Verslag vergadering Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking, Toerisme en Onroerend Erfgoed
Verslag
Mevrouw Talpe heeft het woord.
De herdenking van 100 jaar Groote Oorlog is nog volop aan de gang. Er is een terugval van het herdenkingstoerisme in de Westhoek. In de pers verscheen een overzicht van de bezoekerscijfers van zes oorlogsmusea en vier begraafplaatsen in de Westhoek. Terwijl die in 2014 nog bijna 800.000 toeristen aantrokken, was dat in 2016 teruggevallen tot 450.000. Uiteraard konden de topcijfers van 2014 niet worden aangehouden. Dat was te verwachten. Toch is de daling heel wat groter dan ingeschat. Zo telde het bekende In Flanders Fields Museum in Ieper vorig jaar bijna 45.000 bezoekers minder dan verhoopt. Dat is toch een bijzonder hoog aantal. Uit de cijfers blijkt dat vooral Vlamingen het Ieperse museum links laten liggen. Toeristen uit de Commonwealth komen wel nog, maar ook daar blijft de stijging beperkt tot 1 tot 2 procent. Dezelfde tendens zien we ook bij de IJzertoren in Diksmuide.
De voorzitter van Westtoer, Franky De Block, ziet verschillende redenen voor deze terugval. Eerst en vooral lag de focus van de oorlogsherdenkingen in 2016 veeleer op Noord-Frankrijk, met de slag om Verdun en de slag aan de Somme. Hierdoor waren er in België minder activiteiten gepland. Daarnaast was er uiteraard ook de jammerlijke impact van de terreuraanslagen in Parijs en Brussel. We verwachten dat de bezoekersaantallen in 2018, na de herdenking van 100 jaar Groote Oorlog, nog verder zullen teruglopen.
Minister, volgt u de bezoekerscijfers in het kader van de herdenking van de Eerste Wereldoorlog op? Hoe evalueert u deze cijfers?
1917 en 1918 waren voor de Westhoek bewogen oorlogsjaren. Er zullen de komende twee jaar hierover nog heel wat expo’s en tentoonstellingen worden georganiseerd. Hoe zal dit vanuit Vlaanderen gepromoot worden? Worden er bijkomende acties opgezet nu blijkt dat het aantal bezoekers naar de Westhoek sneller daalt dan verwacht?
Plant u initiatieven om specifiek Vlamingen – de bezoekersgroep die onder meer volgens het In Flanders Fields Museum en de IJzertoren de grootste terugval kende – naar de oorlogssites, -musea en -tentoonstellingen in de Westhoek te lokken?
Verwacht u dat de bezoekersaantallen na de herdenkingen in 2018 zullen teruglopen? Hoe wilt u daar desgevallend op anticiperen?
Volgens de Ieperse schepen zal na 2018 alles in het teken van de heropbouw staan. Zijn hier vanuit Vlaanderen initiatieven gepland?
Minister Weyts heeft het woord.
Ik wil beginnen met te zeggen dat we niet spreken van oorlogstoerisme maar van herdenkingstoerisme. Dat is een positievere benadering.
Dankzij de jaarlijkse studie van Westtoer kennen we de evolutie van de bezoekersaantallen in het kader van dat herdenkingstoerisme. We baseren ons op zeven musea en bezoekerscentra en vier begraafplaatsen waarvan we de bezoekerscijfers kennen.
In 2016 ontving de Westhoek zo’n 450.000 herdenkingstoeristen, in 2015 zo’n 500.000. De doelstelling was het ronden van de kaap van 500.000. Dus die is gehaald. Gemiddeld zaten we over 2014, 2015 en 2016, vooral door de grote piek van 2014, toen er meer dan 700.000 toeristen kwamen, toch boven de 500.000, namelijk ongeveer 580.000.
In 2016 heeft Vlaanderen het op het vlak van toerisme niet onder de markt gehad. De Westhoek is daar ook niet aan ontsnapt. Er kwamen 7 procent minder Britten dan in 2015. Ook het aantal bezoekers uit de verre markten zoals Canada, de Verenigde Staten en Australië daalde met 15 procent. We mogen dat natuurlijk niet vergelijken met 2014, omdat de omstandigheden toen totaal anders waren.
2016 is ook een overgangsjaar. U haalt correct aan dat de focus lag op Noord-Frankrijk, op Verdun en de Somme, en dat heeft een vertaling gekend in het toeristische bezoekerscijfer. Het heeft er ook voor gezorgd dat zo’n 37.000 binnenlandse toeristen minder de sites hebben bezocht. Dat heeft een serieuze impact gehad op de cijfers. In 2017 en 2018 zetten we de inspanning onverminderd voort. We krijgen dan de highlights met de Mijnenslag en de slag om Ieper, beter gekend als Passendale, waarbij we internationaal opnieuw voor het voetlicht zullen komen. Zeker de slag bij Passendale is een internationaal gekend begrip.
Toerisme Vlaanderen is al in 2016 gestart met de specifieke promotie daarvan, vooral in de Verenigde Staten, Australië, Canada en Nieuw-Zeeland. Dit voorjaar zal men ook de toeristische markten van het Verenigd Koninkrijk en Ierland bewerken. Naast die geplande promotie gaan we geen bijkomende acties opzetten. We wisten op voorhand dat 2016 een overgangsjaar zou zijn en hadden daar ook rekening mee gehouden.
Het is ‘reculer pour mieux sauter’, want 2017 moet zich aandienen als een sterk jaar. Toerisme Vlaanderen heeft het budget en de promotionele planning hieraan aangepast. In 2018 gaat de campagne verder. Het einde van de oorlog is opnieuw een internationaal momentum dat we moeten aangrijpen. We moeten dat niet beperken tot Vlaanderen, maar goed, we zullen daar zeker ons graantje meepikken.
Toerisme Vlaanderen zal in zijn promotie verder blijven focussen op de binnenlandse markten. Voor de promotie in Vlaanderen en naar Vlamingen kijken we natuurlijk ook naar de provincies en de gemeenten om die rol te spelen. Via Toerisme Vlaanderen kijken we natuurlijk in de eerste plaats naar het bewerken van de buitenlandse markten.
Er staat heel wat in de steigers op het terrein, met dank aan Westtoer en tal van lokale spelers. Op dit moment is de promotie van een aantal grotere evenementen al op gang getrapt, waaronder Het Kraterfront – het openingsevenement van editie 2017 van GoneWest – en ‘1917, Totale Oorlog in Vlaanderen’. Een jaar later vindt ComingWorldRememberMe plaats, waarbij 600.000 beeldjes in de vorm van een kunstwerk in het landschap worden geplaatst. Elk beeldje staat symbool voor een gesneuvelde op onze bodem.
Na 2018 verwacht ik geen drastische terugval door de sterke investering in infrastructuur, evenementenprogramma’s en promotie. We gaan ervan uit dat dat een langer effect zal hebben. Een deel van de budgetten is geïnvesteerd in blijvende infrastructuur, dus niet zuiver in evenementen. Als bestemming voor herdenkingstoerisme blijven we Vlaanderen internationaal in de markten zetten die ik al heb vernoemd en die daarvoor het meest in aanmerking komen. We blijven dus inzetten op dat herdenkingstoerisme.
Mevrouw Talpe heeft het woord.
Minister, de Westhoek en het toerisme aldaar liggen me als Ieperse na aan het hart. Het verlies van het In Flanders Fields Museum had ik begin maart al aangekaart op onze gemeenteraad. De schepen zei dat ik me geen zorgen moest maken voor de periode na 2018, dat alles onder controle was. Minister, toen ik de cijfers zag van de volledige Westhoek, vond ik dat ik even bij u moest polsen naar welke initiatieven er worden genomen.
Het is goed dat er wordt ingezet op verschillende markten in het buitenland, en dat ook de binnenlandse markten worden aangesproken. Het is heel belangrijk dat we daarin diversifiëren.
Eind 2014 had u ook al tijdens uw bezoek aan de internationale toerismebeurs gezegd dat u zou inzetten op die nieuwe markten. U geloofde erin dat het promoten van de herdenkingsprojecten ook na 2018 nog zou renderen. Ik hoor vandaag dat u er nog altijd op rekent dat het een warme overdracht zal zijn naar 2018. Ik hoop het in ieder geval, want toerisme is voor onze regio enorm belangrijk. Het is een belangrijke pijler. Ook inzake het meer algemene toerisme in de Westhoek kunnen we nog heel wat andere facetten belichten. Daar doet Westtoer al heel wat inspanningen.
Minister, ik las dat Westtoer en de provincie op extra steun uit Vlaanderen rekenen. Met extra centen willen ze de Westhoek verder promoten in het buitenland. Daarom mijn vraag of er bijkomende financiële middelen worden gepland voor dat toerisme in de Westhoek.
Mevrouw Coudyser heeft het woord.
Wat het herdenkingstoerisme betreft, is er in het verleden duurzaam geïnvesteerd in infrastructuur, niet alleen voor de vier herdenkingsjaren, maar ook voor de toekomst.
Het is goed dat we nu, in 2017, daar echt weer op gaan inzetten, nog altijd met die gerichte acties, maar ook vooral met promotie naar de verschillende markten die daarin geïnteresseerd zijn. We hebben die promotie in 2016 al opgestart voor 2017 en 2018, maar dat moet ook doorgaan naar 2019 en de volgende jaren, want die streek zal altijd gekend zijn voor dat herdenkingstoerisme en dat moeten we sowieso altijd promotioneel blijven uitspelen.
Aan de andere kant is het ook goed dat we daar complementair zijn met wat de provincies en de steden en gemeenten daar in de regio doen, en dat ze, nu ze al verankerd zijn, dat aanbod verder gaan differentiëren. Het is belangrijk dat ze nu nadenken om die streek ook los van het herdenkingstoerisme – dus ook op het vlak van het culinaire, het culturele en andere vlakken – waar te maken, zodat we ervoor kunnen zorgen dat we in de toekomst de herdenkingstoeristen hebben die dan twee of drie dagen langer in de regio West-Vlaanderen blijven. Daar zal onze regio alleen maar baat bij hebben.
Minister Weyts heeft het woord.
We blijven doorgaan op de uitgestippelde koers. Dat is een lang op voorhand bepaalde koers, ook met betrekking tot de aangekondigde investeringen en ondersteuning.
Als je trouwens die cijfers ziet, is dat nogal merkwaardig. Ik kan niet genoeg benadrukken dat we elk onze taak hebben met betrekking tot de promotie naar de binnenlandse markt en naar de buitenlandse markt. Maar als je kijkt naar de vergelijking tussen 2015 en 2016 voor de binnenlandse markt, is dat min 16 procent. Voor de buitenlandse markt is het min 6 procent. Je zou het, gelet op de internationale context, de perceptie en de gevolgen van de terreuraanslagen, misschien andersom verwachten, maar dat is niet het geval. Dus als er ergens nog eens extra inspanningen kunnen worden gedaan, dan is dat misschien in eerste instantie op het verder bewerken van de binnenlandse markt.
Mevrouw Talpe heeft het woord.
Toerisme is ook een belangrijk economisch verhaal, zeker voor de Westhoek, waar er toch velen leven van het herdenkingstoerisme. De bezorgdheid gaat dus ook uit naar de tewerkstelling, want het toerisme in de Westhoek is toch goed voor zo’n 2100 voltijdse jobs.
Dat is uiteraard, collega Coudyser, een verantwoordelijkheid van verschillende niveaus. We hebben Vlaanderen, de provincies, de steden en gemeenten. Het is dus heel belangrijk dat we heel goed afstemmen om de middelen zo efficiënt en effectief mogelijk in te zetten. Het wordt in ieder geval een uitdaging om de bezoekersaantallen en het herdenkingstoerisme na 2018 hoog te houden. Het is een uitdaging waar we nu al gericht over moeten nadenken, zowel inzake een ruim doelpubliek, als wat betreft een aantrekkelijk aanbod en specifieke acties.
U zult het mij wel vergeven, minister, dat ik dit hier ook even aanhaal, maar ook een goede mobiliteit – ik bedoel dan de aanpak van de missing link Ieper-Westkust – is een belangrijke sleutel voor een succesvol toerisme in de Westhoek.
De vraag om uitleg is afgehandeld.