Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Vraag om uitleg over de situatie van de spoorwegovergangen en de houding van Infrabel in het kader van het Spartacusproject
Vraag om uitleg over het Spartacusproject
Vraag om uitleg over het niet nakomen door Infrabel van een aantal engagementen in het kader van de uitvoering van het Spartacusproject
Vraag om uitleg over ontbrekende middelen van Infrabel voor Spartacuslijn 1 Hasselt-Maastricht
Verslag
De heer Keulen heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, ik zal beide vragen combineren, want ze gaan over hetzelfde probleem: Spartacuslijn 1 tussen Hasselt en Maastricht. Mijn vragen gaan over de onvoldoende voortgang van het dossier. Als burgemeester van Lanaken overleggen we geregeld met onze naaste buur. We delen een grens van 12 kilometer. Elke dag gaan ongeveer 4000 mensen vanuit Lanaken werken in Maastricht en omgeving. Er is dus veel dat ons bindt. Een van de zaken die dan ter sprake komt, is de voortgang van Spartacus. Onze Nederlandse vrienden van het college van burgemeester en wethouders zeggen ons dan: ‘Marino, steek eens uw licht op in Vlaanderen.’
Op zeker ogenblik waren we de kop van Jut. Dat was terecht. We faalden inzake de stabiliteit van de Wilhelminabrug, vooral in de fase waarin dat aan het licht is gekomen. Voor Vlamingen klinkt dat misschien vreemd, maar voor Nederlanders geldt het dictum pacta sunt servanda. We hebben een handtekening onder een overeenkomst gezet, en dan moeten we die ook honoreren. En als dat niet gebeurt, moeten we nadien de fout wegwerken. Dat is ook gebeurd, met een claim van 6 miljoen euro en andere compensaties zoals meer busverbindingen tussen Maaseik en Sittard, de elektrificatie van het Nederlandse stuk van de spoorlijn Hamont-Weert en een bijdrage voor de halte-uitrusting voor Spartacus in de vier Vlaamse gemeenten. U hebt daarover zelf onderhandeld, en daarvoor blijf ik u altijd erkentelijk, en ik zal dat ook overal zeggen.
Nu we ons deel van de verplichtingen zijn nagekomen en zelfs een cheque van 3 miljoen euro aan de minister hebben afgegeven, hebben we plots het gevoel dat de aanvankelijke indruk dat er met veel sturm-und-drang wordt geageerd, veel minder aanwezig is. Nu lijkt het eerder neer te komen op werken volgens het principe haast-je-langzaam. Een aantal ontwikkelingen beginnen ons zorgen te baren.
Om te beginnen wordt vanuit het Rijk – vanuit Den Haag – door de staatssecretaris bevoegd voor infrastructuur en milieu Dijksma, die de spoorwegen in haar portefeuille heeft, gezegd dat er afspraken zijn gemaakt dat tegen 2020 de sneltram er moet zijn. Ze is van de PvdA, en zal dus niet veel langer die functie uitoefenen, maar toch. Het Rijk heeft daartoe veel subsidies ter beschikking gesteld van de provincie Nederlands-Limburg en de gemeente Maastricht. Het gaat over een smak geld: 30 miljoen euro. Als er niets van het project komt, dan wil men die subsidies voor andere, noodzakelijke projecten aanwenden. Onze Nederlandse vrienden zeggen dan wel dat ook in Den Haag de soep niet zo heet wordt gegeten als ze wordt opgediend, en zelfs als de zaak in 2020, 2021, 2022, zelfs 2023 nog niet is geregeld, dat er dan nog geen man overboord is. Maar dromen dat een oplossing in 2026 of nog later aanvaardbaar zou zijn, kan niet.
Voorts stellen we vast dat een en ander diffuus is. Ik heb de indruk dat er wat ruis zit op de relatie tussen De Lijn en de gemeente Maastricht. Maastricht werkt aan een nieuw bestemmingsplan, en een van de technische aspecten die inzake milieu en overlast van belang zijn, is de keuze voor het type van sneltram die men zal kiezen. De Lijn heeft bij het begin van het project op dat punt keuzes gemaakt, maar op de vraag of die keuzes definitief zijn, komt er geen antwoord.
Heel onlangs blijkt ook dat er zich problemen voordoen met de ondertekening van samenwerkingsovereenkomsten. Voor Lanaken en Hasselt is de zaak in orde. Voor Diepenbeek is alles ondertekend. Voor Bilzen doet het Agentschap Wegen en Verkeer (AWV) moeilijk, maar dat heeft meer te maken met technische problemen tussen beide, en ik denk wel dat die eruit geraken. Infrabel zegt dat veilige spoorwegovergangen – aan de Sint-Lambertuslaan – wel in het meerjarenprogramma zijn opgenomen, maar eigenlijk is dat om te lachen, want dat geldt enkel voor de eerste twee jaar, aangezien Infrabel daar geen geld voor heeft. Nochtans kan dat voor Infrabel winst opleveren, want aan veilige spoorwegovergangen betalen AWV, De Lijn en eventueel ook de betrokken stad of gemeente mee.
Alles overschouwend heb ik de indruk dat een aantal mensen zeggen dat de Nederlanders over de brug zijn gekomen, maar dat Vlaanderen de indruk wekt dat het project ergens ver weg, in de eeuwigheid, kan worden gerealiseerd. Nederland oefent nu druk uit, en dat is terecht. Ook de betrokken gemeenten willen weten waar ze aan toe zijn. Ze zijn het gepingpong moe. Het Belgische institutionele imbroglio mag niet als vertragende factor spelen. Pacta sunt servanda, en dat geldt ook voor Vlaanderen.
Ik wil u daarover de volgende vragen voorleggen.
Is de keuze van de tramstellen nog een punt van discussie, of is de beslissing reeds genomen door De Lijn? Indien niet, welke overwegingen spelen nog een rol en wanneer zal dit worden bekendgemaakt aan de gemeente Maastricht?
In het kader van de realisatie van de sneltramverbinding dienen nog een heel aantal onteigeningen te gebeuren. Na het afsluiten van het addendum bij de kaderovereenkomst leek het logisch dat men hiermee verder ging. Is dit effectief het geval, en wordt er verder onteigend, teneinde de sneltram te kunnen realiseren tegen 2021? Dat is meegedeeld toen het addendum is ondertekend en de Nederlanders de eerste helft van de 6 miljoen euro aan u hebben overgemaakt.
Hebt u nog overlegd met de Nederlandse partners over de claim van het Rijk om subsidies terug te vorderen? Plant u hierover overleg met uw Nederlandse collega, minister Schultz van Haegen, die infrastructuur en milieu in haar portefeuille heeft?
Hebt u ondertussen overlegd met Infrabel? Zo ja, wat is de uitkomst van dat overleg? Welke verdere stappen zult u nemen om ervoor te zorgen dat Infrabel de eerder genomen engagementen daadwerkelijk honoreert?
In Diepenbeek is een overeenkomst over de overwegen ondertekend. Hebben de recente uitspraken van Infrabel ook gevolgen voor deze overeenkomst, zoals de mogelijke afschaffing van de spoorwegovergangen op het grondgebied van Diepenbeek, wat een cruciaal deel van die overeenkomst is?
Bij welke partner situeren de problemen rond de ondertunneling van de spoorwegovergang aan de Sint-Lambertuslaan zich?
De heer Beenders heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega's, ik hoef hier niet te herhalen wat de heer Keulen heeft gezegd: zijn analyse is juist en zijn vragen zijn terecht. Vooral na het akkoord dat voor Antwerpen is bereikt, mogen we gerustgesteld zijn over Spartacus. Spartacus is veel minder complex dan het Antwerpse dossier. U moet niet onderhandelen met burgerbewegingen en dergelijke. Het komt er gewoon op neer dat men afspraken moet honoreren. De voorliggende problemen kunt u als bevoegd minister perfect oplossen, ook omdat in de Federale Regering dezelfde partijen zitten en de betrokken Limburgse burgemeesters duidelijk hebben gemaakt dat ze er resoluut voor willen gaan. We zitten nu in de fase waarin we moeten zeggen of we dat project nog wel willen realiseren, en zo ja, hoe dat zo snel mogelijk kan gebeuren. Soms denk ik dat mediaberichten waarin wordt gesteld dat Spartacus er niet zal komen, met een bepaald doel worden ingefluisterd. Het komt er nu op aan, minister, om de problemen die op tafel liggen zo snel mogelijk op te lossen. Ga rond de tafel zitten, en zorg ervoor dat de schop zo snel mogelijk in de grond kan.
Ik heb vier bijkomende vragen. Klopt de informatie dat Infrabel geen financiële middelen meer heeft om de overwegen te sluiten? Werd dit niet afgecheckt voordat u in december een nieuwe overeenkomst hebt getekend om Spartacus weer op de rails te krijgen? Als er zich problemen met Infrabel zouden kunnen aandienen, hebt u daarover dan overlegd met Infrabel? Over de financiële problemen opgeworpen door Nederland heeft de heer Keulen de nodige vragen al gesteld. Kunt u nog steeds garanderen dat de werken voor sneltramlijn 1 in 2018 zullen starten, zoals eerder aangekondigd?
Ik voeg eraan toe dat ik dadelijk naar een gedachtewisseling met minister Homans moet, maar ik zal uw antwoorden in het verslag terugvinden.
De heer Janssens heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega's, dit dossier doorloopt een hindernissenparcours zoals we er in Limburg inzake mobiliteit ook andere kennen. Men lijkt stilaan op een dood spoor te zijn terechtgekomen. Inzake mobiliteit en verkeersinfrastructuur zitten we op een ander spoor dan u. Vooral in Limburg is dat zo. We zien het lenigen van de noden inzake het spoor anders dan u en uw Spartacusproject. De nieuwe situatie, waarbij Infrabel terugkomt op een aantal gemaakte afspraken, is op onovertrefbare wijze toegelicht door de heer Keulen; ik zal dus niet in herhaling vallen. Ik zal me beperken tot het stellen van mijn vragen.
Welke engagementen zijn er inzake de overwegen precies aangegaan door de Vlaamse Regering en de betrokken partners? Hoe reageert u op de gewijzigde houding van Infrabel? Welke impact heeft deze nieuwe situatie op de uitvoering van het Spartacusplan? Hebt u al overlegd met Infrabel over spoorlijn 18 Hasselt-Neerpelt? Zo ja, welke afspraken werden er gemaakt? Zo neen, wanneer vindt dit overleg plaats?
De heer Ceyssens heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega's, Spartacus is voor Limburg broodnodig. Het is een oud dossier, waarover al veel is gediscussieerd. Ik herinner me dat een van de eerste discussies over dit dossier over de naam van het plan ging. Sommigen maakten toen gewag van het vermoeden dat de naam van het plan bewust zo was gekozen dat de eerste drie letters ervan een partijnaam opleveren. Voor CD&V maakt het niet uit, het had evengoed Stratego kunnen heten. De evolutie ergert me soms wel. Sommigen voeren een manoeuvre uit om het spel af te serveren. Anderen doen dat om de rekening naar anderen door te schuiven. Ik ben ervan overtuigd dat elke weldenkende Limburger die meedenkt over de toekomst van de mobiliteit, weet dat de auto niet de enige oplossing is en dat Limburg als welvarende regio nood heeft aan bijkomende ontsluiting. Hij weet ook dat we Spartacus gewoon nodig hebben.
Nadat een aantal hindernissen zijn genomen, waarvoor we u ook hebben gefeliciteerd, zijn er de afgelopen week nieuwe hindernissen opgedoken. Infrabel stelt geen geld meer te hebben voor een aantal overeenkomsten, hoewel in het investeringsprogramma 2013- 2025 daarvoor middelen zijn uitgetrokken. De twijfels worden door sommigen aangewend om te zeggen dat er daarom niet meer in middelen is voorzien. Het Vlaams beleid, alle uitspraken ten spijt, heeft altijd op de lijn gezeten dat Spartacus belangrijk is voor Limburg. Dat is zo vastgelegd in SALK en in regeerakkoorden. Voor mij is Spartacus geen shoppinglijn of een lijn naar het noorden. Het is een totaalplan met drie snelle lijnen, met de mogelijkheid om buslijnen aan te sluiten op snelle lijnen, volledig in overeenstemming met de basisnota over basisbereikbaarheid van de Vlaamse Regering.
U reageerde onmiddellijk en zei dat u Infrabel ter verantwoording zou roepen. In dit dossier zijn inderdaad duidelijkheid en actie nodig. Bijkomend zijn er de uitspraken van de Nederlandse staatssecretaris, die het heeft over de intrekking van de subsidie, hoewel ook Nederlands Limburg te kennen geeft te willen meewerken aan dit project.
Minister, welke initiatieven hebt u ter zake reeds genomen? Welke initiatieven zult u nemen? Klopt het dat Nederland de subsidie van 37 miljoen euro wil intrekken? Welke acties zult u nemen?
Minister Weyts heeft het woord.
Voorzitter, collega's, het type tramstellen dat men wil, is al lang gekend. Wat het concreet wordt, hangt natuurlijk af van de aanbesteding. De aanbesteding is een tijdje geleden on hold geplaatst, op het moment dat de problemen met Maastricht aan de oppervlakte kwamen. De zaak wordt nu geactualiseerd. De gegevens die de stad Maastricht nodig heeft voor de opmaak van het bestemmingsplan zijn voldoende duidelijk om dat werk tot een goed einde te brengen.
De Lijn had een onteigeningsmachtiging, maar die was verantwoord met het argument van hoogdringendheid. We zijn het er met zijn allen allicht over eens dat dit vandaag niet langer verdedigbaar is. Er moet dus een nieuwe onteigeningsmachtiging worden opgemaakt, zodra het Nederlandse bestemmingsplan is goedgekeurd. De middelen van het Rijk zijn goed geduid door de heer Keulen. De verdeling van die middelen zijn natuurlijk een interne aangelegenheid. Het klopt dat een aanzienlijk deel door het Rijk wordt ingebracht, en dat daaraan een tijdslimiet – 2020 – is verbonden. Maar zoals hier ook juist is gezegd, is die vervaldatum niet in marmer gebeiteld. Ik heb opgevangen dat die datum niet heel erg strikt wordt gehandhaafd. Ik heb desbetreffend geen formeel bericht van Nederland ontvangen, en zie die datum eerder als een aansporing van het Rijk ten aanzien van Nederlands Limburg en Vlaanderen om voldoende haast achter de zaak te zetten, en dan in de eerste plaats achter het bestemmingsplan. Overigens denk ik niet dat het onze taak is om te zeggen hoe de Nederlandse partners hun interne rekeningen moeten vereffenen. Medio mei zal ik de Nederlandse partners ontmoeten.
De uitlatingen over de noodzakelijke investeringen van Infrabel betreffende de overwegen hebben me wat verbaasd, ook omdat Infrabel me daarover niets heeft gemeld. Ik schets de historiek. In 2008 verbond Infrabel er zich toe om de overwegen in Diepenbeek aan te passen. Dat werd opgenomen in een overeenkomst. Voor Bilzen is een protocolovereenkomst nooit ondertekend. Concretere samenwerkingsovereenkomsten werden opgesteld waarbij De Lijn zich ertoe verbond mee de kosten te dragen, specifiek ook voor enkele beveiligingselementen. Voor Diepenbeek werd de overeenkomst in het najaar van 2010 ondertekend. Infrabel nam de aanpassing aan de betreffende overwegen in Diepenbeek en Bilzen expliciet op in het investeringsprogramma 2013-2025, voor een bedrag van 33,4 miljoen euro. Dergelijke investeringsprojecten beschouwde Infrabel bovendien als een van de prioriteiten, omwille van het veiligheidsaspect.
Ik dacht dat het uitblijven van de ondertekening van de samenwerkingsovereenkomst voor Bilzen was ingegeven door de opgedoken moeilijkheden aan Nederlandse zijde, maar er bleek iets anders aan de hand. Nadat die moeilijke situatie ten gevolge van de problemen aan Nederlandse zijde was rechtgetrokken, ging ik er dan ook van uit dat Infrabel het initiële programma zou uitvoeren. Dat was zeker zo omdat op de vergaderingen van de betreffende investeringscel, in april 2016, Infrabel bevestigde dat het alle aangegane verbintenissen zou nakomen. Ik voelde me dus niet geroepen om preventief in te grijpen. Gezien de recente communicatie heb ik snel contact opgenomen met Infrabel. Ik ontmoet de heer Lallemand normaal gesproken eind volgende week.
Ik kan ten slotte ook meegeven dat ik minister Bellot heb verzocht om op zeer korte termijn een nieuwe vergadering te beleggen van het Executief Comité van de Ministers van Mobiliteit (ECMM) teneinde te overleggen over het meerjareninvesteringsplan, rekening houdend met het gegeven dat op federaal niveau een politieke beslissing is genomen over de deugdzame schuld van 1 miljard euro van Infrabel. Het lijkt me zinvol om daarover snel rond de tafel te gaan zitten, ook met de collega’s van de andere gewesten.
Betreffende de ondertunneling van de spoorwegovergang aan de Sint-Lambertuslaan in Bilzen moet ik zeggen dat deze ondertunneling geen rechtstreeks verband met de tramlijn heeft. Vandaar dat het Agentschap Wegen en Verkeer en het Vlaamse Gewest mee worden betrokken in de discussie, wat voor het dossier Diepenbeek niet het geval is. De spoorwegovergang te Bilzen situeert zich voor alle duidelijkheid niet op de as die de sneltram zal volgen. Alle overige spoorwegovergangen doen dat wel en dienen ongelijkvloers gemaakt of gesloten te worden, omdat de aanleg van een extra spoor voor de tram ertoe leidt dat drie sporen naast elkaar liggen. De spoorwegovergang in de Sint-Lambertuslaan daarentegen is een bestaande gelijkgrondse overgang van drie sporen in de N2. De sneltram zal er niet voorbijkomen. De stad Bilzen vreest dat door het verdwijnen van enkele spoorwegovergangen daar een overbelasting zal ontstaan. Aangezien andere spoorwegovergangen worden gesloten, vreest men dat men daar meer verkeer zal aanzuigen, wat voor files zal zorgen. Om die reden heeft de stad Bilzen gevraagd om ook daar de spoorwegovergang ongelijkgronds te maken. Vandaar de koppeling met de engagementen over de sneltram op het grondgebied van Bilzen.
Voor de ondertunneling van de spoorwegovergang aan de N2 is er reeds in 1990 een overeenkomst getekend tussen de Belgische staat, het Vlaamse Gewest en de NMBS. Deze overeenkomst hield de afschaffing in van de overwegen 44 en 44A. Overweg 44 werd reeds ondertunneld, overweg 44A nog niet. We zullen van onze kant het benodigde budget vrijmaken zodra de realisatie van de sneltram in een definitieve fase zit.
Betreffende de algemene vooruitgang van de tramlijn is op dit moment de goedkeuring van het nieuw bestemmingsplan aan Nederlandse zijde cruciaal. Wij willen natuurlijk niet weer het risico lopen dat we aanbestedingen en onteigeningen opstarten die vervolgens weer on hold moeten worden geplaatst. Het is sowieso de bedoeling de Nederlandse partners op 22 mei een inschatting te vragen van wanneer het bestemmingsplan finaal en onherroepelijk kan worden goedgekeurd, welke bezorgdheden ze nog hebben, en dat met de bedoeling om Spartacus daadwerkelijk te realiseren.
De heer Keulen heeft het woord.
Dank voor uw omstandig antwoord, minister. Wat moet gebeuren, moet ook echt gebeuren. De Lijn moet de data aan Maastricht bezorgen, zodat die in het bestemmingsplan kunnen worden geïntegreerd. Het is een goede zaak dat Maastricht, Nederlands-Limburg en De Lijn nog eens rond de tafel gaan zitten. Vlaanderen heeft de onteigeningen zelf in handen. Onderschat dat niet, minister. Vastgoedtransacties – het vroegere Aankoopcomité van het federale ministerie van Financiën – ressorteren onder minister Tommelein. Dat comité is wat onderbemand, maar als er nu één instantie is die af en toe een zweepslag kan gebruiken, dan is het wel dat. Neem dat niet licht op, want zelfs als mensen willen meewerken, toch blijft het zo dat het om een omstandige procedure gaat. Maak daar aan Vlaamse kant werk van.
Ik was het wat vergeten, maar u zei het prachtig: Spartacus kan men niet laten afhangen van het al dan niet hebben van een samenwerkingsovereenkomst in Bilzen. Het sneltramtracé komt op die plaats in Bilzen niet. Bilzen wordt overigens maar perifeer aangedaan door die sneltram. Ik heb nooit de hetze begrepen die daar ontstond over de mogelijke risico’s voor de middenstand, want de sneltram loopt van Diepenbeek over Beverst, Munsterbilzen en Eigenbilzen naar Lanaken. Die komt zelfs niet in het centrum van Maastricht. De Sint-Lambertuslaan ligt in het hartje van Bilzen. Helemaal akkoord dat daar iets moet gebeuren aan de ondertunneling. Mensen van mijn generatie weten dat men vroeger in de streek sprak van de Berlijnse muur – voor de jonge collega’s: tussen 1961 en 1989 stond zo’n muur in Berlijn. Zo vaak was die spoorwegovergang dicht dat men het over een muur had en heeft. Het is dus absoluut nodig dat die ondertunneling er komt, en op dat punt steun ik de stad Bilzen. Voor de verdere uitrol van sneltramlijn 1 mag dat eigenlijk geen obstakel zijn, want het sneltramtracé komt niet in de buurt.
Volgende week ziet u de heer Lallemand, een van de verantwoordelijken van Infrabel. Met minister Bellot zult u een interministeriële conferentie organiseren. Ik kan dat alleen maar waarderen. We zullen u later ondervragen over de uitkomst van dat overleg. Maar alles wat we zelf in handen hebben, zoals het doorgeven van data aan onze Nederlandse partner, moeten we aangrijpen om vooruitgang te boeken en een versnelling hoger te schakelen.
De heer Janssens heeft het woord.
Minister, u hebt gezegd dat u een beetje verrast was door de communicatie van Infrabel omdat u van hen toen nog geen informatie had ontvangen. U preciseerde daarbij dat u in die periode geen informatie hebt ontvangen. Hebt u intussen wel meer inlichtingen gekregen of is uw contact met Infrabel beperkt gebleven tot het maken en vastleggen van een afspraak volgende week?
In de krantenartikelen die hierover zijn verschenen, stond inderdaad dat oorspronkelijk de afschaffing van die overwegen in het investeringsprogramma 2013-2025 was opgenomen maar ook dat in het nieuwe investeringsprogramma 2017-2020 waarover onderhandeld wordt, Infrabel zegt dat het gedwongen is tot een besparingscontext en dat er om die reden geen geld meer zal zijn voor de afschaffing van die veertien overwegen in Bilzen en Diepenbeek.
In tegenstelling tot de collega’s kan ik u alleen verzoeken om prioriteit te geven aan een vlotte mobiliteit naar het Maasland en het noorden van onze provincie. Het is immers mijn aanvoelen dat wachten op de realisatie van die, wat ons betreft, nutteloze eerste sneltramverbinding Hasselt-Maastricht, stilaan lijkt op wachten op Godot. Intussen slibben de wegen helaas dicht en worden de files steeds langer, niet alleen in Vlaanderen maar ook en vooral in Limburg. Dus, minister, ik roep u op om, gezien het gebrek aan evoluties of zelfs het toenemen van de negatieve evoluties, prioriteit te geven aan een vlotte mobiliteit naar het Maasland en het noorden van onze provincie in plaats van aan de sneltramverbinding Hasselt-Maastricht.
De heer Ceyssens heeft het woord.
Mijnheer Janssens, misschien moet u er het oorspronkelijke Spartacusplan nog eens bij nemen. U hebt het hier over één lijn, maar het gaat over een totaalplan. De mogelijkheid van snelle bussen om aan te takken op die lijnen kan inderdaad een veel verdere, fijnmazigere en snellere ontsluiting van de rest van Limburg bewerkstelligen. We moeten hier vandaag het totaalplaatje in het oog houden.
Minister, ik stel met genoegen vast dat u zich in dit verhaal niet laat meeslepen door allerhande spelletjes, maar dat u het vizier gericht houdt op de ontwikkeling van bijkomende mobiliteit in Limburg. Daar vindt u in ons een medestander in.
Ik heb ook vastgesteld dat u volgende week nogal wat afspraken op uw agenda hebt staan. Uw opmerking is terecht dat wij ons niet kunnen mengen in het Nederlandse huishouden maar het is wel goed om nauwe contacten te onderhouden met de Nederlanders. Mijn vraag is welke afspraken met de Nederlanders zijn gemaakt. En is dat dan met de nieuwe gedeputeerde voor Mobiliteit van de provincie Limburg, Hubert Mackus, of met het Rijk? Zijn er nog andere dossiers die daar worden besproken? Ik denk dan aan de lijn Hamont-Weert, die toch ook heel belangrijk is.
Het is ook goed dat u overleg pleegt met de heer Lallemand van Infrabel en met minister Bellot. Infrabel kan en mag zoveel voorstellen lanceren als het wil, uiteindelijk is het de Federale Regering die daar finaal over moet beslissen. Mijn bijkomende vraag is hier of lijn 18 mee op de agenda staat tijdens dat overleg met Lallemand enerzijds en Bellot anderzijds. Hoever staan de gesprekken daarover intussen?
Tot slot nog een afspraak die ik niet heb gehoord en die misschien ook eens moet worden gemaakt, namelijk de afspraak met de burgemeester van Bilzen. Ik stel vast dat daar geen overeenkomsten zijn gesloten en ik stel vast en heb bevestigd gehoord in uw antwoord dat daar discussie wordt gevoerd over de overwegen die niet aan het dossier zijn gekoppeld. Ik denk niet dat we ons vandaag, op een moment dat Vlaanderen op zoek is naar een kwaliteitsoplossing waar we allemaal naar snakken, kunnen permitteren om zaken te laten spelen die het project kelderen of die worden gekoppeld aan andere dossiers die daar totaal niets mee te maken hebben. En dan spreek ik me niet uit over de noodzaak van die dossiers. Het lijkt me heel erg nuttig om een afspraak te maken met de burgemeester van Bilzen en te informeren naar de resultaten van het openbaar onderzoek over de bouwvergunning van destijds. Ik begrijp dat die Brussel nooit heeft bereikt. Ik denk dat we mobiliteitsprojecten niet mogen laten afhangen van een standpunt van één gemeente. Als we dat wel zouden doen, zou er vandaag in Vlaanderen geen enkele autosnelweg liggen.
De heer Danen heeft het woord.
Ik vind het werkelijk kafkaiaans dat in december iedereen glimmend op de foto stond en dat het werd voorgesteld alsof we er bijna waren en dat er nu elke week opnieuw knelpunten opduiken. Ik vraag me ook af in wat voor land wij leven wanneer ondertekende akkoorden met Infrabel niet worden nagekomen.
De ondertunneling van die verschillende overgangen heeft vooral te maken met veiligheidsoverwegingen. In Diepenbeek zijn de laatste jaren verschillende dodelijke ongevallen gebeurd op de plaatsen die nu zouden worden ondertunneld of waar nu een brug zou worden aangelegd. Het gaat niet om tunnels om het Spartacusplan te faciliteren, het gaat om tunnels die de veiligheid ten goede moeten komen. Ook als Spartacus er niet komt, moeten die tunnels of die bruggen er sowieso komen. Al in de jaren 90 was er sprake van om de Sint-Lambertuslaan te ondertunnelen. U hebt daarnaar verwezen, minister. Ik ken die plaats en de situatie daar heel goed. Ik denk dat het op Belgisch niveau de drukste gelijkgrondse spoorwegovergang is, zowel wat het autoverkeer als wat het treinverkeer betreft. U mag dat gerust eens nakijken. U kunt blij zijn of niet met die koppeling, ik heb op zich weinig met die koppeling te maken, maar wanneer men iets doet aan de dertien andere overgangen in de buurt en die plaats vergeet, dan is dat totaal absurd. Dat zou Kafka in het kwadraat zijn.
Minister, u zegt dat u middelen zult vrijmaken voor die tunnel in de Sint-Lambertuslaan, maar wat bedoelt u dan precies? Betekent dit dat u de wegenis als dusdanig gaat aanpassen of dat u dat in samenwerking met Infrabel zult doen? Dat is heel belangrijk omdat wij daar in onze regio al heel lang op wachten.
In december is er een addendum getekend in Lanaken. Wie zat daar dan precies rond de tafel? Ik heb begrepen dat Vlaanderen, de provincie Limburg, de gemeente Maastricht en een aantal mensen uit deze commissie daarbij waren. Zaten de juiste mensen rond de tafel? Wanneer de gemeente Maastricht of het Rijk nu opeens moeilijk begint te doen, wie is daar dan door gebonden? Ik vind het heel vreemd dat mensen afspraken maken of contracten ondertekenen terwijl zij niet ingelicht zijn door de hogere overheden.
Minister, u hebt verwezen naar een stuurgroep die in mei samenkomt. Wie zit die stuurgroep voor? Welke rol speelt u daarin? Is die stuurgroep tussen december en nu al bijeengekomen? Blijkbaar zouden er een aantal problemen gerezen zijn tijdens de voorbije jaren om het project op het spoor te krijgen. Om die reden is een internationale stuurgroep gestart onder het voorzitterschap van de schepen van Maastricht. U zou daar ook een rol in hebben, minister, maar als u zegt dat u daar niets van weet, is het voor mij ook duidelijk dat die stuurgroep bestaat in hoofde van een aantal actoren en niet in de feiten.
Natuurlijk is de ontsluiting van de Noord-Zuidverbinding en van de Maaskant belangrijker dan het tracé Hasselt-Maastricht. Ik heb dat al vaker gezegd in deze commissie en daar blijf ik ook bij.
Mijnheer Keulen, u bent uw betoog begonnen met de werkwijze van de Nederlanders toe te lichten. Daarbij zou het principe ‘pacta sunt servanda’ heilig zijn. In het dossier van lijn 1 heb ik dat nog niet meegemaakt, ik heb eerder de indruk dat zij het pact op een bepaald moment niet hebben gerespecteerd door de eindbestemming te schrappen die wij hadden opgenomen in het akkoord.
We moeten de Nederlanders niet altijd op hun woord geloven, zij kunnen het zeer goed uitleggen, u als grensbewoner weet dat. U bent oud en wijs genoeg, zoals u daarnet zelf hebt gezegd, om te weten dat Nederlanders het goed kunnen uitleggen, wat ze ook in dit geval weer doen. De minister heeft net aangegeven dat hij voor lijn 1 alle stappen heeft gezet die moeten worden gezet, en toch worden de Vlamingen dan weer met de vinger gewezen, in die zin dat zij niet verder zouden kunnen met het bestemmingsplan en dat niet tijdig zou kunnen worden voorzien in de middelen. Wij zouden dus niet doen wat we moeten doen, terwijl de Nederlanders niets verkeerd doen. Ik stel me daar vragen bij. Ik denk dat het heel belangrijk is, minister, dat u op 22 mei rustig met de Nederlanders rond de tafel gaat zitten en dat wordt uitgesproken wie welke verantwoordelijkheid heeft.
De communicatie van Infrabel in verband met overwegen vind ik ook heel bizar. U zegt zelf dat u daar niets van wist. Zij hebben in het verleden hun toezeggingen gedaan die verder moeten worden gehonoreerd, ook al is het maar in het kader van de veiligheid. Het was toch een belangrijke beslissing om in de middelen daarvoor te voorzien. U moet dan ook, zoals wij al dikwijls hebben gevraagd, bij minister Bellot telkens opnieuw de nodige druk uitoefenen opdat zij zouden doen wat in het verleden is toegezegd. Zeker wat lijn 18 betreft, hebt u al meermaals in de commissie gezegd dat u naar prefinanciering wilt gaan. Maar blijkbaar is daar nog altijd geen duidelijk antwoord op gekomen. Voor Vlaanderen en voor Limburg wordt het zeker tijd dat daar meer duidelijkheid over komt.
Mijnheer Ceyssens, u zegt dat er ook overleg moet komen met de burgemeester van Bilzen, maar ik denk dat er bij de burgemeester geen enkel probleem ligt. Het akkoord over de afschaffing van de overwegen is tijdens de vorige bestuursperiode, in september 2012, onder leiding van de heer Sauwens, goedgekeurd door de gemeenteraad. Maar het zijn andere partners die deze akkoorden ook moeten honoreren. Ik weet dan ook niet of een gesprek met de burgemeester van Bilzen het dossier vooruit zal helpen, maar u mag natuurlijk altijd op bezoek gaan bij mevrouw Brepoels, minister.
Conclusie: u doet wat u hebt beloofd. U zet de nodige stappen. Ik wil u vragen om ook voor lijn 3 en lijn 2 van het Spartacusplan de nodige stappen te zetten.
Minister Weyts heeft het woord.
Als ik nog eens in Bilzen kan langsgaan, zal ik dat zeker doen.
De gesprekken met de heer Lallemand zullen natuurlijk gaan over de concrete casus, maar ook over het investeringsprogramma van Infrabel. Ik plaats dit ook op de agenda van de eerste vergadering van het Executief Comité van de Ministers van Mobiliteit. De ondertekenende partijen van onze laatste overeenkomst waren de partijen die hier zijn opgesomd, maar ook de provincie.
Wanneer het gaat over die financiële engagementen, dan gaat het over een gemengde financiering. Daarbij is er niet alleen een financiële participatie van Maastricht en de provincie, maar ook van het rijk, zonder dat die daarom ook ondertekenen. Dat is hun interne financiering waar wij weinig op kunnen aanmerken.
De stuurgroep – ik weet niet of die zo heet – is eigenlijk een administratief overleg dat op regelmatige basis zijn politieke vertaling vindt. In de tweede helft van de maand mei zie ik opnieuw de belangrijkste spelers. Intussen is Patrick van der Broeck als gedeputeerde vervangen door Hubert Mackus.
De heer Keulen heeft het woord.
Minister, het is nu vooral een kwestie van afwachten wat die overlegmomenten met Nederland en met de heer Lallemand opleveren. We moeten het signaal geven dat het ons absoluut menens is.
De heer Ceyssens heeft het woord.
Minister, het is inderdaad nuttig dat er met de federale overheid wordt overlegd.
Mevrouw Jans, wat het lokale niveau betreft, zegt u iets anders dan wat de minister heeft gezegd. De minister zegt in zijn antwoord dat de gemeente Bilzen de overeenkomst nooit heeft ondertekend. U voegt daar nog aan toe dat de gemeenteraad dat heeft beslist. Is het dan de burgemeester die beslist dat men dit niet ondertekent? Of wie doet dat?
De ondertunneling van de Sint-Lambertuslaan staat in dat akkoord.
Ik lees dat Bilzen niet heeft getekend. Ik denk dat het nodig is dat de minister of een intendant ter plaatse gaat om die knoop te ontwarren. Minister, als u naar Limburg rijdt en u krijgt in Bilzen geen kop koffie, dan zullen wij u die in Meeuwen-Gruitrode schenken.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.