Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Vraag om uitleg over dierenleed bij de import van Oost-Europese puppy's
Vraag om uitleg over fraude bij de handel in Oost-Europese puppy's
Vraag om uitleg over de malaise in de hondenhandel
Verslag
Mevrouw Vermeulen heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega's, eind februari was er de Pano-reportage op Eén over import van hondenpups. In die reportage was te zien dat een Vlaamse dierenarts meewerkt aan het vervalsen van paspoorten voor honden en dat er te jonge pups worden ingevoerd.
Uit het antwoord op schriftelijke vraag van mij blijkt dat de legale import opnieuw gestegen is, terwijl er in 2015 een daling was vastgesteld. De vijftienwekenregel, waarvan men verwachtte dat die naast de strijd tegen rabiës ook een daling van de import met zich zou meebrengen, mist op dat laatste vlak haar doel. Vooral de Oostbloklanden blijven de grootste exporteurs van honden naar Vlaanderen.
Minister, kunt u garanderen dat, wat de legale import betreft, de handel correct verloopt wat betreft de vijftienwekenregel en dat de nodige administratie wordt gerespecteerd en dat bijgevolg de frauduleuze praktijken zich louter situeren in het illegale circuit?
Als reactie op de reportage vraagt u meer medewerking van de Orde der Dierenartsen. Op welke manier denkt u controle te kunnen uitvoeren bij dierenartsen? Hebt u daarbij de medewerking van de Orde der Dierenartsen? Hebt u er weet van dat er reeds dierenartsen een sanctie kregen opgelegd door de Orde der Dierenartsen, of gerechtelijk, vanwege malafide praktijken in de hondenhandel?
Een nieuwe malafide praktijk zou zijn dat men drachtige teven uit het Oostblok naar hier brengt, ze in Vlaanderen laat werpen en er vervolgens Vlaamse pups van maakt. Waarna de teef opnieuw naar haar oorspronkelijk thuisland wordt gevoerd zodra de pups gespeend zijn en waarbij het moederdier tijdens haar verblijf hier niet van eigenaar verandert, maar gewoon een maand of twee als zijnde op vakantie in België verblijft.
Is deze nieuwe praktijk u reeds bekend? Zijn er reeds gevallen opgemerkt? En zo ja, werd ertegen of kon ertegen worden opgetreden? Beschouwt u het geschetste voorbeeld als zijnde binnenlandse kweek, gezien het moederdier aanwezig is en de pups Belgische paspoorten verkrijgen?
De heer Caron heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega's, ik zal mijn intro een beetje inkorten omdat collega Vermeulen de thematiek op een goede manier heeft geschetst.
Mijn vraag gaat over een aantal wanpraktijken. Minister, u stelde in uw beleidsnota 2014-2019 ferm: “Ik wil een krachtdadig antwoord bieden op de problemen bij handel en kweek van gezelschapsdieren, zowel voor dieren geboren in België als voor dieren afkomstig uit het buitenland.”
Over de problemen bij de import schreef u dat die “vakkundig aangepakt worden met de nieuwe Europese reglementering rond hondsdolheid”, die sinds eind 2014 de export van pups onder de vijftien weken verbiedt. Die in se goede regel, zo blijkt uit de Pano-reportage, zorgt er echter voor dat de handel in jongere pups buiten de legale wegen om gaat, bovendien met medewerking van sommige malafide dierenartsen.
Als u een krachtdadig antwoord wilt bieden, is dit het moment. In uw eerste reactie op de reportage gaf u aan meer controles te willen om de 'rotte appels' bij dierenhandelaars en -artsen eruit te halen. Dat is alvast een begin. Daarom de volgende vragen.
Wanneer zullen de door u aangekondigde extra controles van start gaan? Zullen deze controles een garantie zijn op een structurele verbetering van het welzijn van de honden?
Is het volgens u mogelijk om de import van pups uit hoofdzakelijk Tsjechië en Slovakije vol te houden zonder dat die tot dierenleed leidt? De vijftienwekenregel heeft niet voor beterschap gezorgd. Is het niet wijzer om de import van pups te verbieden uit landen met minder strenge dierenwelzijnsregels dan Vlaanderen?
Staat u achter het principe van de import van pups?
Hebt u al contact gehad met de Orde der Dierenartsen? Zo ja, wat is het resultaat van dit overleg? Zo neen, wanneer zult u dat doen?
Mevrouw Robeyns heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega's, in een van de eerste vergaderingen van de commissie Dierenwelzijn van deze legislatuur, in oktober 2014, hebben we met verschillende collega's soortgelijke vragen gesteld. Sindsdien zijn er al heel veel vragen over de import en over de wantoestanden met de geïmporteerde puppy's uit Oost-Europa gesteld. Toen was de aanleiding een grootschalig onderzoek in de krant Het Belang van Limburg en hebt u aangekondigd dat die wanpraktijken moesten stoppen en de rotte appels eruit moesten. Een van de maatregelen waarvan u dacht dat die voor verbetering zou zorgen, was de vijftienwekenregel. U hebt ook aangekondigd dat de lijst van erkende Oost-Europese kwekers moest worden 'uitgemest '.
Vandaag is er een andere reportage en een ander onderzoek, jammer genoeg, met een beetje dezelfde vaststellingen als toen. Naar mijn aanvoelen hebben de genomen maatregelen, hoe goedbedoeld ze ook zijn, weinig zoden aan de dijk gebracht. Het is misschien nog erger: in de reportage zien we hoe gemakkelijk het is om met medewerking van dierenartsen van Oost-Europese puppy's zomaar legale Belgische puppy's te maken. Ik vind dat eerlijk gezegd nog erger. Minister, ik krijg ook signalen dat er aan die lijst van erkende Oost-Europese hondenkwekers – het is de vraag of dat hondenkwekers zijn – nog het een en ander schort en dat er nog altijd 'transportcentra' op zouden staan en helemaal geen hondenkwekers.
Ik heb enkele soortgelijke vragen als de collega’s, minister. Welke conclusies trekt u uit de reportage, die nogmaals dezelfde feiten bevestigt? Bent u het eens met de interpretatie dat alle inspanningen die tot nu toe geleverd zijn, hoe goedbedoeld ook, weinig zoden aan de dijk hebben gebracht? Hoe interpreteert u de werking van de Inspectie Dierenwelzijn? U hebt al aangekondigd dat er meer controles zouden gebeuren, maar jammer genoeg moeten we telkens opnieuw vaststellen dat er toch ergens iets schort. In mijn tekst heb ik het over ‘falen’, maar dat wil ik in het midden laten. Maar ik zou toch eens uw interpretatie over de Inspectie Dierenwelzijn willen horen, en hoe we dat kunnen optimaliseren.
Welke initiatieven gaat u bijkomend nemen om die praktijk een halt toe te roepen? Ik kan me zeker vinden in het voorstel van collega Caron. Mij lijkt dat alleszins een mogelijkheid om het verhaal sluitend te maken: gewoon een verbod op die import. Zijn er ook nog andere samenwerkingen die u eventueel overweegt om die problematiek aan te pakken?
De heer Sanctorum heeft het woord.
Minister, de pijnlijke vaststelling is dat het, ondanks allerlei initiatieven in het verleden, in de praktijk eigenlijk nauwelijks verandert. Als een reportage tien tot vijftien jaar geleden zou zijn gedraaid – en er zijn de voorbije jaren wel verschillende reportages geweest – zou die eigenlijk dezelfde beelden gepresenteerd kunnen hebben. Dat is toch een pijnlijke vaststelling. En het gaat over de hele keten. Het gaat inderdaad van honden die ingevoerd worden vanuit Oost-Europese landen, waar ze op zijn zachtst gezegd in bedenkelijke omstandigheden worden gekweekt, ondanks de criteria die bestaan. U had aangekondigd om ze aan te passen en te verstrengen, de verzamelcentra eruit te gooien enzovoort, maar blijkbaar gaat er in de praktijk nog van alles mis, op zijn zachtst gezegd.
Er wordt ook geknoeid met de chips, met paspoorten, waardoor te jonge dieren in ons land terechtkomen. Ze worden dan verhandeld in hondenwinkels, waar ik in het verleden ook al vragen over gesteld heb. Daar worden soms ernstig zieke dieren verkocht en aangekocht door nietsvermoedende klanten, met alle emoties tot gevolg, want die verzorging van die zieke dieren zorgt natuurlijk voor heel wat pijn bij de nieuwe eigenaar, en natuurlijk ook voor heel wat dierenartskosten.
Het is een verhaal dat we eigenlijk al zeer lang kennen, maar waar in de praktijk heel weinig aan verandert. Ik denk dat het tijd is, minister, om nu eens een sluitend plan voor te leggen om heel die keten aan te pakken. En dan zal het echt wel meer moeten zijn dan enkel dat importverhaal aan te pakken. Ik veronderstel dat het ook niet zo gemakkelijk is om gewoon een verbod in te voeren. Dat lijkt mij strijdig met de Europese regels. Maar goed, dat neemt niet weg dat heel die keten moet worden aangepakt.
Ik wil nog eens benadrukken dat ook aan het einde van die keten een belangrijke oplossing ligt. Vandaag zijn de vroegere winkels waar honden werden verkocht, vaak gewoon dierenhandelszaken, nu eigenlijk hondenkwekers met winkels, waar eigenlijk hetzelfde gebeurt als vroeger. Opnieuw is er in de praktijk dus eigenlijk niets veranderd, ondanks wettelijke aanpassingen enkele jaren geleden.
Minister, ik hoop dat u in uw antwoord niet gaat verwijzen naar de werkgroep van de Raad voor Dierenwelzijn. Dat verhaal kennen we. Ik hoop dat u uw politieke verantwoordelijkheid wilt nemen en gaat zeggen wat u precies gaat doen en tegen wanneer.
Minister Weyts heeft het woord.
Ik heb vanzelfsprekend de uitzending van Pano gezien. Ik heb die trouwens gepresenteerd gekregen en moest daar onmiddellijk op reageren, stante pede. De eerste impressie is dat het voor ons als inspectie ook wel zeer moeilijk wordt als de praktijkdierenartsen een bedenkelijke rol beginnen te spelen in de hondenhandel.
Uit de reportage blijkt dat het intracommunautaire verkeer van pups omzeild kan worden. Dat is ook evident. Er zijn inderdaad mazen in het net. Maar het is zeer kort door de bocht om te zeggen dat die reportage nu aantoont dat alle regelgeving dode letter blijft. Wat vooral blijkt, is dat het controleren van de vijftienwekenregel in de praktijk moeilijk is. Dat heeft gewoon te maken met het feit dat de vaststelling van leeftijd van honden in de praktijk gewoon moeilijk is, dat er daarvoor geen welafgelijnde wetenschappelijke basis is. Dat maakt dat de wettelijk verplichte minimumleeftijd die geldt voor pups, meer bepaald met betrekking tot die vijftien weken, in het Europese handelsverkeer niet altijd gerespecteerd wordt. Dat is een vaststelling die al door meerdere lidstaten is aangeklaagd op het Europese forum, maar waartegen vooralsnog, gelet op de afwezigheid van enige wetenschappelijke consensus met betrekking tot de duidelijke vastlegging van de leeftijd van pups, geen grote remediëring is. We kunnen altijd een schatting geven van een leeftijd van een pup, maar de exacte leeftijdsbepaling is helaas vooralsnog niet mogelijk.
Trouwens, voor de volledigheid, maar terzijde: de bevoegdheid om toe te kijken op de minimumleeftijd van vijftien weken, is ook een bevoegdheid die toekomt aan het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen (FAVV), omdat die vijftienwekenregel gebaseerd is op de rabiësregelgeving, dus op basis van volksgezondheid, en niet op basis van dierenwelzijn. Maar goed, ook in functie van dierenwelzijn vind ik die regelgeving juist, maar per definitie is de controle op de naleving daarvan een federale materie.
Er wordt hier ook verwezen naar de Inspectie Dierenwelzijn. Wel, de journalist heeft zich voorgedaan als hondenhandelaar, waarbij hij dus de praktijk van de uitlokking heeft toegepast, wat voor onze ambtenaren vanzelfsprekend wettelijk niet toegelaten is.
Dat is een tactiek die we als overheidsdienst niet mogen toepassen. Controlediensten moeten zich baseren ofwel op eigen onderzoek en eigen bevindingen, ofwel op klachten. Ze voeren controles uit en doen analyses van verschillende databanken om fraude te ontmaskeren. In tegenstelling tot wat hier wordt beweerd, hebben we sinds de regionalisering nog nooit zoveel controles uitgevoerd, nog nooit zoveel processen-verbaal uitgeschreven, nog nooit zo kordaat opgetreden. De cijfers zijn verdubbeld in velerlei gevallen. We controleren ook proactief, wat vroeger nooit gebeurde. Vroeger werd er enkel gecontroleerd op basis van klachten, we controleren nu ook proactief.
Die strategie kan natuurlijk nog verruimd worden door de uitbouw van de inspectiedienst. We voeren momenteel de aanwervingen door. De inspectiedienst wordt daarbij verdubbeld in aantal. Op de rest van het overheidsapparaat wordt bespaard op de koppen. Bij de Inspectiedienst Dierenwelzijn maken we de tegenovergestelde beweging en is er geen sprake van besparing van het aantal mensen. Integendeel, er is een uitbreiding van het aantal mensen. Dat is op zich nogal uitzonderlijk.
De reportage illustreert natuurlijk ook dat met hulp van dierenartsen de mogelijkheid bestaat om buitenlandse paspoorten van honden te vervangen door Belgische paspoorten. Dat is natuurlijk een totaal illegale praktijk. We hebben beelden gezien van een dierenarts die blanco formulieren ter beschikking stelde. Die formulieren zijn nochtans individueel identificeerbaar. Er staat een nummer op. Dat zijn niet zomaar formulieren die ‘en masse’ worden geproduceerd: ze zijn geïndividualiseerd. Per dierenarts staat er een code op. Dat is niet alleen illegaal en verboden, maar ook zeer onverstandig. Het is hallucinant dat dierenartsen die net mistoestanden horen aan te klagen, participeren aan een spel van fraude en schendingen van het dierenwelzijn. Ik ben dan ook tevreden dat de Orde van Dierenartsen onmiddellijk heeft erkend dat zich daar een probleem stelt en dat ook zij daartegen willen optreden. Ik heb contact gehad met de orde en er is bereidheid om nauwer samen te werken. De Inspectiedienst Dierenwelzijn kan pv’s opmaken, controles uitvoeren en mensen proberen te vatten. Als het gaat over de uitoefening van het beroep, dan is en blijft dat het prerogatief van de orde. Schorsend kunnen optreden, is het prerogatief van de orde. We hebben afgesproken om meer gegevens uit te wisselen, waarbij vanuit de orde desgevallend kan worden opgetreden tegen dierenartsen op basis van de door ons vastgestelde schendingen van de dierenwelzijnswetgeving.
Er was een vraag over een nieuwe tactiek met betrekking tot het overbrengen van drachtige teven vanuit andere landen, meestal Oost-Europa, naar Vlaanderen. Ik heb daar geen bevestiging van. Dat zou ook onmiddellijk blijken bij controle van de inventaris van de fokteven. Een aantal personen hebben wel die vrees geuit, maar er zijn nog geen vaststellingen van. Dat zou ook een serieuze stap achteruit zijn op het vlak van dierenwelzijn. Het is zeker een van de punten die de inspectiedienst mee in het oog zal houden. We zullen er waakzaam voor zijn.
Dit zal ongetwijfeld ook op de tafel komen tijdens de besprekingen binnen de werkgroep voor de Raad voor Dierenwelzijn. We hebben een heel uitvoerig advies gevraagd aan die raad om wijzigingen van de regelgeving te suggereren, gedragen wijzigingen. Men is daarmee bezig. Het is in elk geval zo dat elke pup die in Vlaanderen wordt geboren in onze databank geregistreerd moet worden en een Belgisch paspoort moet krijgen.
Het invoeren van pups of zelfs het vervoeren over lange afstanden ervan brengt stress voor de dieren met zich mee, nog los van de leeftijd waarop ze worden getransporteerd. Er is altijd een stijging van het risico op infecties en ziektes. Het is sowieso dus altijd een slechte zaak voor het dierenwelzijn. Indien dit op een of andere manier kan worden vermeden, willen we daar altijd graag aan meewerken. Het vrij verkeer is natuurlijk wel een van de basisprincipes van de Europese Unie, tenzij we een ‘bexit’ of ‘vlexit’ overwegen en de grenzen kunnen sluiten. Dan kan het intra-Europese verkeer misschien wel aan banden worden gelegd, maar vooralsnog is dat geen realistische optie. Een verbod op de invoer van pups uit een andere lidstaat is niet zomaar mogelijk en biedt evenmin voor 100 procent garantie op de naleving. Uiteindelijk gaat het hier over duidelijke regels die niet worden nageleefd. Het is niet dat er iets schort aan de regels as such, maar wel aan de naleving ervan.
Momenteel vraagt onze regelgeving aan de landen van herkomst om toe te kijken op de kwekers van de pups die naar ons land komen. Dat is het hoogst mogelijk bereikbare. We zijn daarin ook uniek. We zijn de enigen die dit doen. Dat systeem heeft natuurlijk wel wat nadelen, maar het is het meest verregaande in vergelijking met wat andere landen doen of net niet doen.
Ook die regeling werd trouwens al door de Europese Commissie kritisch geviseerd. We komen daar vooralsnog mee weg. Maar ik moet erkennen dat we met betrekking tot het intra-Europees vrij verkeer zelfs daar al in de grijze zone zitten.
Ons land is op het vlak van de regelgeving met betrekking tot de honden- en kattenhandel een van de voortrekkers binnen Europa. Wij hebben de meest stringente regelgeving. Wij kunnen vandaag al nauw toezien op de handel en maximaal trachten de fraude te beperken. Sinds de regionalisering hebben wij de controle serieus opgevoerd. Als wij de fraude in het intracommunautair verkeer willen oplossen, is het grootste manco vooral de samenwerking en de organisatie binnen Europa. Dat is de eerste en belangrijkste voorwaarde. Een veralgemeende Europese registratie van alle honden, gekoppeld aan een nauwe opvolging en controle in de kwekerijen van oorsprong, is dé oplossing om de mazen in het net te sluiten.
Ik pleit al lang voor een uitbreiding van de regels naar alle EU-lidstaten, of toch ten minste naar de hondenhandelaars en kwekers die puppy’s op de Europese markt brengen. Wij zoeken op dit moment ook zoveel mogelijk steun bij de Europese lidstaten voor de position paper die wij hebben geschreven over de puppyhandel, met als bedoeling om tot een harmonisering te komen van regels met betrekking tot de kweek van en de handel in puppy’s binnen Europa. Wij proberen momenteel ook binnen de groep van vijf – België, Duitsland, Nederland, Denemarken en Zweden – daarover overeenstemming te bereiken. Het probleem daarbij is dat Scandinavië minder wordt geconfronteerd met het probleem van import uit Oost-Europa. De gevoeligheid is daar minder groot. Die landen moeten we dus kunnen meetrekken, om van daaruit ook richting andere lidstaten en richting Europese Commissie te gaan.
Wij trekken de kar. De bedoeling is dat de landen van herkomst ook worden onderworpen aan dezelfde regels van dierenwelzijn en registratie. Daardoor kunnen wij stevige garanties bieden met betrekking tot de leefomstandigheden op de plaats van herkomst van de puppy’s. Fraude, zoals aangekaart door de rapportage, is natuurlijk nooit uit te sluiten, maar in dat geval zouden we de mogelijkheden daartoe natuurlijk sterk kunnen beperken.
De hele regelgeving inzake kweek en handel in gezelschapsdieren wordt momenteel geëvalueerd door een werkgroep van de Vlaamse Raad voor Dierenwelzijn. Ik heb nog eens bij de voorzitter de stand van zaken opgevraagd, ook al kan ik natuurlijk niet de agenda bepalen. Hij heeft mij gezegd dat als ik wil dat die hervorming gedegen en omvattend gebeurt, hij daar de tijd voor nodig heeft. Hij werkt eraan voort, maar voor het jaareinde kan hij dat niet rond krijgen.
Intussen blijven wij natuurlijk niet bij de pakken zitten. De inspectie wordt uitgebreid. Dat laat ons toe om de controle op te voeren, ook richting internet. We moeten de oproep ook richten naar de consumenten want bij hen ligt een grote verantwoordelijkheid – dan nog los van het feit dat je in asielen altijd je gading kunt vinden als je een viervoeter zoekt die jouw beste vriend kan zijn. Ik kan dat persoonlijk getuigen met zowel een hond als een kat uit het asiel. Als je dan toch naar de hondenhandel stapt, is de eenvoudigste regel: zorg ervoor dat je het moederdier kunt zien. In dat opzicht zou het handig zijn indien de sector en de hondenhandelaren zelf daar een gangbare praktijk van zouden maken. Ik weet wel dat er steeds wordt gezegd dat dit de rust van de fokteven verstoort. Maar als je dat beperkt tot diegenen die zich effectief bereid verklaren tot een aankoop, denk ik niet dat daar een grote verstoring van het dierenwelzijn of de rust plaatsvindt. Integendeel, dat zou een goede zaak zijn voor het dierenwelzijn in globo, en het zou er vooral toe bijdragen dat veel mensen door de mand zouden vallen die het minder goed voorhebben met het dierenwelzijn en die frauderen en die op de kap van dieren en van het dierenwelzijn geld verdienen.
Daarnaast is er natuurlijk ook de eenvoudige check of het aantal aangeboden dieren wel in verhouding staat tot het aantal aanwezige fokteven.
Voor alle duidelijkheid: het is niet omdat er mazen in het net zijn dat het net moet worden weggenomen. Ik blijf een voorstander van de vijftienwekenregel omdat het altijd beter is dat dieren pas op een latere leeftijd worden geëxporteerd. Dat is altijd goed voor het dierenwelzijn. We moeten er wel voor zorgen dat de mazen in het net vernauwd worden. Bij gebrek aan medewerking van andere lidstaten op het vlak van de harmonisering rond dierenwelzijn en puppyhandel, is het het belangrijkste dat we vanuit Vlaanderen de controle kunnen opvoeren dankzij de versterking van de dierenwelzijnsinspectie.
Mevrouw Vermeulen heeft het woord.
Wat de rabiësregel betreft, probeer ik de inspanning van Europa om het sanitaire risico in te perken positief te benaderen. Ik geef toe dat mijn persoonlijke bekommernis dat er een probleem zou kunnen zijn met de socialisatie bij het invoeren van een hond van vijftien weken, misschien echt niet opweegt tegen de ernst van een mogelijk rabiësrisico. De vaststelling van een sanitair risico dat kan ontstaan door illegale handel is veel ernstiger. Ik kan u volgen dat het misschien wel opportuun is om de vijftienwekenregel absoluut te behouden.
Langs de ene kant kan ik begrijpen dat het FAVV klacht heeft ingediend bij het parket tegen de journalisten van Pano omdat ze honden invoerden met een rabiësrisico, maar langs de andere kant had ik natuurlijk liever gezien dat het FAVV haar energie stak in het betrappen en onderscheppen van handelaars die honden te vroeg inenten of te vroeg op transport zetten, maar dat is inderdaad uw winkel niet.
Dat de Orde der Dierenartsen de overtreding door de dierenarts onmiddellijk afkeurde, stemt me gunstig, maar we moeten wel weten dat de orde een tuchtraad is en geen politionele bevoegdheid heeft. De orde werkt immers volgens onderzoeksprocedures na een formele aangifte of klacht. De samenwerking met de instanties die bevoegd zijn voor het onderzoek van overtredingen is van uiterst groot belang om resultaten te boeken in de strijd tegen overtredingen in het kader van de dierenhandel. Ik vraag dus om verder werk te maken van een geïntensifieerde samenwerking met de Orde der Dierenartsen en het niet enkel bij contactname te houden, maar ervoor te zorgen dat er een stevige samenwerking op poten kan worden gezet, want wat wij gezien hebben in de reportage van Pano is ongelooflijk.
Ik volg u ook in de stelling dat de Vlaamse regelgeving alleen niet zal volstaan om fraude in het Europese handelsverkeer aan te pakken. De Europese Commissie staat weigerachtig tegenover een eengemaakt registratiesysteem wegens de hoge kost, maar een soort van eengemaakt traceringssysteem moet wel een haalbare kaart zijn. Als parlementslid ben ik niet bij de pakken blijven zitten. In het Beneluxparlement wordt eind deze maand op mijn initiatief over een aanbeveling gestemd waarbij gevraagd wordt om alvast binnen de Beneluxlanden een traceringssysteem op te zetten. Dat kan alleszins een mooie voortrekker zijn in Europa, dat misschien ook in de position paper zou kunnen worden opgenomen. De tracering van het handelsverkeer binnen Europa moet echt wel worden geregeld, want traces volstaan niet. Is de position paper beschikbaar voor ons ter inzage, of is dat nog een administratief document?
Ik heb nog een opmerking over het moederdier. Wij vragen inderdaad om het moederdier te zien. Ik doe dat ook steeds als ik een hond wil aankopen. Waarom kan de registratie van het moederdier niet? Dat is al dikwijls gevraagd. Het zou misschien al een eerste stap zijn om de handelaars ertoe aan te zetten om het moederdier te laten zien.
De heer Caron heeft het woord.
Minister, ik twijfel niet aan uw goede intenties en ook niet aan uw daadkracht. Ik denk aan de verdubbeling van het aantal leden van de inspectiedienst, de position paper, onze regelgeving die het meest vergaand is in Europees verband. Niettemin volstaat dat blijkbaar niet wegens een aantal door u geschetste omstandigheden om de fraude te bestrijden.
Over het vrij verkeer wil ik iets zeggen omdat het me van het hart moet. Vrij verkeer van levende dieren moet allemaal kunnen en vrij verkeer van mensen in Europa is aan duizend regels gebonden – wat een dubieuze praktijk. Probeer maar eens als Bulgaar om in Vlaanderen te komen wonen. Als hond kan het, maar als Bulgaarse mens kan het niet. Ik bedoel maar dat het vrije verkeer botst op een aantal morele principes, maar goed, dat moest me even van het hart.
Ik vind wel dat de werkgroep van de Raad voor Dierenwelzijn wel heel erg talmt. Het spijt me zeer, maar ik kan met die uitleg geen genoegen nemen. Ik ben een grote verdediger van adviesorganen, van burgerparticipatie, van het middenveld, maar dit is niet ernstig. Ofwel moet de raad of de ondersteuning ervan worden versterkt, of moet de raad worden hervormd, het is mij om het even. De raad is nog maar pas opgestart. Iedereen zit vol ongeduld te wachten op adviezen over van alles en nog wat, maar er gebeurt niets. Er komt niets naar buiten. Dat zou de aanjager moeten zijn van uw beleid. Het zou ons moeten irriteren omdat ze altijd verder willen gaan dan ons, politici. Dat gebeurt niet en dat klopt niet. Ik wil hardop zeggen dat ik daar niet mee kan leven.
Voor de rest ondersteun ik de voorstellen van mevrouw Vermeulen. Ik hoop dat u met uw position paper in Europa onze voortrekkersrol kunt verbreden, met andere woorden dat u meer landen kunt meekrijgen om een aantal maatregelen te nemen. Het gevoel dat ik nu na heel de discussie heb, is dat er niets gaat veranderen.
Mevrouw Robeyns heeft het woord.
Ik heb een beetje een dubbel gevoel. Ik twijfel absoluut niet aan uw oprechte intenties om iets te willen doen aan deze problematiek, maar anderzijds heb ik het gevoel dat we ondertussen al twee jaar telkens hetzelfde antwoord krijgen. Hoe goed bedoeld alle intenties ook zijn, in de praktijk verminderen de problemen niet, integendeel. U hebt destijds aangekondigd dat de vijftienwekenregel volgens u iets zou veranderen, of de import van de puppy’s zou doen dalen.
De cijfers die er tot nu toe zijn, tonen dat dat niet het geval is. Maar daarover spreekt u nu dan natuurlijk niet meer.
Ik denk dat we wel – of u dat wilt toegeven of niet – kunnen vaststellen dat die vijftienwekenregel niets verandert aan de massale import van puppy’s uit Oost-Europa.
Minister, die uitbreiding van de inspectie hebben we al uitgebreid toegejuicht bij de bespreking van de beleidsbrief. Chapeau dat u daarvoor extra middelen vrijmaakt. Dat wilde ik toch nog eens zeggen. Dat is ook absoluut nodig. En natuurlijk is het nodig, omdat de inspectie niet alleen zou moeten optreden na klachten, maar echt proactief massaal zou moeten controleren. Ik hoop en ga ervan uit dat dat ook zal gebeuren.
De heer Caron heeft een opmerking gemaakt die ik ook had genoteerd, over de regelgeving die wordt geëvalueerd door de Raad voor Dierenwelzijn. Nu zeggen dat we daarover al zeker voor het einde van dit jaar geen advies mogen verwachten, terwijl het toch wel duidelijk is dat de knoop daar gebonden ligt, dat een stuk van de oplossing daar ligt... U kunt er misschien niets aan doen, maar wij krijgen altijd hetzelfde antwoord: ‘De Raad voor Dierenwelzijn zal de regelgeving evalueren.’ Ik dacht dat dat begin dit jaar zou zijn, nu is het antwoord: ‘Het zal al zeker niet eind dit jaar zijn’. We gaan dus al naar 2018. Of u er nu iets aan kunt doen of niet, het blijft een beetje frustrerend om dat altijd als antwoord te krijgen, want het lost helemaal niets op.
Ik heb nog een laatste bemerking, over de erkenning van de hondenkwekers. Enerzijds – en dat heb ik al gezegd – schort er echt iets aan de lijst van de erkende kwekers in het buitenland. U zegt dan wel: ‘We zijn afhankelijk van de informatie die we krijgen uit die landen.’ Oké, maar het blijkt toch wel dat het effectief verzamelcentra zijn. Maar anderzijds gaat het zelfs om de erkende kwekers hier. Als ik de verhalen lees: ‘Erkenning wordt ingetrokken. Enkele dagen wordt door dezelfde persoon, op dezelfde plaats, onder een andere naam opnieuw een erkenning aangevraagd.’ Het gaat om dat soort van praktijken. Dan krijg je als antwoord: ‘We kunnen alleen maar een erkenning beoordelen op basis van die erkenningsvoorwaarden vastgelegd in dat KB. We kijken niet naar de voorgeschiedenis.’ Maar op die manier lossen we het probleem natuurlijk helemaal niet op. Minister, ik blijf dus met een dubbel gevoel zitten.
De heer Sanctorum heeft het woord.
Ik denk dat dat dubbel gevoel wel vrij dominant is aan deze kant van de zaal.
Minister, als ik uw antwoord beluister, kan ik dat naar mijn mening samenvatten in vijf punten. Eén, het is een complex probleem. Ja, dat is zo. Niemand zegt dat het gemakkelijk is.
Twee, we hebben de meest stringente regelgeving. Ja, oké. Maar dat is wel papier. Wat als ze niet wordt gerespecteerd?
Drie, de controle is toegenomen. En inderdaad, minister, ere wie ere toekomt: de inspectiediensten voor Dierenwelzijn zijn fors uitgebreid. Maar het probleem houdt wel aan. We moeten met z’n allen wel erkennen dat het probleem in se eigenlijk niet veranderd is, ondanks die toegenomen controle, ook als ze proactief gebeurt. Het is dus heel logisch dat we allemaal actie vragen.
Vier, de verantwoordelijkheid van de consument. Tja, dat is een dooddoener. Uiteraard is er een verantwoordelijkheid van de consument. Alleen maakt onze eigen wetgeving het nu enorm gemakkelijk om nietsvermoedende klanten te verleiden of zelfs te misleiden tot een impulsaankoop. Daarom benadruk ik ook zo dat die hondenwinkels moeten worden aangepakt. Dat zijn supermarkten – supermarkten! – van honden, die kortingen aanbieden. Je kunt daar talloze rassen aanschaffen. En dan zegt u: ‘Het zou toch wel beter zijn mochten meer mensen naar een asiel gaan om een hondje te kopen.’ Natuurlijk komen heel veel mensen terecht in die hondensupermarkten, omdat ze namelijk bestaan, omdat wij ze toelaten. (Opmerkingen van minister Ben Weyts)
U pleit ervoor dat meer mensen naar het asiel stappen. En ik zeg: er zijn van die aantrekkelijke supermarkten, met kortingen enzovoort, met allemaal jonge puppy’s, heel jonge dieren, die allemaal schattig zijn. Natuurlijk zijn die supermarkten veel aantrekkelijker dan de asielen. Dus moet u iets doen aan die supermarkten. En dan zullen waarschijnlijk meer mensen terechtkomen bij het asiel. (Opmerkingen van minister Ben Weyts)
Dat lijkt mij toch vrij logisch. (Opmerkingen van minister Ben Weyts)
Neen. Ik ben niet tegen kwekers van honden. Alleen weten we allemaal dat net in die hondensupermarkten, waar al die rassen tegelijkertijd worden aangeboden, met kortingen enzovoort, de malaise gebeurt, dat daar de wanpraktijken gebeuren. Het gebeurt niet bij die hobbykwekers, zoals in die reportage ook aan bod kwam, waar je een jaar lang moet wachten op een hondje en waar je een half examen moet afleggen om dat hondje mee te nemen. Nee, het zijn de winkels waar er een hond in je handen wordt geduwd: ‘Kijk eens hoe schattig! Neem het alstublieft mee.’ Daar zit het probleem. En dat gebeurt natuurlijk niet bij die dierenasielen.
Een laatste punt in uw antwoord gaat over de Raad voor Dierenwelzijn. Ik deel natuurlijk de vaststelling dat het wel heel lang duurt. In totaal zou het dan anderhalf jaar duren. Ik denk dat u halverwege 2016 die opdracht hebt gegeven aan de Raad voor Dierenwelzijn. Dat is natuurlijk zeer lang. Mijn bijkomende vraag daarbij is: is het dan uw intentie om begin 2018 met een plan van aanpak naar het parlement te stappen? Is dat dan ook het engagement dat u opneemt in deze commissie?
Minister Weyts heeft het woord.
Het is inderdaad een complexe materie. Daarom onderbrak ik u daarnet. U zegt: ‘Wat stel je dan voor? Stel je dan voor dat we de hondenhandel sluiten?’ (Opmerkingen van Hermes Sanctorum)
Nee, maar goed.
Wettelijk gezien willen we af van die impulsaankopen, maar in de praktijk staan we ze toe. Daarover gaat het.
Het is allemaal niet zo eenvoudig om een en ander te reguleren. U vergaloppeert zich, stel ik maar vast. Wij hebben al een goede regelgeving. Ik wil voor alle duidelijkheid de hondenhandel niet sluiten, want anders ga je nog meer een zwart circuit en de import, legaal of illegaal, voeden. Dat wil ik niet. Wij hebben vandaag al een stringente regelgeving, die nog altijd kan worden verfijnd. Daarom hebben we ook het advies gevraagd van de Raad voor Dierenwelzijn.
De Raad voor Dierenwelzijn wordt nu overbevraagd. Hij heeft jaren niets gedaan en nu lanceren we almaar meer vragen, ik zelf ook. We adiëren en dit en dat. Ze hebben heel wat werk op de plank liggen. Ze worden wel vakkundig bijgestaan, maar het is nog altijd op basis van vrijwilligheid dat zij hun diensten presteren. Vanzelfsprekend engageer ik mij om de suggesties, na bespreking, zo snel mogelijk om te zetten in een aanpassing van de regelgeving. Dat is evident, anders zou ik de vraag ook niet stellen.
Dan de discussie rond socialisatie. Ik krijg ook regelmatig te horen dat die vijftienwekenregel ervoor zorgt dat pups niet kunnen worden gesocialiseerd. Ik denk dat socialisatie ondergeschikt is aan dierenwelzijn en ook aan volksgezondheid, want dat is nog een ander aspect waar we het nog niet over gehad hebben. Heel de rabiësregelgeving is vanuit de vrees voor het opnieuw opduiken van rabiës tot stand gekomen. Je leest ook steeds meer dat men vreest voor de herintrede van rabiës, ook in ons land. Als men socialisatie zo belangrijk vindt, wel, dan kan men zich gewoon richten tot de puppy's die gekweekt worden in eigen land. Je stelt trouwens vast dat wat vanuit Oost-Europa wordt geïmporteerd, vooral de specifieke soorten zijn die moeilijk te kweken vallen, met de platte neus en die gevoeliger zijn voor ziektes. Het heeft eigenlijk een versterkend effect, maar dit terzijde.
Ik kan de position paper vooralsnog niet ter beschikking stellen omdat we die binnen de groep van vijf nog aan het aanpassen zijn. Ik heb een concreet probleempje aangehaald met betrekking tot het gegeven dat de Scandinavische landen iets minder gevoelig zijn voor de problematiek van Oost-Europese import. Daar moeten we diplomatiek nog een beetje overleggen, maar dat zit op administratief niveau. Zodra we de position paper bezorgen aan de Europese Commissie en is afgerond binnen de groep van vijf, wil ik die zeker ter beschikking stellen.
Is de import gedaald door de vijftienwekenregel? Ik denk alleszins dat de import van pups onder de vijftien weken gedaald is, en dat is uiteindelijk het belangrijkste. Alleen komt het erop aan om ervoor te zorgen dat we de mazen in het net, namelijk de illegale praktijken, maximaal kunnen beteugelen. Vooralsnog is er, bij afwezigheid van Europese samenwerking en harmonisering van de regels inzake dierenwelzijn en puppyhandel, maar één adequate oplossing in Vlaanderen en dat is het opvoeren van de controle. Dat willen we doen. Er zullen altijd mazen in het net blijven bestaan, maar wij willen vooral die mazen dichten door maximaal te controleren, ook op het internet.
Mevrouw Vermeulen heeft het woord.
Er is een puntje niet aangehaald, namelijk over de drachtige teven die naar hier komen om te werpen. (Opmerkingen van minister Ben Weyts)
Is de aangekondigde praktijk nu gangbaar of niet? We moeten zeker in de gaten houden dat het meegenomen wordt naar de Raad voor Dierenwelzijn en dat het absoluut wordt opgenomen in de herwerking van de erkenningsvoorwaarden. Dat is een zeer belangrijk punt, zoals u zelf zegt. Dat zou ook een ramp kunnen worden voor het dierenwelzijn.
De heer Caron heeft het woord.
Minister, ik denk inderdaad dat je hondenhandel of dierenhandel niet kunt verbieden, maar je kunt wel vormen van impulsaankopen verhinderen door bijvoorbeeld verplichte wachttijden te hebben. Zo kan men impulsaankopen bemoeilijken. Dat geldt ook voor praktijken op openbare markten enzovoort, waar je dat fenomeen ook hebt. Voor gezelschapsdieren mogen we daar echt wel eens over nadenken.
Mevrouw Robeyns heeft het woord.
Ik wil de suggestie van de collega wel ondersteunen. Ik heb het daarstraks niet gezegd, maar het was eigenlijk mijn laatste puntje. U zegt dat de consument ook een verantwoordelijkheid heeft. Uiteraard, maar het geeft een beetje een wrang gevoel, wat collega Sanctorum ook heeft willen benadrukken. U benadrukt de verantwoordelijkheid van de consument terwijl wij als overheid in die praktijken, al dan niet oogluikend, onze verantwoordelijkheid iets minder opnemen in mijn ogen. Het is heel moeilijk, minister, maar we laten het misschien toch nog iets te veel toe. We weten dat het bestaat, we weten dat er van die winkels zijn waar honderd soorten puppy's bij elkaar zitten, die heel gemakkelijk verkocht worden. En dan zeggen aan de consument dat hij maar moet vragen naar het moederdier? Aan de andere kant worden er hier paspoorten veranderd van Oost-Europees naar Belgisch alsof het niets is. Dat geeft mij nog maar eens een wrang gevoel.
De heer Sanctorum heeft het woord.
We kunnen alleen maar besluiten dat er begin 2018 iets op tafel moet liggen. Ik hoop dat de Raad voor Dierenwelzijn of de werkgroep sneller werk levert. Sowieso zullen we over enkele maanden opnieuw vragen naar de stand van zaken.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.