Verslag vergadering Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking, Toerisme en Onroerend Erfgoed
Vraag om uitleg over de rol van media en andere creatieve industrieën binnen Flanders Investment & Trade (FIT)
Verslag
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Minister-president, met het oog op de verdere internationalisering van de Vlaamse economie heeft de Vlaamse Regering in 2016 beslist om de regelgeving voor de ondersteuning van ondernemersorganisaties, gemengde kamers van koophandel en samenwerkingsverbanden te vernieuwen. In uitvoering daarvan hadden geïnteresseerde organisaties de mogelijkheid om tot 16 januari jongstleden een dossier tot erkenning tot structureel partnerschap in te dienen bij Flanders Investment & Trade (FIT).
– Güler Turan treedt als voorzitter op.
MediaNet Vlaanderen was in 2015 erkend als internationaal ondernemingsgerichte bedrijfsgroepering. In 2016 was er geen aanvraag tot erkenning mogelijk bij gebrek aan een regelgevend kader. En nu, nu doen ze niet mee. MediaNet Vlaanderen is nochtans al opgericht in 1994, verenigt meer dan zestig bedrijven die binnen de media actief met content en innovatie bezig zijn. Het is het meest representatieve en sterkste netwerk van Vlaanderen in de mediasector. MediaNet brengt bedrijven en overheden dichter bij elkaar om zich te buigen over de problematiek en uitdagingen van een snel evoluerende en ICT-gedreven mediamarkt.
We vernemen nu dat MediaNet Vlaanderen heeft besloten om geen nieuwe subsidieaanvraag in te dienen in 2017. In een brief van 9 maart 2017 aan FIT motiveren ze deze beslissing. Ze hopen namelijk op die manier, door die brief met motivatie te schrijven, de dramatische evolutie op het vlak van instrumentarium voor de ondersteuning van de audiovisuele industrie en bij uitbreiding de creatieve industrie aan te kaarten.
Voor alle duidelijkheid : MediaNet is erg tevreden over de steun van de FIT-medewerkers die ze ervaren bij de activiteiten op het terrein. Zo organiseren ze in 2017 voor de vierde maal een groepsstand op de internationale beurs IBC in Amsterdam.
Met een aantal collega’s van de commissie Media zijn wij daar vorig jaar of twee jaar geleden op bezoek geweest. Ze zullen – en dat is ook belangrijk – samen met FIT voor de eerste maal aanwezig zijn op de grootste beurs ter wereld: de NAB-beurs in Las Vegas. Daarnaast zijn ze betrokken bij de promotie van een prospectiereis naar Canada in het najaar voor de creatieve industrie, namelijk de audiovisuele industrie, gaming en film. Er is dus wel degelijk een internationale dynamiek bij heel wat mediabedrijven. In 2016 werd MediaGeniX, een toonaangevend bedrijf op het vlak van broadcast software, verkozen tot Leeuw van de Export. In 2012 kreeg Skyline Communications nog de prestigieuze Leeuw van de Export. Dit is voor ons een duidelijk bewijs dat Vlaamse mediabedrijven een voorbeeldfunctie hebben en dat ze een belangrijke bijdrage leveren aan de internationalisering van onze sector.
Ik heb een aantal vragen, minister-president, naar aanleiding van de brief van MediaNet aan FIT. Er is een gevoelige vermindering van het aantal erkenningen: in het verleden werden meer dan 35 organisaties erkend door FIT. In de nieuwe regeling wordt het getal van maximum 15 erkende organisaties vooropgesteld. Bovendien zouden speerpuntclusters en innovatieve bedrijfsnetwerken een voorkeursbehandeling krijgen. U weet dat de mediasector daaruit gevallen is, dat hebben we ook al voldoende aangekaart en betreurd bij de ministers Muyters en Gatz.
Ook de budgettaire ruimte is beperkt tot 800.000 euro voor de ondersteuning van alle bedrijfsnetwerken. Waarom werd het aantal organisaties zo drastisch beperkt? We gaan van meer dan 35 naar maximum 15. Waarom krijgen de speerpuntclusters en de innovatieve bedrijfsnetwerken een voorkeursbehandeling, want dit leidt tot een mattheuseffect? Waarom werd het budget beperkt tot 800.000 euro? Welke organisaties hebben wel een erkenning gekregen als internationaal ondernemingsgerichte bedrijfsgroepering?
Bij het indienen van de aanvraag voor erkenning als structurele partner wordt altijd gevraagd om aan te geven op welke manier men zich kan inschrijven in het beleid zoals opgenomen in de regeringsnota’s ‘Visienota 2050: een langetermijnstrategie voor Vlaanderen’ en ‘Vlaanderen Versnelt! Eén internationaliseringsstrategie voor de Vlaamse Economie’. Maar in de visienota Vlaanderen 2050 is slechts één korte vermelding gevonden die verwijst naar de mediasector op pagina 36: “We investeren in de maximale ontplooiing van ieders talenten om dit (…) te waarborgen en verliezen hierbij de gemeenschapsvormende kracht van alle culturele materies, inclusief sport en media, niet uit het oog.”
In de nota Vlaanderen versnelt! wordt er zelfs op geen enkele manier verwezen naar de mediasector. Er worden vijf domeinen gedefinieerd: Life Sciences & Health, Food, Solution driven engineering & Technology, Smart logistics en – vijf – Sustainable resources, materials & chemistry. De creatieve industrie werd niet opgenomen als speerpuntsector. Nochtans stelt een studie van Ernst & Young in opdracht van de Europese Commissie over de creatieve industrie: “Untapped potential for youth employment.” Dat betekent: onbenut potentieel voor jongerentewerkstelling. En verder: “The cultural and creative sectors are highly attractive for young people. The cultural and creative fields are open to young workers and absorb them easily. For both these reasons, the cultural and creative industries have a strategic role to play in the economic recovery and growth of Europe, especially in providing jobs and career opportunities to young Europeans.”
De creatieve industrie is dus zeer belangrijk voor jobcreatie en vooral voor de vele jonge Europeanen. Ook in Nederland wordt de creatieve industrie als topsector omschreven. Immers, de media-, de gaming-, de ontluikende educationaltechnologysector en de uitgeverijen bieden heel wat troeven om Vlaanderen internationaal te positioneren en om creatief talent kansen te geven. Waarom werd de mediasector en bij uitbreiding de creatieve industrie niet opgenomen?
Tot slot verwijs ik naar het regeerakkoord. Daarin werden afspraken gemaakt over de Vlaamse audiovisuele sector: “We ondersteunen productie en export binnen de Vlaamse audiovisuele sector. Investeren in kwalitatieve producties van eigen bodem is immers de beste garantie tegen verdrukking, inhoudelijke verarming en verlies van culturele eigenheid door massale import van internationale ‘mainstream’ content via nieuwe internationale distributiekanalen en -platformen. We promoten de Vlaamse audiovisuele sector nog beter in het buitenland: Flanders Investment and Trade (FIT) moet in samenwerking met MediaNet Vlaanderen de Vlaamse media-industrie (facilitaire bedrijven, technische leveranciers, audiovisuele productontwikkelaars enzovoort) ondersteunen in haar buitenlandse groei.”
Minister-president, hoe ziet u de uitvoering hiervan nu de mediasector niet opgenomen werd als speerpuntcluster, MediaNet Vlaanderen geen erkenning kreeg als innovatief bedrijfsnetwerk en ook geen erkenning en subsidies ontvangt als internationaal ondernemingsgerichte bedrijfsgroepering? Met andere woorden, op welke manier kan MediaNet Vlaanderen een geïntegreerde ondersteuning krijgen voor zijn platformwerking voor zowel innovatieondersteuning, kennisdelingsacties, overleg met instanties als Mediawijs en het Vlaams Instituut voor Archivering (VIAA), internationaliseringacties, samenwerking met hogescholen als triplehelixwerking?
De heer Caron heeft het woord.
Ik zal me beperken, minister-president, tot enkele puntjes. In het buitenland leeft de perceptie dat deze sector in Vlaanderen een paradepaardje is van het innovatieve Vlaanderen. Dat zien we toch op de internationale vakbeurzen: zowel technisch als creatief, beide dimensies. We zitten daar aan de top en moeten dat behouden.
Aan de rest van de commentaar ga ik voorbij, mevrouw Brouwers heeft dat zeer goed gedaan.
Minister-president, hoe reageert u op de beslissing van MediaNet om af te zien van een erkenning tot structureel partner van FIT? Begrijpt u hun ontgoocheling en vindt u deze terecht? Waarom was er voor de media en andere creatieve industrieën – media is daar slechts één van – geen plaats in de nota Vlaanderen Versnelt!? Zult u trachten hen te overtuigen om alsnog een rol van betekenis te spelen binnen FIT? Ziet u nog andere mogelijkheden om de media en andere creatieve industrieën te ondersteunen op het internationale speelveld zodat ze hun leiderspositie kunnen behouden?
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Mijnheer Caron, ik begrijp dat u de hele vraag niet meer afleest, ik heb de indruk dat ze geïnspireerd is door dezelfde ghostwriter of dezelfde parlementaire medewerker. Dit is een mooie symbiose tussen meerderheid en oppositie. De zinnen zijn tot in detail op dezelfde manier verwoord. Dat moet een uitzonderlijk toeval zijn, een samenloop van omstandigheden.
Uw vragen zijn natuurlijk belangrijk. Het valt uiteen in twee delen. De beslissing om geen structureel partner te zijn, is een volledig eigenstandige beslissing van MediaNet.
Alvorens dieper in te gaan op uw vragen, wil ik een aantal zaken in hun juiste context en perspectief plaatsen, het zijn zaken die toegelicht werden en niet helemaal juist zijn. Het is niet zo dat er in het verleden 35 organisaties erkend werden in het kader van de intussen afgeschafte ‘Vlaamse call’. Correcter is dat er door de jaren heen een 35-tal organisaties gebruik hebben gemaakt van deze vorm van projectsubsidies voor internationaal ondernemen. Op jaarbasis ging het nooit over 35 gesubsidieerde organisaties, eerder om een 15 tot 20 organisaties die een project hebben ingediend waarvoor subsidie is toegekend. Het is dus niet zo dat jaarlijks organisaties erkend werden, maar wel dat hun project werd gesubsidieerd.
Ook de zogeheten voorkeursbehandeling van de speerpuntclusters en innovatieve bedrijfsnetwerken, die door het Agentschap Innoveren en Ondernemen via hun clusterbeleid worden gefinancierd, is onjuiste informatie. De zogezegde voorkeursbehandeling bestaat er alleen in dat deze bedrijven en clusters maar een beperkt aantal administratieve documenten of informatie moeten aanleveren bij Flanders Investment & Trade op basis van het bekende principe ‘vraag niet wat je al weet’. Als deze documenten reeds werden ingediend bij het Agentschap Innoveren hoeven ze deze niet opnieuw in te dienen bij FIT. Het gaat over het hergebruik van beschikbare overheidsinformatie en maximale gegevensdeling waar we onszelf toe hebben verplicht. FIT volgt hiermee consequent het beleid dat we onszelf hebben opgelegd, met name ‘vraag niet wat je al weet’. De data die al beschikbaar zijn bij een ander overheidsorgaan moet je maar delen.
Ik wil graag beklemtonen dat het concept van de structurele partnerschappen totaal verschillend is van de vorige aanpak, met name de projectfinanciering binnen de Vlaamse call. De nieuw ontwikkelde toekomstvisie wil met een beperkt aantal partners een strategisch partnerschap afsluiten, gekaderd in de internationaliseringsstrategie en gekoppeld aan een lange termijnfinanciering.
Deze nieuwe financiering is het samenvoegen van twee bestaande instrumenten van FIT tot een nieuw en volgens ons doeltreffender instrument. Ten eerste werkte FIT reeds enkele jaren met zogenaamde convenantpartners. Hier was geen financiering aan verbonden, enkel een afsprakenkader. Ten tweede werden ad-hocsubsidies toegekend voor projectfinanciering binnen de Vlaamse call. Deze vorm van financiering was aan herziening toe. Sommige organisaties dienden niet elk jaar een project in wat tot continuïteitsproblemen leidde, daarnaast beschikte FIT niet over voldoende flexibiliteit binnen het subsidiesysteem. In het nieuwe systeem worden deze euvels verholpen.
Enkel complementaire activiteiten aan de werking van FIT worden aanvaard en via de onderhandelingsronde die ingeschreven is in de procedure, kan de nodige bijsturing gebeuren. Het herbekijken van deze manieren van samenwerken met het economisch middenveld resulteert nu in de nieuwe regeling van de structurele financiering van partnerschappen van ondernemersorganisaties, gemengde kamers van koophandel en samenwerkingsverbanden met FIT. Deze nieuwe regeling beoogt een optimalisatie en versterking van de dienstverlening inzake internationaal ondernemen die wordt aangeboden aan Vlaamse bedrijven.
Het is niet zo dat er voor media en andere creatieve industrieën geen plaats is in de nota Vlaanderen Versnelt!. Uw vraag, mijnheer Caron, is een veelgestelde vraag door sectoren die niet bij naam worden genoemd in de opsomming van de vijf sectoren met specifieke versnelling. Er is een FAQ opgemaakt, en die is op de website van FIT te vinden. Een van de vragen luidt: ‘Mijn sector is niet direct verbonden met de vijf versnellingen. Wat moet ik dan doen?’ Het antwoord luidt: elke sector heeft te maken met de uitdagingen van automatisering, digitalisering, nieuwe materialen, duurzaamheid, logistiek en technologische veranderingen. Dus zelfs als je hier niet direct op werkt, dan moet je sector hier toch op inzetten om te kunnen inspelen op de veranderingen van vandaag.
Het is inderdaad zo dat – in tegenstelling tot vroeger – bedrijfsorganisaties en niet enkel bedrijven nu ook in aanmerking komen voor subsidiering binnen de zogenaamde financiële stimuli (FinStim), de andere vorm van subsidiering binnen het FIT-instrumentarium voor bedrijven. Organisaties die niet geselecteerd zijn binnen het systeem van de structurele partnerschappen kunnen nog steeds vier dossiers per jaar indienen binnen het systeem van de FinStim. De internationaliseringsstrategie omvat bovendien drie strategische lijnen die door FIT als even belangrijk worden gezien: minder hindernissen voor bedrijven, meer bedrijven doen internationaliseren, meer bedrijven hier verankeren, en – drie – Vlaanderens internationale positie versterken in vijf domeinen.
MediaNet Vlaanderen kon dus op basis van de twee eerste strategische lijnen perfect een dossier indienen. Dat is niet gebeurd. De keuze voor de vijf domeinen is gebeurd in co-creatie met vele partners en bedrijven.
U verwijst naar het technologisch potentieel van de sector. FIT heeft gekozen om een van de versnellingen zo ruim mogelijk te benoemen, namelijk ‘solution driven engineering and technology’, net om zo flexibel mogelijk te kunnen zijn en alle belangrijke technologische vernieuwingen binnen Vlaanderen mee te nemen in de branding van deze versnelling.
Zoals ik al heb gezegd, verandert er voor FIT niks in de relatie met MediaNet Vlaanderen. Samenwerking blijft mogelijk en is uiteraard nuttig. Ik verneem van u dat MediaNet Vlaanderen zelf aangeeft erg tevreden te zijn over de gewaardeerde steun van de FIT-medewerkers. Het is zelfs zo dat in 2017 de samenwerking tussen FIT en MediaNet net intensiever zal worden. Ik denk dan specifiek aan het feit dat in het actieprogramma van FIT MediaNet traditioneel deelneemt aan de International Broadcasting Convention (IBC) in Amsterdam, maar dat dit jaar ook de stap over de oceaan wordt gezet met deelname aan de NAB-show van de National Association of Broadcasters in Las Vegas en een tweede keer met de zaken- en studiemissie ‘Canada met focus op Audiovisuele en Creatieve sectoren’ van FIT met MediaNet Vlaanderen, de Flemish Games Association en het Vlaams Audiovisueel Fonds.
Daarnaast zijn er goede contacten en is er samenwerking tussen FIT en Flanders DC dat de creatieve industrieën ondersteunt. Verder verleent FIT binnen zijn decretale opdracht subsidies aan Vlaamse bedrijven, vooral kmo’s, ter bevordering van het internationaal ondernemen en aan bedrijfsgroeperingen die ten behoeve van hun leden initiatieven ontwikkelen met dezelfde doelstelling. Deze subsidies zijn uiteraard toegankelijk voor alle sectoren, dus ook voor de audiovisuele sector en de mediasector. Het gaat hier onder meer over deelname aan internationale beurzen, zakenreizen om contacten te leggen met potentiële klanten, agenten, verdelers enzovoort.
De FIT-subsidies zijn bekend bij de sector, en verschillende audiovisuele en mediabedrijven maken er ook gebruik van. Volgens FIT werd er de voorbije drie jaar – 2014, 2015 en 2016 – voor 3.341.877,79 euro aan subsidies toegekend aan bedrijven uit de creatieve sector. Dat gaat over bedrijven actief in de sectoren ‘design en interieur’, ‘media en communicatie’, ‘kleding en accessoires’, ‘grafische industrie’, ‘bouw’ met enkel de architecten, ‘vrije tijd en sport’ met enkel bedrijven uit de muziekindustrie. Ook in het actieprogramma van FIT wordt de sector niet vergeten.
Ik respecteer de keuze van MediaNet Vlaanderen om zich geen kandidaat te stellen, maar ze waren zeker niet kansloos geweest, hadden ze een voorstel ingediend en zich kandidaat gesteld voor een structureel partnerschap.
Betekent dit dat ze geen overeenkomst kunnen sluiten met FIT of niet continu kunnen samenwerken met FIT? Absoluut niet. Ik heb de mogelijke contouren van de samenwerking hierboven geschetst: opname en eventueel uitbreiding in het jaarlijks actieprogramma van FIT van de activiteiten van de creatieve sectoren, inclusief MediaNet-acties; indienen door MediaNet Vlaanderen van aanvragen voor acties binnen de FinStim-regeling van FIT; indienen door bedrijven en leden van MediaNet Vlaanderen van aanvragen voor acties binnen de FinStim-regeling van FIT; advies en begeleiding van bedrijven binnen de creatieve sectoren door de accountmanagers van FIT of de vertegenwoordigers in de buitenlandkantoren.
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Minister-president, mijn vraag is bijna een exacte kopie van de brief waarnaar ik heb verwezen en die MediaNet Vlaanderen op 9 maart had gestuurd naar FIT. Die brief is ook doorgestuurd naar de hele Vlaamse Regering. Via een goede wind heeft die brief ons ook bereikt. Ze hebben er trouwens nog steeds geen antwoord op gekregen.
Ik hoor u nu andere dingen zeggen over de getallen, over al dan niet financiële stimuli, over of ze al dan niet in aanmerking komen, dan wat zij dachten. Ik kan me niet van de indruk ontdoen – er moeten toch gesprekken zijn geweest tussen mensen van MediaNet en FIT – dat er een soort ontmoedigings- of ontradingstrategie is geweest. Misschien geen strategie, maar dat ze niet echt werden aangemoedigd om een dossier in te dienen. Die indruk begin ik alvast te krijgen, maar ik hoop dat ik fout ben.
Ik heb deze vraag aan u gesteld omdat u in een verder verleden ook Media als bevoegdheid hebt gehad. Ik dacht dat onze minister-president dit zeker ook belangrijk zou vinden. Ik stel deze vraag ook aan u omdat er voor een stuk een gebrek is aan een geïntegreerd beleid in Vlaanderen op dat vlak. We hebben minister Gatz ondervraagd, we hebben minister Muyters ondervraagd, we ondervragen nu u. Telkens opnieuw botst de mediasector met het hoofd tegen een muur. Ik vind dat bijzonder jammer. Ik begin me echt af te vragen hoe het komt dat geen enkel instrument dat de laatste jaren is ontwikkeld door de regering, erin slaagt om de mediasector te bereiken. Ze zijn allicht wat specialer dan pakweg de chemische industrie, maar ik wil u toch vragen om daarover binnen de regering samen met de ministers Gatz en Muyters en eventueel ook met minister Crevits, na te denken.
– Rik Daems treedt als voorzitter op.
Er is de passage uit het regeerakkoord die ik heb voorgelezen waarop de meerderheid moet toezien, waarin duidelijk staat dat innovatie en media en het internationale aspect belangrijk zijn. Ik kan u als leider van de regering alleen maar oproepen om daar in de toekomst meer aandacht aan te besteden, samen met uw collega-ministers, om de structurele partnerschappen mogelijk te maken of eventueel andere zaken. Het is echt niet meer normaal – het is nu al twee jaar dat ik daar vragen over stel – dat de mediasector botst op de instrumenten die worden aangereikt en die blijkbaar moeilijk liggen voor hen. Ik heb er geen verklaring voor, maar ik hoop dat er alsnog kan worden samengezeten. Komt er volgend jaar een nieuwe oproep? Kan er naar begeleiding worden gezocht op dat vlak? Want het is stilaan buiten proportie.
De heer Caron heeft het woord.
Ik heb dezelfde verbazing, niet over het antwoord op zich maar over het feit dat er blijkbaar een vorm is van non-communicatie, een misverstand, elkaar niet begrijpen, andere werelden – ik weet niet wat het is. Er is een communicatie geweest. Op basis van die communicatie heb ik aan MediaNet meer informatie gevraagd. Mijn bronnen zijn dus dezelfde. Er is ook niets fout mee dat we dezelfde bekommernis delen. Iedereen heeft de mond vol over creatieve industrieën, over de innovatieve mediasector, over meer internationalisering omdat onze markt te klein is. Als we dat doen, hapert er blijkbaar ergens iets. We zijn in Amsterdam geweest met de commissie. We hebben daar tal van Vlaamse bedrijven aan het werk kunnen zien op die beurs en de resultaten kunnen beoordelen. We zijn door een ander toeval niet op de beurs in Las Vegas geraakt. Dat kan gebeuren, ik zal daar niet over uitweiden.
Er is ergens een misverstand. De cijfers die u geeft en de pistes die u aanbrengt, geven wel degelijk mogelijkheden. Ik kan dat niet bestrijden. Minister-president, moet er niet ergens een gesprek plaatsvinden tussen de mediasector en de politiek, meer bepaald de Vlaamse Regering, om deze bijzonder creatieve en innovatieve sector die nood heeft aan internationalisering, beter toe te leiden naar de systemen die bestaan? Ik kan niet duiden hoe het komt.
Het is geen reuzetoeval dat we dezelfde bronnen hebben. Er is een vorm van ongerustheid en een bekommernis in de sector die we met zijn allen moeten kunnen delen. Er moet naar een oplossing worden gezocht binnen het kader dat u hebt geschetst en dat mogelijkheden moet bieden. Ik ben er verbaasd over waarom het niet lukt binnen dat kader. Is er ergens iets fout gelopen? Is er sprake van een groot misverstand? Ik hoop dat dat kan worden opgeruimd.
Mevrouw Segers heeft het woord.
Voorzitter, ik wil mevrouw Brouwers en de heer Caron danken voor hun vragen. Ik vind dit zo belangrijk dat ik absoluut wou aansluiten bij hun vragen om hun bekommernis te ondersteunen. We stellen al twee jaar aan de ministers Muyters en Gatz – en nu aan u – de vraag hoe het komt dat de mediasector op de een of andere manier niet wordt beschouwd als een innovatieve sector of geen kans maakt om een beroep te kunnen doen op de middelen die beschikbaar worden gemaakt voor innovatie, toch een speerpunt van deze Vlaamse Regering.
Terecht verwees mevrouw Brouwers naar Europa. Europa heeft al lang ingezien dat de enige grondstof die we hebben, onze hersenen zijn, onze creativiteit. Al eeuwen lang is Europa het wereldcentrum van kunst, cultuur en creativiteit. Het is wat we nog overhouden om onze slagkracht in de wereld te kunnen behouden. Dat geldt ook voor Vlaanderen. In alle onderzoeken en rapporten die er worden gemaakt over de creatieve industrie, onder andere door Flanders DC – ook een vehikel van deze regering –, wordt erop gewezen hoe belangrijk de creatieve industrieën zijn en zoals Flanders DC zegt: “Goed ontwikkelde, bloeiende creatieve industrieën helpen Vlaanderen vooruit”.
Er zijn moeilijk cijfers te verzamelen, maar de audiovisuele sector vertegenwoordigt 5 miljard euro omzet op 22,6 miljard euro van de creatieve industrieën en 2 miljard euro aan de mediasector toegevoegde waarde op 6,9 miljard euro of 3 procent van ons bbp. Flanders DC wijst echter ook op een dalende trend van de impact van de mediasector als gevolg van de digitalisering. Enkel gaming doet het voorlopig nog goed.
Als we nu zien hoe cruciaal de mediasector is voor de creatieve industrieën maar dat er vanuit Flanders DC wordt gesignaleerd dat die sector erop achteruitgaat, dan moet daar volop op ingezet worden om ervoor te zorgen dat we de rol die we in Vlaanderen hebben, blijven behouden. Minister-president, bekijk dit samen met de Vlaamse Regering, maar zorg ervoor dat de mediasector kan rekenen op de middelen voor innovatie.
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Mevrouw Brouwers, die brief van 9 maart zegt me niets. Ik zal laten nagaan wat er gebeurd zou zijn als daar nog geen antwoord op is gegeven. Ik zal dat opvolgen.
Er is hier herhaaldelijk gesproken over Flanders DC. Het is wel degelijk Flanders DC dat belast is met de coördinerende opdracht. Dit is geen opdracht van FIT. FIT is een exportagentschap en FIT doet in deze wat het moet doen. Ik herhaal dat de gestructureerde partnerschappen open stonden voor MediaNet Vlaanderen en dat ze daar, om redenen mij onbekend, niet op zijn ingegaan. Mevrouw Brouwers insinueert dat er eventueel een soort ontrading is gebeurd. Ik weet niet of dat klopt en of u daar gegevens over hebt. Als u dat beweert, moet u dat eigenlijk hardmaken. Dat spoort niet met mijn ervaring met FIT dat steeds heel openstaat ten aanzien van alle sectoren en alle bedrijven.
FIT doet wat het moet doen. Ik wil nogmaals beklemtonen: in een ongewijzigd budget wordt het aantal acties voor MediaNet Vlaanderen voor dit jaar verdrievoudigd, met niet alleen de beurs in Amsterdam maar een vergelijkbare beurs in Las Vegas plus de missie naar Canada. Daarnaast staat FinStim open voor elk van die bedrijven in die sector. Deelname aan een beurs, deelname aan een missie, individueel bezoek met het oog op het zoeken van handelscontacten, een agent of een vertegenwoordiger: die financiële instrumenten staan daarvoor open. Het geïntegreerde beleid voor de mediasector, voor deze innovatieve sector berust niet bij FIT, maar ik durf gerust te zeggen dat FIT zijn deel doet daar waar het dat moet doen, zeker in deze budgettair moeilijke tijden.
Ik begrijp dus de zorgen en ik deel die ook. Dit is een zeer innovatieve sector, een belangrijke sector, een sector met toekomst. Het is een beetje een nadeel dat die minder homogeen is dan andere. Het is een zeer diverse sector natuurlijk, maar dat belet niet dat FIT zeer belangrijke inspanningen doet. In 2017 worden de inspanningen verdrievoudigd voor MediaNet, voor de sector op zich. Daarnaast staat FIT open met elk van de instrumenten voor elk van die bedrijven die op een of andere manier wensen deel te nemen aan buitenlandse activiteiten.
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Minister-president, de mediasector is misschien een minder homogene sector, maar net daarom denken we dat zoiets als MediaNet Vlaanderen – een netwerk dat een groot deel verenigt – meer structurele ondersteuning verdient dan punctueel.
Ik wil positief eindigen. Vandaag wordt er een imec Smart Education Lab opgestart op de campus Kortrijk van de KU Leuven. Dat is natuurlijk zeer positief. Educational technology behoort ook tot de digitale, creatieve industrie. U bent daar aangemeld met heel wat collega’s. Ik weet niet of u het zult halen, want u bent nog hier. In elk geval gebeurt er op dat vlak ook elke dag wat positiefs in Vlaanderen.
Ik doe nogmaals mijn oproep om dit echt vast te houden binnen de regering en allemaal samen geïntegreerd na te gaan wat er de komende jaren op dat vlak verbeterd kan worden.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.