Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Innovatie en Wetenschapsbeleid
Verslag
De heer Van Malderen heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, alzheimer is een zeer ernstige aandoening. Ik ga op het einde van mijn vraag proberen te duiden wat het belang is om te proberen op wetenschappelijk vlak een aantal doorbraken te realiseren om de ziekte, indien niet te genezen, dan minstens te vertragen. In Vlaanderen zijn er trouwens een aantal baanbrekende onderzoekers en labo’s die al heel belangrijke stappen hebben gezet. Een aantal jaren geleden kregen we eigenlijk het beeld dat een genezing of een ‘pil’ tegen alzheimer dichterbij kwam. Helaas laat wetenschappelijk onderzoek zich niet vatten in lineaire voorspellingen, wel integendeel.
We konden in de media vernemen dat het onderzoek een klap te verwerken kreeg en dat er een gevoelige setback is in het onderzoek naar een geneesmiddel tegen alzheimer, met als resultaat dat Merck, de grote farmaceutische speler, de stekker trekt uit een klinische studie. Men heeft twintig jaar lang zijn centen ingezet op een benadering via het bèta-amyloïde-eiwit. De eerste onderzoeksresultaten leken hoopgevend te zijn, maar nu blijkt het dat deze benadering maar een deel van een ruimere problematiek is. Daar waar men dacht dat men een doorbraak aan het forceren was, blijkt dat het maar een stap is in een breder verhaal, maar dat in de andere velden nog geen vooruitgang wordt geboekt.
Professor De Strooper van het Vlaams Instituut voor Biotechnologie (VIB) geeft de hoop niet op. Het werk is niet allemaal verloren, maar het is onvolkomen in deze fase. Hij zegt dat men nog altijd test op mensen zonder symptomen, en dat daar hopelijk wel goed nieuws over komt.
Wat er ook van zij, de oplossing waarop men hoopte, is niet dichterbij gekomen of niet zoveel dichterbij als we allemaal hadden gehoopt, en een grote farmaceutische speler die er de stekker uit trekt, heeft natuurlijk wel een invloed. Het cijfer van een half miljard euro verlies wordt geciteerd. Dat is geen klein bier. Als zo’n grote speler het signaal geeft dat men geen brood meer ziet in dit type van onderzoek, is dit niet van dien aard om andere spelers erg te stimuleren.
En dan komt de vraag om een stapje terug te zetten en opnieuw het bredere beeld te bekijken en komt het fundamentele onderzoek opnieuw in beeld. Het bèta-amyloïde-eiwit is een onderdeel, maar er zullen nog andere factoren moeten worden onderzocht: het DNA, de man-vrouwtegenstelling, voeding, fysieke gezondheid, de invloed van bepaalde medicatie. ‘De vorige theorie was eigenlijk te simpel’, zegt Christine Van Broeckhoven, expert bij VIB en de Universiteit Antwerpen.
Ik ben eens gaan grasduinen in de cijfers. Christine Van Broeckhoven zegt dat Vlaanderen in 2014 8,5 miljoen euro investeerde in alzheimeronderzoek. In 2010 was dat nog maar 2 miljoen euro. ‘Maar daarvan gaat slechts een fractie naar fundamenteel onderzoek. En net dat hebben we nu nodig’, zegt Van Broeckhoven.
Intussen heb ik vorige week ook het antwoord op een schriftelijke vraag gekregen. Daarin zegt u dat uit de FRIS-databank (Flanders Research Information Space) blijkt dat er op jaarbasis 2 miljoen euro naar alzheimeronderzoek gaat en 11 miljoen naar onderzoek naar dementieziekten in de ruimere zin, zoals de ziekte van Parkinson en ander minder bekende ziekten. Dat is een vrij stevig budget. Alleen probeer ik een beeld te krijgen van wat we eigenlijk uitgeven. Ik heb ook een aanzet van antwoord over fundamenteel onderzoek gekregen. Voor het antwoord op de schriftelijk vraag werd er in FRIS ook gekeken wat het Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek (FWO) daaraan uitgeeft. Het FWO-budget gaat van 4.147.000 euro in 2012 naar 4.116.000 euro in 2013 en 3.200.000 euro vanaf 2014 tot nu. Uiteraard zijn dat FWO-middelen en uiteraard zult u me zeggen dat het te maken heeft met excellentie en de individuele beoordeling van projecten. Ik zie daar echter een significante sprong van afgerond 4 miljoen naar 3,2 miljoen euro. Dat is niet de stijgende trend die we misschien nodig hebben.
Daarom zijn mijn vragen ingegeven door de maatschappelijke noodzaak om in het onderzoek naar deze ziekten echt wel stappen vooruit te kunnen zetten. We kunnen ze niet voorspellen, maar wel het onderzoek ernaar mogelijk maken. Met het VIB en bepaalde onderzoekers hebben we daarvoor echt wel de top in huis. Uiteraard zal dat onderzoek duur zijn, maar op jaarbasis kost de verzorging van alzheimerpatiënten in Europa 130 miljoen, en dat zal nog oplopen. De Wereldgezondheidsorganisatie zegt dat er in 2015 maar liefst 47,5 miljoen mensen met dementie kampten en gaat ervan uit dat dit aantal tegen 2050 zal verdriedubbelen.
Minister, hebt u contact gehad met de onderzoekers van het VIB in het kader van de geschetste problematiek? Zo ja, kunnen we daar een relaas van krijgen? Zo nee, plant u dit alsnog? Zult u kijken op welke manier extra steun aan het VIB kan worden geboden om fundamenteel onderzoek in dit domein mee mogelijk te maken, om een stapje achteruit te kunnen zetten en wat breder kijken om andere velden adequater te exploreren.
Minister Muyters heeft het woord.
Ik had niet meteen verwacht dat u cijfers van het FWO uit het antwoord op de schriftelijke vraag zou aanhalen, mijnheer Van Malderen. Ik weet wel dat het budget van het FWO in het algemeen een enorme stijging zal kennen, gekoppeld natuurlijk aan de hervorming van de instelling. Dat hebben we in de commissie al een paar keer vermeld. U herinnert zich ongetwijfeld de begrotingsvoorstellen en de budgetten die daarvoor zijn uitgetrokken. Daarna komt het erop aan de goede projecten in te dienen, zoals u zelf ook al zei. Die excellente projecten worden niet door mij, maar door commissies bekeken. Dat willen we eigenlijk nog verbeteren en we willen de slaagkansen verhogen door op twee zaken te werken: meer budget uittrekken – dat zal ik ook doen – en ervoor zorgen dat wat ingediend wordt, ook excellent is. Vandaag bestaat de indruk soms dat projecten worden ingediend vanuit de filosofie dat men beter wat meer projecten indient, maar daarom niet altijd de beste. Die combinatie, meer budget en excellente projecten, willen we precies met de hervorming bereiken. Ik kan nu natuurlijk niet zeggen welk soort onderzoek welk budget zal krijgen. Dat zou in tegenspraak zijn met de filosofie die u en ik in de commissie altijd hebben verdedigd.
Ik kom dan bij de andere vragen. Uiteraard volg ik de ontwikkelingen van het onderzoek naar dementieziekten in het algemeen met heel veel aandacht. Iedereen kent wel iemand met dementie en we zijn ons zeer bewust van de enorme belasting die deze ziekte legt op de mensen uit de omgeving, de maatschappij en ons gezondheidszorgsysteem.
U vraagt naar mijn contacten met het VIB. We hebben uiteraard op verscheidene momenten contact gehad met het VIB en ook in de toekomst zullen die contacten blijven. Maar ook buiten het VIB wordt heel wat onderzoek gedaan naar neurodegeneratieve ziekten en alzheimer in het bijzonder. Het kan niet de bedoeling zijn elk onderzoek in detail op te volgen. Naast dementieziekten zijn er ook de inflammatieziekten, cardiovasculaire ziekten en kanker waaraan heel wat mensen sterven. We proberen de financiële inspanningen evenwichtig te verdelen en op basis van excellentie.
Een maand geleden was u aanwezig – waarvoor dank – bij de ondertekening van een nieuw convenant met het VIB voor de periode 2017-2021. De Vlaamse Regering heeft daarbij het budget voor het VIB vanaf 2017 verhoogd tot 59,794 miljoen euro, dat is een stijging met maar liefst 14,7 miljoen euro ten opzichte van 2016. Dat mogen we gerust een fundamentele stijging noemen. De verhoging van de middelen zal enerzijds uiteraard worden vertaald naar de onderzoeksgroepen die strategisch basisonderzoek uitvoeren, en daar zitten de dementieziekten zeker bij. Vanaf dit jaar krijgen ze hierdoor een groter onderzoeksbudget ter beschikking. Anderzijds zal een deel van de extra middelen ook worden geïnvesteerd in twee nieuwe translationele programma’s binnen het VIB. Daarover hebben we het hier al eens gehad.
Het eerste is het Grand Challenges programma, een onderzoeksprogramma dat specifiek een samenwerking inhoudt met onderzoeksgroepen buiten het VIB, zoals ziekenhuizen, strategische onderzoekscentra (SOC’s) of onderzoeksinstellingen. Ze zullen onderzoeksprogramma’s uitwerken en financieren. Op die manier wordt de expertise uit andere wetenschapsdisciplines samengebracht, maar krijgen we ook toegang tot patiënten. Dat alles wordt beschikbaar voor de onderzoekers van het VIB. Het is een belangrijk nieuw programma.
Wat zo duidelijk werd in het onderzoek van Roche, is dat zelfs in latere stadia van een onderzoek, het toch nog fout kan lopen. Het Discovery Sciences programma, het tweede programma dat extra financiering krijgt, is juist gericht op het ‘de-risken’ van onderzoek, voorbij het ‘academische proof of concept’. Een specifiek team met zowel academische als industriële expertise en met ervaring in vroegtijdige ontdekking en ontwikkeling van geneesmiddelen, zal samen met de onderzoeksleiders doorbraken vertalen naar een interessante portfolio van potentiële producten die industrie en investeerders gemakkelijker kunnen oppikken om verder te ontwikkelen. Deze twee programma’s, Grand Challenges en Discovery Sciences, vertegenwoordigen twee belangrijke aspecten van uw vragen.
Daarnaast lopen er ook Europese initiatieven, zoals het Joint Programming Initiatief over Neurodegenerative Ziekten, JPND. De deelnemende landen brengen hun onderzoeksprogramma’s samen om een gezamenlijke strategische onderzoeksagenda over dementieziekten uit te voeren. Opnieuw is het grensoverschrijdende hierin zeer interessant. De onderzoeksagenda werd door internationale topwetenschappers opgesteld. Mijn administratie probeert de deelname vanuit Vlaanderen aan de JPND-programma’s te vergroten. Dat kan door meer onderzoeksgelden ter beschikking te stellen zodat Vlaamse onderzoekers meer kansen krijgen om deel te nemen aan oproepen voor onderzoeksvoorstellen. Ook daar worden echt wel wat bijkomende mogelijkheden gecreëerd.
Verder focust de publiek-private onderneming Innovative Medicines Initiative (IMI) ook op onderzoek over dementieziekten en stelt ze belangrijke budgetten ter beschikking. De IMI-consortia laten academische partners en kmo’s samenwerken met de grote farmabedrijven.
Ook hier spoort mijn administratie onderzoekers uit de academische wereld of uit de industrie aan om deel te nemen aan de oproepen van dat IMI.
Ik denk dat ik u op deze manier aantoon dat we op verschillende vlakken waar er onderzoek is, zeker binnen het VIB, met de bijkomende middelen, met de bijkomende programma’s en ook met het accent dat verder zal worden gelegd op fundamenteel onderzoek, maar ook daarbuiten, met de internationale programma’s die er zijn, proberen in te spelen op wat u in uw vraagstelling stelde.
De heer Van Malderen heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. U gaat een aantal keren in detail, waarvoor dank. Maar dat betekent dat we wel wat moeten noteren en wellicht ook het verslag erop moeten nalezen.
Ik heb een paar bedenkingen. Uiteraard is dit bijna kiezen tussen de pest en de cholera. We hebben meer middelen, maar die middelen zullen uiteraard elke keer beperkt zijn. Het is een beetje kiezen tussen onderzoeksvelden waar effectief voor elk van de aandoeningen iets heel nuttig te zeggen valt. In heel wat van die domeinen hebben we trouwens uitstekende wetenschappers, die op een verantwoorde manier aan de slag gaan met die middelen. Wat dementieziekten betreft, en alzheimer in het bijzonder, wordt het belang niet betwist, integendeel. U doet dat trouwens ook niet. Wat we hier nodig hebben, is een shift binnen die keuzes, waarbij we vanuit gericht onderzoek een stap achteruit zetten en wat breder gaan kijken. Ik vind dat terug in uw antwoord. U zegt: ‘Het kan.’
Ten tweede zegt u: ‘We zullen VIB’ – en ik was inderdaad aanwezig bij de ondertekening van de beheersovereenkomst – ‘meer middelen geven en dan zal dit ook zijn weg vinden naar.’ Ik begrijp dat u dat antwoord vandaag niet kunt geven. Maar ik vraag u wel te bewaken dat daar ook, gegeven het feit dat het altijd kiezen is, evenwichten zijn. Ik heb daar vertrouwen in, want het gaat uit van goede bedrijfsvoering. Maar we veronderstellen dat het trickledowneffect bekeken wordt zodat we wat we hier belijden, ook in centen vertaald zien.
Ik heb eenzelfde vraag rond het bereik van internationale onderzoeksprogramma’s. Het antwoord daarover is trouwens terecht. Daar zitten heel vaak veel middelen. We hebben het eigenlijk te weinig in onze traditie om ze te benutten. Als de administratie faciliteert om projecten in te dienen, is dat een goede stap. Ik wil u vragen – maar we kunnen dat ook via een schriftelijke vraag doen – om het bereik, de resultante van de inspanningen van de administratie te monitoren. Wie dient projecten in? Halen die dat? Waarop sneuvelen ze desgevallend? Waar kunnen we lessen trekken?
Heel wat van de dingen die ik hier zeg over alzheimer of naar aanleiding van alzheimer in de brede zin, zijn ook toepasbaar op onderzoek in het geheel.
De twee lijnen die u aanhaalt, Grand Challenges en Discovery Sciences, zijn innovatief te noemen, zij het dat het nu net de setback is die we hebben gekend die maakt dat Discovery Sciences in zijn opzet om de stap naar productie te zetten in dezen misschien een stukje verderaf ligt. Laat ons hopen dat dit dan binnen x-aantal jaar wel aan de orde is.
Op zich ben ik tevreden met het antwoord, dat ik nog eens zal navlooien.
Mevrouw Van Eetvelde heeft het woord.
Voorzitter, eerst en vooral wil ik benadrukken dat de aanpak in de strijd tegen dementie en alzheimer heel belangrijk is. Het dementieplan Vlaanderen, dat werd opgesteld door de Vlaamse Regering en dat op verschillende sporen werkt, is daarvan een goed voorbeeld.
In het artikel waarnaar de heer Van Malderen verwijst, merk je inderdaad de ontgoocheling bij de onderzoekers die al jaren onderzoek verrichten. Dat is natuurlijk begrijpelijk, aangezien de resultaten tegenvallen.
Ik lees toch vooral hoop en de vaste wil om te slagen. Ik denk ook dat dit de visie is van de minister in het antwoord dat ik net heb gehoord, namelijk blijven investeren in onderzoek en ontwikkeling maar de lat toch hoog leggen en streven naar excellentie.
Minister, de Vlaamse overheid voorziet in een impulsfinanciering tot 2018 van het Vlaams Initiatief voor Netwerken voor Dementie-onderzoek (VIND). Dat programma loopt van mei 2014 tot en met december 2018 en heeft een budget van 5 miljoen euro. Komt er een tussentijdse evaluatie? Is er al zicht op hoe dit eventueel zal worden gecontinueerd? Hoe kunnen we er vanuit VIND en het huidige onderzoek voor zorgen dat we de Vlaamse onderzoekers stimuleren en motiveren om specifiek op dit domein het onderzoek voort te zetten?
Minister Muyters heeft het woord.
Mevrouw Van Eetvelde, uw vraag is heel specifiek. Ik weet niet uit het hoofd van alle programma’s wanneer en hoe er tussentijdse evaluaties zijn. Uiteraard werkt men tot eind 2018 voort op dat domein. Ik stel voor dat u daar een schriftelijke vraag over stelt, want ik weet niet of er een tussentijdse evaluatie gepland is. In mijn domein zitten er heel veel projecten. Ik ken ze niet allemaal in detail.
Mijnheer Van Malderen, ik ga ervan uit dat het VIB, dat in het verleden ook zijn professionele bedrijfsvoering heeft bewezen en daar internationaal naam en faam voor heeft, de evenwichten zal bewaken. Ik ben daarvan overtuigd. We zullen uiteraard het nakomen van de nieuwe convenant of de beheersovereenkomst opvolgen. Ik heb daar, net als u, alle vertrouwen in.
Wat betreft de bereikmonitoring van internationale onderzoeksprogramma’s, kan ik zeker en vast positief antwoorden. Dat lijkt me ook vanzelfsprekend. Ik wil ook graag dat onze onderzoekers en onze industrie daar waar mogelijk een beroep doen op de middelen die er zijn. Ik vind het daarnaast fundamenteel dat er steeds meer wordt gegaan naar samenwerking, naar over het muurtje durven te kijken, niet alleen qua disciplines maar ook qua instellingen en landen. Mijn hele triple-helixfilosofie en clusterfilosofie sluiten daarbij aan. Ik zal dat zeker voldoende monitoren.
De laatste opmerking die u gaf, was eerder een bedenking. Ik denk niet dat daar een reactie op hoeft te komen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.