Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Vraag om uitleg over het Vlaams beleid rond diversiteit en gendergelijkheid in de sport naar aanleiding van het project 'Heroes of Football'
Verslag
De heer Moyaers heeft het woord.
Minister, op 8 februari vond het Gala van de Gouden Schoen plaats. Hier was voor het eerst plaats voor een categorie ‘speelster van het jaar’, een mooie stap om het vrouwenvoetbal meer in de kijker te zetten. Iets waar onze Red Flames en bij uitbreiding het hele vrouwenvoetbal absoluut recht op hebben. Zij komen de laatste maanden steeds meer in de pers, en dat is positief.
Maandag 6 februari zagen we ook dat een van onze voetbalsterren, Dries Mertens, een Nederlandse amateurvoetballer steunde die openlijk zijn homoseksualiteit verklaarde. Het filmpje van de voetbalbond, dat het taboe rond homoseksualiteit in voetbal poogt te doorbreken, ondersteunt dit feit alleen maar.
De problemen rond gender en seksualiteit in de sport blijven echter wel bestaan. Het gaat dan ook om diepgaande maatschappelijke visies en problemen die niet zomaar van de ene dag op de andere vervagen. Dit geldt zowel voor gender, seksualiteit als racisme in de sport.
Mijn aandacht, minister, gaat echter vooral uit naar het effect dat deze problemen hebben op de sportmotivatie en de promotie van sport bij jongeren.
U herinnert zich nog de cijfers van het Wetenschappelijk Instituut voor Volksgezondheid waaruit bleek dat het vooral tienermeisjes zijn die rond hun puberteit minder gaan sporten. Het aantal jongeren met obesitas en jongeren die op latere leeftijd problemen ondervinden met hun gewicht, is niet te onderschatten. Het aanleren van gezonde gewoontes en het ontwikkelen van sportmotivatie op jonge leeftijd was nog nooit zo belangrijk. En dan moeten we alle jongeren mee proberen op sleeptouw te nemen ongeacht gender, ras, seksualiteit of afkomst.
In het VTM-nieuws van 8 januari zagen we mooie getuigenissen van een homoseksuele voetballer en van speelsters van de Red Flames. Een gemene factor uit hun betoog was de nood aan rolmodellen in de sport op een hoog niveau.
Minister, hoe ziet u de rolmodelfunctie van topsporters in de toekomst? U zet in uw beleid sterk in op vorming en ondersteuning van sporttalent en topsporters, zeker met het oog op de Olympische Spelen. Bent u van mening dat, zeker wat betreft vrouwelijke topsporters en holebi’s, we meer moeten inzetten op hun zichtbaarheid naar aanloop van de spelen?
Hoe denkt u uw sportfederaties te ondersteunen om sportpromotie bij moeilijk bereikbare groepen mogelijk te maken? Hoe denkt u uw sportfederaties te ondersteunen bij het doorbreken van taboes, zoals de voetbalbond deed met zijn filmpje?
Hoe wilt u meer rolmodellen naar voren schuiven om sportmotivatie bij – vooral – meisjes aan te wakkeren en verdere taboes in de sport op het vlak van gender, seksualiteit en ras te doorbreken?
De heer Annouri heeft het woord.
Minister, ik sluit me aan bij de vorige spreker over het Gala van de Gouden Schoen, waar voor het eerst ook een Gouden Schoen werd uitgereikt voor beste vrouwelijke voetbalspeler. Ik was daar aanwezig en ik was heel blij dat ik daar was. Ik vond dat echt een heel mooi moment en ik was daardoor aangedaan. Meer van dat, sowieso, in de toekomst, hopelijk.
Mijn vraag gaat over het Europees project ‘Heroes of Football’, dat onder meer de ondersteuning krijgt van Dries Mertens. Er kwamen beelden van in het journaal. We zagen een jonge Nederlandse speler die toevallig ook homo was. Dries Mertens stak hem een hart onder de riem. Hij zei dat het absoluut niet uitmaakte, dat het om het spel ging, en dat je bent wie je bent. Dat was een belangrijk signaal rond diversiteit en gendergelijkheid in de sport. Via het project worden jonge homoseksuele voetballers aangemoedigd om hun geaardheid niet geheim te houden en uit de kast te komen.
Heroes of Football is een Europees project dat ervoor zorgt dat iedereen die voetbalt of ervan houdt, zich amuseert en daarbij helemaal zichzelf kan zijn, ongeacht zijn/haar seksuele voorkeur. De Koninklijke Belgische Voetbalbond is in januari 2016 partner geworden van het holebiproject.
Dit project heeft een grote symboolwaarde. Op dit moment is het voor veel sporters immers nog te moeilijk om binnen een sportomgeving openlijk uit te komen voor hun geaardheid. Projecten als Heroes of Football helpen de drempel hiertoe verlagen en zorgen ervoor dat homoseksualiteit sociaal aanvaardbaar wordt in de sportwereld.
Toen ik het project zag op televisie, trof het me persoonlijk. Ik heb een voetbalploegje met vele vrienden. Twee van die spelers zijn holebi. Als je ziet hoe moeilijk zij het vinden om binnen hun vriendenkring en binnen een ploeg die ze al jarenlang kennen, dat te delen met andere spelers omdat ze vrezen dat het de sfeer zal veranderen of toch wel een zekere impact zal hebben, dan raakt mij dat. Zelfs in vriendenkringen of onder ploegmakkers is het voor sommigen nog altijd heel moeilijk omdat ze bang zijn dat het taboe, dat in hun hoofd bestaat maar ook in de praktijk bestaat, heel veel ‘kapot’ zal maken.
Minister, hoe kijkt u als Vlaams minister van Sport naar het ‘Heroes of Football’-project? Bent u van plan om dit project nog verder te ondersteunen of te promoten vanuit Vlaanderen?
Anno 2017 is homoseksualiteit in de sportwereld nog steeds niet algemeen aanvaard. Kunt u mij een overzicht geven van het beleid dat u als bevoegd minister deze en vorige legislatuur hebt gevoerd rond diversiteit en gendergelijkheid in de sportwereld?
Wat doet Sport Vlaanderen vandaag om diversiteit en gendergelijkheid in de sportwereld te bevorderen? Kunt u mij een overzicht geven van de projecten die lopen? Welke budgetten staan hiertegenover?
Wat is het totale budget dat u als minister van Sport deze legislatuur uittrekt voor projecten rond diversiteit en gendergelijkheid?
Welke projecten staan er deze legislatuur nog op stapel specifiek rond diversiteit en gendergelijkheid?
In uw beleidsbrief 2016-2017 lees ik dat er een brochure is ontwikkeld die de sportsector moet informeren over transgenders en sport en het bewustzijn rond dit thema moet laten groeien. De brochure bevat een richtinggevend kader voor sportorganisaties om een gepast beleid te voeren en werd in het najaar van 2016 verspreid. Is deze brochure intussen verspreid? Op welke manier is deze gepromoot? Wat zijn de belangrijkste aanbevelingen die hierin worden gedaan en op welke manier gaan de verschillende sportorganisaties hier nu mee aan de slag? Hoeveel clubs gaan hier effectief mee aan de slag?
Welke ondersteuning biedt u sportclubs die vandaag willen werken rond gendergelijkheid, bijvoorbeeld wat betreft het zo toegankelijk mogelijk maken van de club voor mensen van welke geaardheid dan ook?
Minister Muyters heeft het woord.
Voor ik met de antwoorden begin: er zijn heel wat sporttakken waar ook de vrouwen een aparte prijs krijgen. Ik vind het heel raar dat het nu pas in het voetbal aan bod is gekomen. Met de Kristallen Fiets, de Gouden Spike en Sportvrouw en Sportman van het Jaar wordt er ieder jaar een sportvrouw van het jaar gekozen. Spijtig dat het voetbal zo lang op zich heeft laten wachten, zou ik zeggen.
In het Topsportactieplan Vlaanderen IV wordt topsport als middel heel duidelijk naar voren gebracht. Ik denk dat dit nog nooit zo sterk is beklemtoond als nu. Wij willen dat de Vlaamse topsportfederaties hun topsportbeleid kunnen inzetten om hun integraal sportbeleid te ondersteunen, en dat nemen we zelfs mee in de evaluatie van prestatieprogramma’s en ontwikkelingsprogramma’s voor topsport. Het houdt dus ook verband met de middelen die zij voortaan zullen ontvangen. Dat is nog niet zo sterk gebeurd als nu.
Ook Sport Vlaanderen zet hierop in. In de contracten van de Vlaamse topsporters in het tewerkstellingsproject en het studentenproject van Sport Vlaanderen is een clausule opgenomen over de representatie en ondersteuning van het Vlaamse sportbeleid. Wie dus een contract krijgt van Vlaanderen, neemt de promotiemogelijkheden mee. Onlangs kon u bijvoorbeeld zien hoe onder meer Hans Van Alphen, voor mij heel geslaagd en gesmaakt, het gezicht was van een tv-spot rond de goede voornemens voor het nieuwe jaar en de campagne ‘#sportersbelevenmeer’. Topsporters krijgen van ons een contract, maar voor wat hoort wat.
Topsporters zullen voortaan vaker en gerichter worden ingezet om acties en campagnes rond breedtesport te ondersteunen. De topsportfederaties worden aangezet om, elk op hun terrein, hetzelfde te doen. Zoals ik al zei, is dit niet vrijblijvend, want er hangen centen aan vast.
Zoals u echter aangeeft, gaat het om diepgaandere maatschappelijke problematieken. Topsporters als rolmodel inzetten en er de aandacht op vestigen, is zeer goed, maar ze zullen het probleem op zich niet helemaal oplossen, maar dat zult u ook niet vragen. Daarom is het nodig om het beleid van sportorganisaties te stimuleren en te ondersteunen. Het inzetten van topsporters, gepaard met een sterk flankerend beleid, kan wel succesvol zijn. Ik zal er straks dieper ingaan.
Ik ben alvast verheugd dat de sportorganisaties, zelfs binnen een Europese context, projecten uitwerken rond diversiteit, waar jullie allebei voorbeelden van hebben gegeven. Met het Heroes of Football-project, ondersteund via het Europese Erasmus+-programma, bouwt de Belgische Voetbalbond verder op haar expertise met het project en de campagne ‘Holebi of hetero: maak er geen spel van’ en ‘The Only Gay in Football’. Dergelijke projecten kunnen inspirerend zijn voor andere Vlaamse sportorganisaties. Ik heb daarnet gezegd dat het voetbal wat achterliep met de prijzen, maar hier lopen ze dan weer wat voor.
Ik verwacht dat de koepelorganisaties zoals de Vlaamse Sportfederatie (VSF), het Vlaams Instituut voor Sportbeheer en Recreatiebeleid (ISB) of het Internationaal Centrum Ethiek in de Sport (ICES), in hun rol als kenniscentrum, deze informatie breed verspreiden.
Ik wil ook benadrukken dat de sportsector zelf heel divers is. De uitdagingen inzake diversiteit, gendergelijkheid en dergelijke zijn heel verschillend van sport tot sport. Daarom vind ik het belangrijk dat sportorganisaties zelf bepalen op welke uitdagingen ze prioritair inzetten en ze de handschoen opnemen om hieraan te werken. De rol van het Vlaamse sportbeleid is hierbij dan ook hoofdzakelijk ondersteunend en faciliterend.
Voor een compleet overzicht van de initiatieven die ik neem met betrekking tot diversiteit, verwijs ik in de eerste plaats naar mijn beleidsnota en beleidsbrieven. Onder de doelstellingen ‘een kwaliteitsvol aanbod op maat in elke levensfase’ of ‘Vergroten van de sociale inclusie in de sport’ kunt u duidelijk lezen welke initiatieven ik neem. Op mijn eerste beleidsnota rond diversiteit kwam er heel wat kritiek van een zekere Caron die vond dat ik veel te weinig deed. Daarna heeft hij erkend dat ik in de praktijk wel heel wat dingen doe zonder het als dusdanig te benoemen. Ook in mijn antwoord op de schriftelijke vraag van collega Wouters van 13 januari 2016 over seksuele diversiteit in de sportwereld heb ik een overzicht gegeven van de projecten die ik in de voetbalwereld doe.
Ik haal kort nog enkele van de belangrijkste initiatieven aan. In het kader van het decreet Georganiseerde Sportsector worden federaties verplicht om in een kwaliteitsvol en maatschappelijk toegankelijk sportaanbod te voorzien. Bovendien is er de beleidsfocus laagdrempelig sportaanbod, om onder meer het inclusief diversiteitsbeleid van de sportfederatie of haar clubs te bevorderen, drempels voor bepaalde doelgroepen weg te werken of de sportparticipatie van mensen uit kansengroepen te bevorderen. Het is dus echt ingebakken in het beleid. Ik moedig de sportclubs aan om een ‘open’ sportclub te zijn en initiatieven te nemen die ervoor zorgen dat iedereen zich thuis voelt. Er is de Dynamobrochure ‘De open sportclub’ die ondersteunend kan zijn. Binnen Multimove werden vijf inspiratiefiches ‘op maat van maatschappelijk kwetsbare kinderen’ ontwikkeld.
Ik ondersteun ook Demos, als kenniscentrum voor de ontwikkeling van beleid met een focus op groepen die ondervertegenwoordigd en onderbelicht zijn in onze samenleving. Demos ondersteunt onze sportactoren in het uitwerken van eigen beleid en concrete initiatieven rond deze doelgroepen. Ook de ‘Time-out tegen pesten’-campagne betrok topsporters in haar promotie, maar tegelijk bevatte de campagne heel wat inhoudelijk materiaal voor sportbegeleiders en werden topsporters 'gebruikt' voor de campagne. Sport Vlaanderen participeert in het Erasmus+-project ASPIRE - 'Activity, Sport and Play for the Inclusion of Refugees in Europe', getrokken door de European Non-Governmental Sports Organisation (ENGSO). Via de Europese Sport Link stimuleer ik Vlaamse sportorganisaties om deel te nemen aan projecten van het Erasmus+-programma. Binnenkort start een nieuw experimenteel project inzake verenigingsondersteuning. Dit project beoogt om het beleidsvoerend vermogen van sportverenigingen in Vlaanderen te verhogen. Sportclubs zullen hierdoor beter in staat zijn om in te spelen op maatschappelijke thema’s zoals diversiteit. In het project Motiverend Coachen - het boek is vrijdag voor het krokusreces voorgesteld - worden coaches opgeleid om elke sporter te betrekken en zich thuis te laten voelen in de groep. En natuurlijk is er nog het Internationaal Centrum Ethiek in de Sport (ICES) dat specifiek werkt rond ethische vraagstukken in de sport. Al hun initiatieven vindt u terug op de website www.ethischsporten.be.
Dit zijn slechts een aantal beleidsinitiatieven die inspelen op diversiteit in de sport. Laat me duidelijk zijn: ik zeg niet dat er geen problemen zijn, maar we ontwikkelen heel veel acties op veel vlakken om daar op een zeer verantwoorde manier mee om te gaan. Ik ben eigenlijk wel fier op wat we doen.
De nieuwe brochure van Sport Vlaanderen ‘Transgender in de sport’ is sinds november vorig jaar beschikbaar. De digitale brochure is terug te vinden op de website van Sport Vlaanderen. De brochure werd gelanceerd op 5 november 2016 op T-Day (transgender dag) met een workshop. De brochure werd vanaf 9 november 2016 binnen de sportsector verspreid via de verschillende communicatiekanalen en nieuwsbrieven van Sport Vlaanderen, VSF, ISB en ICES. De brochure wil een leidraad aanreiken en een aanzet geven om binnen sportfederaties, sportclubs en de bredere sportsector na te denken over dit thema en hierover een beleid te ontwikkelen. Ook bij het beheer van sporthallen of zwembaden is een goed inzicht nodig. De brochure geeft zeker niet op alle vragen een pasklaar antwoord. Ze reikt vooral suggesties aan om de integratie van een transgender soepel te laten verlopen, schetst de wettelijke context met betrekking tot deze doelgroep in de sport en geeft ook tips over praktische zaken als kleed- en doucheruimtes. Ook het onderscheid topsport en breedtesport wordt belicht.
Vanuit de VSF en de sportfederaties komen signalen dat dit thema wel degelijk opgepikt wordt: zo getuigen de Volleybalbond en de Basketballiga in een artikel in het VSF Magazine van het vierde kwartaal van 2016. Het is een digitale brochure, en daarom weten we niet hoeveel mensen, sportclubs, sportfederaties, gemeenten enzovoort die al hebben gelezen of hiermee effectief aan de slag zijn gegaan. We hebben bewust gekozen voor een digitale brochure omdat de wetgeving nogal snel wijzigt en zo kunnen we gemakkelijker aanpassen.
Ik denk dat ik hiermee aantoon, niet alleen dat diversiteit binnen de sportsector als zeer belangrijk wordt beschouwd, maar ook dat we onze topsporters als rolmodel heel duidelijk meenemen in het beleid en dat er bovendien heel wat acties zijn om zowel in de breedtesport als in de topsport het bewustzijn rond deze materie aan te kaarten. Zoals ik daarstraks al zei, denk ik dat we voor andere sectoren een beetje een voorbeeld kunnen zijn.
De heer Moyaers heeft het woord.
Minister, ik dank u voor het uitgebreide antwoord. Het is een antwoord dat me gunstig stemt.
Ik hamer op die sportpromotie voor meisjes omdat uit het onderzoek van het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid toch wel blijkt dat heel wat Belgische jongeren rond hun tienerjaren minder gaan sporten. Het zijn vooral de meisjes die helaas het gemiddelde naar beneden halen. Langs de andere kant krijgen we een constante stroom aan informatie over gezonde voeding, het gevaar van obesitas en vaak is die tegenstrijdig. Iedere week staat er wel een dieetgoeroe op: de ene zegt 'geen koolhydraten', de andere zegt 'alleen maar plantaardig eten'. Dit heeft allemaal gevolgen op het lichaam. Uit de laatste Europese studie blijkt dat een op tien Belgische meisjes en vrouwen tussen 10 en 30 jaar met een eetstoornis kampt. Het is misschien wat kort door de bocht, maar de meisjes sporten te weinig en ze zijn ook nog eens extra kwetsbaar voor die eetstoornissen door die eenzijdige diëten. Het geeft gezondheidsproblemen die we misschien het best nog kunnen aanpakken met sport. Op die manier komen ze misschien tot een gemakkelijker en gebalanceerder dieet dat veel beter past bij een actiever leven. Daarom denk ik dat sportpromotie ook zo belangrijk is voor het scheppen van een correct beeld van een gezond leven.
Ik ben heel blij dat u zegt dat u de rolmodellen nog vaker zult inzetten en dat u dit zult koppelen aan een flankerend beleid. Dat is absoluut belangrijk. In Vlaanderen zijn er vandaag misschien minder populaire sportvrouwen, zoals Kim Clijsters en Kim Gevaert of Tia Hellebaut, die heel veel aandacht naar zich toetrokken. Nochtans zijn er heel wat getalenteerde vrouwelijke sporters, zelfs met een multiculturele achtergrond en uit verschillende socio-economische milieus. De sporten waarin die mensen uitblinken, krijgen soms te weinig aandacht om die sporters als rolmodel te laten fungeren. We moeten dus ook aandacht hebben voor die sportvrouwen en zeker aandacht geven aan de topsportvrouwen. Er is de Gouden Spike, Sportvrouw van het Jaar, maar als we dan topsportvrouwen hebben, zoals bijvoorbeeld Ann Wauters, hebben we hen vaak veel te weinig als rolmodel kunnen uitspelen. Die vrouw is vijf keer uitgeroepen tot beste Europese sportvrouw, ze heeft ongeveer in elke competitie gespeeld, ze heeft titels gehaald, is holebi en voedt samen met haar partner drie kinderen op. Ze komt altijd heel sympathiek over en beslist nu zelfs om terug te keren om de nationale ploeg naar het Europese kampioenschap te helpen. Ik denk dat we op haar als rolmodel te weinig hebben ingezet. Zoals Hans Vandeweghe zegt: "Sportprijzen zijn zelfs niet meer genoeg voor zulke persoonlijkheden, liefst een standbeeld en snel." Het zou interessant zijn om bij het cultiveren en begeleiden van sporttalenten ook heel veel aandacht te besteden aan de publieke functie van zo'n topsporter. Ik heb begrepen dat u dat wel gaat doen.
Het is daarom belangrijk dat u inzet op extra ondersteuning van sportfederaties, ook van federaties die minder in de kijker lopen. Ik hoor u zeggen dat u een stok achter de deur houdt bij het subsidiebeleid en ik vind dat goed, maar ik denk dat heel veel sportfederaties ook nood hebben aan bepaalde tools die misschien van het beleid moeten komen.
U hebt het ook gezegd: ‘Waarom nu pas een Gouden Schoen?’ Ik heb dat ook gedacht. Minister, ik wil u vooral vragen om sportkoepels nog meer te ondersteunen en nog meer aan te zetten om verder in te zetten op de zichtbaarheid van vrouwen en holebi's. Uiteindelijk zal het ene het andere ook versterken.
Het is essentieel om een inclusief sportbeleid te hebben, om zo de drempel tot sporten nog te verlagen, om een gezonde bevolkingsgroep te kunnen garanderen en ook om alle stereotiepe beelden die er in de maatschappij zijn, tegen te kunnen gaan.
De heer Annouri heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord, maar u zult het met me eens zijn dat er nog een heel lange weg te gaan is, ondanks alles wat nu gebeurt, ondanks alle initiatieven die nu worden genomen met betrekking tot sport en de aanvaarding van holebi’s. U geeft dat zelf ook toe. Dat is niet enkel uw bevoegdheid of uw verantwoordelijkheid, maar het is wel zo. Het is een feit waar we niet omheen kunnen.
Ik haal er gewoon enkele concrete voorbeelden van de afgelopen jaren bij. Op een bepaald moment was er het initiatief van de Football+ Foundation om alle eersteklassenploegen met regenboogveters te laten spelen. Dat was een ongelooflijk knap initiatief. Dat heeft ook heel wat media-aandacht gehad. Dat was iets heel kleins, maar had een enorme impact qua symboolwaarde. Ik verwijs naar de heisa die er twee of drie jaar was over een verdediger van een eersteklassenploeg die al dan niet een vriend zou hebben. Op een bepaald moment werd de coach van die ploeg geïnterviewd in een tv-programma over de voetbalstrategie en hoe het met die ploeg ging, en plots kreeg die dan de vraag of het klopte dat die ene speler bij zijn vriend woonde. Ik vind het heel goed dat die coach toen ‘ja, en wat dan als het zo zou zijn’ heeft gezegd, want dat is het enige antwoord dat ertoe doet. Dat daar heel wat ophef over werd gemaakt in de pers en in de sportwereld, geeft echter ook aan waar we vandaag de dag staan.
In het buitenland heb je een paar voetballers die openlijk zijn uitgekomen voor hun geaardheid. Vaak zijn dat ex-voetballers. Dat is jammer. Hun carrière was toen al gedaan. Ze hadden zelf niet de kracht om dat te doen tijdens hun carrière. Ik heb al eens in de commissie aangehaald dat er in de competitie van het college basketball, dus de voorbereidende reeksen, die ik van heel nabij volg, voor de allereerste keer een speler was die ook openlijk voor zijn geaardheid is uitgekomen. Dat heeft een enorme impact. Minister, daarmee wil ik zeggen dat we de symboolwaarde in dezen niet kunnen onderschatten. Misschien kunt u daar ook wel een rol in spelen als minister, misschien met enkele bekende voetballers, misschien door enkele bekende koppen bij elkaar te krijgen en daar ook een campagne over te voeren. Er is immers het feit dat dat niet wordt aanvaard, het feit dat veel jongeren vandaag de dag ter zake met een enorm probleem zitten, dat ze zich niet comfortabel genoeg voelen om dat deel van hun identiteit te delen met hun ploegmakkers. Dat zal tijd vergen, maar ik denk dat we ter zake ook wel die symboolfunctie als geen ander kunnen opnemen, onder andere vanuit het beleid.
Minister, u geeft aan dat die brochure specifiek voor transgenders digitaal werd verspreid via de nieuwsbrieven. U verwijst ter zake naar de wetgeving. Het klopt dat dit ook qua wetgevend kader nog een beetje braakliggend terrein is. Er gebeurt heel veel, er verandert heel veel. Is daar een evaluatie van die brochure tegenover gesteld? Op welke manier wordt over een aantal maanden of jaren geëvalueerd wat er is gebeurd, op welke manier dat is opgepikt en welke impact dat heeft gehad op het sportlandschap dat we hier in Vlaanderen hebben?
De heer Wouters heeft het woord.
Voorzitter, ik dank de collega’s voor deze zeer interessante vraag en de minister voor zijn antwoord, dat ook interessant was. Ook onze fractie is zeer verheugd dat er eindelijk een prijs is voor de Speelster van het Jaar. Ik denk dat ik nu een beetje uit de biecht mag klappen: het is de ambitie van collega Wynants om die volgend jaar te mogen uitreiken. (Gelach)
Wat de rolmodellen betreft, verschil ik wel een klein beetje van mening met de collega’s. Ik denk niet dat het de taak is van een minister om rolmodellen naar voren te schuiven. Dat gebeurt eigenlijk een beetje spontaan, denk ik. Vandaag is Will Ferdy, een geweldig rolmodel, 90 jaar geworden. Dat zijn rolmodellen, die inderdaad zeer belangrijke stappen hebben gezet in die materie, maar geen minister heeft dat naar voren gebracht. Er is het verhaal van Ann Wauters, die geen familie is. Haar probleem is dat ze weliswaar tot de wereldtop behoort, maar niet dichtbij speelt, en als de media daar te weinig aandacht aan geven – ‘te weinig’ is natuurlijk te bepalen –, als zo iemand niet genoeg in de spotlights komt te staan, dan zal dat ook heel moeilijk een rolmodel worden.
Dat zijn echt de basketballiefhebbers die het verhaal van Ann goed kennen, maar het brede publiek gaat daar niet in meegaan. Dan kom ik natuurlijk terug op wat er ook in heel veel vragen is teruggekomen, dat voetbal heel belangrijk is. Een rolmodel word je door én fantastische prestaties te leveren én ook zelf je verhaal te durven brengen. Bij Antwerp – we hopen volgende week eersteklasser te zijn – proberen we nu een rolmodel te maken van een lokale vedette, Geoffry Hairemans. Geoffry Hairemans is verslaafd, aan voetbal. Dat is een campagne inzake drugs. Dat lijkt me de taak te zijn van zowel clubs als federaties, om hun speerpunten zelf naar voren te brengen. Ik denk niet dat daar een taak ligt voor de minister.
De heer Poschet heeft het woord.
Voorzitter, ik heb een iets meer voluntaristische interpretatie van beleidsmakers. Ik dank mijn twee collega’s voor de vraag hierover. De cijfers zijn redelijk onthutsend: 25 procent verzwijgt voor iedereen holebi te zijn, 66 procent zegt het tegen een of meerdere medespelers. Dat is dan het geval van collega Annouri. Eigenlijk is dus maar 10 procent volledig out in zijn sportomgeving. Dat zijn cijfers die terug te vinden zijn op de website van çavaria. Er is ook een ander onderzoek geweest, ‘Out on the Fields’, van 2014. Toen heeft men 9500 mensen ondervraagd, vooral in Engelstalige landen, dus het Verenigd Koninkrijk, Australië, Canada. Daaruit bleek dat 73 procent van de homosporters meer homofobie ondervindt in ploegsporten dan in de gemiddelde samenleving. Ook bij toeschouwers zou er sprake zijn van veel holebifobie en transfobie.
Minister, misschien kunt u toch ook putten uit de expertise die bij çavaria bestaat. Ik ben zelf trekker van het Regenboognetwerk van CD&V, en in die hoedanigheid was ik vorig jaar aanwezig bij hun algemene vergadering. Een van de sessies betrof juist de acceptatie van holebi’s en transpersonen in de sportwereld. Het viel me op dat heel veel mensen rond de tafel die zaak zeer no-nonsense bekeken. Het was niet zo dat men vond dat iedereen apart sanitair nodig heeft, zoals sommige mensen claimen. Men verwacht ook niet dat alle ploegmaats in een regenboog-T-shirt gaan spelen. Men wil voornamelijk gewoon zichzelf kunnen zijn, zonder dingen te moeten verbergen.
Minister, mijn vraag, mijn oproep aan u is om toch eens of nog eens samen te zitten met çavaria, om te zien hoe zij u kunnen versterken in een beleid inzake holebiacceptatie en het wegwerken van het hardnekkige probleem van de heteronormativiteit, dat niet enkel in de sportwereld bestaat, maar zeker en vast aanwezig is in die wereld.
Minister Muyters heeft het woord.
Er zijn heel veel punten naar voren gekomen. Mijnheer Poschet, ik heb er geen enkel probleem mee om bijkomende punten mee te nemen die çavaria nog naar voren kan brengen, om met hen rond de tafel te gaan zitten. Ik ben het wel met u eens: homofobie of de problemen qua diversiteit zijn geen problemen van de sport, maar van de hele maatschappij. Men gaat mij niet zeggen dat het bij de politie of in het leger altijd gemakkelijk is om uit te komen voor je geaardheid. Ik kan zeggen dat ik uit ondervinding spreek, gezien mijn familiebanden. Dit gezegd zijnde denk ik dat we daaraan moeten werken en blijven werken.
Mijnheer Annouri, u had het over een interview met een trainer die zeer positief reageerde. Ik ga daar helemaal mee akkoord. Gisteren was het Internationale Vrouwendag. Ik vond het hallucinant om deze week een Pools Europarlementslid te horen verklaren dat het normaal is dat vrouwen minder verdienen, gewoon omdat ze vrouw zijn. Ik ben het dus met u eens: we moeten daar komaf mee maken. Dit kan niet. Ja, dat zijn symbolen, maar laten we allemaal op de meest normale manier reageren.
Geef ook iedereen die zijn voorkeur niet wil uiten, de kans om die niet te uiten. Ik bedoel daarmee, ik hoop dat niemand mij vraagt welk soort vrouwen ik tof vind. Ik vind dat ik dat voor mij mag houden. (Opmerkingen van Imade Annouri. Gelach)
Laten we allemaal ook die privacy respecteren. Laten we daar geen taboe van maken, waarbij men uit de kast móét komen voor wat dan ook. Ik vind dat ook belangrijk.
Wat die evaluatie betreft, ik weet niet op welke manier, maar we zullen het hoe en wat van die brochure bekijken. Ik heb gezegd dat de eerste reacties positief waren. Ik zal dat zeker meegeven aan Sport Vlaanderen, om te bekijken wat we daarmee doen.
De heer Wouters heeft het gehad over de rolmodellen. De heer Moyaers heeft het er nog over gehad. Ik wil daar een paar dingen over zeggen. Ik kan natuurlijk wel iets vragen aan rolmodellen die niet contractueel met ons zijn verbonden, zoals Ann Wauters, maar ik kan dat niet contractueel vastleggen. Dat wil ik ook niet doen, dan. Ik kan dat vragen, en misschien is Ann Wauters graag bereid om dat te doen, maar als ze daar niet toe bereid is, dan vind ik dat we dat ook moeten respecteren. Dan volg ik de heer Wouters.
Aan wie bij ons onder contract is, kunnen we natuurlijk wel iets meer vragen. Van de rest aanvaard ik het ook niet, maar ik aanvaard zeker niet van iemand die bij ons onder contract is, dat die zou zeggen niet voor Time Out tegen Pesten te zijn. Als we hen dan kunnen inschakelen omdat ze een rolmodel zijn, dan vind ik dat we dat wél kunnen doen. Dat is dus de nuance die ik daaromtrent wil maken, mijnheer Wouters, maar ik denk dat u daar wel mee akkoord zult gaan. Ik kan het niet opleggen aan wie niet onder contract staat, maar als iemand wel onder contract staat, dan denk ik dat hem wel mogen meenemen als rolmodel.
Mijnheer Moyaers, u sprak over de goede combinatie van sport en eten. Ik kan u ook antivoorbeelden geven. De voorzitter heeft me wat geholpen. Leontien van Moorsel was een schitterend antivoorbeeld als het ging over fietsen en eten. Op het einde woog ze nog minder dan 40 kilogram, omdat ze dacht dat ze, om goed te kunnen topsporten, niet meer mocht eten. Een rolmodel kan dus ook heel averechts zijn, heel negatieve effecten hebben.
U zei dat we ook tools nodig hebben. Dat was eigenlijk de basis van mijn antwoord, maar ik zal het slecht verwoord hebben: een rolmodel is één element, maar je hebt tools en instrumenten nodig om dat gecombineerd te brengen, want met rolmodellen alleen zijn we er niet. Ik ben het dus helemaal met u eens dat we daarop ook moeten inzetten, om ervoor te zorgen dat clubs, federaties, individuen met tools, met instrumenten de stap kunnen zetten die moet worden gezet.
De heer Moyaers heeft het woord.
Minister, ik denk dat u het zelf al hebt verhelderd, maar ik wou er toch nog even op wijzen dat ik nooit heb beweerd dat we Ann Wauters als een rolmodel hadden moeten opdringen. Ik bedoelde, als we een ideaal rolmodel zouden kunnen hebben, dan mogen we die kans niet laten liggen indien die mensen geïnteresseerd zijn. Ik denk wel dat het misschien ook belangrijk is om inzake die vrouwelijke rolmodellen te gaan kijken naar sporten die minder bekend zijn. Het lijkt me heel belangrijk dat we ook beseffen dat vrouwen en meisjes gewoon andere sportinteresses hebben dan wat we voornamelijk op tv zien en waar ik uiteraard ook heel graag naar kijk. Daar wou ik toch de nadruk op leggen.
Sport is de hobby bij uitstek van heel wat Vlamingen. Sport draagt bij tot gezondheid, ons hoogste goed. Eigenlijk vind ik dus – u hebt het daarstraks bij de vorige vraagsteller ook wel vermeld – dat u simpelweg te weinig centen hebt om een goed sportbeleid te voeren. Sporten doorheen heel het leven biedt gewoon veel voordelen op het vlak van gezondheid, zowel mentaal als fysiek, zeker bij meisjes. Die hebben ook nood aan die rolmodellen, want we zien dat ze gewoon gemakkelijker kiezen voor dat crashdieet in plaats van voor een sporthobby met een gezonde levensstijl.
De heer Annouri heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik denk dat we een verschil moeten maken tussen enerzijds de tools die u hebt om een beleid uit te rollen en op te bouwen en anderzijds die symboolfunctie die u hebt om een thema bespreekbaar te maken. Vandaag gaat het over holebi zijn in de sportwereld. Dat was de insteek van mijn vraag. Dat is een thema dat nog bespreekbaar moet worden gemaakt.
Ik denk dat de kracht van u als minister is dat u daadwerkelijk kunt beslissen om een beleid uit te rollen, waarbij u heel duidelijk offensief campagne voert om die dingen net bespreekbaar te maken. Mijn punt was dat het wel meer mag zijn. Daarover kunnen we dan van mening verschillen. Daarom heb ik het voorbeeld aangehaald van dat tv-interview. Of kijk naar hoe er werd gereageerd op Driesje Mertens. Iedereen vond het geweldig dat die dat heeft gedaan, maar eigenlijk is het wel erg dat er anno 2017 nog op die manier moet worden gereageerd als iemand simpelweg in zijn eigen omgeving durft te zeggen: ‘Ja jongens, ik val op jongens, et alors?’ Collega Wouters, in die zin mogen we die symboolfunctie daarvan zeker niet onderschatten. Dat is iets waar we sterk op moeten inzetten, om dan tot een beleid te kunnen overgaan dat we kunnen uitrollen. Ik wou daar dus toch zeker nog een lans voor breken. Minister, ik dank u voor uw antwoord en we blijven dat zeker opvolgen.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.