Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Innovatie en Wetenschapsbeleid
Verslag
Mevrouw Remen heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, op 14 maart 2017 maakte federaal minister Borsus het evaluatieverslag bekend van de federale wet op de kmo-financiering van 2013. De FOD Economie heeft recent 10.000 kmo’s en zelfstandigen ondervraagd. Globaal waren de resultaten positief: de ondernemers blijken vrij vlot krediet te krijgen. Bovendien neemt ook hun financiële onafhankelijkheidsgraad toe en hun cashflow evolueert gunstig. Een werkpunt dat naar voren kwam, was de precontractuele informatie bij het aangaan van een krediet. Slechts de helft van de bevraagde personen bleek een toelichting te hebben ontvangen voorafgaand aan de afsluiting van hun contract, ook al is dit wettelijk verplicht. De meesten bleken ook niet op de hoogte te zijn van de nieuwe regels over wederbeleggingsvergoedingen.
Op basis van de resultaten stelde minister Borsus enkele nieuwe initiatieven voor, onder meer wat betreft het verbeteren van de precontractuele informatie en de begeleiding van kmo’s bij een kredietweigering.
Minister, hebt u kennisgenomen van het evaluatieverslag over de wet van 21 december 2013 op de kmo-financiering en de gedragscode tussen de kmo’s en de kredietsector? Ziet u hier eventueel raakpunten met uw beleid en mogelijkheden om de resultaten te gebruiken in de totstandkoming daarvan?
Zijn de werkpunten onderwerpen die tijdens het High Level Bankenoverleg reeds ter sprake zijn gekomen?
Wat betreft de nood aan begeleiding van kmo’s bij een kredietweigering, denk ik uiteraard meteen aan de rol van de Vlaamse Kredietbemiddelaar. Hoe is het gesteld met de bekendheid hiervan? Hoeveel aanvragen zijn er reeds ontvangen?
Minister Muyters heeft het woord.
Collega’s, uiteraard heb ik het rapport bekeken. Er zijn inderdaad een aantal werkpunten waar ik met mijn beleid zelfs al op inspeel. Zo wordt onder meer aangehaald dat de kennis bij ondernemers over de vorm waarin een kredietaanvraag moet worden ingediend en welke informatie in welke vorm verstrekt moet worden, nog beter kan. Dit is dan ook iets waar we op Vlaams niveau via diverse programma’s op inzetten, namelijk om de financiële kennis van ondernemers te verbeteren en hen te leren kort en kernachtig de relevante financiële gegevens voor hun bedrijf weer te geven in een kredietaanvraag en hen ook in staat te stellen deze zelf te analyseren en te evalueren. Het is belangrijk dat men daar zelf kennis van heeft.
Een tweede verbeterpunt is dat er nog wat werk op de plank ligt met betrekking tot de financiering van herstarters en het idee van falen als een leercurve. We hebben het daar al vaak over gehad. Het feit dat in 10 procent van de gevallen een startend bedrijf geen krediet krijgt vanwege zijn voorgeschiedenis of die van zijn vertegenwoordigers is absoluut een werkpunt. Ik denk dat ik u niet moet vertellen dat ik daar net heel erg op heb ingezet met de ‘Failing Forward’-conferentie en de ‘Failing Forward’-actie, die mee ondersteund wordt door de bankensector, wat belangrijk is om het taboe rond falen te doorbreken. Het is belangrijk dat deze filosofie ook doorsijpelt in de kredietbeoordeling.
Tot slot is ook de grote hoeveelheid aan gevraagde waarborgen en zekerheden ten opzichte van de gevraagde kredietbedragen een aandachtspunt. We zien deze houding van de banken ook in het toegenomen gebruik van de waarborgregeling van de ParticipatieMaatschappij Vlaanderen (PMV), dat we op de voet volgen. Ik vind niet dat het kan dat men elk risico zomaar gaat afwentelen op de overheid en PMV.
Een aantal van die zaken zijn al besproken op het High Level Bankenoverleg, zeker het laatste punt. Het gebruik van de waarborgregeling was recent nog een aparte topic op het laatste bankenoverleg, waar doorgevraagd werd naar de achterliggende redenen voor deze trend. We gaan dat verder onderzoeken, want we kunnen de waarborgen bij PMV niet zomaar laten stijgen en stijgen. Er moet een goede reden zijn, en ik zie vandaag geen redenen waarom de vraag naar waarborgen zo sterk toeneemt.
Ook de monitoring van de kredietverstrekking aan kmo’s is een steeds weerkerend punt op de agenda waarbij de productie en de weigeringsgraad voor de verschillende segmenten van kredietverlening echt opgevolgd worden. De laatste cijfers die daar gepresenteerd werden – en dat was midden februari –, tonen echter een positieve tendens, die ook door de aanwezige werkgeversorganisaties onderschreven werd. Een belangrijke drijfveer blijft hier uiteraard de historisch lage rente.
Met betrekking tot de vorming van ondernemers is op het laatste bankenoverleg ook een traject opgezet om de aangeboden begeleiding en de kwaliteit van de uitstroom te evalueren in samenwerking met de financiële sector. We willen zelf ook weten of de dossiers beter worden en of er een verschil is tussen wie begeleiding heeft gehad en wie niet. We kunnen dat dan evalueren.
Ik kom dan bij uw laatste vraag. De communicatie over de Vlaamse Kredietbemiddelaar nemen we mee via alle kanalen van het Agentschap Innoveren en Ondernemen, maar we zien ook dat heel wat mensen die een aanvraag tot dienstverlening door de Vlaamse Kredietbemiddelaar indienen, hem gewoon via Google hebben gevonden. Wie daar ‘kredietbemiddelaar’ of ‘bemiddelaar financiering’ intikt, ziet automatisch eerst de link naar de dienstverlening van de Vlaamse Kredietbemiddelaar in beeld. In 2016 werd ook het aanvraagformulier om op hem een beroep te doen ook nog vereenvoudigd, en dat heeft de toegang vergemakkelijkt. Het gaat dan ook goed op het vlak van instroom. Met 173 afgesloten dossiers en een 30-tal nieuwe, opgestart in 2016, gaan we in stijgende lijn. We hebben de indruk dat de bedrijven vlot hun weg naar de kredietverlener vinden. Dat wordt ook door de werkgeversorganisaties bevestigd.
Mevrouw Remen heeft het woord.
Dank voor uw antwoord, minister. U houdt de vinger aan de pols, en het resultaat is navenant. Vandaag nog lezen we in De Tijd dat Belgische bedrijven meer kredieten opnemen dan vroeger. Enkel de waarborgen moeten we nog wat in de gaten houden. Ook dat stond in het rapport. De enquête stelde immers vast dat de meest gebruikte vormen van waarborg de persoonlijke borgstelling en een pand op de handelszaak zijn. Dat moeten we in de gaten houden, want ondernemen is risico nemen, en als mensen risico moeten nemen op alles wat ze hebben, ook hun pand en persoonlijke bezittingen, dan moet dat voor ons een aandachtspunt zijn.
Vorige week was nog in het nieuws dat mensen niet meer staan te springen om te sparen, deels omdat ze niet kunnen sparen, maar deels ook omdat velen vinden dat banken hen voor hun spaargedag onvoldoende belonen. Volgens mij hebben de banken dan ook de maatschappelijke taak om in de markt geld op te halen en dat via kredietverlening in onze economie te loodsen. Daarom heb ik een bijkomende vraag. Zal het huidige spaargedrag de financiering van onze kmo’s niet in het gedrang brengen? Wat is uw visie daarop?
Mevrouw Christiaens heeft het woord.
Dank u wel, collega Remen, voor de interessante vraag. Het was interessant te vernemen welke aandachtspunten de minister nu naar voren schuift. Ik ben het er helemaal mee eens dat we zeker het punt van de waarborgen in de gaten moeten houden.
Een jaar geleden ongeveer bleek uit een enquête van UNIZO dat de Vlaamse Kredietbemiddelaar bij de ondernemers vrij matig bekend was, minister. Ik heb nu begrepen dat die bekendheid in stijgende lijn gaat. Wordt dat intussen nog gemonitord? Hoe komt u aan de cijfers dat het in stijgende lijn gaat? U zegt ook dat de communicatie om hem meer bekendheid te geven, via alle kanalen van het Agentschap Innoveren en Ondernemen wordt meegenomen. Ongeveer een jaar geleden, naar aanleiding van de UNIZO-enquête, sprak u ook van een folder en een flyer die in de maak waren. Hoever staat het daarmee?
Minister Muyters heeft het woord.
Ik geef kort enkele reacties. Ik had zelf al gezegd dat ik de waarborgen effectief zal opvolgen. We zullen dat samen met de banken bekijken en hebben daarvoor een gezamenlijke werkgroep opgericht.
Het is moeilijk om op het spaargedrag in te gaan. De totale hoeveelheid spaargelden is vandaag zeer, zeer ruim. We zitten ver boven het gemiddelde van andere landen. Ik zie dus niet meteen dat dat een negatief effect kan hebben op de financiering van bedrijven. Ik krijg daarover ook geen enkel signaal. Ik verwacht dus niet meteen dat het een effect zal geven.
We zijn inderdaad samen met UNIZO nagegaan hoe we iets extra kunnen doen om de Vlaamse Kredietbemiddelaar bekender te maken. Goed is dat de Vlaamse Kredietbemiddelaar nu geïntegreerd wordt in het geheel. Wie bij UNIZO of VOKA vragen stelt of bij P&V terechtkomt, krijgt ook informatie over wat de Vlaamse Kredietbemiddelaar kan doen. Hij wordt als een van de services naar voren gebracht.
De folder en de flyer zijn klaar en zullen eerstdaags worden verspreid.
Het agentschap heeft me op de hoogte gebracht dat het aantal aanvragen de goede richting uitgaat. Op de eerste vergaderingen van het highleveloverleg van de banken werden er over de Kredietbemiddelaar regelmatig vragen gesteld en opmerkingen gemaakt over de persoon in kwestie, maar op de laatste vergaderingen was dat helemaal niet meer het geval. Daar zijn twee mogelijke verklaringen voor. Ofwel trekt men het zich niet meer aan, ofwel gaat het goed. Ik heb de indruk dat het goed gaat.
De vraag om uitleg is afgehandeld.