Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
Mevrouw Van Eetvelde heeft het woord.
Bel’J is een programma dat in 2009 werd opgericht voor jongeren tussen 12 en 30 jaar en organiseert ontmoetingen met jongeren uit de andere gemeenschappen. Dit gezamenlijk programma stelt twee mogelijkheden voor activiteiten in de vrije tijd beschikbaar.
Ten eerste kunnen jongeren alleen of maximum met drie gedurende twee weken tot drie maanden als vrijwilliger in een organisatie uit de andere gemeenschap zich engageren. Op die manier kunnen ze de werking van de organisatie leren kennen of er een creatief project lanceren. Een tweede mogelijkheid is er voor groepen van acht tot zestig jongeren uit de drie gemeenschappen om gedurende vijf tot vijftien dagen samen te leven en dingen te ondernemen.
Via beide mogelijkheden maken de jongeren kennis met elkaars dagelijkse leven en elkaars cultuur. Zo kunnen er op termijn misschien duurzame banden worden aangeknoopt met de andere gemeenschappen. Er wordt een financiële tegemoetkoming toegekend aan de vrijwilligers na goedkeuring van hun aanvraag en volgens vooraf bepaalde voorwaarden. Ook groepsuitwisselingen kunnen na goedkeuring een financiële bijdrage krijgen.
Voor de uitvoering van het Bel’J-programma heeft elke gemeenschap een agentschap aangesteld. Het is hun taak om informatie over het programma te verspreiden, het contact met de betrokken organisaties te onderhouden, de jongeren te ondersteunen en de administratieve en financiële formaliteiten af te handelen. Voor de Vlaamse Gemeenschap is JINT vzw belast met de uitvoering van het Bel’J-programma.
Minister, in de beleidsnota Jeugd 2014-2019 geeft u aan dat het programma zal worden geëvalueerd. U zegt daarin letterlijk: “Ik evalueer het Bel’J-programma dat de bedoeling heeft om jongeren via projecten kansen te geven de andere gemeenschappen te ontdekken.”
Ik stelde u daar recent een schriftelijke vraag over. In het antwoord stond te lezen dat het de bedoeling was om op het intra-Belgisch overleg van 14 februari 2017 de evaluatie te finaliseren. Wat zijn de voornaamste resultaten die in deze evaluatie naar boven komen?
Bent u van mening dat er op basis van de evaluatie bijsturingen nodig zijn aan het Bel’J-programma? Op welke punten wilt u in de toekomst verbetering zien?
Wat zijn de toekomstige stappen om de bijsturingen verder te bekijken en te implementeren? Hoe wordt dit georganiseerd met uw collega-ministers van de andere gemeenschappen? Welke planning wordt hierbij gehanteerd? Hoe wordt JINT vzw hierbij betrokken?
In welke mate bent u ervan overtuigd dat het programma voldoende bekend is? Bent u tevreden over het deelnemersaantal van de afgelopen vijf jaren? Hoe evalueert u dit?
Minister Gatz heeft het woord.
In de periode 2009-2015 namen voor de drie gemeenschappen in totaal 433 jongeren via 100 projecten deel aan het Bel’J-programma. De flexibiliteit van het programma laat voldoende ruimte voor elke gemeenschap om haar accenten te leggen. Zo heeft JINT altijd geïnvesteerd in de groepsuitwisselingen. JINT ondersteunde in deze periode, naast het pilootproject uit 2009, 31 projecten voor 303 jongeren. Het gaat om 20 vrijwilligersprojecten en 11 groepsuitwisselingen. Er werden ook 49 vrijwilligers uit de Franse en Duitstalige Gemeenschap ontvangen voor een periode vrijwilligerswerk in een organisatie in Vlaanderen.
In totaal zijn 37 organisaties geaccrediteerd om Bel’J-vrijwilligers te ontvangen. Het merendeel van de jongeren was jonger dan 20 jaar. We krijgen de jongeren dus al vrij vroeg mee in het interculturele verhaal, vroeger dan bijvoorbeeld in het Europese programma.
De impact van het vrijwilligerswerk is heel breed en divers. De vrijwilligers gingen aan de slag in de jeugdsector maar ook in heel wat andere organisaties uit de socioculturele en welzijnssector. Alle jongeren die aan de bevraging hebben meegedaan, zouden het anderen aanbevelen om ook als vrijwilliger aan de slag te gaan.
De groepsuitwisselingen worden in hoge mate gerealiseerd door organisaties die met bijzondere doelgroepen werken: van de elf projecten ingediend bij JINT, werden er acht gerealiseerd door dergelijke organisaties.
Uit de bevragingen blijkt dat het programma een positieve invloed heeft op competenties zoals talenkennis, interculturele kennis of culturele kennis en interesse, en op waarden en normen van de deelnemers en hun respect voor anderen. Daarmee realiseert het programma de vooropgestelde doelstellingen.
Er werden al een aantal wijzigingen doorgevoerd. De nieuwe actie rond de uitwisseling van jeugdwerkers werd pas in 2016 voor het eerst opgestart, met een drietal goedgekeurde projecten als resultaat. We bekijken hoe dit verder evolueert. De cijfers voor 2016 zijn ondertussen ook ter beschikking. Het is tot nu toe het jaar met de meeste projecten in Bel’J. Er werden 28 projecten goedgekeurd waarvan 13 door JINT. Ook in 2017 staan er voor Vlaanderen al verschillende projecten op til.
Ik wil voor de toekomst bekijken hoe we het geoormerkte budget nog beter kunnen inzetten. Het budget wordt goed benut, maar is niet alle jaren volledig opgebruikt. Er zijn voorbeelden van projecten die op het laatste moment toch niet kunnen doorgaan en waarbij het niet meer mogelijk is om het vrijgekomen budget aan een ander project toe te kennen. Wellicht zou het handig zijn om niet-opgemaakte middelen naar een volgend jaar te kunnen doorschuiven, wat nu niet mogelijk is.
Ik wil graag met de collega-ministers verder bekijken hoe we de toekomst van Bel’J kunnen versterken en verzekeren. Naar aanleiding van deze evaluatie bekijken we nog hoe we dit kunnen organiseren. We bereiden een gemeenschappelijke persconferentie voor zodra de vertaling van de evaluatie in de drie landstalen is gebeurd. Dit zou ook een goed moment zijn om eens enkele deelnemers van het programma te ontmoeten en hun ervaringen uit eerste hand te horen. De stuurgroep bereidt dit momenteel verder voor. Daarin is ook JINT vzw vertegenwoordigd.
Wat de effectiviteit en de efficiëntie van het Bel’J-programma betreft, is het leerrijk om de bereikte resultaten te toetsen aan die van het Europese ‘Erasmus+: Youth in Action’-programma. De schaalgrootte van beide programma’s is natuurlijk zeer verschillend waardoor een exacte vergelijking moeilijk is, maar de gehanteerde formats zijn nagenoeg identiek en dus ook vergelijkbaar.
Uit een vergelijking van de Bel’J-cijfers met die van ‘Erasmus+:Youth in Action’ blijkt dat Bel’J in verhouding twee keer zoveel deelnemers financiert. Het jaarlijks gemiddeld Bel’J-budget komt overeen met 1,2 procent van het ‘Erasmus+:Youth in Action’-budget en het jaarlijks gemiddeld aantal Bel’J-deelnemers bedraagt 2,4 procent van het aantal ‘Youth in Action’-deelnemers. Deze cijfers illustreren toch dat qua effectiviteit en efficiëntie Bel’J de vergelijking met zijn veel grotere broer kan doorstaan.
Het belang van Bel’J kan niet enkel geëvalueerd worden op basis van de deelnemersaantallen. Bel’J vormt ook een van de weinige financieringsmogelijkheden die de samenwerking tussen jongeren en jeugdorganisaties uit de drie gemeenschappen in België ondersteunt. Dat is een mogelijkheid die bijvoorbeeld door de Europese subsidiëringsregels niet kan worden gerealiseerd.
Bovendien blijkt ook duidelijk dat Bel’J kansen biedt aan jongeren en organisaties die een Europees project misschien te hoog gegrepen vinden. Organisaties die met bijzondere doelgroepen werken, vinden in Bel’J ook een meer laagdrempelige opstap naar interculturele samenwerking.
De Bel’J-agentschappen investeren in de bekendmaking van het programma door het gezamenlijk beheren van een eigen website en het verspreiden van flyers onder jongeren en organisaties. Sinds 2015 loopt de promotie van het Bel’J-programma in Vlaanderen vrijwel samen met die voor het ‘Erasmus+: Youth in Action’-programma. De plannen voor 2017 staan in de steigers: er worden nieuwe flyers aangemaakt, er zal opnieuw een specifieke promocampagne worden gevoerd naar jeugdorganisaties en via secundaire scholen, en op de achtste ‘Go Strange’-infobeurs waar ik vorig jaar aanwezig was en die in oktober in Gent zal worden georganiseerd, zal Bel’J ook de nodige aandacht krijgen.
Ik denk zeker een gematigde tot positieve evaluatie te kunnen maken van waar we nu staan, ook in vergelijking met andere programma’s. We zullen zeker verder investeren in de verdere bekendmaking ervan.
Mevrouw Van Eetvelde heeft het woord.
Minister, dank u wel voor uw antwoorden. Laat me beginnen met te zeggen dat ik heel blij ben dat de evaluatie van Bel’J eindelijk achter de rug is want het heeft toch wel wat moeite gekost. Het is een heel goede zaak dat we eindelijk op een objectieve manier over het programma kunnen oordelen.
Ik zie dat de cijfers nog nooit zo hoog waren als in 2016. Ik denk dat we dan op de ingeslagen weg moeten verdergaan. Ik denk ook wel dat het aantal nog kan worden opgekrikt, mits een goede aanpak. Ik denk bijvoorbeeld aan een goede communicatie en een bredere bekendmaking. Dat kan eventueel de aantallen doen stijgen. Op zich is de uitwisseling met de andere gemeenschappen heel positief. Jongeren kunnen daar een zeer rijke ervaring opdoen. Ze krijgen die kennisverruiming, ze leren elkaars cultuur kennen. Dat is zeer lovenswaardig, maar er is toch nog wat werk aan de winkel om het programma nog meer tot een succesverhaal te maken.
In 2016 zijn er al wat wijzigingen toegepast. We gaan zeer goed in het oog moeten houden of die werken en dat evalueren.
De vraag om uitleg is afgehandeld.