Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Innovatie en Wetenschapsbeleid
Verslag
Mevrouw Remen heeft het woord.
Voorzitter, minister, dames en heren, er is meer optimisme bij onze ondernemers. Er is ook een hogere tevredenheid in vergelijking met vorige jaren. Dat is positief. Het moet ook gezegd worden dat het dankzij de maatregelen is van deze regering. We mogen echter niet te tevreden zijn.
Slechts de helft van de ondernemers zou er nog opnieuw aan beginnen. Dat blijkt uit een enquête van UNIZO. Volgens de ondernemersorganisatie zegt 19 procent van de ondervraagde ondernemers dat ze er niet opnieuw zouden aan beginnen, wetende wat ze vandaag weten, en 27 procent twijfelt.
Volgens Karel Van Eetvelt zou de situatie enkele jaren geleden nog erger zijn geweest, maar hij bevestigt dat mensen nog steeds graag ondernemen. Hij heeft het over een wake-upcall, geen alarmsituatie, niettegenstaande het risico op latente armoede.
Het ongenoegen bij de ondernemers schuilt in de traditionele knelpunten die maar niet opgelost geraken. Denken we maar aan de nog steeds te hoge belastingdruk, te hoge loonkost, de koppeling van de meerwaardebelasting aan de daling van de vennootschapsbelasting en de overvloedige administratie. Ook de schaarste aan goedgeschoolde en werkwillige arbeidskrachten vormt een pijnpunt, naast de toegenomen onzekerheid inzake omzetcijfers door de oneerlijke concurrentie en de race naar steeds goedkopere producten, en de hogere werkdruk.
Minister, welke omgevingsfactoren kan de Vlaamse overheid verder optimaliseren opdat de Vlaamse ondernemers opnieuw meer vertrouwen zouden hebben in hun initiële carrièrekeuze? Welke instrumenten kunt u aanwenden om de ondernemers van morgen nog beter voor te lichten over de gevolgen van hun nakende carrièrekeuze?
Minister Muyters heeft het woord.
Mevrouw Remen, heel wat mogelijkheden om dit te verbeteren, zitten op het federale niveau. Een belangrijke factor waar ik sterk op inzet, is het draagvlak en de perceptie inzake ondernemerschap. Het is heel belangrijk dat je als ondernemer een gevoel van waardering ondervindt voor ondernemerschap. Een ander belangrijk aspect is dat de overheid probeert om de risico’s voor een deel mee op te nemen. Deze twee dingen probeer ik binnen mijn beleid te doen. Ik ben ervan overtuigd dat een gevoel van waardering en erkenning voor hun werk bij veel ondernemers de reflectie op hun keuze voor een carrière als ondernemer positief zal beïnvloeden.
Uiteraard zijn er tal van andere factoren, zoals het risico bij grote investeringen of onderzoekstrajecten of de kost van permanente vorming waar we proberen ondernemers te ondersteunen via strategische transformatiesteun, O&O-projecten, de kmo-portefeuille enzovoort. We proberen ook minder rechtstreeks een aantal elementen te ondersteunen om bijvoorbeeld een beter klimaat te creëren. Ik denk aan genoeg kinderdagverblijven of het behoud van de dienstencheques om de combinatie werk en gezin te beïnvloeden.
Inzake ondernemerschap hebben we een grote call gedaan, de mastercall, om ervoor te zorgen dat de perceptie met betrekking tot ondernemerschap op een positieve manier wordt beïnvloed, en dat vanaf de jeugd, met de Vlajo-projecten (Vlaamse Jonge Ondernemingen), tot en met de publieke opinie, zodat mensen niet meer denken dat een ondernemer Boma is of dat alle ondernemers ‘the-sky-is-the-limit’-personen zijn. Dat is heel belangrijk.
We zijn daar echt in aan het slagen, als ik bijvoorbeeld al kijk naar de interesse bij jongeren. We hebben het in deze commissie al gehad over het combineren van het studentenleven met ondernemerschap. Een van de jongste medewerkers op mijn kabinet zei: “Vroeger was het hip om in een rockband te zitten. Vandaag is het hip om een onderneming te hebben.” Dat zegt iets over de perceptie met betrekking tot ondernemerschap. Er is echt een ander gevoel, wat mij plezier doet.
In de begeleidingstrajecten die we vanuit het Agentschap Innoveren en Ondernemen ondersteunen, hebben we niet alleen oog voor de zakelijke aspecten. Een goed businessplan opmaken of ondersteuning krijgen bij de juiste financiering, zijn heel belangrijk, maar er zijn ook de menselijke aspecten. Zo bieden we onder meer ook coachingtrajecten aan waarbij de ondernemer of onderneemster leert om te gaan met de delicate balans tussen een eigen zaak en een gezinsleven en psychologisch leert omgaan met de inherente onzekerheden, risico’s nemen en de ups en downs van ondernemerschap. Om daarmee te leren omgaan, zijn er trajecten ter ondersteuning. De instrumenten die we aanreiken, spelen dus in op alle facetten van ondernemerschap, zowel het zakelijke als het persoonlijke aspect, aangezien beide even essentieel zijn.
Ik zou daar veel breder op kunnen doorgaan, maar dit is de essentie. We geven ondernemerschap een betere perceptie. Daar waar er instrumenten zijn, ondersteunen we waar we kunnen, rechtstreeks of onrechtstreeks. We ondersteunen ook niet enkel het zakelijke aspect, maar ook het persoonlijke.
Mevrouw Remen heeft het woord.
Minister, ik ben zeer tevreden met het antwoord. Er zijn al heel wat goede maatregelen genomen, en dat moet worden gezegd.
Ik wil nog even een lans breken voor de kleine zelfstandige ondernemers, want die hebben het net moeilijk met die carrièrekeuze, niet de zaakvoerders van iets grotere ondernemingen. Die twijfel wordt ook gevoed door wat afkomt op die mensen. Zij zijn de eerste die in contact komen met het wel en wee van hun klanten, leveranciers en medewerkers. Zij zijn het die in hun brievenbus de facturen vinden en moeten puzzelen om alles betaald te krijgen. Ze worden dagelijks geconfronteerd met de administratieve rompslomp. Ze zijn ook de eersten die worden geconfronteerd met de uitdagingen van de disruptieve economie. Zij moeten een vuist maken tegen de buitenlandse ketens. Zij zijn het die van ’s morgens tot ’s avonds, zeven op zeven, met een spontane glimlach in hun zaak moeten staan. Zij zijn het ook die niet altijd kunnen genieten van de schaalvoordelen.
U zet in op de kmo-portefeuille en de ondersteuning van de ondernemers en bedrijven. Uit uw antwoord op mijn schriftelijke vraag van vorige maand blijkt ook dat door uw beleid de kleine ondernemingen dankzij een efficiënte, doorgevoerde vereenvoudiging de weg naar de kmo-portefeuille hebben gevonden. De cijfers liegen er niet om.
Ik was gisteren bij een Vlajo-uitreiking (Vlaamse Jonge Ondernemingen) in Gent. Het was zeer mooi om te zien. Echt stimulerend. Zoals u zegt, wordt die perceptie voor ondernemen daardoor echt gevoed. We zijn de tijd voorbij dat enkel rock-’n-roll hip is: ook ondernemen is nu hip.
Het gaat om het geheel van die kleine kopzorgen. U hebt ook net gezegd dat het voor de mens achter die zelfstandige ondernemer niet gemakkelijk is. Want zij vormen toch een belangrijke schakel in ons sociaal weefsel. En ze zijn ook heel cruciaal in de winkelstraten in Vlaanderen.
Ik denk dat nog meer erkenning een sleutelbegrip kan vormen om die sluipende twijfel in de hoofden van die kleine zelfstandigen weg te halen.
Minister, ik herhaal het nog eens. Kunnen we vanuit de Vlaamse overheid, eventueel over de lokale besturen heen, niet nog meer dat harde werk en de doorzetting van die kleine zelfstandige ondernemer extra prijzen en het belang van hun werk voor onze samenleving in de verf zetten? Ik denk dat iedereen wel graag een schouderklopje krijgt.
Mevrouw Turan heeft het woord.
Mevrouw Remen, ik dank u voor uw zeer interessante vraag en de complimenten die u aan het adres van de minister hebt geuit. Ik denk dat die gedeeltelijk niet onterecht zijn. Het beleid van de vorige legislatuur wordt voortgezet. De minister die er vandaag is, breekt nu volledig door met wat er is ingezet tijdens de vorige legislatuur, ook door Kris Peeters. Het is blijkbaar aan mij om dat te zeggen. Maar die continuïteit zal uiteindelijk wel vruchten afwerpen.
Dat de kleine zelfstandigen het heel moeilijk hebben, daarin hebt u gelijk, mevrouw Remen. Zij staan voor grote uitdagingen. Enerzijds is er administratieve rompslomp, sociale zekerheid, belasting, de hoge energieprijs bij ons. Dat zijn de klassieke verhalen. Anderzijds is er ook de e-commerce, waarin zij, ondanks alle steun, toch niet even sterk kunnen meegaan. In de klassieke winkelstraten zijn het blijkbaar de kleine zelfstandigen die daaronder verzuipen. Zij zijn ook op zoek. Vanuit het beleid bekijken wij ook hoe hard we hen kunnen ondersteunen zodat ze zich kunnen beredderen.
Los van het antwoord dat u hebt gegeven, wil ik graag de aandacht vestigen op het volgende: het positieve imago van de ondernemer. Dat is heel belangrijk. Daarom hebben we ook gesproken van die tweede kans voor ondernemers. We willen die stigmatisering weg. Wij zijn ook begonnen met studentondernemers. We willen ook trajecten vanuit onderwijs wat betreft ondernemerschap stimuleren.
Ik dacht nog aan het volgende. Ondernemerschap is eigenlijk voor iedereen. Het is niet voor enkelen of voor mensen die uit een ondernemersfamilie komen. Als je maar een goed idee hebt en je krijgt de juiste ondersteuning, kan eigenlijk iedereen ondernemer worden. Het imago dat vanuit het onderwijs zal komen, is daarbij heel belangrijk.
Ik ken het niet en heb daarom een oprechte vraag. Het duaal leren dat nu op de kaart wordt gezet om de jongeren die ‘schoolmoe’ zijn in het werkplekleren te stimuleren, waarbij de student 60 procent van zijn tijd op een werkplek zou doorbrengen en minder op de schoolbanken, in hoeverre is daarin het ondernemen as such meegenomen?
Je gaat een stiel leren, je gaat iets leren op een werkplek. Maar het ondernemen as such, wordt dat daarin ook als een belangrijke component of als een traject meegenomen? Het is belangrijk om te weten of we daar de stimulans naar de jongeren toe kunnen inzetten. Het is geen gemakkelijke vraag, omdat je eerst een stiel, een idee moet hebben. Maar, minister, hoe en wat?
Mevrouw Christiaens heeft het woord.
Mevrouw Turan, dank u om, vooraleer wij het woord kregen, die pluim te geven aan Kris Peeters. Wij zullen hem dat overbrengen. (Gelach. Opmerkingen van Güler Turan)
Minister, ik denk dat de cijfers wat betreft de kmo-portefeuille en dergelijke, zeker positief te noemen zijn. Mevrouw Remen verwees er al naar.
Ik heb de enquête van UNIZO gezien. Ik vond de cijfers frappant. Het ging niet echt over vertrouwen. Slechts 20 procent zou niet opnieuw starten. Begin dit jaar waren er de barometers rond het vertrouwen van de ondernemers. Ik meen mij te herinneren dat de cijfers daarover positief waren en dat het vertrouwen van de ondernemer gestegen was.
Minister, hoe plaatst u die twee naast elkaar? Enerzijds is er het stijgende vertrouwen en anderzijds zijn er de cijfers uit de enquête die zeggen dat 20 procent van de ondervraagde ondernemers er, wetende wat ze vandaag weten, niet meer aan zou beginnen.
Zoals aan bod is gekomen in uw vrij uitgebreid antwoord, zijn er veel positieve dingen gebeurd. Ik denk ook aan de omgevingsvergunning, die de procedures voor onder andere de ondernemers gemakkelijk maakt. Het is een belangrijke stap naar die vereenvoudiging.
Ik denk ook aan de hinderpremie die nog in werking moet treden. Ook dat is een heel interessant initiatief dat door de collega’s is genomen en waardoor men automatisch in aanmerking komt voor een premie. Ook dat is een vereenvoudiging.
We horen wel steeds dat de zoektocht naar personeel bij kleine ondernemers en bij grote ondernemers een heel grote uitdaging is. Gelet op de tijden van werkloosheid lijkt het soms absurd dat men moeilijk goed personeel vindt. Het moet vaak echt frustrerend zijn dat men, indien men wil aanwerven, telkens weer tot een negatief verhaal komt.
Uit de cijfers die mevrouw Remen heeft opgevraagd, blijkt dat het er goed uitziet voor de opleidingsinstrumenten zoals de kmo-portefeuille. Die opleidingsinstrumenten kunnen misschien wel raad brengen voor personeel.
Het is maar een bedenking, een vraag. Kan men gebruikmaken van het IBO, dat daarnet aan bod kwam, voor die kmo-portefeuille? Ik zie dat u instemmend knikt. Ik veronderstel dus dat het kan. Misschien kan men daarrond sensibiliseren, dat men die kmo-portefeuille nog meer kan aanvragen en ook erkennen.
Minister Muyters heeft het woord.
Uiteraard mag Kris Peeters hier en daar een pluim krijgen. Maar ik vond het wel leuk dat alle aangehaalde voorbeelden nog niet bestonden onder Kris Peeters. Ik heb het project rond e-commerce gedaan, niet Kris Peeters. (Opmerkingen van Güler Turan)
Ja, maar hij heeft het niet gedaan. Ik heb het gedaan.
De kmo-portefeuille is hervormd door mij, mevrouw Remen. Ik heb met minister Crevits een ondernemend onderwijsprogramma, waarvan duaal leren een onderdeel is.
De hinderpremie die u aanhaalde, is door het parlement en de uitvoeringsbesluiten door mij gedaan, en niet door Kris Peeters.
Maar ik heb er geen enkel probleem mee om te zeggen dat Kris Peeters goede activiteiten heeft gedaan in het verleden. Ik vond het wel fijn om daarna allemaal voorbeelden te horen van dingen die ik heb gerealiseerd. (Opmerkingen van Güler Turan)
Jawel, toch wel. U hebt de e-commerce genoemd en de kmo-portefeuille. U hebt vragen gesteld over het ondernemend onderwijs en het duaal leren. Dat zijn toevallig allemaal voorbeelden van zaken die ik heb gerealiseerd. Maar geen enkel probleem.
Mevrouw Christiaens heeft het gehad over de hinderpremie. Ook dat is iets dat ik heb gerealiseerd, samen met de parlementsleden.
U vraagt of het ondernemen naar voren kan worden gebracht in het duaal leren. Afhankelijk van de aard van de opleiding duaal leren, kan dat al dan niet worden meegenomen. Leertijd wordt bijvoorbeeld ook in een traject duaal leren gebracht. Iemand die leert voor kapper, krijgt ook elementen om zelfstandig kapper te worden. Het hangt dus af van het leerplan, van de opleiding, of die stap naar ondernemerschap wordt meegenomen of niet.
Mevrouw Remen, u vraagt een schouderklopje voor de ondernemers. Absoluut. Daarover gaat het hele traject dat we opzetten, ook met de werkgeversorganisaties. U hebt mij al horen speechen. Ik zal het niet laten om de ondernemers een schouderklopje te geven. Ik ben er ook van overtuigd dat we dat moeten doen.
Mevrouw Christiaens, ik weet niet of u goed heb geluisterd toen UNIZO vertelde waarom er nu soms geen investeringen gebeuren, terwijl ze eigenlijk klaarliggen. Karel Van Eetvelt heeft toen iets belangrijks gezegd over die tegenstrijdigheid. Een van de cruciale elementen daarbij is volgens hem dat men nu eindelijk de knoop moet doorhakken om de vennootschapsbelasting te verlagen zonder meerwaardebelasting. Dus daaraan kan Kris Peeters zeker nog iets doen. Ik raad u aan om dat even op te nemen met hem. (Gelach)
Mevrouw Christiaens, wat de zoektocht naar personeel betreft, kan ik u zeggen dat heel het competentiebeleid daarop gericht is. We hebben het er daarnet nog over gehad.
De combinatie IBO en kmo-portefeuille kan natuurlijk niet. IBO is vanuit de filosofie dat je werkzoekende bent, dat je werkloos bent en dat er een combinatie wordt gemaakt met een bedrijf. De werkloosheidsuitkering blijft bestaan. Het bedrijf zal in functie van de opleiding enkel een surplus moeten opleggen tot aan de aanwerving. Pas op het moment van aanwerving moet je beginnen te betalen.
Daarvoor kun je een kmo-portefeuille niet gebruiken. Een kmo-portefeuille dient bijvoorbeeld om de zittende werknemers, de werknemers die je al hebt aangeworven, een opleiding te geven en om 30 of 40 procent van de opleidingskost te kunnen verhalen op de Vlaamse overheid. Dat is de filosofie. Je kunt die twee niet in elkaar schuiven. De kostprijs voor een IBO-opleiding is voor een bedrijf minimaal. Daarvan nog eens 30 of 40 procent verminderen door het andere heeft echt geen zin. Het zijn twee naast elkaar staande maatregelen. Het ene is voor de zittende werknemers. Wel gelden ze alle twee voor opleiding en om ervoor te zorgen dat we in de toekomst effectief nog beter de toeleiding kunnen doen en instrumenten kunnen inzetten. Zo kunnen mensen niet alleen een job vinden en kunnen bedrijven mensen vinden, maar kunnen ook de zittende medewerkers mee evolueren met de veranderde situatie van een bedrijf.
Mevrouw Remen heeft het woord.
Minister, ik heb die studie, die enquête zelf ook ingevuld. Ik behoort tot die 54 procent van de ondernemers die wel opnieuw zou starten na wat ik nu weet. Dat is dus ook positief. Het zijn positieve cijfers. Dat moet ook worden gezegd.
We moeten met uw maatregelen verder op dit elan doorgaan en op de nagel blijven kloppen. Zeker, nogmaals, voor die kleine zelfstandige. Zo kunnen we dat cijfer van 54 procent opkrikken. Niet tot 100 procent, want perfectie bestaat niet. Maar dat cijfer moet zeker worden opgekrikt, zodat ondernemers goesting blijven hebben om te ondernemen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.