Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Vraag om uitleg over de plannen om de verschillende energie-intercommunales te vervangen door één Vlaams nutsbedrijf
Verslag
De heer Sintobin heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, mijn vraag is ongeveer een maand geleden ingediend, maar ik denk dat ze nog altijd brandend actueel is. Het is trouwens een vervolg op een eerder debat. Ik veronderstel dat er in de toekomst nog vele debatten over dit onderwerp zullen volgen.
Het is misschien wat kort door de bocht, maar ik denk dat ik kan stellen dat eigenlijk alle partijen voorstander zijn van een fusie tussen Eandis en Infrax, natuurlijk met een aantal nuanceverschillen wat de invulling betreft. Sommigen zeggen dat de Vlaamse overheid het in handen moet nemen, omdat het over een strategische sector gaat. Anderen zeggen dat de Vlaamse overheid en de privésector het samen moeten doen. En u hebt gezegd dat men ook de gemeenten erbij moet betrekken. In ieder geval ik denk dat iedereen, zeker na de commotie van de voorbije maanden over de intercommunales, een voorstander van een fusie is.
Iedereen is het er ook over eens dat het distributienet een strategische sector is en dat de doelstellingen van zo’n fusie onder meer zijn: efficiëntiewinsten, afslanking van mandaten, transparantie en kerntakenbepaling.
Minister, mijn vraag is gebaseerd op een stukje uit het Vlaams regeerakkoord waarin staat dat er in overleg met de gemeenten een oplossing zal worden gezocht om op een gepaste bovengemeentelijke schaal de gemeentelijke participatie in deze sectoren te bundelen. Ik heb daarnet al verwezen naar het debat dat we in deze commissie hebben gehad in oktober naar aanleiding van de commotie rond Eandis. Minister, welke initiatieven hebt u genomen sinds het laatste debat van 6 oktober om de toekomst van de netbeheerders op te starten?
De heer Vandenbroucke heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, na een interessant actualiteitsdebat over intercommunales en andere tussenstructuren van enkele weken geleden, is er in de schoot van de commissie Bestuurszaken een oefening gestart om alles eens goed tegen het licht te houden. Ministers Homans heeft zich al laten ontvallen dat volgens haar in de energiesector er nog heel veel mogelijkheden zijn om in structuren te wieden en te schrappen. Minister, het zal voor u geen verrassing zijn dat de sp.a-fractie het roerend met haar eens is. We hebben zelf de oefening al eens gemaakt. Als ik kijk naar het distributienetbeheer, zowel voor laag- als hoogspanning, zowel voor gas als elektriciteit, en naar de financieringsintercommunales, dan denk ik dat er inderdaad nog immens veel mogelijkheden zijn.
U weet zeer goed dat in de vorige legislatuur al heel wat werk is verricht. Er zijn toen 800 mandaten geschrapt in de energiesector. Er is toen ook een fusiebeweging in gang gezet waarbij minstens zeven intercommunales onder Eandis betrokken waren. Dit zou eigenlijk al de weg kunnen vrijmaken naar de ultieme fusie van Eandis en Infrax. Die fusiebeweging is helaas vastgelopen wegens verzet vanuit Antwerpen. Ik was dan ook aangenaam verrast dat net vanuit Antwerpen een plan op tafel werd gelegd, meer bepaald door schepen Koen Kennis, om ‘alle energie-intercommunales samen te voegen en te komen tot een Vlaams nutsbedrijf’, zelfs een multi-utility nutsbedrijf. Schepen Kennis liet weten dat volgens zijn plan de Vlaamse gemeenten dat begin 2018 allemaal moeten goedkeuren om ervoor te zorgen dat het klaar geraakt tegen 2019.
Minister, ik las ook dat de kabinetten van de minister-president en van minister van Bestuurszaken Homans betrokken zijn bij die oefening. Naargelang de bron is er sprake van studiewerk dat zou verricht zijn in opdracht van de Vlaamse Regering en de stad Antwerpen of van studiewerk in opdracht van Eandis en Infrax, die ‘een internationaal advieskantoor’ in de arm hebben genomen om hun toekomst eens te bestuderen.
Minister, wat is de stand van zaken van de fusiebeweging die tijdens de vorige legislatuur in gang werd gezet? Wordt er verder aan gewerkt? Wat vindt u van het nieuwe voorstel van Koen Kennis? Kan er meer uitleg verschaft worden over de grondige studie waarnaar in sommige artikels in de kranten verwezen wordt? Wat werd precies bestudeerd en wat waren de conclusies? Welke stappen zal de regering zetten om de fusie van Eandis en Infrax tot één bedrijf voor de gemeenteraadsverkiezingen mogelijk te maken?
Minister Tommelein heeft het woord.
Collega’s, het is inderdaad zo dat de gesprekken over de toekomst van de nutsbedrijven momenteel worden gevoerd. Zoals u ziet, leidt dit tot verschillende voorstellen die dan ook worden gelanceerd in de pers. Ik heb daar geen probleem mee. Ik heb onmiddellijk gereageerd dat alle voorstellen welkom zijn en dat we ze allemaal zullen bestuderen en nagaan op welke manier ze zouden kunnen worden ingevoerd.
Mijnheer Sintobin, in het regeerakkoord staat inderdaad dat er een verdere stroomlijning van de structuren van het distributienetbeheer in Vlaanderen zal worden doorgevoerd. Een verdere integratie van de werkmaatschappijen zal worden gestimuleerd. Centraal in deze discussie staat ook dat het transparanter moet worden en dat het eenvoudiger moet worden. De structuren moeten dus doorzichtiger worden. Uiteraard is ook het verhogen van de kostenefficiëntie een belangrijk aandachtspunt.
Er worden op dit moment verschillende wegen bewandeld. We moeten verdere versnippering tegengaan. Dat is het eerste wat gebeurt.
Ten tweede evolueren we naar één werkmaatschappij. Dat is ook een piste. Ten derde is er de vraag welke maatregelen we kunnen nemen om de kostenefficiëntie te verbeteren.
Er is reeds een gemeenschappelijk bedrijf, met name Fluvius, dat is opgericht om er gelijkaardige activiteiten van Eandis en Infrax in onder te brengen. Een van de dingen die daar bijvoorbeeld in zullen worden ondergebracht, is de uitrol van de digitale meter. Dat zal beter zijn, omdat we daardoor de krachten bundelen, en als we die krachten bundelen in een gemeenschappelijk project, leidt dat automatisch tot kostenefficiëntie. Dat blijkt ook uit de studie van Roland Berger, een studie waar dikwijls naar wordt verwezen: als er een samenwerking is, dan kan dat al leiden tot een besparing van 35 miljoen euro.
Ik stel ook vast dat het samenstellen van de werkmaatschappij zich aan het concretiseren is. Ik wil natuurlijk niet vooruitlopen op een aantal zaken. In de komende periode moeten een aantal voorstellen concreet worden, moet de regering op een bepaald moment zeggen welke richting ze uit wil. Ik denk dat de regering zich daarover moet buigen. Ik kan hier uitweiden. Het is aangehaald: moet dit nu één groot Vlaams bedrijf worden, is dit met of zonder publieke inbreng, welke rol zullen de lokale besturen daarin spelen? Dat zijn allemaal belangrijke elementen die in overweging moeten worden genomen. Uiteindelijk zullen we in de komende weken op een bepaald moment toch een voorstel moeten doen, en over dat voorstel zal dan ook hier kunnen worden gediscussieerd.
Voor mij is één ding wel duidelijk: zoals ik heb gezegd, pas ik voor een staatsmaatschappij. Ik denk dat we naar een flexibele maatschappij moeten gaan, die zich snel zal moeten kunnen aanpassen. We zitten in een belangrijke periode van energietransitie. Wat gisteren was, zal morgen niet meer zijn. Ook distributienetbeheer zal een ongelooflijke verandering moeten ondergaan. Het kan ook niet anders. We gaan in hoofdzaak van een centrale naar een decentrale energieproductie, en een structuur moet daar sowieso heel flexibel op kunnen inspelen.
De heer Sintobin heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Natuurlijk begrijp ik wel dat er nog wel een paar weken debat zullen zijn over allerhande voorstellen. Ik had dat ook al gezegd in mijn initiële vraagstelling daarjuist. U hebt ze zelf nog even overlopen. Ik denk dat de doelstellingen voor iedereen hier een beetje dezelfde zijn: de structuren transparanter en eenvoudiger maken, kostenefficiëntie en vooral ook besparen, dus minder mandaten. De uiteindelijke vraag op het einde van de rit zal echter natuurlijk zijn wat dit allemaal zal betekenen voor de consument, wat de consument daarvan zal merken op de factuur. Door al die commotie die we de afgelopen maanden hebben meegemaakt, waarbij men heeft gezien wat er allemaal wordt uitgegeven aan mandaten en hoe weinig transparant een en ander is, gaan de consumenten er dus van uit dat, als er inderdaad een efficiëntieoefening wordt gemaakt, die hun ook profijt op hun factuur zal geven. Dat zullen we echter pas kunnen zien als het voorstel er is dat u hebt aangekondigd en dat volgens u normaal over enkele weken hier ter discussie zal liggen. Op basis van dit voorstel kunnen we dan ongetwijfeld het debat verder voeren.
Ik kan ook wel begrijpen dat u geen voorstander bent van een staatsbedrijf, maar ik vind persoonlijk dat elektriciteit, water en gas basisbehoeften zijn van de mensen, dat dat strategische sectoren zijn die toch in handen moeten zijn, al was het maar voor het grootste gedeelte, van de Vlaamse overheid, in dit geval van de Vlaamse Regering. Ik weet ook wel dat staatsbedrijven zoals vroeger in communistisch Rusland niet meer van deze tijd zijn, maar ik denk dat de overheid toch moet proberen de grootste aandeelhouder te zijn wanneer het tot een fusie komt.
De heer Vandenbroucke heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik noteer de welwillendheid waarmee u allerlei voorstellen, inclusief die van uw coalitiepartner, bestudeert. Dat is natuurlijk zeer goed. U spreekt ook over de intentie om de verdere integratie van de werkmaatschappijen te stimuleren, om te komen tot die nutsmaatschappij. Ook dat klinkt goed, maar de realiteit vandaag is natuurlijk dat Eandis bestaat uit 7 intercommunales met 353 bestuurders, en dat Infrax bestaat uit 4 intercommunales met 379 bestuurders. Er zijn 6 financieringsintercommunales, met 282 bestuurders. Ik denk dat het onder andere daarover moet gaan, over het integreren van díe structuren. Misschien kunt u daar nog niks over zeggen, maar het valt me op dat u niet hebt gezegd of u een fusiebeweging van de onderliggende intercommunales onder die werkmaatschappijen genegen bent, om daar inderdaad stevig te kunnen snoeien in de bestuursmandaten, om daar te komen tot meer transparantie.
Met het woord ‘staatsmaatschappij’ roept u natuurlijk allerlei beelden op van een tijd van voor het IJzeren Gordijn en dergelijke meer, zoals de collega hier komt te zeggen. Het lijkt me perfect mogelijk dat publieke dienstverlening georganiseerd door een publiek bedrijf ook flexibel, klantvriendelijk en kostenefficiënt kan worden georganiseerd. We verschillen daarover van mening, maar ik kijk heel erg uit naar het concrete voorstel dat er blijkbaar over enkele weken al aankomt. Dat strookt ook mooi met de timing die we ook hebben afgesproken in de commissie Bestuurszaken, om voor de zomer te landen met een pakket maatregelen om eindelijk te kunnen wieden in het bos van de tussenstructuren in Vlaanderen, in de energiesector in het bijzonder.
Minister, mijn twee concrete vragen aan u blijven dus over. Wat is uw standpunt over een fusie van die onderliggende intercommunales onder de werkmaatschappijen? Het is immers niet omdat u de werkmaatschappijen fusioneert dat daarmee die diverse intercommunales zijn afgeschaft of gefusioneerd.
Dan heb ik nog een tweede vraag die de commissievoorzitter misschien ook kan noteren. U spreekt over een studie waaruit zou blijken dat er een besparingsmogelijkheid is van 35 miljoen euro. Dat bedrag ligt al driemaal lager dan het bedrag dat de heer Kennis citeerde. Hij sprak over 100 miljoen euro of meer. Het zou mij interesseren om die studie te mogen ontvangen. Ik hoop dat u bereid bent om die studie over te maken aan het parlement.
De heer Schiltz heeft het woord.
Mijnheer Vandenbroucke, ik vind het verfrissend dat u de mening ben toegedaan dat alles gefuseerd moet worden en dat er overal bossen mandatarissen moeten worden gesnoeid. Het is inderdaad zo dat er tijdens de vorige legislatuur in het aantal bestuursmandaten al drastisch is gesnoeid. Als het nog lang niet genoeg is, dan vraag ik mij af waarom u niet in één keer die operatie hebt doorgevoerd.
Ik wil nog een verschil benadrukken. We hebben de intercommunales. Dat zijn de eigenaars van het netwerk, groepen gemeenten die hun centen hebben samengelegd om een netwerk te kunnen uitbouwen. Die hebben vervolgens bij gebrek aan interesse uit de privémarkt een bedrijf opgericht, respectievelijk Eandis en Infrax, om de taken, het beheer van die netten uit te voeren. Dat zijn twee verschillende bedrijven. De vraag die u vandaag stelt, heeft voornamelijk betrekking op de werkmaatschappijen Eandis en Infrax. Inderdaad, daar zijn stappen gezet naar een samenwerking onder Fluvius.
Mijnheer Vandenbroucke, het is grappig dat u vraagt naar de studie. U hebt meer dan voldoende bestuurders, zowel bij Eandis als bij Infrax. Ik denk dus dat u die studie wel al hebt. Het is een beetje vragen naar de bekende weg.
Ik wil er bovendien op hameren dat de netwerken in handen zijn van de gemeenten. Uiteraard heeft de minister van Energie zijn zeg in het globale energieverhaal en zeker wanneer de gemeenten en netwerken mee moeten instappen in een energietransitie. Maar het is niet de minister van Energie die kan beslissen wat de gemeenten met hun eigendom moeten doen. Het is een verhaal – ik vind dat een goede evolutie – dat van onderuit aan het groeien is. Eandis en Infrax zoeken toenadering en hebben Fluvius samen opgericht om de digitale meter uit te rollen omdat de efficiëntiewinsten zo evident waren. Het verschil tussen apart en samen om de digitale meter uit te rollen, is minstens 35 miljoen euro. De cijfers waarnaar u verwijst, die de heer Kennis zou hebben geciteerd, gaan over een verdere integratie van de twee bedrijven tot één operator. Daar is inderdaad een vork vooropgesteld van efficiëntiewinst tussen hoog in de 80 tot 100 of 150 miljoen euro per jaar besparing op werkingskosten. Dat is natuurlijk geen kernfysica. Het gaat vooral over het delen van een aantal personeelsleden. Er zijn een aantal natuurlijke afvloeiingen die eraan komen. Het gaat over ICT-aankopen. Het gaat om dingen die geen verschil maken tussen de twee.
Wanneer u pleit voor een grote fusie van alle intercommunales, dan zou ik toch een beetje behoedzaam zijn. We leven in een land met gemeentes, sterke gemeentes, eigen gemeentes. Fusieoperaties tussen gemeentes in het verleden hebben al bewezen hoe moeilijk het is om af te stappen van de eigenheid van de gemeente. Ik denk ook dat dit geen slechte zaak is. In een subsidiariteitsdebat moeten we goed bekijken welk bestuursniveau welke taken uitvoert. Nu zeggen tegen al deze gemeenten dat het wel tof was dat ze hun centen erin hebben gestopt en een net hebben uitgebouwd maar dat we het nu eventjes overnemen en dat het een groot bedrijf wordt … Hoe kunnen lokale overheden nog een impuls geven aan een investeringspolitiek en hoe kunnen ze meestappen in de energietransitie, wanneer het ineens boven hun hoofd in een of andere moloch van een organisatie voltrokken is? Ik denk niet dat dit een wenselijke evolutie is.
Mijn partij, bij monde van minister Tommelein, heeft duidelijk benadrukt dat de lokale autonomie een belangrijk aspect is. Dat is bovendien ook een kracht die ingeschakeld kan worden in de energietransitie. In die zin denk ik dat het een evidentie is dat er moet worden gekeken naar de structuur van de intercommunales, hoeveel het er zijn, hoe ze zijn samengesteld, of ze evenwichtig zijn en performant, wie de bestuurders zijn, of het er niet minder moeten zijn, of het niet de burgemeester of schepen van Ruimtelijke Ordening of Financiën is die in de intercommunale moet zitten. Deze evoluties zijn bezig.
Ik kan ook al vertellen dat we intern in mijn partij met een zeer grondige oefening bezig zijn om ook een tekening te maken. Alleen lopen we er niet elke dag in de gazetten mee te pronken dat we nog 35 of 99 luchtballonnetjes hebben die we willen oplaten.
Dit is een heel delicaat dossier dat heel grondig moet worden aangepakt. Ik kijk er uiteraard naar uit om hier de komende maanden verder werk van te maken. Ik weet dat de minister een aantal voorstellen zal doen. Nu zomaar zeggen dat we naar een intercommunale moeten, dat zal de bestuurskracht en de efficiëntie niet per se ten goede komen. Eandis en Infrax verder stimuleren om de efficiëntieoefening in te zetten en naar een bedrijf te evolueren, is wel een goede zaak.
Antwerpen neemt soms graag het voortouw. De heer Kennis is een ingenieur, iemand met een zeer technische achtergrond. Hij zit nu in Antwerpen in de positie dat hij de zaken graag wat sneller wil doen vooruitgaan. In dezen is er geen discrepantie tussen de evolutie die zich in Antwerpen voltrekt en in de rest van Vlaanderen. De kwestie is om ze sneller op elkaar af te stemmen.
Vandaag praten we hier over energie. Er is ook in de commissie Binnenlands Bestuur een oefening gemaakt over de andere intercommunales. Daar zijn veel meer efficiëntiewinsten te boeken. Het kan dan ook nuttig zijn om te bekijken op welke manier we ook de andere nutssectoren kunnen bundelen en tot een eengemaakte operator kunnen komen voor alle nutsgebonden activiteiten.
Uiteraard staan we open voor een performant bedrijf waar ook de expertise en enig kapitaal van de privésector in aanwezig kan zijn. Er is geen discussie over dat het hier over een monopolistische sector gaat waarover de overheid haar controlerende taak kan uitoefenen.
We moeten zeer behoedzaam zijn om de lokale autonomie meteen op de schop te gooien, maar we zijn uiteraard een grote partner om een efficiënter en transparanter intercommunaal orgaan in Vlaanderen te hebben.
De heer Danen heeft het woord.
Hier is al veel over gezegd en er zal in de toekomst allicht nog veel over gesproken worden.
Er moet me eerst toch iets van het hart. De voorbije weken is met heel veel cijfers gegoocheld: 89 miljoen, 100 miljoen, 150 miljoen. Het was me niet altijd duidelijk waar die bedragen van kwamen. Het is niet mijn gewoonte om op de man te spelen, maar soms is het nodig. Wat mij bijzonder stoort, is dat sommige mensen of toch één iemand van deze commissie in de raad van bestuur van Infrax of Eandis zit – ik dacht Infrax – en gegevens van interne documenten gebruikt om ermee naar de pers te lopen en een aantal uitspraken te doen. Ik vind dat echt belangenvermenging. Ik vind dat dit niet kan. Ik weet niet of de persoon over wie ik het heb, hier is.
Het gaat over de heer Gryffroy. Dat hij zijn conclusies trekt. Ik zeg niet dat hij hier moet opstappen, maar misschien wel op die andere plek. Ik dacht trouwens dat dat wettelijk ook zo was bestemd.
Als ik achter die gegevens aan ga, wordt mij gezegd dat het geheim is en dat ze die niet mogen vrijgeven, maar blijkbaar zijn er mensen in deze commissie in een andere hoedanigheid die die gegevens wel hebben. Ik vind dat onkies, en ik wil daartegen protesteren.
Dit gezegd zijnde, is het goed dat deze sector beweegt. Er zijn een aantal dingen gezegd waar ik achter sta, maar we weten ook wel dat door het verminderen van de mandaten en door een fusie op zichzelf, we daar niet de gigantisch grote winsten mee zullen halen of de grote kosten zullen uitsparen. Er is veel meer nodig dan dat, maar wat ik daarnet heb gezegd, is natuurlijk ook wel nodig.
Ik vind het geen probleem dat Vlaanderen op dat vlak een sterkere rol speelt. De Lijn is ook in handen van Vlaanderen, onze gewestwegen zijn ook in handen van de staat. Zijn we daarom een staatsgedreven maatschappij? Ik denk niet. Herinner u dat er discussie was of dat we moeite hadden met een State Grid die de kapitaalsbehoefte van Eandis zou moeten versterken. Daarover is heel wat te doen geweest. Als Vlaanderen zijn strategische infrastructuur wat meer in handen zou nemen, dan zou dat een goede zaak zijn. Wij zullen een initiatief nemen in dit parlement om dat de faciliteren.
De heer Schiltz zegt dat de gemeenten zelf geld hebben gestoken in die netten. We gaan die er natuurlijk niet zomaar uit gooien. Als we een ander model willen, zal dat natuurlijk tijd kosten en zullen we ervoor moeten zorgen dat degenen die geld hebben gestoken in dit soort netten, worden gecompenseerd.
Minister, wanneer denkt u ter zake concrete initiatieven te nemen?
De heer Landmeeters heeft het woord.
Het is gemakkelijk om tussen te komen als collega Schiltz al wijze woorden heeft gesproken die ongeveer inhouden wat ik wou zeggen. Maar het is ook wel fijn om tussen te komen na collega Danen. Mijnheer Danen, ik weet niet welke wesp u vandaag heeft gestoken, maar soms klaagt u dat u te weinig informatie krijgt en nu klaagt u over het feit dat u te veel informatie hebt gekregen. Ik zou begot niet weten welke geheime informatie verspreid zou kunnen zijn.
U maakt op dit ogenblik geen onderscheid tussen de vroegere beweging die was begonnen met de eventuele intrede van een private partner. Dat had te maken met een fusie van de distributienetbeheerders (DNB’s). Op dit ogenblik spreken we over een fusie van de werkmaatschappij. Als we spreken over een eventuele fusie van DNB’s of van intercommunales, dan moeten we toch wel weten dat we te maken hebben met private ondernemingen die in handen zijn van de gemeenten, die een bepaalde autonomie hebben. Wij zijn er altijd voorstander van dat die autonomie behouden blijft.
Mijnheer Vandenbroucke, u zei daarstraks dat de vorige beweging werd tegengehouden door Antwerpen, maar dat is niet zo. Dat heeft zuiver te maken met autonomie en met tarieven, die bij een eventuele fusie dezelfde zouden worden over het hele land, waartegen Antwerpen op een bepaald ogenblik – voor hen terechte – bezwaren had.
Mijnheer Danen, u hebt ook kennis van de voorliggende studie. Het moet nu toch wel duidelijk zijn dat die studie bepaalde bedragen vernoemt, die hier de ronde doen. Collega Schiltz heeft u daarstraks heel duidelijk uiteengezet wat het verschil is tussen die bedragen. De eerste bedragen die bekend zijn, zijn het gevolg van reeds beslist beleid. De hogere bedragen kunnen het gevolg zijn van verdere efficiëntiewinsten. Dat is zeer duidelijk en heeft niets te maken met geheime studies. Wanneer u de bestaande beslissingen ontleedt, dan zijn daarvan de bedragen bekend. De hoge bedragen zijn het gevolg van verdere efficiëntiewinsten.
Het zal u dan ook niet verrassen dat onze fractie vanzelfsprekend voorstander is van een verdere integratie van de werkmaatschappijen, en van het verdere bestaan van de autonomie. Op die autonomie mag wat controle komen. Minister, de verdere efficiëntiewinsten die eraan komen, moeten ten goede komen van de consument, ofwel via de gemeente als de belastingen worden verlaagd, en dat is ook in het voordeel van de consument. Daarop zou moeten worden toegezien. Die oproep willen we hier lanceren.
Minister, in het kader van de verdere werking, de verdere efficiëntiewinsten en van eventuele beslissingen over de verdere integratie van intercommunales, wil ik u vragen hoe het staat met de gedifferentieerde tarieven. Enerzijds staan die in het regeerakkoord, anderzijds zijn er op dit moment oproepen om een gedifferentieerd tarief te krijgen tussen platteland en stad. Wat is uw standpunt daarover? Houdt u dit verder in het oog?
De heer Bothuyne heeft het woord.
Ik verontschuldig mij voor mijn afwezigheid in het begin van deze bespreking, maar ik heb toch menen te begrijpen wat de toon van de tussenkomsten was van de verschillende partijen. Ik wil daar graag nog het standpunt van mijn partij aan toevoegen, dat heel sterk in lijn ligt met de tussenkomst van de heer Schiltz. Ik heb me nog nooit zo in lijn gevoeld met een betoog van de Open Vld-fractie als vandaag. Ik maak me eigenlijk een klein beetje zorgen.
De notie van respect voor lokale besturen komt in die en andere tussenkomsten heel duidelijk naar voren. We hebben sterke lokale besturen die aandeelhouder zijn van de netbeheerders in Vlaanderen, opgebouwd via intercommunales. Dat leidt tot het meest performante energienet van Europa. Als we kijken naar de cijfers, dan zien we dat de stroomuitval bij ons het laagste is in vergelijking met alle andere landen in onze regio. We merken dat we er op alle vlakken in slagen om bijvoorbeeld decentrale energieproductie te integreren in het net op een efficiënte manier en tegen een aanvaardbare prijs. Dat is natuurlijk de essentie.
Hoe kunnen we het netbeheer van de toekomst op die meest performante manier blijven organiseren? En een afgeleide discussie daarvan is: hoe besturen we dat en wat is het aantal mandaten dat daarvoor nodig is? Op dat vlak passen wij voor een verhaal waarbij tien mensen voor heel Vlaanderen gaan beslissen hoe het net eruit moet gaan zien. Dat doet heel sterk denken aan het verhaal van de Gemeentelijke Holding, waarbij een ivoren toren werd gecreëerd, eenmaal per jaar een mooie algemene vergadering werd georganiseerd waar de lokale besturen op een heel passieve manier geïnformeerd werden, maar waar er geen betrokkenheid was bij het bestuur van dat vehikel. En we weten allemaal hoe dat afgelopen is.
De hervormingen die op touw staan in de sector van het netbeheer, moeten gebeuren in dialoog met lokale besturen, waarbij wij als Vlaamse overheid een bescheiden positie moeten innemen, in die zin dat we de lokale besturen in dezen maximaal moeten ondersteunen, want uiteindelijk zijn zij het die bijvoorbeeld in de vorige legislatuur en misschien ook in deze legislatuur het aantal mandaten zullen afbouwen. Het is niet de vorige minister van Energie, en ook niet deze minister van Energie, maar het zijn de lokale besturen, als aandeelhouders van de netbeheerders, die dit realiseren en die zich op die manier op een goede manier willen organiseren om het netbeheer vorm te geven.
Respect voor lokale besturen is dus essentieel. Hen op een efficiëntie manier betrekken bij het beheer en het bestuur van het netbeheer is daarbij bijzonder belangrijk. Ik denk dat wij daar vanuit de Vlaamse overheid maximaal moeten ondersteunen, om bijvoorbeeld het decretale kader aan te passen in functie van de noden die zij detecteren.
Minister Tommelein heeft het woord.
Collega’s, bedankt voor al jullie suggesties. Mijnheer Vandenbroucke, het zijn niet alleen voorstellen van meerderheidspartijen of van parlementsleden van de meerderheid. U kent mij: ik ben niet te beroerd om ook goede voorstellen van de oppositie mee te nemen in de evaluatie en in de voorstellen die wij zullen moeten doen.
Voor alle duidelijkheid, het is de Vlaamse Regering die mij voor het krokusreces gevraagd heeft om werk te maken van deze noodzakelijke hervorming van de energie-intercommunales en de distributienetbeheerders. Dat is ook een afspraak die gemaakt is met mevrouw Homans. Mevrouw Homans heeft er al naar verwezen dat ik daar met een voorstel zou komen.
Energie, collega’s, is een beleidsdomein waarin er heel wat veranderingen zijn en waarin heel wat aan het gebeuren is, maar waar ik bij voorkeur geen politiek gevecht rond voer. Alles wat te maken heeft met energie en energietransitie, heeft in de komende jaren een vrij breed draagvlak nodig. Uiteraard vind ik wel dat het debat gevoerd mag worden en dat er verschillende voorstellen mogen zijn. Het is nogal logisch, mijnheer Vandenbroucke, dat een liberaal en een socialist op het vlak van een structuur van een onderneming een andere benadering hebben. Daar is op zich ook niets verkeerds mee.
Ik wil er wel even op wijzen dat de minister van Energie en de Vlaamse Regering op zich vandaag geen officiële stem hebben in het hele energiedistributienetbeheer. Dat is duidelijk naar boven gekomen in de hele Eandis-saga rond de private aandeelhouder, waar duidelijk werd dat ik daar wel een licht kon laten schijnen, maar daar in feite niets aan te vertellen had. Met andere woorden, als een energieminister ingrijpt in alles wat te maken heeft met energiedistributienetbeheer, dan moet hij het doen via decreten en via het parlement. Dat is nogal duidelijk. Als men inderdaad zegt dat een distributienetbeheer zo’n strategische positie inneemt, denk ik dat het niet slecht zou zijn om te kijken op welke manier in de toekomst de Vlaamse overheid op zich toch ook een stem in het verhaal heeft.
Ik heb nooit gezegd en zal ook nooit zeggen dat wat mij betreft een distributienetbedrijf, of het nu eengemaakt samenwerkt of niet, een 100 procent privaat bedrijf moet zijn. Ik denk ook niet dat dat verstandig zou zijn, gezien het feit dat er in het verhaal toch wel een aantal elementen meespelen die zeggen dat je een openbare rol te spelen hebt. Ik heb wel al een paar keer gezegd dat het niet slecht zou zijn dat dat een gemengd bedrijf zou zijn, waarbij er een private inbreng kan zijn. Zelfs op het lokale niveau heb ik daar op zich geen probleem mee, want vandaag investeren de gemeenten met gemeentelijke budgetten in distributienetbeheer. Ik zou er persoonlijk geen probleem mee hebben dat de burger zelf op een of andere manier mee participeert in het verhaal. In alles wat met hernieuwbare energie te maken heeft, ben ik dat aan het stimuleren, dat de burger mee betrokken kan worden. Straks kom ik daar nog op terug, als het over het windplan gaat, waar dat toch wel een belangrijk element is.
Mijnheer Lantmeeters, ik probeer het hele energieverhaal ook consumentgericht te maken. Dat energiegegeven, dat energieproductiegegeven, dat energiedistributiegegeven, dat is er niet voor onszelf. En dat is er zeker niet voor de overheid. Dat is er zeker niet enkel en alleen om winst te maken, hoewel winst maken voor mij gerust kan, want dan moeten er weer investeringen gebeuren en moeten er ook weer mensen tewerkgesteld worden. Op zich is daar dus geen probleem. Maar een goed bedrijf, ook een privaat bedrijf, dat op winst mikt, mikt ook op een goede relatie met de consument. En de beste bedrijven zijn die die in functie van de consument denken.
Het is geen geheim dat een zaak die op dit moment uit de bol aan het gaan is, de energiefactuur in haar totaliteit is. Het wordt hoog tijd dat we daar eens naar kijken. Want u kunt wel zeggen, mijnheer Bothuyne, dat we het meest performante energienet van Europa hebben, en wij hebben de kunst om energie ook van buiten ons land te integreren aan een betaalbare prijs, maar we zien toch wel dat voornamelijk de elektriciteitsfactuur de pan uit rijst door de manier waarop we daar in de laatste jaren mee zijn omgegaan.
Ik wil op dat vlak ook consumentgericht denken. Lokale besturen, onder welke vorm dan ook, hebben op een of andere manier een heel belangrijke rol te spelen in alles wat met energie en energiedistributie te maken heeft. Als ik vandaag alle provinciebesturen heb afgewerkt en een oproep heb gedaan naar alle lokale bestuurders om een aantal dingen te doen, dan is het ook duidelijk dat die rol van twee kanten moet komen. Het is duidelijk dat de gemeenten in de voorbije periode heel veel hebben geïnvesteerd in distributienetten maar er ook een stuk van teruggekregen hebben. Dat is duidelijk naar boven gekomen in heel de discussie van de voorbije maanden. Een stuk van de energiefactuur is er omdat de gemeenten dividenden moeten hebben.
Ik vel er geen oordeel over, maar ik stel alleen maar vast dat een aantal lokale besturen wat treuzelen als het gaat over het verlenen van hun volledige medewerking aan een omschakeling naar hernieuwbare energie. Als ik zie hoeveel gemeentebesturen twijfelen en hoeveel gemeentebesturen stappen zetten tegen de uitrol van windmolens in Vlaanderen, dan wil ik de gemeenten toch wel oproepen om ervoor te zorgen dat het van twee kanten komt. Het is niet alleen een kwestie van inkomsten halen uit energiedistributie, dat is de realiteit, maar het is ook meewerken aan het verhaal om onze doelstellingen te halen. We doen dat met de burgemeestersconvenanten. Mijnheer Bothuyne, ik heb gezien dat uw gemeente daar nog niet aan meedoet. (Opmerkingen)
Ik heb toevallig gezien dat er in Oost-Vlaanderen een blinde vlek is: Kruishoutem. Ik dacht: dat is de gemeente van mijn goede vriend Bothuyne. Alle gekheid op een stokje, mijnheer Bothuyne, u hoeft hier geen verantwoording af te leggen voor uw gemeente, maar ik kon het toch niet laten om dat eventjes aan te kaarten.
Ik besluit. Welke rol de lokale besturen daarin moeten spelen, zal de komende weken zeker duidelijk moeten worden. Eén ding is zeker: wij gaan van een centrale energieproductie langzaam maar zeker maar een decentrale, lokale energieproductie. De gemeenten en de lokale besturen zullen dan een totaal andere rol spelen dan die ze in het verleden hebben gespeeld. Ook de distributienetbeheerders zelf beseffen zeer goed dat ze in een andere rol en in een andere opdracht terechtkomen. Het aantal producenten die tegelijkertijd ook consument zijn, de zogenaamde prosumenten, die vandaag nogal in de belangstelling komen als het gaat over het tarief dat ze moeten betalen, het prosumententarief, stijgt elke dag. Er is dus ook een heel positieve kant aan.
Het is heel belangrijk te weten dat we naar een nieuwe structuur gaan. Anderzijds zijn er veel vraagstukken tegelijkertijd. We zullen daar een evenwicht in moeten vinden. We zullen dat allemaal moeten afstemmen op elkaar, met een werkmaatschappij om het efficiënt te laten verlopen. Wat zal de private inbreng zijn, zowel op het centrale niveau als eventueel zelfs op het lokale niveau? Op welke manier zullen prosumenten daar een rol in spelen? Welke link zal er zijn met hernieuwbare energie? Op welke manier zullen wij de Vlaamse overheid als beleidsvoerders zelf een rol laten spelen in een dergelijk verhaal? Dat zijn allemaal uitdagingen die ik moet verwerken en die we binnen enkele weken in een voorstel en een nota naar de Vlaamse Regering brengen.
Wat betreft de vraag van de heer Lantmeeters over de gedifferentieerde tarieven, weet u dat heel de discussie over Eandis en de private inbreng daar net zijn einde heeft gekend. Tarieven en tarievenstructuren zijn ook geen bevoegdheid van de minister, het is een bevoegdheid van de regulator. U weet dat de regulator sinds kort tot jullie eigen bevoegdheid behoort. Er is ook een nieuwe raad van bestuur. Op dat vlak zal ik daar geen zware uitspraken over doen, maar het lijkt mij duidelijk dat ook nieuwe tariefmethodologieën naar boven zullen komen.
Mijnheer Danen, u hebt De Lijn als voorbeeld genomen. Ik vind dat een zeer mooi voorbeeld. Dat is inderdaad een Vlaamse maatschappij die niet rechtstreeks onder de regering werkt maar een aparte structuur heeft. Wat ik ervan weet als lokale bestuurder, is dat de vraag van de steden en gemeenten om toch iets meer inspraak te hebben in de beslissingen die door De Lijn worden genomen, zeer sterk is. Misschien moeten we dat ook in het achterhoofd houden als het gaat over energiedistributie, namelijk dat we van bij het begin zorgen dat we heel duidelijke afspraken maken op welke manier lokale besturen een zeer goede, constructieve inbreng kunnen hebben in het hele beleid.
Mijnheer Vandenbroucke, of dit nu moet leiden tot een grote fusie van alle DNB’s, dat zal moeten blijken uit de verschillende elementen die we in aanmerking moeten nemen. Ik zal daar als minister zeker geen uitspraken over doen. Ik heb daar een persoonlijke mening over, maar mijn persoonlijke mening is ondergeschikt aan mijn opdracht van de Vlaamse Regering. U hebt kunnen luisteren naar de heer Schiltz. Hij vertegenwoordigt hier de fractie en de partij. Ik vertegenwoordig hier de meerderheid en de regering. Ik ga daar op dit moment geen grote en zware uitspraken over doen.
De heer Sintobin heeft het woord.
Minister, u hebt in uw betoog gezegd dat u als minister van Energie en als Vlaamse Regering niets te zeggen hebt over de energienutsbedrijven. Maar u weet ook dat uw optreden en uw uitspraken de dag voor de algemene vergadering van Eandis, toch wel bepalend waren voor de uitkomst van die vergadering en de hele discussie omtrent Eandis. Als men spreekt over ballonnetjes oplaten, dan was dat wel een hele grote ballon, mijnheer Schiltz.
Ik ben een beetje verrast door de kritische opmerkingen van de collega’s van de meerderheid over onze twee vragen om uitleg. Ik vind deze vragen om uitleg zeer op zijn plaats, vooral omdat ze gebaseerd zijn op uitspraken van de minister en op uitspraken van niet zomaar de eerste de beste, namelijk de schepen van Antwerpen, Koen Kennis.
Mijn vraag had in ieder geval tot doel om meer informatie te krijgen over de stand van zaken en ook om het debat wat aan te zwengelen. Ik heb het ook in mijn inleiding gezegd dat het de bedoeling moet zijn om de komende weken het debat verder te voeren op basis van voorstellen die hier door iedereen naar voren worden gebracht.
Ik wil trouwens ook ontkennen dat, wat mij betreft, ik geen respect zou hebben voor de lokale autonomie van de gemeenten. Het is absoluut niet de bedoeling om één grote moloch te gaan beheren. Ik heb in mijn inleiding duidelijk gezegd dat wij bereid zijn om het debat te voeren over hoe we een en ander organiseren, onder andere verwijzend naar de Vlaamse overheid, verwijzend naar de inbreng van de Vlaamse gemeenten, verwijzend naar de mogelijke inbreng van de privésector, verwijzend naar de Vlaamse verankering. Ik kan alleen maar vaststellen, en ik heb alleen maar vastgesteld in mijn eigen gemeente – ik heb dat trouwens in de plenaire vergadering gezegd –, dat er in het Eandis-verhaal toch heel wat gemeenten en lokale bestuurders waren die absoluut geen notie hadden van wat het Eandis-verhaal in zich hield en wat het opzet was van de algemene vergadering. Ik verwijt niemand iets, maar omdat het soms een ondoorzichtig kluwen is, zijn een aantal mensen soms niet echt op de hoogte van het dossier. We moeten er dus ook naar streven om niet alleen de gemeenten maar ook echte experten erbij te betrekken.
Ik wil er ook even nog de nadruk op leggen dat de doelstellingen, los van privé, overheid of gemeente, toch voor iedereen dezelfde zijn, namelijk de structuur transparanter en eenvoudiger maken, de kostenefficiëntie verhogen en besparingen doorvoeren op allerlei vlakken. En dat met altijd in ons achterhoofd het eindobjectief, namelijk het belang van de consument, de factuur van de consument.
Nogmaals, ik denk dat we de komende weken, en zeker op basis van uw voorstel, minister, het debat kunnen voortzetten.
De heer Vandenbroucke heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoorden en de repliek.
Ter attentie van collega Schiltz, die zich tot mij heeft gericht: ik vind het een beetje jammer dat uw betoog wat gedrenkt is in negativisme en achterdocht, in tegenstelling tot dat van minister Tommelein. Mijn vraag is inderdaad ingegeven vanuit een standpunt dat niet plots uit de lucht komt gevallen. Wij zijn een voorstander van de integratie van de distributienetbeheerders, en die beweging was wel degelijk ingezet door de vorige Vlaamse Regering.
Mijnheer Bothuyne, u doet een beetje onrecht aan aan de vorige minister-president en aan de vorige minister van Bestuurszaken, met wie wij zeer goed hebben samengewerkt om die beweging mogelijk te maken. Het is zeker niet zo dat het alleen maar spontaan van onderuit is gegroeid; de toenmalige Vlaamse Regering heeft meer dan een vinger in de pap gehad, al is het maar om de eenvoudige reden dat de stadhuizen van die autonome gemeenten en de raden van bestuur van die intercommunales die werden opgericht, bevolkt zijn door partijgenoten van ministers en parlementsleden die hier decreten kunnen indienen en goedkeuren.
Ik zeg niet dat de autonomie van de gemeenten niet moet worden gerespecteerd, integendeel. Ik vind ook niet dat ze moeten uittreden uit het beheer van het net, want ik ga akkoord met u, minister Tommelein, wanneer u zegt dat energieproductie steeds meer decentraal wordt waar steeds meer prosumenten mee te maken hebben en waar dus lokale besturen er een rol in zullen moeten spelen. Ik vind het een beetje flauw van een aantal collega’s van de meerderheid om hier nu af te komen met de gemeentelijke autonomie. Ik heb al begrotingsoefeningen meegemaakt van deze Vlaamse Regering waar, als er geld moest worden gevonden bij de lokale besturen, de gemeentelijke autonomie plots van geen tel was. Nu is dat blijkbaar ‘HEILIG’ geworden, met hoofdletters, gebeiteld in stenen tafels en mag er niet aan worden geraakt.
Ik vind het ook jammer dat er wordt vastgehouden aan een – in mijn ogen – beetje primitief en achterhaald model waarbij democratische betrokkenheid van lokale besturen wordt gereduceerd door een eenvoudig getal, door het aantal zitjes in de raden van bestuur. Het is net die redenering die heeft geleid tot de ‘verminking’ van het mooie idee dat achter intercommunales zit en die heeft geleid tot een explosie aan structuren, aan mandaten, aan vergoedingen, hoog en laag, zichtbaar en onzichtbaar uitbetaald.
Ik dacht dat we in een actualiteitsdebat van enkele weken geleden, allemaal samen het engagement hadden uitgesproken om een andere weg in te slaan, de weg van minder structuren, minder mandaten, meer transparantie, meer bestuur. Ik denk dat er inderdaad voor een groot stuk een uitdaging ligt in de energiesector die extreem belangrijk is, die door een transformatie gaat.
Minister, ik apprecieer uw welwillendheid en de positiviteit waarmee u kijkt naar verschillende voorstellen, ook van de oppositie. Ik zal dan ook met dezelfde welwillendheid afwachten welk voorstel u in de toekomst zult voorleggen.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.