Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Verslag
De heer Bothuyne heeft het woord.
Minister, naar aanleiding van uw bezoek aan een serre, waarvan ik mooie foto’s zag, heb ik een vraag over de energie-efficiëntie in de land- en tuinbouw. Land- en tuinbouwbedrijven zetten al lang in op energie-efficiëntie. Vandaag stond er nog een mooi voorbeeld in De Standaard van een landbouwbedrijf dat zichzelf heeft opgelegd om op een rendabele manier efficiënter om te gaan met energie en klimaat. Zo zijn er veel bedrijven, maar er is ook nog veel potentieel. Het is de bedoeling minder energie te verbruiken en meer groene energie te produceren en ter plekke te gebruiken. De Boerenbond laat weten dat de Vlaamse land- en tuinbouw een netto producent van energie is geworden. Er wordt dus meer energie geproduceerd dan verbruikt.
Tijdens uw bezoek aan een aantal bedrijven, samen met de voorzitter van de Boerenbond, mevrouw Sonja De Becker, hebt u gezien dat er nog veel onbenut potentieel is in de sector. Hij is nochtans maar verantwoordelijk voor 1,6 procent van het totale energiegebruik, maar wenst nog meer in te zetten op energie-efficiëntie.
Er zijn nog een aantal knelpunten te onderkennen die de transitie afremmen. Energieconsulenten zouden in de land- en tuinbouwsector een nuttigere rol kunnen spelen, om op basis van de goede informatie en de juiste modellen de juiste praktijken een bredere ingang te laten vinden. Er is onzekerheid met betrekking tot de warmtekrachtcertificaten, de kostprijs van de injectietarieven en het afstraffende beleid van de CO2-taks, zo werd gezegd. Hierover dient meer rechtszekerheid te komen en onderlinge concurrentie dient afgeremd.
Tot op heden is geen enkel energieconsulentenproject in de landbouwsector goedgekeurd. Bedrijven hebben nochtans nood aan een onafhankelijke, betrouwbare advisering en ‘ontzorging’.
De heer Gryffroy heeft hierover al eerder vragen gesteld. Dat is logisch, want hij heeft al over alles vragen gesteld. U had het toen over het verhogen van de energie-efficiëntie in landbouwbedrijven, waarbij het accent ligt op het uitwerken van acties tot energiebesparing, en over het creëren van synergiën tussen het asbestafbouwbeleid en het Zonneplan, met als doel het aandeel zon in onze energiebevoorrading te verhogen. Samenwerking tussen land- en tuinbouwers én de lokale gemeenschap is een must in de evolutie naar een gedecentraliseerde energieproductie en in de transitie naar hernieuwbare energie op het platteland. Hier staan een aantal drempels in de weg: lange en moeilijke procedures, het aansluitingsvermogen enzovoort. De Boerenbond wil inzetten op het samenwerken tussen landbouw en burger, maar de regelgeving maakt dat vandaag niet altijd even gemakkelijk.
Minister, op welke manier zult u de knelpunten aanpakken? Wat hebt u geleerd uit uw werkbezoek? Welke opportuniteiten ziet u?
Er is tot vandaag geen energieconsulentenproject voor de land- en tuinbouwsector. Komt dat er? Wat is eventueel het probleem?
U gaf aan dat de land- en tuinbouw nog meer groeipotentieel heeft, bijvoorbeeld door de afschaffing van de omzendbrief ‘kleine en middelgrote windturbines’. Kunt u duiden op welke manier de sector kan worden ondersteund om daar het groeipotentieel te realiseren?
U hebt eerder aangegeven te willen inzetten op een synergie tussen asbest- en Zonneplan. Op welke manier gaat u deze twee zaken tot uitvoering brengen? Met welke ambities?
Op welke manier zult u de samenwerking tussen landbouw en lokale gemeenschap bevorderen?
Minister Tommelein heeft het woord.
Mijnheer Bothuyne, dank u voor uw vraag.
Zoals u ongetwijfeld weet, bepaalt het Energiebesluit het kader waarbinnen ik als minister van Energie subsidies kan toekennen aan energieconsulentenprojecten. Voor de periodes 2011-2013 en 2014-2016 werden via een call subsidies toegekend voor projecten met energieconsulenten voor de doelgroepen huishoudens, bouwprofessionals en landbouwbedrijven.
Wat die laatste doelgroep betreft, werden tijdens de afgelopen zes jaar twee opeenvolgende energieconsulentenprojecten gesubsidieerd. In de periode 2011-2013 ging het om twee voltijdse energieconsulenten bij het Innovatiesteunpunt van de Boerenbond, toen nog BB Consult, voor een budget van 357.705 euro. In de periode 2014-2016 ontving dezelfde organisatie voor de inzet van 1,6 voltijdse energieconsulenten 350.000 euro. Op basis van een gunstige evaluatie van alle energieconsulentenprojecten die in de periode 2014 tot en met 2016 liepen, besliste ik vorige zomer om de werking met energieconsulenten voor de doelgroepen bouwprofessionals, huishoudens en landbouwers na 2016 te continueren door een nieuwe oproep te lanceren. Op 30 september 2016 besliste de Vlaamse Regering om daarvoor 1,6 miljoen euro vrij te maken voor de periode 2017-2019. De call werd gelanceerd op 10 oktober 2016. We ontvingen via het Vlaams Energieagentschap (VEA) dertien voorstellen die beantwoordden aan de ontvankelijkheidscriteria. Een jury, samengesteld binnen het VEA, beoordeelde de aanvragen door na te gaan in hoeverre ze beantwoordden aan de beoordelingscriteria en hun respectieve wegingen die werden opgenomen in de oproep: inspelen op beleidsaccenten voor 40 procent; deskundigheid en opgedane kennis voor 15 procent; bereik en activatie doelgroepen voor 30 procent; het gevraagde subsidiebedrag voor 15 procent.
Voor de doelgroep landbouwbedrijven werden voorstellen ingediend door Inagro vzw, het Algemeen Boerensyndicaat en – opnieuw – door het Innovatiesteunpunt. Anders dan bij de vorige calls werden nu alle ingediende projectaanvragen gerangschikt in één lijst en niet meer per doelgroep: bouwprofessionals, huishoudens of landbouw. Op basis van het beschikbare budget kon slechts aan de zeven eerst gerangschikte promotoren een projectsubsidie worden toegekend.
Op basis van hun plaats in deze rangschikking kwamen de projecten voor de doelgroep landbouwbedrijven gezien het beperkte budget niet in aanmerking voor een subsidie. Aangezien deze oplijsting tot stand kwam na evaluatie door een onafhankelijke jury, werd de uitslag op deze manier medegedeeld aan de Vlaamse Regering. Het is mijns inziens deontologisch niet verantwoord om te twijfelen aan het oordeel van deze onafhankelijke jury.
Ik hoop dat de landbouworganisaties ook zonder een subsidie voor een energieconsulent het belang en de bedrijfseconomische meerwaarde van energiebesparende investeringen inzien. Ik heb daar veel vertrouwen in en ik zie dat de land- en tuinbouwsector daar een voortrekker in is en blijft. Zij kunnen daarvoor een beroep doen op onder meer de premies van de netbeheerders, ondersteuning vanuit VLAIO en fiscale maatregelen.
– Tinne Rombouts treedt als voorzitter op.
Wat betreft het realiseren van een wenselijke synergie tussen het opstartende asbestafbouwbeleid van OVAM en mijn lopende Zonneplan, meen ik dat we de landbouwers gericht moeten sensibiliseren om de verwijdering van asbestdaken van hun bedrijfsgebouwen aan te grijpen om samen met de dakvernieuwing ook te overwegen zonnepanelen te plaatsen. Nadat die zichzelf hebben terugverdiend, blijven ze immers de energiekosten van landbouwbedrijven structureel drukken.
De omzendbrief Kleine en Middelgrote Windturbines werkte in de praktijk contraproductief, en daarom werd hij afgeschaft. Gemeentebesturen kunnen nu zelf bepalen volgens welke criteria ze vergunningen afleveren, en investeerders steun kunnen ontvangen. Vorige week heb ik een landbouwbedrijf in Staden bezocht, en zoals zovele landbouwbedrijven was ook dat bedrijf zeer vooruitstrevend naar energievoorziening toe: een WKK, een buffer van 8 miljoen liter warm water. Landbouwbedrijven hebben inderdaad veel potentieel en het is een sector die een cruciale factor zal spelen in de energietransitie, ze wekken elektriciteit op, zijn nu echt vragende partij naar batterijen. Ik zie hen als mijn bondgenoot om de omslag te realiseren.
De heer Bothuyne heeft het woord.
Minister, ik ben het eens met ongeveer alles wat u hebt gezegd. De land- en tuinbouwsector kan inderdaad een belangrijke bondgenoot zijn in de energietransitie. Dat is nu al zo, doordat de sector netto meer energie produceert dan hij zelf verbruikt. Er worden in de sector heel wat acties rond energiebesparing opgezet. We moeten alle land-en tuinbouwbedrijven meekrijgen. Zoals u zelf zegt, moeten we gericht sensibiliseren zodat we op elk dak dat daarvoor nuttig bestemd kan worden, ook effectief zonnepanelen kunnen plaatsen. Daar zijn ongetwijfeld ook schaalvoordelen mogelijk.
U zegt dat de sector daar actief mee bezig is en u vertrouwt erop dat het allemaal voldoende zal zijn. Het lijkt mij niet onlogisch, aangezien u zelf de beleidsdoelstelling hanteert om aan de hand van het energieconsulentenproject in de land- en tuinbouwsector daar een steentje toe bij te dragen. Blijkbaar heeft een onafhankelijke jury beslist dat de ingediende projecten niet voldoende kwaliteitsvol waren. Misschien is het niet slecht om te kijken of er een aparte call kan gebeuren, met opnieuw een beoordeling door een onafhankelijke jury van de ingediende projecten om ervoor te zorgen dat we vanuit het energiebeleid effectief zelf een aantal zaken kunnen sturen inzake sensibilisering en informatievoorziening. Dat is uiteindelijk in het belang van uw beleid en uw beleidsdoelstellingen, zoals u die daarnet heeft geschetst. Ik hoop dat daar alsnog werk van kan worden gemaakt.
De heer Danen heeft het woord.
Het is delicaat om in het algemeen over de land- en tuinbouwsector te spreken, omdat er wellicht bijzonder goede voorbeelden zijn, maar waarschijnlijk ook een aantal bijzonder slechte voorbeelden en heel wat bedrijven die daar tussenin zitten.
Ik verwacht daar wel wat van omdat bepaalde basissectoren in de landbouw, zoals de veeteelt bijvoorbeeld, het heel moeilijk zullen hebben om hun CO2-uitstoot te verminderen. Daarom lijkt het mij belangrijk om volop in te zetten op energiebesparing en om gebruik te maken van de synergiën die zich zullen voordoen. Als OVAM naar het parlement komt om over asbestsanering te spreken, zullen we inderdaad de discussie voeren over hoe we er kunnen voor zorgen dat als bedrijven ertoe aangezet worden om zonnepanelen op hun daken te leggen, we ook kijken hoe ze dat beste kunnen aanpakken. Er zijn landbouwbedrijven die bijzonder veel energie verbruiken, andere zijn daar minder aan blootgesteld. Het lijkt ons van belang om die landbouwbedrijven zoveel mogelijk te ontzorgen omdat maatregelen van energie-efficiëntie niet de kern van hun activiteit uitmaken. Daarom zijn die energieconsulentenprojecten belangrijk en moeten we die volop ondersteunen. Minister, als u dat zou doen, hebt u daarvoor onze steun.
Minister Tommelein heeft het woord.
We zijn het erover eens dat de sector een belangrijk bondgenoot is in de energieomslag. Ik voel aan dat ze daarin de voortrekkers zullen zijn. Ze hebben er zelf alle belang bij, maar ze hebben er ook de nodige aandacht voor. Wat in heel wat sectoren nog niet doordringt, wordt daar zeker al goed aangevoeld. We zien dat op plaatsen waar veel PV-installaties liggen. In land- en tuinbouwgebieden heeft dat duidelijk al meer ingang gevonden.
Mijnheer Bothuyne, ik heb niet de middelen om een aparte call te organiseren.
Ik probeer te bekijken op welke manier we kunnen stimuleren. Dat moet niet altijd met geld zijn. Ik ben ervan overtuigd dat ook in de landbouwsector een energieomslag ook zonder subsidies rendabel kan zijn. Het lijkt me een kwestie van motiveren te zijn. Dat neemt natuurlijk niet weg dat, als er heel concrete vragen zijn ter zake, ik uiteraard altijd bereid ben om dat te bekijken. Ik heb echter, jammer genoeg, geen grote berg geld liggen waarin ik kan scheppen.
De heer Bothuyne heeft het woord.
Minister, ik ben blij met uw welwillendheid. Ik weet dat u geen grote berg geld liggen hebt, maar in dit geval gaat het niet over een grote berg geld die nodig is, denk ik. Dergelijke projecten qua energie- en klimaatbeleid verdienen zichzelf terug. Ik denk dus dat we toch eens moeten bekijken of ter zake in de toekomst geen openingen kunnen worden gemaakt, in overleg met de sector. Ik dank u dus voor uw welwillendheid in dezen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.