Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin
Vraag om uitleg over de onderhandelingen voor een nieuw Vlaams Intersectoraal Akkoord (VIA 5) voor de socialprofit- en non-profitsector
Verslag
Mevrouw Van den Brandt heeft het woord.
Minister, vandaag was er de betoging van de witte woede. Ik weet niet of u aanwezig was. Ik vermoed dat u minstens een delegatie zult hebben ontvangen. Daar was veel volk. Daar was veel geëngageerd volk in een aangename, warme sfeer. Wat die mensen vragen, is heel eenvoudig: werkbaar werk en meer handen in de zorg. Dat zijn vragen waarvan ik denk dat elke minister ze moet ondersteunen. Het is wonderbaarlijk dat er voor dergelijke essentiële zaken nog moet worden betoogd in Vlaanderen.
Wat betekent dit concreet? Hoe moeten we aan de vragen tegemoetkomen? Het Vlaams Intersectoraal Akkoord (VIA) is daar een heel belangrijke sleutel in. We hebben in het verleden al verschillende malen gepraat over die VIA-akkoorden. Het vorige VIA-akkoord is al een tijdje afgelopen. Daarom wil ik dit vandaag heel bewust op de agenda zetten.
Vorige week hebben we in het kader van de Dag van Zorg nog een enquête gezien waaruit blijkt dat werknemers in de zorg een heel positief beeld hebben bij de bevolking. Ze werken gepassioneerd en met kennis. Dat kunnen we allemaal dagelijks vaststellen. De medewerkers in de zorg zijn een ongelooflijk belangrijke pijler in onze samenleving. Als we een warme samenleving willen, dan moeten we de medewerkers in de zorg koesteren en omarmen. We moeten er dan ook voor zorgen dat hun arbeidsomstandigheden haalbaar zijn en dat er werkbaar werk is.
Het is met heel veel aarzeling en treuzelen dat de huidige Vlaamse Regering dit debat aangaat met deze groep. Tekenend daarbij is het uitblijven van een nieuw sociaal akkoord. De secretaris van het Departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin heeft vorige week nog gezegd hoe belangrijk het VIA was voor werkbaar werk in de zorg. Het is een beetje zuur om tegelijkertijd vast te stellen dat er geen nieuw akkoord uit de bus lijkt te komen. Het vorige liep van 2011 tot 2015. Een nieuw is er dus nog altijd niet.
We hebben hier een paar keren in de commissie over gesproken, maar tot nu toe hebben we daar niet echt duidelijkheid over gekregen. U hebt op 17 januari laten weten dat de gesprekken over een nieuw akkoord bezig zijn. Het debat ging toen over de Werkbaarheidsmonitor. VIA was daar een deelonderwerp van. Die Werkbaarheidsmonitor zat vervat in het vierde VIA-akkoord en zou mee als basis dienen voor de gesprekken voor het vijfde VIA-akkoord. U bleef toen vaag over de timing en de inhoud van het akkoord.
U stelde: “De onderhandelingen kondigen zich niet aan als gemakkelijke onderhandelingen, laten we daar eerlijk in zijn. Ze zijn gestart, ook op federaal niveau. In de eerste ronde wil dat zeggen dat eisenbundels worden verduidelijkt en besproken, dat er bilaterale gesprekken worden gevoerd. VIA 4 zal ook moeten worden geëvalueerd. Geleidelijk aan zal de agenda verder worden ingevuld. Er is een vergaderritme afgesproken, waardoor er een bepaalde cadans in de onderhandelingen zit.” Daar staat niets in waarvan ik zeg dat ik er niet mee akkoord ga, maar het is geen teken van een heel goede timing, planning en doel.
Samen met heel veel mensen in de zorg heb ik een aantal vragen voor u. Wat is de stand van zaken in de onderhandelingen over een nieuw VIA? Engageert u zich dat er een akkoord zal komen? Tegen wanneer beoogt u dit? In welke enveloppe voorziet u daarvoor? Mensen moeten flexibel zijn, hun rimpeldagen afgeven, in andere contexten werken, maar er komt geen antwoord over wat het engagement is van de regering. Het zou heel goed zijn dat de regering zegt een stap naar hen te willen zetten, beseft dat zij waardevol zijn en een engagement aangaat.
Mevrouw Coppé heeft het woord.
Minister, ik heb een gelijkaardige vraag, maar wil ze opentrekken naar de voltallige regering.
Een recente studie van Verso, de Vereniging voor Social Profit Ondernemingen, toonde onlangs het economische belang van de socialprofitsector aan. Naast de intrinsieke relevantie, namelijk het beantwoorden van maatschappelijke noden en de werkgelegenheid, zorgt de social profit voor een groei in de toegevoegde waarde, de output en het intermediair verbruik. De social profit kende in 2013 een intermediair verbruik van 22,2 miljard euro. Concreet betekent dit dat andere bedrijfstakken een afzetmarkt vinden in de social profit. Kortom, investeren in deze sector levert een economische meerwaarde op. Er is natuurlijk meer dan dat.
Sinds 1998 worden er Vlaamse Intersectorale Akkoorden (VIA) afgesloten tussen werknemers, werkgevers en de Vlaamse overheid. De akkoorden bevatten maatregelen om de arbeidsvoorwaarden te verbeteren. De kaderakkoorden worden, wat de private sector betreft, later in cao’s geconcretiseerd.
De akkoorden hebben betrekking op de werknemers en werkgevers uit verschillende sectoren: de gezins- en bejaardenhulp in de Vlaamse Gemeenschap, opvoedings- en huisvestingsinrichtingen, beschutte en sociale werkplaatsen, de socioculturele sector en de Vlaamse welzijns- en gezondheidssector.
Voor de publieke sector gaat het om vergelijkbare diensten met door Vlaanderen gesubsidieerde personeelsleden in onder andere de gezinszorg en aanvullende thuiszorg, de kinderopvang, de bijzondere jeugdzorg, de voorzieningen voor personen met een handicap, de lokale diensteneconomie en de socio-culturele sector.
VIA 4 voor de periode 2011 tot 2015 is afgelopen. Ik verneem van de sector dat die als positief werd geëvalueerd. Inmiddels werden nieuwe onderhandelingen zowel met de vertegenwoordigers van de werkgevers als met de vakbonden van de private en de publieke sector opgestart.
Na de betoging van november vorig jaar kwam de witte sector vandaag opnieuw op straat. Ik heb vanmorgen op de trein het enthousiasme ervaren, maar vooral hun vele vragen kunnen beluisteren. Ze hebben vandaag in stijl betoogd en hun vragen naar het brede publiek kenbaar gemaakt.
Binnen de welzijns- en zorgsector zijn heel wat werven opgestart: persoonsvolgende financiering voor personen met een handicap, de hervorming van het ziekenhuislandschap, het herdenken van het eerstelijnsaanbod enzovoort. De transities zijn een goede zaak, want ze plaatsen de patiënt of zorgbehoevende en goede zorg centraal. Alles bij het oude laten zonder oog voor de uitdagingen van morgen, is absoluut geen optie. Het siert de minister dat hij deze uitdagingen aangaat. De hervormingen zijn niet neutraal voor het personeel. Deze veranderingen zorgen voor enige verwarring en onzekerheid bij het zorgpersoneel in combinatie met het uitblijven van een sociaal akkoord. Vandaag zien we daar de opvolging van.
Vandaag wordt u aangesproken, maar het slagen van VIA 5 hangt af van de voltallige Vlaamse Regering. Ook minister Gatz vanuit Cultuur, minister Muyters en minister Homans zijn betrokken en verantwoordelijk om tot een nieuw VIA te komen.
Minister, wat is de stand van zaken betreffende de onderhandelingen in het kader van het VIA 5? Welke inspanningen levert de Vlaamse Regering om deze onderhandelingen te faciliteren? Zullen er middelen vrijgemaakt worden? Kunt u de sector enig perspectief bieden?
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Dames en heren, de voornaamste eisen van de sociale partners situeren zich rond werkbaar werk. Dit is ook voor ons een belangrijk punt. Langs werknemerszijde wordt rond koopkracht vooral de nadruk gelegd op een volwaardige dertiende maand en de verdere uitbouw van de tweede pensioenpijler. Langs werkgeverzijde wordt vooral benadrukt dat er geen extra kosten voor de voorzieningen mogen bijkomen. Op welke eisen zal en kan worden ingegaan, moet eerst nog met alle betrokken vakministers en de Vlaamse Regering besproken worden.
De eerste ronde van de gesprekken is inderdaad afgerond. De eisenbundels van de sociale partners van zowel private als publieke sector zijn verduidelijkt en besproken. Daarnaast is VIA 4, zowel voor de private als publieke sector, geëvalueerd door de sociale partners en de betrokken administraties.
Er is een vergaderkalender voor de volgende maanden vastgelegd. Het onderhandelingskader moet eerst nog met alle betrokken vakministers en de Vlaamse Regering verder worden vastgelegd. Daarna zal dit aan de sociale partners voorgelegd worden. De gesprekken lopen dus en er is een vergaderkalender afgesproken. We brengen respect op voor de actie van vandaag.
Ik moet deze commissie niet overtuigen van het feit dat er de voorbije jaren voor een aantal sectoren toch een aantal inspanningen zijn geleverd. Maar ik kan wel bevestigen dat wij de ambitie hebben om tot een kwaliteitsvol en evenwichtig akkoord te komen. Of en in welke enveloppe er wordt voorzien, is niet alleen het voorwerp van gesprek bij de vakministers, maar het is uiteraard ook een collectieve verantwoordelijkheid van de regering. Zodra we dat in de schoot van de regering hebben besproken, zullen wij dat aan de sociale partners voorleggen.
Mevrouw Van den Brandt heeft het woord.
Het is vandaag de dag van de korte antwoorden.
Minister, misschien interpreteer ik het verkeerd, maar ik hoor u en ook mevrouw Coppé expliciet stellen dat het de verantwoordelijkheid is van de hele regering. Ook de ministers Gatz, Muyters en Homans dragen verantwoordelijkheid. Ik wil dat zeker niet ontkennen, maar misschien wijst dit op een zekere spanning hierover binnen de meerderheidspartijen. Het is onduidelijk of iedereen bereid is om effectief een stap te zetten.
Minister, ik hoor u zeggen dat u bereid bent om een inspanning te doen en dat u niet uitsluit dat er een enveloppe komt. Ik ging ervan uit dat er al duidelijkheid zou zijn over die enveloppe. Als je de sociale partners vraagt om te onderhandelen, moeten zij weten wat hun marges en mogelijkheden zijn. Er ligt een kalender vast. Dat is ongeveer het enige wat we nu weten. Minister, engageert u zich ertoe dat er een sociaal akkoord komt, dat er een VIA komt? En wanneer acht u dat haalbaar? Het zou jammer zijn dat we een kalender zouden vastleggen zonder einddoel. Ik hoop dus dat u zegt: wij mikken erop om bijvoorbeeld voor de zomer een nieuw VIA te hebben zodat werkbaar werk in de sector realiteit wordt en dat we perspectief bieden aan de mensen voor meer handen in de zorg.
Mevrouw Coppé heeft het woord.
Minister, dank u voor uw antwoord. Ik ben blij dat u nogmaals herhaalt dat werkbaar werk heel belangrijk is. Als we de mensen in de straat horen, gaat het vooral over de toch wel zeer hoge werkdruk in de sector.
Het vooruitzicht van de loopbaan is in de voorbije periode totaal veranderd. Denken we maar aan de periode dat men op 58 met pensioen kon gaan. Nu moeten de mensen langer werken. Dat leidt tot een andere loopbaanplanning. Dat zijn allemaal belangrijke elementen waarmee rekening moet worden gehouden bij het volgende akkoord. Wij vragen natuurlijk ook dat de capaciteit behouden kan blijven.
Ik ben ervan overtuigd dat u als minister van Welzijn, wetende welke veranderagenda in deze commissie voorligt, uw gewicht in de schaal werpt om tot een akkoord te kunnen komen. We hopen dat het deze keer een belangrijk gewicht is, figuurlijk natuurlijk. We hopen dat de sector voor de zomer kan worden gerustgesteld. Dit niet om, hoe zal ik het zeggen, de sector te kalmeren, maar dan toch om perspectief te bieden. Dat is altijd het belangrijkste: als mensen perspectief hebben, blijft iedereen gemotiveerd. De zorgsector is toch een sector die zorgt voor heel veel werk en omzet. Dat wordt in deze commissie de uitdaging. Ik roep mijn collega’s op om waar mogelijk de vragen van de sector te ondersteunen.
Mevrouw Jans heeft het woord.
Het is een open deur intrappen om te stellen dat het zorgpersoneel zeer belangrijk is. We vierden zondag nog de Dag van de Zorg – ik heb dat toch gedaan. Ik heb in mijn regio heel wat instellingen bezocht. Daar kun je iedere dag vaststellen dat wij heel veel respect moeten hebben voor de mensen die daar elke dag werken.
Voorzitter, wij hebben hier al heel uitgebreid over werkbaar werk gesproken. We hebben toen gelukkig kunnen vaststellen dat men zeker in de gezondheids- en welzijnssector hoog scoort op werktevredenheid. Daarmee wil ik niet ontkennen dat de cijfers wel dalen en dat er problemen zijn inzake zorgzwaarte en werkdruk.
Minister, u had het er nu niet over, maar wel de vorige keer: we investeren in bijvoorbeeld de ouderenzorg met bijkomende rvt-bedden. Dat betekent bijkomende financiering voor de zware zorg. Het is niet dat men vandaag geen inspanningen levert.
Minister, ik denk dat het VIA 5 zeer belangrijk zal zijn. Vanuit mijn fractie wil ik u toch meegeven dat u dat op een rustige en inhoudelijk goed voorbereide manier moet doen. Er moet rustig worden gesproken met alle partners in de sector. Ik herinner even aan het rapport van het Rekenhof over de VIA-akkoorden. Daarin wordt gewezen op het feit dat het heel belangrijk is dat bij de voorbereiding van intersectorale akkoorden de praktische uitvoerbaarheid van de maatregelen grondig geëvalueerd moet worden, om achteraf te vermijden dat aan maatregelen een andere invulling wordt gegeven dan initieel werd bedoeld. Het Rekenhof bevestigt daarmee alleen maar wat wij u ook willen vragen: dat u grondig en in alle sereniteit de onderhandelingen voert.
Ik denk dat het zeer moeilijk is om ons vast te pinnen op data. Als je bij onderhandelingen op voorhand zegt wanneer er moet worden geland, is dat volgens mij meestal de voorbode van een mislukt overleg. Wij willen u dus zeker niet vastpinnen op data. Er moet op een rustige en serene manier overlegd worden met de sector.
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Natuurlijk gaat het over verloning en werkbaar werk. Met betrekking tot werkbaar werk wil ik toch nog even benadrukken dat we moeten denken aan de ICT-ondersteuning en de zelfsturende teams. Dat kwam in deze commissie al meermaals aan bod. De vraag wordt gesteld of we altijd moeten streven naar meer verpleegkundigen. Moeten we niet meer investeren in zorgkundigen, zodat we toch meer handen aan het bed hebben, bijvoorbeeld in de woonzorgcentra? Daarmee moet in dat VIA-akkoord rekening worden gehouden.
De heer Parys heeft het woord.
Ik sluit mij uiteraard aan bij wat mevrouw Jans daarnet in al haar wijsheid heeft gezegd. Ik wil benadrukken dat het hier over de zorg gaat, en die is superbelangrijk, maar het gaat niet alleen over de zorg. We moeten het globale plaatje bekijken. Het gaat ook over ambtenaren en over onderwijzend personeel. Bij een toekomstig akkoord moeten we dat hele plaatje bekijken. We moeten daar alle sectoren die in zo’n globaal akkoord moeten zitten, bij betrekken.
Minister, ik wil namens mijn fractie een paar punten aanbrengen.
Elk proces heeft zijn tijd nodig. Maar u hebt er alle belang bij om dat, binnen de redelijkheid, zo kort mogelijk te houden. Het verleden heeft aangetoond dat de VIA-akkoorden een paar grote voordelen hebben, ook voor u als minister en voor de regering.
Eerst en vooral biedt het stabiliteit voor een hele sector gedurende een lange periode, en dat in plaats van mee te gaan op de golven van het sectorale overleg en de interprofessionele akkoorden en de dynamiek in deze of gene sector. Het laat u dus toe om een langetermijnplanning te doen. De formule waarbij vertegenwoordigers van de overheid, de werkgevers en uiteraard de werknemers samen de sector bekijken, heeft best wel een aantal creatieve oplossingen geboden, getuige de positieve evaluaties van de afgelopen VIA-akkoorden.
Als ik dat naast het probleem van werkbaar werk leg, dat we hier al een paar keer hebben besproken en waarnaar mevrouw Jans heeft verwezen, maar evenzeer naast enkele problemen in de woonzorgcentra of naast personeelsdiscussies in de sector van personen met een handicap, ligt daar minstens een deel van de oplossing toch ook vaak in het sociaal overleg. U zegt dat het loopt en dat u een verduidelijking hebt gekregen van de eisenbundels. U zegt: ‘Of er op niveau van de vakminister/de regering een budget komt, moet nog bekeken worden.’ Die ‘of’ vind ik een behoorlijk raar antwoord. Ik begrijp dat u vandaag niet op de euro kunt zeggen wat uw onderhandelingsbudget is. Dat zou niet verstandig zijn. Het zou van ons naïef zijn om te veronderstellen dat u dat hier op tafel zou leggen.
Maar het loutere feit dat er een financieel-budgettair antwoord zou worden gegeven, vind ik vreemd gezien de aard van de vragen. Men vraagt koopkracht, men vraagt een inspanning voor de tweede pensioenpijler en men vraagt meer handen in de sector. Met de beste wil van de wereld, maar elk van die drie dingen zal altijd wel een budgettaire impact hebben. Ik kan maar aan u vragen wat ik aan u kan vragen. Dat is: kunt u bevestigen dat er voor uw bevoegdheid een enveloppe zal zijn? In het andere geval kunnen die discussies nog heel lang duren en zullen ze misschien zelfs heel interessant zijn, maar op het einde van de rit zult u toch moeten landen en zal er toch sprake moeten zijn van een budget, anders kan ik met de beste wil van de wereld niet de link leggen met de eisen die zijn gesteld.
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Collega’s, ik neem aan dat u niet had verwacht dat hier bijzonder nieuws te rapen zou zijn naar aanleiding van de vragen die uw bekommernissen vertolken. Toen de regering besliste om de onderhandelingen aan te gaan, heeft ze natuurlijk de optie genomen om te gaan voor een akkoord. Er is zeker ambitie om tot een akkoord te komen. Het is ook logisch dat er dan op een bepaald moment een deliberatie moet komen over de contouren waarin aan de hand van de toegelichte eisencahiers en op basis van wat we weten uit de evaluatie van het vorige VIA, er een akkoord mogelijk is. Dat proces is bezig. Dat zal de volgende weken en maanden verder concreet moeten worden ingevuld. Daar zullen wij vanuit welzijn, een erg betrokken vakgebied, zo niet het meest geïnvolveerde vakgebied zijn. Wij gaan er uiteraard in de schoot van de regering actief mee rond delibereren.
Mevrouw Van den Brandt heeft het woord.
Veel vaagheid en traagheid. Ik hoor de collega’s zeggen: ‘Rustig aan, niet overhaast, beter een goed akkoord dan een slecht akkoord.’ Dat is allemaal waar, maar het vorige akkoord is bijna twee jaar verouderd. Het wordt wel tijd om schot in de zaak te krijgen. U wilt zich niet vastpinnen op een einddatum. Ik wil het nog begrijpen, maar op een ogenblik komt er uit de sector de vraag of u eigenlijk nog wilt, of het nog wel voor dit jaar is of voor deze legislatuur. Met het huidige tempo schiet het niet op.
Minister, u zegt: ‘U had toch niets anders verwacht?’ Jawel. Het is de dag van de witte woede, u kende die datum ook, u wist dat dat eraan kwam, u wist dat vandaag die vragen zouden komen en dat u een antwoord moet geven aan de vakbonden. Ik had verwacht dat u vandaag minstens een enveloppe zou kunnen doorgeven of minstens het engagement dat er een enveloppe zou komen. Maar zelfs dat lukt vandaag nog niet. Ik betreur dat.
Ik hoor collega’s uit de meerderheid zeggen dat we dat met alle sectoren moeten doen, met onderwijs en dergelijke erbij. Dan maak ik me zorgen. Er moet absoluut een lerarenpact komen in het onderwijs, maar laat ons alstublieft niet alle debatten op een hoop gooien, tenzij het de bedoeling is om de vis te verdrinken. Hier gaat het over VIA. Mevrouw Coppé heeft heel duidelijk opgesomd wie eronder valt. Laat ons al voor die sectoren zorgen en dan kan minister Crevits intussen voor de leraren een oplossing zoeken.
Ik heb nog een opmerking over het Rekenhof. Inderdaad, als je het rapport leest, komen er een aantal elementen uit. Het zijn terechte zaken en die leggen de bal terug bij u, minister. Over de uitvoerbaarheid wordt bijvoorbeeld gevraagd naar correcte gegevens over personeel en de wedden. Het is moeilijk om daar een overzicht van te hebben omdat je in een situatie zit met enveloppefinanciering. Men wijst ook op het feit dat voor de private sector en de openbare sector akkoorden worden gemaakt, maar de facto zijn daar verschillen. Je voelt dus wel dat er een aantal problemen zijn in de uitvoering van VIA 4. Maar dat zijn contouren, dat is belangrijk en het is pertinent om dat mee te nemen, maar het mag ons niet tegenhouden om een goed VIA te hebben. Ik wil u misschien de deadline opleggen dat het mij logisch lijkt dat u voor de zomer hier in het parlement kunt zeggen dat er een nieuw VIA is.
Mevrouw Coppé heeft het woord.
Voorzitter, ik wil me aansluiten en ik hoop dat de onderhandelingen rustig zullen gebeuren, maar niettemin met enige vooruitgang. Ik hoop dat de voltallige regering overtuigd is om de nodige middelen vrij te maken en het VIA 5 zo snel mogelijk af te sluiten.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.