Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
De heer De Ro heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, veel commissieleden willen het wellicht hebben over de promotiekansen van de oudste voetbalclub van het land of de prestaties van ons aller FC Barcelona. Ik wil het over een iets kleinere sport hebben die voor Vlaanderen niet onbelangrijk is, ook op internationaal vlak.
De Vlaamse Volleybalbond (VVB) heeft eind 2016 beslist om – na een lange studieronde – niet door te gaan met het project van een beachhal. Het project had gerealiseerd moeten worden naast de infrastructuur die de VVB reeds uitgebouwd had in het verleden, onder andere voor de jongeren van de topsportschool volleybal in Vilvoorde. De hall die voor de beachvolleysport een extra impuls zou moeten geven, zal er dus niet komen.
De VVB gaf als voornaamste reden op dat de financiële kosten, vooral voor de uitbating, een te grote impact zouden hebben op de werking van de VVB. Als goede huisvader hadden ze daar een probleem mee.
Dit is spijtig nieuws voor iedereen die deze jonge olympische sport een warm hart toedraagt. Het is ook spijtig nieuws voor mijn stad, de stad Vilvoorde, die de grond voor een symbolische euro in erfpacht wou geven. Het is ook spijtig nieuws voor de provincie en voor Vlaanderen, die de VVB een infrastructuursubsidie hadden toegestaan van 314.000 euro, die nu verloren gaat, aangezien dit middelen waren uit het budget 2015. Het project had voor de topsportschool volleybal een extra aantrekkingskracht kunnen uitoefenen.
Na het arrest van de Raad van State dat het besluit van de Vlaamse Regering vernietigde dat in totaal 10 miljoen euro subsidies toekende aan negentien projecten voor bovenlokale sportinfrastructuur, waaronder dus de beachhal in Vilvoorde, verklaarde de VVB verder te gaan met het project. Het is trouwens niet het enige infrastructuurproject dat de VVB wil realiseren. In het door Vlaanderen bestelde behoefterapport inzake te ontwikkelen sportinfrastructuur gaf de VVB in het verleden al aan te willen investeren in een uitbreiding van het bestaande Eurovolleycentrum in Vilvoorde met een zaal met drie extra terreinen.
Minister, bent u op de hoogte van het afspringen van dit project?
Komt door het afspringen van dit project niet een deel van de topsportambitie inzake beachvolley in het gedrang? Het is een jonge olympische sport, waar Vlaanderen nog een verschil in zou kunnen maken.
Ziet u geen mogelijkheid om via sport.vlaanderen een hogere investeringssubsidie toe te kennen gelet op het feit dat deze sportfederatie over minder middelen beschikt dan andere?
Heeft de VVB mogelijk aangegeven liever te investeren in de uitbreiding van de bestaande volleybalinfrastructuur in plaats van te investeren in de bouw van een beachhal?
Minister Muyters heeft het woord.
Mijnheer De Ro, het klopt, in het kader van de projectoproep ‘bovenlokale sportinfrastructuur’ werd aan de stad Vilvoorde in juni 2014 een subsidiebedrag van 314.513 euro toegekend voor de realisatie van een indoor beachhal. De beachhal zou worden gerealiseerd in samenwerking met en met medefinanciering – wij doen maar 30 procent – van de VVB. Recent – de vraag om uitleg was eerst vroeger geagendeerd en toen had ik zelfs het bericht nog niet – heeft de stad Vilvoorde aan mijn administratie meegedeeld dat de VVB beslist heeft om niet verder te gaan met het project van de beachhal.
Op uw vraag of door het niet-realiseren van dit project de topsportambitie inzake beachvolley in het gedrang komt, kan ik u geruststellen. De VVB heeft in zijn beleidsplan topsport – we hebben een nieuw topsportactieplan 4 – twee prestatieprogramma’s beachvolleybal ingediend met als resultaatsdoelstelling het behalen van een plaats in de top 8 op de Olympische Spelen te Tokyo. Hun ambitie blijft bestaan.
Deze programma’s komen niet in het gedrang. De VVB heeft twee afspraken gemaakt met twee privébeachhallen, te Schaffen en te Duffel, waardoor de geplande trainingen in België kunnen worden afgewerkt. Ook de nationale jeugdselecties beachvolleybal trainen op deze locaties. De ambities moeten niet worden teruggeschroefd door het wegvallen van de hal in Vilvoorde.
Het is niet mogelijk om de toegekende subsidie te verhogen. De projectoproep om bovenlokale sportinfrastructuur te realiseren, was gericht aan alle lokale besturen, de vijf Vlaamse provincies en de Vlaamse Gemeenschapscommissie van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest. De procedure loopt, de mensen tekenen daarop in, ze kennen de voorwaarden. Na een juryverslag heeft de Vlaamse Regering aan negentien lokale en provinciale besturen een subsidie uitgereikt. De 10 miljoen euro waarover Vlaanderen beschikte, werd daarmee volledig toegewezen.
Voor alle projecten, en dus ook voor de indoor beachhal, bedraagt de subsidie maximaal 30 procent van de totale kostprijs, zoals reglementair bepaald. Dat is mijn filosofie: ik heb niet veel middelen; ik probeer daarmee andere middelen wakker te maken. Dat is eigenlijk schitterend gelukt. Dat is in het verleden gelukt en hier opnieuw. Als ik daarop zou ingrijpen, dat mag u van mij niet vragen, dan zou ik niet rechtlijnig zijn. Dat zou ook niet kunnen want dan zouden al degenen die eruit gevallen zijn, direct protest kunnen aantekenen.
Ik wil hier nog aan toevoegen dat we de VVB niet in de kou laten staan. In Leuven wordt immers een top-balsportenhal gerealiseerd, wat ook extra trainingsmogelijkheden voor de topsporters inzake volleybal geeft. U weet dat ik voor topsport kies voor de driehoek Leuven-Gent- Antwerpen en volleybal zit in Leuven.
De federatie heeft noch aan mij, noch aan Sport Vlaanderen te kennen gegeven liever te investeren in de uitbreiding van de bestaande infrastructuur dan in de bouw van een nieuwe beachhal. De federatie stelt in haar motivering aan de stad Vilvoorde dat het bouwen en exploiteren van een beachhal momenteel financieel niet haalbaar is voor, en dat zij hun middelen volop moeten inzetten – en dat vind ik terecht – voor hun sportieve opdracht, niet voor infrastructuur of gebouwen, voor de verplaatsingen onder meer. Uiteraard is dat zeer belangrijk en is dat hun eerste opdracht.
De heer De Ro heeft het woord.
Op dat laatste, minister, ik heb het zelf in mijn vraagstelling benadrukt: vanuit het principe van de goede huisvader of -moeder begrijp ik dat de plannen kunnen veranderen. Het financiële budget was te krap, zeker inzake de exploitatie. Ze vreesden dat hun sportieve werking in het gedrang zou komen.
Zonder nieuwe wetgeving te zoeken of de huidige wetgeving te willen stretchen, vraag ik me af of er inzake uitbating geen samenwerkingsmogelijkheden zijn met Topsport Vlaanderen dat toch ervaring, expertise en mensen heeft om terreinen en plaatsen uit te baten.
Ik weet niet of er overleg tussen de administratie en de VVB gepland is of al plaatsgevonden heeft.
Ik maak me een beetje zorgen. Ik moet het u niet vertellen. U kent het dossier topsportscholen ook. Het is net een van de voorbeelden in Vlaanderen waar sport en onderwijs tot heel veel successen heeft geleid in het volleybal. Ik apprecieer de inspanningen die het katholiek onderwijs in Vilvoorde al jaren levert samen met de VVB om talenten op te leiden. Dit ligt ook een beetje aan de sport: in basketbal en voetbal hebben de clubs veel meer impact en gaat men jonge talenten al veel vroeger wegtrekken. Het is een combinatie van de inspanningen van de bond, de school en de sporttak.
De beachhal daar had net een belangrijke impuls kunnen geven aan het jongste telgje van de volleybalsport. Daarom heeft Vilvoorde onmiddellijk gezegd: we hebben een krap budget, we hebben krappe ruimte, er zijn veel aanvragen, maar voor iets bovenlokaals willen we ons inspannen, en willen we een voetbalterrein inruilen als locatie voor die beachhal. Als stad kunnen we de exploitatie niet op ons nemen, dat gaat onze middelen en macht te boven. Misschien is er toch een oplossing. Ik verwacht niet onmiddellijk een antwoord.
Kunt u aan de administratie vragen om toch eens te kijken naar de exploitatie samen met de VVB of om eens naar andere modellen te kijken? Misschien kan men werken met sport.vlaanderen of andere externe hulp. Als het voornamelijk afspringt – en zo heb ik het toch begrepen – door de vrees dat de exploitatie hun macht en budget te boven gaat, dan zou ik het spijtig vinden dat dit project sneuvelt.
De heer Wouters heeft het woord.
Ik begrijp uw uitleg volledig, minister, en de bezorgdheden van de heer De Ro. Minister, weet u al wat er gaat gebeuren met die 314.513 euro?
Ik heb heel veel moeite gedaan om budgetten naar voren te brengen, maar als ik nog minister van Begroting zou zijn, zou ik hetzelfde doen als de huidige minister. Middelen die niet worden besteed, gaat terug naar de centrale pot. Dat is spijtig, maar dat is de regel. Daar kan ik niets aan veranderen. Als ze niet waren toegekend, dan had ik daar een ruiter op en dan kon ik daarmee werken, maar hier niet. Het is spijtig, maar die zijn we kwijt. Dat is de situatie, en dat zeg ik als ex-minister van Begroting.
Mijnheer De Ro, ik vrees dat we een ‘andersomoefening’ aan het doen zijn. We hebben in het regeerakkoord gezet – en we zijn dat aan het uitvoeren – dat we ons vragen stellen over de exploitatie van centra door Sport Vlaanderen. We moeten daar duidelijke en goede criteria voor hebben. Een daarvan is het bovenlokale, maar er zijn er nog heel wat meer. Vandaag – voordat die oefening is afgerond – een nieuw sportcentrum mee exploiteren, kan voor mij niet. We moeten die oefening eerst afronden. Vandaag komt dat dus niet in aanmerking.
Het element dat er in Schaffen en Duffel mogelijkheden zijn om te realiseren wat we willen voor topsport – niet voor het bovenlokale, topsport is een stap hoger dan het bovenlokale – maakt dat we dat niet kunnen doen vanuit de filosofie van topsport. Het is ook niet ingediend als een topsportdossier, maar als een bovenlokaal dossier.
Vandaag zie ik daar geen oplossing in de exploitatie door Sport Vlaanderen. Ik wil daar heel eerlijk in zijn. Ik wil geen valse hoop geven. Vandaag is dat niet haalbaar.
Ik dank u voor uw eerlijkheid, minister. Had u iets anders verteld, dan zou ik ook een beetje verbaasd geweest zijn, maar kom, we hadden toch nog hoop.
In ieder geval, namens mijn stadsbestuur, wij willen nog altijd met de VVB werken aan bovenlokale en topsportinitiatieven op die terreinen. Ze liggen naast elkaar, dus synergie is daar zeker mogelijk. Door mijn eigen betrokkenheid bij Onderwijs is dit toch wel een element dat ik met enige bezorgdheid zal opvolgen.
Dit is een van de voorbeelden. Er is in het verleden heel veel kritiek gekomen van collega’s van andere partijen op heel het topsportscholenbeleid. We mogen het hier ook eens over volleybal hebben. Het zijn vaak vragen over zaken die fout lopen, maar inzake volleybal kunnen we toch zeggen dat de synergie tussen de bond en de scholen en de inspanningen van trainers, spelers, leerlingen en leerkrachten voorbeeldig zijn. Ik hoop dat Vlaanderen, Vilvoorde en de VVD samen kunnen werken om andere projecten te realiseren. Tijd brengt raad.
De vraag om uitleg is afgehandeld.