vergunningen alsook de ingestelde beroepen. Hiervoor zal zo nauwkeurig mogelijk beschreven worden welke databronnen gebruikt worden, bijvoorbeeld het vergunningenregister dat wordt opgemaakt door de gemeentebesturen en waarvan een halfjaarlijkse update wordt overgemaakt aan Ruimte Vlaanderen. Men zal op die manier ook de potentiële onnauwkeurigheden kunnen zien. De cijfers die verkregen worden van de aanspreekpunten bij de provinciale diensten, zullen als controle dienen. Dit rapport zal online ter beschikking worden gesteld.
Het cijfermateriaal 2016 werd recent bijeengebracht en geeft inderdaad aan dat er gemiddeld sprake is van een verdubbeling van het aantal. De inhoudelijke verklaring waarom dit in Vlaams-Brabant significant hoger ligt dan in de andere provincies, is ons niet bekend. Deze vraag kan mogelijk beantwoord worden op niveau van de provincie Vlaams-Brabant. Het monitoringrapport zal daar nader op kunnen ingaan.
Op dit moment is het volledig voorbarig om voorspellingen te doen richting omgevingsvergunning. We zijn nog maar net gestart met de omgevingsvergunning en hebben op dit ogenblik geen analyse ten gronde over de vastgestelde stijging. Met het monitoringrapport over 2016 zal het mogelijk worden om de voortgangscontrole te doen inzake ingestelde beroepen binnen de omgevingsvergunning.
De heer Nevens heeft het woord.
Minister, dank u wel. Ik dacht echt dat het aan mij lag, maar deze keer was het dus niet het geval. Dank om dit recht te zetten. We baseren ons inderdaad op de inhoud van een aantal schriftelijke vragen. Als daar dan een aantal serieuze verschillen tussen zitten, dan begint een mens zich vragen te stellen. Het lijkt me bizar dat een afdeling binnen Ruimte Vlaanderen, die als kerntaak heeft een monitoring te doen, niet goed weet welke data ze moet gebruiken. De vragen waren volgens mij duidelijk: hoeveel beroepen zijn er door Ruimte Vlaanderen ingesteld in het jaar 2014, 2015 en 2016? Het vergt enige nauwkeurigheid van de administratie om ons de juiste cijfers te geven.
Dat verklaart natuurlijk nog altijd niet waarom er ineens een enorm aantal extra beroepen is, een verdrievoudiging in Vlaams-Brabant. Het is net alsof men binnen de provincie de autonomie van gemeentebesturen niet kan honoreren en er daarom zo veel beroepen zijn. Ook in West-Vlaanderen is er een serieuze stijging. Ik vind wel dat u als minister eens moet nakijken waarom er in andere provincies minder beroepen zijn, hoewel daar ook stijgingen zijn, maar minder groot. Het verontrust me. We streven allemaal naar autonomie voor de lokale besturen. Mijn persoonlijke ervaring is dat die autonomie soms door provinciale besturen op de helling wordt gezet als het over ruimtelijke ordening gaat.
Minister Schauvliege heeft het woord.
Mijnheer Nevens, u hebt volledig gelijk wanneer u zegt dat die gegevens correct moeten zijn. Ik volg u daar volledig in. We zullen onze administratie en de secretaris-generaal erop aanspreken dat dit beter en anders moet gebeuren. U hebt daar volledig gelijk in. Ik neem daar ook de verantwoordelijkheid, maar ik zal dit zeker doorgeven aan de dienst.
De heer Nevens heeft het woord.
Minister, dank u wel. De initiatieven die u nu al neemt om de halfjaarlijkse monitoring online te zetten, zijn een stap in de goede richting. Zo kunnen we de evoluties bewaken inzake de beroepen die worden ingesteld. Dat stelt ons ook in de mogelijkheid om eventueel bij provinciebesturen na te gaan waarom een provincie zo fel afwijkt ten opzichte van andere provinciebesturen.
Het is belangrijk dat een beleid wordt gevoerd waarin de gemeentelijke autonomie gerespecteerd wordt. Het is soms meer dan alleen stedenbouw. Er zijn ook problematieken als mobiliteit en water die de gemeenten in het afleveren of het weigeren van een vergunning meenemen. Volgens mij behoort die verantwoordelijkheid toe aan de lokale besturen omdat zij de situatie het beste kennen en is het niet aan provinciebesturen om hun visie inzake het al dan niet afleveren van een bouwvergunning op te dringen aan gemeentebesturen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.