Verslag vergadering Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking, Toerisme en Onroerend Erfgoed
Verslag
Mevrouw Turan heeft het woord.
Voorzitter, minister-president, collega's, op dinsdag 21 maart was de Japanse premier Shinzo Abe te gast bij de Europese Commissie. Zowel Abe als commissievoorzitter Jean-Claude Juncker en voorzitter van de Europese Raad Donald Tusk spraken hun wens uit voor een snelle afronding van de onderhandelingen over het vrijhandelsakkoord tussen de Europese Unie en Japan (JEFTA). Alle partijen hopen nog voor het einde van dit jaar te landen.
De onderhandelingen verlopen in een uiterst geheime sfeer. Het mandaat waarmee de EU-onderhandelaars aan tafel zitten, is nog altijd niet bekend voor de verschillende parlementen van de lidstaten. Minister-president, we hebben dit al eerder met u opgenomen. Over de inhoud van de onderhandelingen wordt amper iets gezegd. De minister-president is het vast met mij eens dat dit gebrek aan transparantie, waarbij de nationale en deelstaatparlementen gewoon buitenspel worden gezet, zeer laakbaar is.
De Duitse krant Die Tageszeitung (Taz) berichtte in maart over enkele documenten die ze kon inkijken. Daaruit zou blijken dat JEFTA op verschillende vlakken – bijvoorbeeld inzake de ‘regulatory cooperation’ en de zeer beruchte geschillenbeslechting – een stap terug zou zijn in vergelijking met CETA, dat nochtans voor vele bestuurders van Europa zou gelden als ‘gold standard’ voor alle toekomstige vrijhandelsakkoorden. Volgens de Duitse ngo Powershift wordt het juridisch arsenaal voor bedrijven onder JEFTA bijvoorbeeld veel uitgebreider dan onder CETA, ten nadele van de Europese lidstaten.
Intussen klagen ook een pak andere Europese en Japanse non-profits het gebrek aan transparatie in de JEFTA-onderhandelingen aan. In een open brief schrijven ze: “Aan de hand van de karige informatie die de Europese Commissie tot dusver heeft vrijgegeven, kan JEFTA leiden tot de privatisering van publieke diensten, buitenlandse investeerders speciale rechtsmiddelen toekennen om lidstaten aan te klagen in een parallel rechtssysteem, kleine boeren pijn doen, fundamentele rechten zoals het recht op privacy en databescherming aantasten en de rol van lobbyisten in het reguleringsproces vergroten.”
Het lijkt erop dat de Europese Commissie, en de lidstaten die blind de Commissie volgen, niets geleerd hebben uit het hele CETA-verhaal. Het wordt dan ook hoog tijd dat dit parlement inzage krijgt in de onderhandelingsteksten en/of geconsolideerde teksten, om te vermijden dat dezelfde fouten opnieuw gemaakt worden.
Op 14 december stelde ik u reeds een aantal schriftelijke vragen over dit nakende vrijhandelsverdrag. In uw antwoorden stelde u onder meer dat u de Raad om de vrijgave van het mandaat zou vragen en een leeskamer zou inrichten voor deze onderhandelingen. Specifieke plannen voor een dialoog met het maatschappelijk middenveld over dit verdrag plande u niet.
Minister-president, wat was het antwoord van de Raad op uw vraag om het mandaat vrij te geven? Kunt u zich vinden in dit antwoord?
Bent u het ermee eens dat dit parlement recht heeft op inzage van de onderhandelingsteksten? Zult u hiervoor ijveren? Minister-president, voor zover ik u ken, zult u daar positief op antwoorden, maar het zou toch goed zijn om die bevestiging nogmaals te krijgen.
Vindt u, in het licht van de jongste onthullingen, nog steeds dat deze onderhandelingen geen publiek debat verdienen? Als we zien wat er allemaal aan CETA is voorafgegaan en als we weten dat de ratificatie van CETA er nog aankomt, dan is het misschien wel heel belangrijk om het publiek debat veel opener te voeren.
Zal de Vlaamse Regering JEFTA goedkeuren als blijkt dat het verdrag onder de ‘gold standard’ van CETA blijft?
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Collega Turan, u weet dat ik nog voor uw eerste vraag al gepleit heb voor transparantie en dat ik mijn diensten opdracht heb gegeven om daarop aan te dringen. België heeft – na aandringen van Vlaanderen en van Wallonië – verschillende keren bij de Raad gepleit voor meer transparantie in deze onderhandelingen. U weet dat er voor het vrijgeven van mandaten een consensus nodig is. Elke keer dat JEFTA besproken werd in de Raadswerkgroep, heeft de Belgische diplomatiek vertegenwoordiger gepleit voor meer transparantie. Er komt daarover echter opvallend weinig reactie vanuit andere EU-lidstaten. De meeste van die lidstaten willen het transparantiekader in een ruimer perspectief bespreken, niet alleen specifiek voor JEFTA, maar in zijn totaliteit.
Belangrijk en goed nieuws is wel dat intussen commissaris Malmström in haar ‘trade for all’-initiatief dat Vlaanderen steunt, een duidelijk standpunt inneemt voor het automatisch vrijgeven van mandaten. Hoewel het dus aan de Raad van Ministers toekomt een mandaat vrij te geven – en ik herhaal dat daar consensus voor nodig is –, is het bemoedigend dat de Commissie – die steeds het ontwerp-mandaat voorstelt – alvast het Vlaamse standpunt deelt. Het is mijn verwachting dat er na het advies van het Hof van Justitie inzake EU-Singapore – die uitspraak wordt voor de zomer verwacht – er een algemeen debat in de Raad zal volgen over de toekomst van het EU-handelsbeleid. Dit lijkt me het gepaste moment om ook het thema transparantie formeel op tafel te leggen. Ik zal hier alvast sterk op aandringen. Ik denk ook dat het geen probleem zal zijn om hierover intra-Belgisch tot een consensus te komen omdat, zoals ik al zei, België het standpunt, op vraag van Vlaanderen en Wallonië, ook deelt.
Ik vind inderdaad dat het Vlaams Parlement recht heeft op inzage van de onderhandelingsteksten. Ik denk dat transparantie het debat alleen maar ten goede kan komen en de controle door het parlement ten goede kan komen en ik zal daarvoor blijven ijveren. Uiteraard zal dit gebeuren in een leeskamer, zoals dat ook in het verleden is gebeurd, want onderhandelingen zijn onderhandelingen en dus moet er respect zijn voor de vertrouwelijkheid. Als je een mandaat en alles wat daaraan vasthangt in elke onderhandelingspositie publiek maakt, dan maak je het je eigen onderhandelaars natuurlijk knap lastig als ook diegene die aan de overkant onderhandelt, perfect weet wat je doelstellingen zijn en welke de offensieve en defensieve belangen zijn en waar je veel of minder belang aan hecht. Zo werkt dat niet. Los daarvan, vind ik het belangrijk om nu eerst en vooral in te zetten op het vrijgeven van het mandaat. Dit is de allereerste stap dat dit zou kunnen gebeuren.
Ik ben het met u eens dat er nood is aan een maatschappelijk debat. Er is al een maatschappelijk debat over deze onderhandelingen. Er is hier debat. Ik heb ook mijn diensten de voorbije maanden gevraagd om het debat te voeden met correcte informatie. Flanders Investment & Trade (FIT) organiseerde in samenwerking met het Departement Buitenlandse Zaken in 2016 roadshows in de Vlaamse provincies waar bedrijven ook geïnformeerd werden over handelsakkoorden – waaronder JEFTA – en handelsbelemmeringen. In voorbereiding van de nieuwe Vlaamse handels- en investeringsstrategie werd een ruime groep van belanghebbenden – inclusief bedrijfsfederaties – bevraagd over hun prioriteiten. Japan werd door hen op de vierde plaats gezet wat betreft ‘prioritaire partners’ voor de EU om een handelsakkoord mee te sluiten. Ten slotte organiseerde het Departement Buitenlandse Zaken en het Vlaams-Europees Verbindingsagentschap (vleva) het voorbije jaar ook een aantal informatievergaderingen over TTIP, CETA en arbitrage in het EU-handelsbeleid. De opkomst was niet altijd even hoog. Het laatste evenement over arbitrage telde slechts 18 deelnemers. Maar indien ik signalen krijg dat een specifieke extra inspanning rond JEFTA noodzakelijk is, zal ik mijn diensten of vleva vragen om dit te organiseren. Als FIT ook dit jaar weer een provinciale roadshow zal doen, zal ik ook aan FIT vragen om het probleem van de handelsverdragen mee op te nemen.
Op dit ogenblik hebben mijn diensten geen aanwijzingen dat er een vermoeden is dat het akkoord met Japan minder goed zou zijn voor de Vlaming en de Europeaan in het algemeen dan bij CETA. Veel van de voorstellen van de Europese Commissie zijn ook gebaseerd op de TTIP-teksten. Zoals u weet, kunnen die worden ingezien in de leeskamer. Men gebruikt ook teksten van CETA, die ondertussen publiek beschikbaar zijn.
Om tot uw laatste vraag te komen: op een hypothetische vraag zal ik geen antwoord geven. Ik herhaal wat ik al heb gezegd. CETA is wat mij betreft een goed model om onderhandelingen in een vernieuwde stijl van modernegeneratie-akkoorden op te baseren. Het is een basis die kan bijdragen tot het verbeteren van de kennis en de evaluatie van andere onderhandelingen met andere partners, maar elk land heeft zijn eigenheid, ook Japan. Er zullen dus ongetwijfeld in een akkoord met Japan andere accenten worden gelegd.
We zullen daar ongetwijfeld ook andere belangen prioritair te verdedigen hebben, met andere klemtonen dan dat dit het geval was met CETA. Ik vind het belangrijk dat Europa en Japan tot een omvattend, ambitieus akkoord zouden kunnen komen.
Een goed JEFTA-akkoord zou trouwens een belangrijk signaal zijn in een wereld waarin het protectionisme om de hoek loert en waarin wij misschien in een spiraal zouden terechtkomen die negatief is. Daar zijn ikzelf en deze Vlaamse Regering absoluut geen voorstander van.
Samengevat: CETA lijkt mij een goede basis te zijn. Ik heb dat ook altijd verdedigd. Maar voor elk land apart zullen er andere klemtonen zijn en zal de inhoud wellicht ook verschillen.
Mevrouw Turan heeft het woord.
Minister-president, ik dank u voor uw antwoord.
Dat u voor meer transparantie bent en minstens om te beginnen de vrijgave van het mandaat, wist ik al. Ik ben blij dat u ervan overtuigd bent dat het intra-Belgisch standpunt er snel van zal komen. Maar ik vind het wel spijtig dat we vanuit de Raad niet sneller die vrijgave kunnen krijgen. Als het klopt wat Tusk en Abe op 21 maart hebben gezegd, dan willen ze nog voor het einde van het jaar landen. De tijd begint dus wel zeer hard te dringen om dat mandaat vrij te geven zodat je kunt overgaan tot de volgende stappen.
Minister-president, geen enkel handelsverdrag is nog wat het was. U weet dat ook. De betrokkenheid van het middenveld is veel groter omdat die akkoorden niet meer gaan over het grote Europa, met één of ander klein land. Het heeft ook rechtstreeks te maken met onze eigen leefwereld, ons milieu, onze eigen sociale zekerheid. En die betrokkenheid vraagt natuurlijk ook veel meer dan ooit openheid en transparantie wat betreft die debatten. Ik ben de leeskamers wat betreft TTIP al twee of drie keer gaan inkijken. Voorlopig liggen ze nog wat plat. Maar als je er niet open mee kunt communiceren, kun je het middenveld ook niet geruststellen. Ook al ben ik het nog altijd oneens dat CETA een ‘golden standard’ is, toch is CETA nog altijd veel beter wat betreft de geschillenbeslechting in vergelijking met wat er aanvankelijk in TTIP werd aangehouden. Alleen al daarvoor zou ik u willen vragen om vast te houden. U zegt dat u eerst wilt bekijken wat er komt. Maar we weten eigenlijk al wat er op ons afkomt als daar geen verbetering zou zijn.
Minister-president, u hebt hier dus een partner in mij – niet om JEFTA koste wat het kost goed te keuren. Ik ben ook voorstander van vrijhandelsakkoorden. En er zijn inderdaad heel wat geglobaliseerde wijzigingen bezig, dingen die ik kan vatten, maar ook stromingen en gesprekken die ik niet kan vatten. Het sluiten van die handelsakkoorden – eerlijke en faire handelsakkoorden – is heel belangrijk. Maar de manier waarop, blijft een punt.
Minister-president, ik zal vragen om op de eerstkomende vergadering van de Raad van Europa niet te wachten op de uitspraak van Singapore, maar om alvast die vrijgave van dat mandaat nogmaals op de agenda te plaatsen.
De heer Kennes heeft het woord.
Zo’n akkoord met de Japanse economie, de derde van de wereld, is natuurlijk van groot belang, in economische termen misschien nog belangrijker dan Canada. Toen hebben we gezegd: het zal moeilijk zijn om een land of regio te vinden waarmee we meer gelijkenissen vertonen. En met Japan zijn er een aantal verschillen, in de zin dat het toch wat meer protectionistisch is qua instelling en dat discussies rond duurzaamheid en dierenwelzijn wellicht moeilijker zullen zijn met Japan. Daarom is het des te belangrijker om er tijdig het debat over te voeren, ook maatschappelijk. Minister-president, ik heb begrepen dat u daar helemaal voor openstaat.
Ik heb nog een vraag in verband met het gemengde karakter. Op een bepaald moment hebben een aantal mensen in Europa het zich misschien beklaagd dat men van CETA een gemengd akkoord heeft gemaakt. Men zegt: ‘Eigenlijk moest dat niet, men had het kunnen behandelen op communautair niveau.’ Men heeft het dan naar de staten en in sommige gevallen, zoals bij ons, ook naar de deelstaten gestuurd. Is er duidelijkheid over dat dit opnieuw zo’n gemengd verdrag zal zijn dat ook in de lidstaten en dus ook, zoals bij ons, door de deelstaatparlementen moet worden geratificeerd? Of zijn er stemmen binnen Europa die zeggen: we zullen dat bekijken als een materie die het best, gezien een aantal gebeurtenissen uit het recente verleden, op Europees niveau wordt afgehandeld?
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Wat dat laatste betreft, mijnheer Kennes, heb ik daarnet al gezegd dat het advies van het Hof van Justitie van de Europese Unie decisief zal zijn in dezen. Toen Koen Lenaerts hier was, heb ik hem ook gevraagd wanneer we het advies mogen verwachten. Hij heeft gezegd: ‘Het komt er in ieder geval vóór de zomer.’ Dat zal dus heel belangrijk zijn.
U kent mijn stelling dat van bij de start, vanaf 1 januari 1958 om precies te zijn, het internationale handelsbeleid een Europese aangelegenheid is die al besloten lag in het allereerste verdrag. Maar wie ben ik? We zullen afwachten wat dat advies is. Maar ik denk – en dat heb ik daarstraks ook gezegd in antwoord op de vraag van mevrouw Turan – dat dan het moment is om ook in dezen hier de zaken in beweging te brengen.
Nu is het zo dat België al herhaaldelijk gepleit heeft voor het vrijgeven van dat mandaat. Men zegt dat je dat in een algemeen kader moet zien. Ik ben daarin natuurlijk niet meteen een partij die bij de bron zit. Maar ik heb het gevoel dat iedereen wat zit te wachten op dat advies om dan te kunnen komen tot het doorhakken van knopen.
Voor het overige is het natuurlijk zo – we hebben dat ook zo gedaan met CETA – dat we heel veel belang zullen hechten aan onze eigen, offensieve belangen, bijvoorbeeld landbouw in dezen, omdat er een belangrijk offensief belang is met Japen, maar evenzeer onze defensieve belangen die we allemaal kennen. Maar dat is een aparte dynamiek die op gang moet komen. Abe en de Europese Unie hebben inderdaad de wens uitgedrukt dat dit zou worden gefinaliseerd voor het einde van dit jaar. Dan wordt het natuurlijk wel kort dag.
Zowel bij het bezoek van Abe hier in het land als naar aanleiding van het staatsbezoek in Japan, heb ik herhaaldelijk gewezen op die belangen, op de wil om tot een handelsakkoord te komen. Daarbij heb ik natuurlijk altijd gewezen op onze offensieve en defensieve belangen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.