Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Vraag om uitleg over het charter om werknemers aan te sporen om meer te bewegen
Verslag
De heer Wouters heeft het woord.
– Miranda Van Eetvelde treedt als voorzitter op.
Voorzitter, minister, collega's, in de beleidsnota Sport 2014-2019 kondigde de minister reeds aan dat hij wil inzetten op een sportaanbod op maat van de beroepsactieve bevolking. In de beleidsbrief Sport 2016-2017 kondigde de minister een uitgewerkt actieplan bedrijfssport aan dat in 2017 de focus zou leggen op sporten op het werk. Dit kwam tot stand door nauw overleg met verschillende vertegenwoordigers van de bedrijfssector zoals VDAB, UNIZO, Voka, Prebes, de Vlaamse Liga Bedrijfssport en rekening houdend met de klankbordsessie die samen met deze vertegenwoordigers werd georganiseerd.
Minister, als antwoord op mijn schriftelijke vraag nummer 36 van 11 oktober 2016 gaf u reeds enkele voorbeelden van initiatieven die opgenomen kunnen worden in het actieplan zoals 10.000 stappen, dynamisch kantoormeubilair, beweegtussendoortjes maar ook de mogelijkheid tot gestructureerde sportactiviteiten. Er zou ook binnen de afdeling Sportpromotie van Sport Vlaanderen een specifiek infoloket ‘Sport op het Werk’ worden uitgebouwd om het aanbod te inventariseren en in de loop van de komende jaren de opgebouwde expertise op een transparante manier aan ondernemingen voor te stellen. Het actieplan wordt opgemaakt in drie stappen: een bevraging van de werkgever en de werknemer, rapportering op maat en de uitwerking van het concrete actieplan.
Minister, op 14 februari 2017 lanceerde u de campagne om sport op het werk te promoten. Momenteel biedt nog geen tiende van de kmo’s mogelijkheden aan om op het werk te sporten. Sport Vlaanderen lanceert daarom een software om vraag en aanbod beter op elkaar af te stemmen en gaat daarmee over tot de eerste stap in het concrete actieplan, namelijk de bevraging van werkgevers en werknemers.
Minister, kunt u meer toelichting geven over de stand van zaken van het actieplan? Wat is de verdere timing? Hoelang zal de bevraging lopen en wanneer zal er tot rapportering kunnen worden overgegaan?
Wat is de stand van zaken met betrekking tot het infoloket? Welke doelstellingen worden vooropgesteld? Worden er financiële middelen vanuit Vlaanderen vrijgemaakt?
Mevrouw Talpe heeft het woord.
Minister, dat de minister van Werk ook de minister van Sport is, zal zeker bijdragen aan uw bijzondere aandacht voor de conditie van de Vlaamse werknemers. Recent werd bij BASF een charter ondertekend door verscheidene organisaties, zoals UNIZO, het Neutraal Syndicaat voor Zelfstandigen (NSZ) en VDAB, om werknemers aan te sporen om meer te bewegen naar, op en van het werk.
Sport Vlaanderen begeleidt het hele proces. Het heeft hiervoor een scan ontworpen om de behoefte van het personeel in kaart te brengen, maar ook om vraag en aanbod beter op elkaar af te stellen. Eerst wordt er gepolst bij de werknemers waarin ze geïnteresseerd zijn en nadien wordt er nagegaan wat in de praktijk mogelijk is. Dat kan gaan van speciale stoelen tot sportinfrastructuur op het eigen terrein. Het achterliggende idee is dat beweging de productiviteit kan doen stijgen.
Een preventief initiatief dat zich bekommert over de fysieke conditie van de Vlaamse werknemers, en hen tracht te stimuleren tot meer beweging op de werkvloer – waar ze per slot van rekening heel wat uren per week doorbrengen – kan enkel worden toegejuicht. Ook het feit dat er, de algemene filosofie van uw werkgelegenheidsbeleid getrouw, wordt geopteerd voor een regeling op maat van zichzelf en het bedrijf, laat alvast het beste verhopen op het welslagen van het project.
Eind vorig jaar heeft ook de minister van Welzijn een initiatief aangekondigd. Meer bepaald heeft hij tot en met 2019 2,8 miljoen euro vrijgemaakt voor het uitsturen van bedrijfscoaches om vooral bij kleine en middelgrote ondernemingen acties op te zetten die de gezondheid van de werknemers moeten bevorderen. De bedrijfscoaches moeten tijdens de werkuren de Vlamingen stimuleren om te kiezen voor het gezonde alternatief.
Minister, hoe verhoudt uw initiatief zich tot het project van de bedrijfscoaches, dat werd gelanceerd vanuit het beleidsdomein Welzijn? Wordt er samengewerkt tussen Sport Vlaanderen en Welzijn, bijvoorbeeld inzake het delen van informatie?
Op welke manier zullen vooral de kleinere ondernemingen in het project betrokken worden?
Wat is de rol van de bedrijfsartsen en/of de welzijnsdiensten om te verzekeren dat de werknemers inderdaad een aanpak op maat zullen krijgen, waarin ook rekening wordt gehouden met hun specifieke fysieke mogelijkheden en eventuele beperkingen?
Wordt ook VDAB in het project betrokken om breder te gaan dan zijn eigen personeel en ook werkzoekenden aan te moedigen om zorg te dragen voor hun conditie? Kunnen die werkzoekenden met andere woorden ook een beroep op de scan om hun behoeften in kaart te laten brengen?
Minister Muyters heeft het woord.
Collega's, ik ben blij met de vragen over het actieplan ‘Sport op het werk’. Het betekent dat er ook duidelijk interesse is vanuit het parlement.
Op 14 februari hebben we samen met VDAB en de werkgeversorganisaties Voka, UNIZO en NSZ een charter ondertekend om ‘Sport op het werk’ actief te promoten bij ondernemingen. Dit was het startschot voor het actieplan en bijhorende communicatie- en promotiecampagne.
Wat en wie willen we bereiken? Het actieplan heeft als doel om de sportparticipatie van werkgevers en werknemers in de ruimste zin van het woord te faciliteren en te verhogen. Met het actieplan wil ik Vlaamse ondernemingen en hun werkgevers ondersteunen bij de opstart en uitbouw van een duurzaam beweeg- en sportbeleid, en de Vlaamse ondernemingen sensibiliseren en inspireren om sporten en bewegen op het werk permanent op te nemen.
Het actieplan Sport op het werk focust in eerste instantie op ondernemingen die minstens 20 werknemers tewerkstellen. Er zijn in Vlaanderen en Brussel samen zo’n 12.000 ondernemingen die 20 of meer werknemers tewerkstellen. Het is de ambitie van Sport Vlaanderen om, gespreid over 5 werkingsjaren, ‘minstens’ 10 procent – 1250 ondernemingen – van deze doelgroep te bereiken, zijnde 250 ondernemingen per jaar. Als we 250 ondernemingen die vandaag niets rond sport doen, kunnen bereiken en hen een sportplan of acties rond sport kunnen laten opzetten, dan lijkt mij dat een zeer mooie ambitie.
Ondanks het feit dat de focus in eerste instantie ligt op ondernemingen die minstens twintig werknemers tellen, kunnen ook kleinere ondernemingen een beroep doen op de ondersteuning en expertise van Sport Vlaanderen. Het aanbod waar bedrijven op kunnen inspelen, is immers zeer breed en divers zodat iedere onderneming, groot of klein, op maat gerichte acties kan ondernemen. Door de intense samenwerking met Voka, het NSZ en UNIZO zullen zeker ook kleinere kmo’s bereikt worden. Het is goed om een focus te leggen: een bedrijf met twintig werknemers of meer is gemakkelijker in staat om acties te doen.
Wat is de stand van zaken? Het actieplan Sport op het Werk heeft een vlotte start genomen. Er werden intussen meer dan 90 initiatieven aangevraagd door bedrijven. Het betreft onder meer aanvragen voor promotiematerialen, fitheidstesten, ondersteuning voor de realisatie van lichte sportinfrastructuur zoals een fit-o-meter of een loopomloop. Ook voor de sport- en beweegscan is er veel interesse en lopen de aanvragen binnen.
De sport- en beweegscan – ik vind dit een van de belangrijkste en mooiste tools – is een eerste stap voor bedrijven. Ik wil ook niet dat Sport Vlaanderen in de plaats komt van private initiatieven, maar het gebeurt niet in privé-bedrijven en daarom dus deze tool. De sport- en beweegscan heeft als doel om de sportieve wensen van werknemers in kaart te brengen en te onderzoeken welke concrete beweeg- of sportinitiatieven de werkgever en werknemers binnen de onderneming wenselijk achten. Het actieplan voorziet niet in een algemene bevraging van alle ondernemingen in Vlaanderen: we doen het dus als de bedrijven het vragen.
– Bart Caron treedt als voorzitter op.
De sport- en beweegscan omvat drie luiken, namelijk het personeelsprofiel van de onderneming, de mobiliteit van de werknemers en een luik omtrent de sportieve wensen. Op basis van de resultaten wordt een specifiek rapport opgemaakt per onderneming. Dit rapport dient bovendien als basis voor mijn administratie om gericht advies te verlenen. Als je weet wat de mensen willen doen, kun je dat koppelen aan een sport- en beweegaanbod in die onderneming of in de omgeving van die onderneming. Welke sportinfrastructuur is er in de omgeving waarvan men gebruik zou kunnen maken?
Op termijn, als we voldoende afnames van die scan hebben, zouden we een meer Vlaams rapport kunnen gaan maken. Mijnheer Wouters, dat is een antwoord op de vraag die u stelde. Vandaag is dat echter niet de eerste bedoeling. Het is een service, individueel. Het is niet onze bedoeling om een inzicht te krijgen in de Vlaamse ondernemingen: het is een instrument om concreet te werken.
Ook het infoloket ‘Sport op het Werk’ is operationeel. Dat infoloket biedt een antwoord op de vragen van ondernemingen omtrent het opstarten van zo’n beweeg- en sportbeleid of een actieplan. Het loket zal bovendien inspirerende initiatieven inventariseren en ‘good practices’ delen. Dat lijkt me ook goed: als je ziet wat je collega’s doen, kan dat ook inspirerend werken. Het loket zal voortdurend de markt verkennen, om te zien welke initiatieven van private aanbieders kunnen worden ingeschakeld voor bijvoorbeeld fitheidstesten en intensieve begeleiding met het oog op de totale gezondheidstoestand. Alles wat maar kan, kunnen we daarbij betrekken.
Wat de financiële middelen betreft, voorziet Sport Vlaanderen binnen het huidige budget voor de afdeling Sportpromotie jaarlijks in een werkingskrediet, onder meer voor de aanmaak van promotiemateriaal, voor de ondersteuning van sportlessen, voor communicatie en media en voor de realisatie van die scans. Ik kan daar geen bedrag op plakken, omdat dat gewoon binnen het algemene budget zit.
Dan is er de link met het initiatief van het Departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin (WVG). Het actieplan ‘Sport op het Werk’ sluit nauw aan bij het project ‘Coaching van bedrijven voor het voeren van een preventief gezondheidsbeleid’ van mijn collega. U zult natuurlijk meteen beseffen dat dat veel ruimer gaat. Sport Vlaanderen werkt nauw samen met dezelfde partners die je ook terugvindt bij dat andere project, zoals het Vlaams Instituut voor Gezondheidspromotie en Ziektepreventie (VIGeZ), Voka en dergelijke meer. Zij staan in voor het begeleiden van dat project. Er zal eerstdaags, op aangeven van VIGeZ, een stuurgroep worden samengesteld waarin ook Sport Vlaanderen vertegenwoordigd zal zijn. Permanent overleg en terugkoppeling over de beide projecten zijn verzekerd. Ik kan u garanderen dat er geen concurrentie is tussen mij en minister Vandeurzen: wij vullen elkaar hier mooi aan.
Het project ‘Coaching van bedrijven voor het voeren van een preventief gezondheidsbeleid’ heeft, zoals ik zei, een bredere focus. Dat gaat ook over gezondheid. Naast bewegen gaat dat over het opzetten van een antitabakbeleid, over gezonde voeding en dranken en dergelijke meer. Er zal worden gestreefd naar een harmonie, waarbij wij misschien wel het gedeelte inzake bewegen en sporten van het totaalproject kunnen doen.
Naast de samenwerking met Voka, UNIZO en het Neutraal Syndicaat voor Zelfstandigen (NSZ) zal Sport Vlaanderen eerstdaags ook overleg plegen met de vertegenwoordigers van de externe preventiediensten. Dan denk ik aan Securex, IDEWE, Attentia, Mensura... Tijdens dat overleg zal worden bekeken op welke manier ‘Sport op het Werk’ ook via de werking van die preventiediensten kan worden opgestart. Ik denk dat dat een mooi extraatje zou kunnen zijn.
Dan is er de rol van VDAB. Ik wil eerst duidelijk zeggen dat het actieplan ‘Sport op het Werk’ en die sport- en beweegscan op maat van ondernemingen werden ontwikkeld, dus niet op maat van een individu. Dat is duidelijk een verschil. Die scan is er dus niet om het individu aan het bewegen te krijgen, maar om de hele onderneming aan het werk te krijgen. Vandaar ook die marge van twintig werknemers. VDAB is, zoals gezegd, wel een belangrijke partner in dat project. Zoals vanmorgen gezegd, VDAB is geen kleine speler in het overheidslandschap. Zij hebben mee dat charter ondertekend, en daardoor engageren ze zich ertoe om van ‘Sport op het Werk’ ook binnen VDAB een succes te maken. Het charter houdt de volgende vijf engagementen in. Ten eerste is er het aanmoedigen van bewegen en sporten op het werk. Ten tweede is er het sensibiliseren van Vlaamse ondernemingen. Ook VDAB kan dat doen. Ze kunnen een voorbeeld zijn, maar ze kunnen de ondernemingen waarmee ze werken ook daartoe aanmoedigen. Ten derde is er het ondersteunen van Vlaamse ondernemingen om hun werknemers meer te laten bewegen en sporten op het werk. Ten vierde engageert men zich ertoe om zo veel mogelijk ondernemingen te bereiken. Ze zijn dus niet alleen een speler, zoals u ziet, maar ze kunnen ook anderen aanmoedigen. Ten vijfde rapporteert men aan elkaar, om elkaar met goede voorbeelden en dergelijke meer te versterken.
Dit is een nieuw initiatief, maar ik ben zeer tevreden over hoe we zijn gestart. Laten we hopen dat we die 1250 ondernemingen en al die medewerkers zo veel mogelijk aan het sporten en bewegen kunnen krijgen.
De heer Wouters heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik ben eigenlijk ook tevreden met uw antwoord. Het is een ambitieus plan, met eigenlijk al een vrij goed resultaat op zeer korte termijn. Ik denk dat dit, onder het motto ‘samen sporten is plezant’, inderdaad een goede zaak zal zijn op de werkvloer. Iedereen zal daar baat bij hebben, de werknemers, maar ook de werkgevers. Een gezond sportklimaat zal ook de werkomgeving ten goede komen. In dezen zal dat dus zeker een win-winsituatie worden, waar we natuurlijk allemaal voor honderd procent voorstander van zijn. Nog een bijkomend voordeel is misschien wel dat er nu overal controle zal komen op de stevigheid van de plafonds. (Gelach)
Het lijkt me toch ook zeer nuttig dat we dat kunnen meenemen.
Mevrouw Talpe heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Als lid van de commissie Werk ben ik, net als u, ook begaan met het welzijn van onze werknemers op de werkvloer, en zie ik ook de meerwaarde, niet alleen voor de werknemers, maar zeker voor de werkgever, voor de onderneming. Als werknemers zich beter in hun vel voelen, dan gaan ze ook productiever aan de slag zijn. We hebben het deze voormiddag in de commissie Werk nog gehad over het stijgende ziekteverzuim en de problematiek van de burn-outs. Als er een probaat middel is om preventief die risico’s in te dijken, dan is het toch wel een gezonde geest in een gezond lichaam, 'mens sana in corpore sano'. Ik denk dat u ook wel een woordje Latijn spreekt.
Het is fantastisch dat het project een goede start heeft genomen en dat u ook wilt bewaken dat we niet in het vaarwater komen van de private actoren op het veld, maar dat we die net kunnen inschakelen waar dat mogelijk is, zodat het dus een echte win-winsituatie wordt. Het sleutelbegrip hier is ‘op maat’, op maat van de werknemers, en ook op maat van het bedrijf. We vinden die scan uiteraard heel positief. Meer van dat, zou ik zeggen. Ik ben ook blij dat VDAB bedrijven zal aansporen om mee te doen aan het project.
Toch heb ik nog enkele vragen over de praktische uitwerking. We hebben nu die scan. Komen er ook specifieke acties voor oudere werknemers of risicowerknemers, zoals mensen met overgewicht of een hoog cholesterolgehalte? Men zou hen meer proactief kunnen stimuleren om te bewegen. Maakt dat deel uit van deze aanpak?
Ik denk dat de werknemers van deelnemende bedrijven niet verplicht zullen worden om deel te nemen aan die scan. Dat ligt natuurlijk soms wel wat gevoelig, met het oog op de bescherming van de privacy. Dat kan dan wel niet verplicht zijn, maar het ligt soms moeilijk te moeten zeggen dat men last heeft van een hernia of van een hoog cholesterolgehalte. Men hoeft dat eigenlijk niet te zeggen, maar als men die scan dan laat uitvoeren, dan kan men bijna moreel verplicht worden om dat te zeggen. Dat is maar een randopmerking, maar het lijkt me belangrijk dat de werknemer de vrijheid heeft om daar al dan niet aan deel te nemen.
Tot slot had ik ook nog gevraagd of men ook werkzoekenden kan sensibiliseren. VDAB kan daar ook een rol in spelen, maar misschien niet in het kader van uw project. Ik zag u al gebaren van nee toen ik de initiële vraag stelde, maar misschien kunt u daar ook nog eens expliciet op ingaan.
Minister Muyters heeft het woord.
Wat die acties voor speciale groepen betreft, de bevraging heeft net tot doel dat alles aan bod te laten komen. Ik wil niet dat Sport Vlaanderen alles gaat regelen en zo, maar het is de bedoeling in kaart te brengen wat de verlangens zijn van de werknemer. Wat verlangt de werknemer? Wat wil de werkgever hiermee bereiken? Dat is wat in kaart zal worden gebracht. Op basis van wat men wil, zal dan worden bekeken wat kan worden gedaan, wat de private sector kan doen. Ik heb bijvoorbeeld een project gezien waarbij de sporthal om de hoek ’s middags wordt afgehuurd en daar badminton wordt gespeeld, terwijl dat vroeger niet zo was. Dan is men aan het sporten. Het is misschien een stom voorbeeld, maar het geeft u een idee van wat het moet zijn.
Natuurlijk moet niemand meedoen. Als er geen verlangen is bij de werknemer, dan zal uit die scan blijken dat er geen verlangen is. Ik zal de privacywetgeving zeker meenemen.
Wat de werklozen betreft, dat gaat niet. Ik kan dat niet in dit project. We hebben natuurlijk andere projecten, zoals de WIJ!-projecten (Werkinleving voor Jongeren). Daarbij proberen we via sport attitudes mee te geven aan werkzoekenden. Dat kunnen we daar doen. Dit project zit echter anders ineen. Dat is niet om een individu tot sporten te brengen, maar om een bedrijf sportief te maken. Dat is de win-winsituatie waarover u het hebt gehad. Dat geeft ook een grote winst voor het bedrijf. Ik zeg maar wat: op mijn kabinet hebben we in het verleden al gezegd dat we samen de Mont Ventoux op zouden gaan als Sporta de Mont Ventoux opgaat. Ik kan u zeggen, er zijn mensen die hevig zijn beginnen te sporten en die nu, na vijf, zes jaar, nog altijd aan het sporten zijn. Het ene jaar gaan ze mee, het andere jaar niet, maar je ziet dat er zo’n stimulans is en dat er een groepsdynamiek ontstaat. Dat gebeurt allemaal vrijwillig en met respect voor alle privacyregels. Ik ben er heel zeker van dat andere bedrijven daar jaloers op zouden zijn. Ik zou niet zeggen ‘andere kabinetten’, want die werken ook allemaal goed.
De heer Wouters heeft het woord.
Aanvullend toch nog een kleinigheidje. Sportparticipatie is één ding, maar ik denk dat we dat ook weer breder mogen zien, ook op het werk, collega Talpe. Niemand wordt verplicht om mee te doen, maar supporteren kan ook een vorm van engagement zijn, en kan ook heel veel voldoening geven. Ik ben daar zelf een sprekend voorbeeld van, denk ik. Ik zie er misschien niet uit als een afgetraind triatleet, maar ik kan gerust zeer meegaand supporteren voor mijn favoriete ploegen. We gaan dat dit weekend zeker weer doen, opdat er volgend seizoen opnieuw een Antwerpse club in eerste klasse speelt.
Mevrouw Talpe heeft het woord.
Minister, dit is een mooi initiatief, dat op onze steun kan rekenen. Ik ga toch uw voorstel afwijzen om samen de Mont Ventoux op te rijden, want ik denk dat dat voor mij een onhaalbare kaart is.
Die gezondheidscoaches van minister Vandeurzen en dit project kunnen elkaar inderdaad versterken. Zij leggen inderdaad ook de focus op gezond leven, gezond eten. Daar komt heel wat meer bij kijken dan enkel maar bewegen. Vooral voor de kleinere bedrijven zal het toch een inspanning zijn om zich te organiseren, maar het is natuurlijk ook een uitdaging om te investeren in een project dat in de eerste maanden dan misschien niet meteen resultaten zal opleveren. Het is echter wel een project dat op langere termijn heel wat vruchten kan afwerpen. We zijn dan ook heel benieuwd naar de evaluatie als dit eenmaal volledig is uitgerold.
Misschien de Kemmelberg in het begin. U zult het me ook niet nageven, maar ik kan de Mont Ventoux drie keer op een dag oprijden. Maar niet tijdens het werk.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.