Verslag vergadering Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking, Toerisme en Onroerend Erfgoed
Verslag
Mevrouw Coudyser heeft het woord.
Minister, de markt van meetings, incentives en congressen zorgt elk jaar opnieuw voor een grote financiële injectie in onze Vlaamse economie en heeft nog een aanzienlijk groeipotentieel. Ook in Antwerpen heeft men dat ondertussen ingezien. Ik lees in de media dat het nieuwe congrescentrum Flanders Meeting & Convention Center Antwerp (FMCCA), onderdeel van het Elisabeth Center en de zoo, ondertussen zorgt voor een stijging van het zakentoerisme met 3 procent. Dat is zonder meer een positieve zaak, niet alleen voor het congrescentrum zelf, maar ook voor de horeca, de hotels en de middenstand in Antwerpen.
Een studie van Toerisme Vlaanderen heeft ook aangetoond dat het totale aantal meetings en congressen in Vlaanderen nog met 12 procent kan toenemen, tot ongeveer 84.000. De studie toont ook aan dat het grootste groeipotentieel in de internationale associaties zit.
Om het Vlaamse MICE-potentieel (Meetings, Incentives, Conferences, Exhibitions) maximaal te kunnen benutten, heeft Toerisme Vlaanderen vorig jaar samen met het bureau GainingEdge in kaart gebracht wat daarvoor allemaal nodig zou zijn. In de commissie Toerisme wees u in antwoord op eerder gestelde vragen ook al op de volgende elementen: “De troeven van Vlaanderen maximaal uitspelen; verder investeren in de promotie voor onze congressen; investeren in lokale congresbureaus, en dan vooral deze in de kunststeden; goede afspraken over de rol van Vlaanderen en die van de lokale congresbureaus; en ten slotte, concrete structuren en systemen opzetten om die rolverdeling optimaal te laten werken.”
Ik denk dat dat inderdaad de ingrediënten zijn om het potentieel dat we nog hebben, optimaal te gaan benutten. Wat betreft het uitspelen van onze Vlaamse troeven, hebt u terecht gesproken over ons erfgoedkader, waar wij uniek in zijn. De ‘special venues’ zijn echte belevingscentra en geven een meerwaarde om hier in Vlaanderen op congres of meeting te komen.
Over de afspraken inzake de rol van Vlaanderen en die van de lokale congresbureaus, in het bijzonder die van de kunststeden, gaf u aan dat u met Toerisme Vlaanderen een rol zou opnemen wat betreft het ‘lead development’. Met andere woorden: Toerisme Vlaanderen zou faciliteren bij het vinden en aanbrengen van potentiële congressen en kandidaat-organisatoren. Het effectief binnenhalen van de congressen is dan veeleer een rol van de lokale congresbureaus. Zij zouden ook de biddingprocedures begeleiden. De concrete rolverdeling en werkafspraken tussen Toerisme Vlaanderen en de congresbureaus zouden daarvoor nog verder vastgelegd worden.
Minister, in het kader daarvan wil ik u graag de volgende vragen voorleggen. Dat er nog een groeipotentieel is op het vlak van de internationale associaties volgens de studie en het bureau GainingEdge, lijkt mij duidelijk. U haalt in de beleidsbrief dat er vooral een nauwe samenwerking opgezet wordt met Antwerpen, Gent, Brugge, Leuven en Mechelen. Welke rolverdeling en welke concrete werkafspraken werden er gemaakt tussen Toerisme Vlaanderen en de lokale congresbureaus? Hoe evalueert u de huidige samenwerking tussen het agentschap en de congresbureaus? Werpt de samenwerking ondertussen al vruchten af? Kunt u dit toelichten? Welke invloed heeft deze samenwerking specifiek gehad op dat nieuwe congrescentrum in Antwerpen? Wat betreft de ‘special venues’ zou Toerisme Vlaanderen in 2017 een speciale promotiecampagne lanceren. Is deze campagne inhoudelijk reeds op punt gezet? Wat zijn de grote lijnen van de campagne en wat is de timing voor de lancering ervan?
Minister Weyts heeft het woord.
Dit sluit een beetje aan op de vorige vraagstelling met betrekking tot EventFlanders. Er is een gelijkenis, in die zin dat we trachten om mensen, middelen en initiatieven te bundelen om te proberen een grotere slagkracht te hebben naar het buitenland. In het geval van EventFlanders is dat op het vlak van het aantrekken van internationale evenementen. In dezen gaat het over het aantrekken van grote congressen, wat gepaard gaat met een grote economische return.
We hebben concrete afspraken gemaakt over de rolverdeling en werkafspraken tussen Toerisme Vlaanderen en de lokale congresbureaus. In het verleden deden de stedelijke lokale congresbureaus dat vaak los van elkaar, alleenstaand, soms zelfs tegen elkaar, waarbij Vlaamse steden in bidprocedures waren verwikkeld om internationale congressen binnen te halen en waarbij ze elkaar aan het beconcurreren waren. Daar willen we van af. We werken samen met de congresbureaus van Antwerpen, Gent, Brugge en Leuven. Mechelen was ook even een mogelijkheid maar daar heeft men beslist om zich niet op die associatiemarkt, die grotere evenementen te gaan richten, maar te blijven werken op meetings en congressen.
De samenwerking met de lokale congresbureaus moet leiden tot gemeenschappelijke ‘leads’ en ‘bids’. Toerisme Vlaanderen zal zich met drie associatieleadexperten, die daarvoor worden aangeduid, in eerste instantie toeleggen op de economische groeisectoren die gelinkt zijn aan Vlaanderen en aan de steden. Daarbij trachten we ons te concentreren op die domeinen waar we in onze bid iets extra’s te bieden hebben, waar we een zekere expertise en voorsprong hebben en een perceptie die in ons voordeel speelt. Zo is bijvoorbeeld de diamant in Antwerpen voor de hand liggend, maar er zijn nog mogelijkheden als het gaat over erfgoed, tafelen, kunst en cultuur of fietsen. Daar hebben we een streepje voor, gelet op de troeven die we vandaag kunnen presenteren. Op dat vlak kunnen we Vlaanderen als toerisme- en congresbestemming versterken.
Toerisme Vlaanderen zorgt voor de associatiebewerking en dus voor de leadbewerking. Op basis van actieve research en geïntegreerde salesinspanningen zal men binnen de afgesproken sectoren leads doorgeven aan de lokale congresbureaus. Toerisme Vlaanderen zorgt dus voor de leadbewerking en speelt die door aan de lokale congresbureaus. Op het niveau van die lokale congresbureaus zal dan in concreto een bid worden uitgewerkt door specifieke medewerkers, met steun van hun lokale partners.
De taakverdeling en werkafspraken zitten vervat in de samenwerkingsovereenkomst tussen Toerisme Vlaanderen en de steden. Men heeft die afgesloten voor drie jaar. In deze overeenkomst zit ook de loonkost van de medewerkers. Die wordt gesubsidieerd vanuit Toerisme Vlaanderen voor maximaal 50 procent van de loonkost en met een maximum van 30.000 euro op jaarbasis. Voor Antwerpen gaat het om een betoelaging voor twee personeelsleden, en voor de andere steden gaat het over één personeelslid.
Aangezien we nog maar in de kinderschoenen staan en het nog maar een verse opstart is van die associatiewerking, is het moeilijk om te oordelen of die samenwerking concreet vruchten heeft afgeworpen. Bij Toerisme Vlaanderen zijn ondertussen twee associatie-experten aangeduid en er moet nog een derde bijkomen. De medewerkers van de lokale congresbureaus zullen ten laatste tegen deze zomer aangeworven zijn. Die selectie is momenteel bezig en alles zou moeten rond zijn tegen deze zomer, waarbij we pas medio dit jaar op kruissnelheid zullen zijn om ons op die internationale markt met een sterkere slagkracht dan ooit te kunnen bewegen.
Zoals u terecht aanhaalt, is Antwerpen en het FMCCA, de Elisabethzaal zoals men ook wel zegt, goed van start gegaan. Daar heeft men een fantastisch aanbod. De eerste contacten en het verkennen van de markt zijn zeer positief. Het kan moeilijk anders met een dergelijk aanbod en een unieke locatie, die etaleert welk groot voordeel we in Vlaanderen hebben, namelijk niet zozeer onze congresfaciliteiten op zich dan wel het historisch erfgoed, het kader, het decorum waarbinnen een congres kan worden georganiseerd.
In het geval van het FMCCA is dat dan ook nog eens vlak bij Antwerpen Centraal, in een zoo: ‘A Room with a Zoo’. Het is gelegen in een prachtige stad – die wordt uitstekend bestuurd, mijnheer Vanbesien –, daar zijn we het allemaal over eens. De mobiliteitsinplanting is uitstekend, het ligt vlakbij het centraal station. Unieker en mooier kan absoluut niet.
We hebben al de opstart van de zalen zelf gehad. Nu, de congresfaciliteiten zijn voor weldra. De eerste indruk op de internationale MICE-markt over het FMCCA ervaren we als positief en illustreert zich in een aantal leads van internationale associatiecongressen die binnenkort zullen worden bevestigd. Dat zit dus goed.
Alvorens de cluster ‘special meeting venues’ in de markt te zetten, wenst Toerisme Vlaanderen in eerste instantie te focussen op het optimaliseren van de kwaliteit en dienstverlening. Storytelling zal hiervan een essentieel onderdeel zijn. Het unieke verhaal van de site moet als troef kunnen worden uitgespeeld naar de meeting planner. Deze inspanningen om de Vlaamse special venues kwaliteitsversterkend te positioneren, gaan vooraf aan de ontwikkeling van de campagne. Daarom zal de campagne zelf rond special meeting venues pas in 2018 worden gelanceerd.
We bouwen het dus geleidelijk aan op, waarbij het me evident lijkt dat de basis van een en ander is: de samenwerking met de lokale congresbureaus. We moeten zien dat we sterke lokale teams hebben om te participeren aan de bidprocedures. Vanaf volgend jaar gaan we dan heel specifiek inzetten op wat ons zo onderscheidt, namelijk de special meeting venues.
Mevrouw Coudyser heeft het woord.
Minister, het klopt dat we daar gezamenlijk aan moeten werken om die grote slagkracht te hebben om die congressen in Vlaanderen binnen te halen. We hebben uiteraard onze troeven, zoals ons uniek erfgoed, maar ook, zoals u aanhaalt: diamant, tafelen en kunst en cultuur. Onze ambachten en ons vakmanschap zijn ook iets dat we kunnen meenemen daarin.
Er is een deel van de weg afgelegd door die afstemming tussen Toerisme Vlaanderen en de lokale congresbureaus. Men is nu het personeel verder aan het aanwerven.
Als ik het goed begrijp, start de promocampagne niet in 2017 omdat het inderdaad beter is om eerst kwaliteitsvol werk af te leveren en dan heel specifiek daarrond een promocampagne te doen.
De storytelling – men vertelt het verhaal van de erfgoedlocatie – moet in de markt worden gezet. Is dat de taak van het lokale congresbureau? Of zit dat mee in de afstemming met Toerisme Vlaanderen?
De heer De Meulemeester heeft het woord.
Voorzitter, minister, dames en heren, in het kader van deze vraag wil ik graag nog eens wijzen op het enorme potentieel dat Brussel biedt voor het MICE-toerisme. Vlaanderen en Brussel moeten hierin volgens ons meer dan ooit aan hetzelfde zeel trekken. De rol van Brussel als kunststad is belangrijk voor het eventluik van MICE, voor het programma rond de Vlaamse meesters en nog tal van andere zaken. Dit duidt nogmaals het belang aan van een goede samenwerking.
Ik wil hier zeker geen schuldige zoeken, verre van, maar ik wil u, minister, graag verzoeken om alles in het werk te stellen om de toch ietwat verzuurde relatie tussen visit.brussels en Toerisme Vlaanderen te herstellen. Ik denk dat we daar alle belang bij hebben in het kader van het toerisme. Zowel voor Vlaanderen als Brussel als heel ons land is het belangrijk dat die relatie weer verbetert. We hebben daar uiteindelijk allemaal baat bij. Ik vraag u om daar de nodige inspanning voor te leveren.
De heer Poschet heeft het woord.
Ik sluit me aan bij de laatste spreker.
Minister Weyts heeft het woord.
Wat dat laatste betreft: in een productieve relatie moet de liefde van twee kanten komen. In het verleden waren de relaties beter, tot op het moment van de politisering van visit.brussels, maar goed, men blijft daar het nodige doen en de hand reiken. Trouwens, met de markt zelf, de lokale toeristische spelers, of belangrijke toeristische spelers in Brussel, zijn de contacten zeer goed. Ter illustratie de participatie van verschillende Brusselse hotels aan onze campagne die we gevoerd hebben in het kader van de aanslagen van 22 maart, ‘We share our smile with you’.
Mevrouw Coudyser, de storytelling is natuurlijk bij uitstek weggelegd voor de lokale spelers, voor het ontwerpen en participeren in de bidprocedure, omdat zij een uniek verhaal kunnen vertellen. Dat moet bij voorkeur vanuit de steden zelf komen, van de lokale congresdiensten. In Antwerpen bijvoorbeeld zou men een fantastisch en uniek verhaal kunnen vertellen. Toerisme Vlaanderen doet de lead search, bekijkt de markt, zoekt wat interessant zou kunnen zijn voor onze steden en waarom, in functie van een bepaalde specialisatie. Ik zeg maar wat, we hadden het over Antwerpen, maar als het gaat over Leuven is er de mogelijke link met biotech.
De marktverkenning gebeurt daar door Toerisme Vlaanderen en vervolgens begint het lokale congresbureau aan de bidprocedure, natuurlijk vertrekkend van de eigen sterktes, in dit geval bijvoorbeeld ook van de storytelling, namelijk het historisch erfgoed waar een congres kan worden georganiseerd.
De vraag om uitleg is afgehandeld.