Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
Mevrouw Segers heeft het woord.
Collega’s en minister, ik wil zeker niet de zaken nog moeilijker maken dan ze al zijn, maar ik heb toch een bijkomende bezorgdheid met betrekking tot de uiterst moeilijke denkoefening met betrekking tot de opstelling van het frequentieplan waarover we het daarnet al hadden.
Ik blijf met een aantal vragen zitten, mij ingegeven door het advies van de Strategische Adviesraad voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media (SARC) bij het Frequentiebesluit. Ik citeer uit het rapport: “Toch meent de Sectorraad dat er een zeldzame kans is gemist om op dat vlak (samenstelling van de frequentiepakketten op basis van technische haalbaarheid en beschikbaarheid, red.) een grote stap vooruit te zetten door tegelijk een grondige socio-economische analyse te maken bij het indelen van de pakketten. Informatie vanuit de praktijk van lokale omroeporganisaties wijst erop dat de nood daaraan nochtans wel wordt gevoeld, en dat er met de huidige oefening in sommige gebieden een zekere logica ontbreekt wat betreft o.a. inspelen op het pendel- en winkelgedrag van mensen en het afstemmen van radioreclame daarop of het afstemmen van lokale radio op andere socio-culturele parameters zoals politiezones, de dekkingsgebieden van andere lokale media of de aanwezigheid van bovengemeentelijke lokale identiteiten.” Het gaat dus niet enkel om commerciële parameters. “De nood aan een dergelijke socio-economische analyse werd reeds op verschillende fora door de sector kenbaar gemaakt”, aldus nog het citaat op pagina 3 van het SARC-advies.
De sectorraad drukt daarbij de hoop uit dat nog een aantal bijsturingen zullen kunnen gebeuren. In uw nota aan de Vlaamse Regering stelt u in antwoord daarop: “Gelet op het verstrijken van de erkenningen voor de lokale radio-omroeporganisaties op 31/12/2017, ontbrak de tijdspanne voor een gedetailleerde socio-economische studie bij de samenstelling van de pakketten, maar dan nog kwam dit in de weegschaal te liggen met de technische beperkingen en analyses die bij het opstellen van frequentieplannen primordiaal zijn.”
Ik heb begrip voor het feit dat dit een bijzonder tijdsgevoelig en complex dossier is, maar ik kan de sectorraad enkel bijtreden dat er echt een kans gemist is om socio-economische verzorgingsgebieden van de lokale radio’s in kaart te brengen, omdat die de leefbaarheid van deze radio’s alleen maar gaat versterken.
Daarom, minister, had ik van u graag verdere toelichting gekregen over de wijze waarop de socio-economische factoren op een of andere manier in rekening gebracht werden bij de samenstelling van de pakketten. Met welke factoren werd specifiek rekening gehouden? Welk gewicht werd eraan gegeven? In welke gevallen werden de aanpassingen doorgevoerd? Daarnaast ben ik benieuwd te vernemen of u toch nog een bijkomende grondige socio-economische analyse mogelijk acht.
Minister Gatz heeft het woord.
Aangezien u al even aangegeven hebt wat de SARC exact in zijn advies gaf en ook wat de repliek van de Vlaamse Regering was, zal ik dat niet herhalen. Dat staat inderdaad in mijn antwoord, maar dat is een goede samenvatting van de situatie.
Het klopt dat de pakketten samengesteld werden op basis van technische haalbaarheid en beschikbaarheid. De tijdspanne voor een gedetailleerde socio-economische studie bij de samenstelling van de pakketten ontbrak. De SARC toont ook een zeker begrip voor het feit dat zo’n oefening tijd kost, onderzoekstijd die er nu, in de fase na de adviesverlening met het oog op de definitieve besluitvorming, niet echt is.
De adviesraad hoopt wel op een aantal bijsturingen, onder meer op basis van de door de administratie georganiseerde raadpleging. Zoals u weet, werd door het Departement Cultuur, Jeugd en Media op 27 december 2016 de publieksraadpleging gestart die, naast het breed bekend maken van de plannen, ook alle belanghebbenden, de gebruikers en consumenten de kans moest bieden om eventuele opmerkingen over de twee ontwerpbesluiten aan te geven. Daarin werden specifieke opmerkingen rond het socio-economische ook geformuleerd. Via de publieksraadpleging is er dus input rond het socio-economische gebeurd, tot op zekere hoogte.
Bij de tweede goedkeuring op 24 februari 2017 werd rekening gehouden met het advies van de SARC, in bepaalde mate, en het verslag van het Departement CJM over de raadpleging. Zoals u weet, ligt het dossier nu voor bij de Raad van State. Ik hoop zo snel mogelijk na het advies van de Raad van State het dossier opnieuw voor te leggen aan de Vlaamse Regering, om vervolgens de besluiten te laten publiceren. Daarna wil ik ook zo snel mogelijk de oproep tot kandidaatstelling lanceren, waarna, na het indienen van de dossiers, het eigenlijke erkenningswerk kan beginnen, want u weet dat de klok nog steeds tikt in functie van 1 januari 2018. Met andere woorden: nu nog een diepgaande socio-economische analyse gaan voeren, brengt bovenstaande timing, nog los van het feit dat de technische beperkingen toch van primordiale aard zijn en waren, in het gedrang. Fundamentele wijzigingen op basis daarvan lijken dus heel moeilijk.
Daarnaast blijven er toch ook nog altijd een aantal opportuniteitskeuzes, die men in verschillende richtingen kan maken. Ik geef u twee concrete voorbeelden. Zelfs met een socio-economische analyse die ons tot bepaalde nieuwe inzichten zou kunnen brengen, is het nog altijd moeilijk om te zien of men nu Duffel aan Mechelen gaat koppelen, dan wel Boom. En wat doet men met Dilbeek? Gaat men daar veeleer richting Brussel, of toch richting Gooik?
Met andere woorden: ik erken dat we daar niet alle voorbereidingen grondig genoeg hebben kunnen doen, maar zelfs met een bepaalde socio-economische analyse blijft men nog altijd met een zekere opportuniteitskeuze, met de pakketten van de frequenties, die dus door technische beperking geïnspireerd zijn, die in de ene of de andere richting kunnen gaan en die in die zin toch nog altijd bij administratie, kabinet en minister terechtkomen, waar dan in een of andere richting een beslissing moet worden genomen.
Er is dus een beperkte bijsturing gebeurd op basis van de publieksraadpleging, maar gelet op de tijdsdruk, kunnen wij daar verder niet dieper op ingaan.
Mevrouw Segers heeft het woord.
Het is sowieso jammer dat we dit dan toch allemaal blijkbaar niet grondig kunnen doen. Met betrekking tot die beperkte publieksraadpleging, begrijp ik dat u zegt dat u daar een aantal zaken gecapteerd en meegenomen hebt. Ik meen gezien te hebben dat die gebaseerd is op 109 mails, niet allemaal unieke, antwoorden die er gekomen zijn. Maar ook uit de mails die wij gekregen hebben, heb ik de indruk dat niet alle lokale radio’s gebruikgemaakt hebben van die mogelijkheid om in de publieksraadpleging hun bezorgdheden mee te nemen. Ik blijf daar dus met de vrees zitten dat ze dat misschien intensiever hadden moeten doen en dat daardoor nog meer naar boven had kunnen komen.
Het is sowieso een heel moeilijke zaak. Ik vrees dat bij de verdeling van de frequenties … We hebben het bij de vraag van collega Caron gezien: de problemen die naar boven komen. Ik denk dat dit een ‘ongoing’ proces moet zijn. Na de toekenning van de frequenties zou ik erop aandringen dat, met het oog op de volgende ronde, die er snel genoeg aan zal komen, er toch nog wordt overwogen om een socio-economische analyse door te voeren, of alleszins al een evaluatie van wat de pudding nu heeft opgebracht, wat de verdeling van de frequentiepakketten in realiteit aan problemen en mogelijkheden heeft opgebracht.
Ik heb nog een bijkomende vraag. Wanneer mogen we het advies van de Raad van State verwachten? Hebt u daar zicht op?
De heer Caron heeft het woord.
Ik wil kort de bekommernis van collega Segers delen. Een aantal van de problemen die voorheen geschetst zijn, hebben daarmee te maken. Ik begrijp de tijdsdruk, minister, en ik begrijp de spanning die er natuurlijk ook ontstaat tussen technische mogelijkheden en sociaal-economische wenselijkheden. Maar misschien kan er nog wel eens over nagedacht worden om tijdens dit proces, tijdens de implementatie zelfs, eventueel in de mogelijkheid te voorzien om zeer beperkte correcties te doen, waar de partners in kwestie het met elkaar eens zijn. In die zin, als er daar geen extra spanningen op zijn, dan zou ik er vanuit het beleid voor opteren om een zekere openheid te vertonen. Niet dat alles moet kunnen, we gaan uit van wat er voorligt, maar als er legitieme wijzigingen kunnen zijn, die partners met elkaar delen, waarom niet?
De heer Vandaele heeft het woord.
Socio-economische analyse is natuurlijk bijzonder interessant en nuttig, maar we merken ook wel dat er tegenstrijdige info komt als we de verschillende pakketten bekijken. Sommigen zeggen: dit is economisch perfect leefbaar. Anderen zeggen: neen, dat is het niet. Dus ook hier is het vaak een welles-nietesspelletje.
Maar het mag misschien ook wel eens gezegd dat we in de vorige legislatuur behoorlijk wat tijd verloren hebben rond dat radiodossier. Misschien zijn dat dingen die toen onder de loep hadden moeten worden genomen. We zitten al wat achter. We zijn al met een inhaalmanoeuvre bezig. En nu zeggen: dit en dat en dat en dat moet je ook nog bekijken … We hadden dat eigenlijk eerder moeten doen.
Minister Gatz heeft het woord.
In het vorige debat ging het soms wat te traag. Ik heb daar begrip voor. Bij dit debat gaat het soms wat te snel. Ik heb daar evenzeer begrip voor. Ik neem aan dat u ook begrip hebt voor mij.
Ik neem zeker wel de suggestie mee om het advies van de SARC niet helemaal op de achtergrond te laten, mevrouw Segers. Ik ga nu geen concreet antwoord geven, maar ik denk dat uw suggestie wel nuttig kan zijn. Sta mij toe om daar nog even over te reflecteren en te kijken hoe we dit nu het best aanpakken.
Ik verwacht het advies van de Raad van State in de loop van de paasvakantie. Dat kan zowel het begin als het einde zijn, maar ik kan mij natuurlijk niet uitspreken over de werkzaamheden van de raad. Maar dus wel binnen redelijk afzienbare tijd.
Mevrouw Segers heeft het woord.
Minister, ik reken op u voor een goede opvolging. Grondigheid en spoed moeten daarbij maximaal worden gecombineerd.
De vraag om uitleg is afgehandeld.