Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Verslag
Mevrouw Fransen heeft het woord.
Recent stelde het departement Leefmilieu, Natuur en Energie (LNE) een studie voor naar gedragsinzichten bij de consumptie van duurzame voeding. Met deze studie wil men een beter beeld krijgen van de mogelijkheden die ervoor zorgen dat consumenten onbewust kiezen voor duurzame voeding. Willen de Vlamingen hun ecologische voetafdruk minimaliseren, dan is het noodzakelijk om in te zetten op onder andere duurzame voeding.
Hoewel de informele en sensibiliserende rol van gedragsinzichten niet nieuw is, is het toepassen van deze gedragsinzichten binnen overheidsinstanties wel vernieuwend, zeker wanneer het gaat over gedragsinzichten die mensen op een onbewust niveau stimuleren, dus zonder duidelijke campagnes op te zetten. Dit onbewust niveau werd ook onderzocht tijdens de studie van het departement LNE. Daarbij kwamen twee cases aan bod.
De eerste vond plaats in de supermarkt. De beschikbare tools die in de gedragsinzichten al gekend zijn om mensen te manipuleren om andere producten te kopen in plaats van hun normale producten, werden toegepast op duurzame voeding. Typische voorbeelden hiervan zijn het op ooghoogte plaatsen van duurzame producten, het verminderen van portiegroottes van vlees, het uitlichten van duurzame producten enzovoort.
Een tweede case gebeurde in het bedrijfsrestaurant. Ook daar werden de beschikbare tools gebruikt om mensen te overtuigen van de duurzame alternatieven van hun dagelijkse maaltijdkeuze, zonder expliciet de term duurzaam te gebruiken. Voorbeelden in deze case waren de duurzame maaltijden mooier presenteren, aantrekkelijke bijvoeglijke naamwoorden gebruiken enzovoort.
Beide cases gaven een positief resultaat, wat betekent dat de consumenten meer kozen voor duurzame voeding. Bij de supermarkt waren de resultaten en conclusies effectiever, omdat het veranderen van deze setting in het kader van het toepassen van de theoretische principes van de gedragswetenschappen makkelijker was. In bedrijfsrestaurants kon er vaak weinig gedaan worden aan prijzen, porties en producten.
Deze resultaten zijn slechts gemeten over een periode van één maand. Het departement LNE wil nu met deze studie verder gaan en plant een studie die de gevolgen ook op lange termijn moet onderzoeken.
Minister, hebt u kennis genomen van deze studie en van de resultaten?
Hoe zult u deze informatie gebruiken in uw beleid inzake duurzame voeding?
Wat is volgens u de rol van de producent in het beleid over duurzame voeding en consumptie? Worden zij ook betrokken bij het beleid en bij de keuzes die worden gemaakt?
Hoe staat u tegenover de communicatie van deze studie met de voedingsproducenten?
Minister Schauvliege heeft het woord.
Mevrouw Franssen, uiteraard kennen wij deze studie. Binnen mijn diensten is er ook expertise opgebouwd over gedragsinzichten en hoe we die kunnen toepassen. Ik merk dat een dergelijke aanpak werkt om enthousiasme op te wekken om in te zetten op duurzame en milieuverantwoorde consumptie.
In opvolging van de afgelopen projecten wordt er op dit moment een nudge tool uitgewerkt. Deze nudge tool is gericht op een toepassing in supermarkten, maar kan evengoed worden ingezet in bedrijfsrestaurants of schoolrestaurants. Deze tool wordt in eerste instantie ingezet in het vervolgtraject dat de langetermijneffecten van gedragsinterventies zal onderzoeken. We hebben gezien dat dergelijke instrumenten effectief zijn om de consument te helpen om betere keuzes te maken op het vlak van milieu.
Belangrijk is om aan te geven dat gedragsinzichten een belangrijke aanvulling zijn op de bestaande beleidsinstrumenten, maar geen doel op zich. Er is nood aan een visie en een strategie rond voeding om de instrumenten die we binnen de Vlaamse overheid hebben, waaronder ook gedragsinzichten, goed op elkaar af te stemmen. Ik denk dan aan de initiatieven die zijn genomen vanuit Welzijn en Onderwijs om op school meer in te zetten op gezonde voeding.
Producenten van voeding hebben een heel belangrijke rol in het consumptiebeleid over milieuverantwoorde en gezonde voeding. Het is de voedingsindustrie die een cruciale rol speelt in het aanbieden van milieuverantwoord geproduceerde en gezonde voeding. Ook de retailers, de supermarkten en de cateringbedrijven in de bedrijfsrestaurants of de schoolrestaurants hebben een zeer belangrijke taak. Zij staan het dichtst bij de consument en genieten een zeker vertrouwen van de consument. Hoe bepaalde dingen in de supermarkt gepresenteerd worden en hoe het buffet eruitziet bij de cateraar, behoort tot de kern van hun werkzaamheden en biedt een goede invalshoek voor gedragsinterventies.
De afgelopen projecten van eind 2016 hebben aangetoond dat er een mooie samenwerking nodig en mogelijk is tussen de producenten van voeding en de aanbieder van voeding, bijvoorbeeld inzake portiegroottes.
De afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid van het departement LNE die deze projecten heeft gestart en de partners heeft bijeengebracht en begeleid, heeft ook de voedingsindustrie ingelicht. Ook tijdens de voorstelling eind vorig jaar waren er vertegenwoordigers van de voedingsindustrie aanwezig. Ook in het kader van de Green Deals worden pistes verkend om samen met de voedingsindustrie en aanbieders van voeding projecten uit te werken.
Mevrouw Fransen heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik stel deze vraag op basis van de resolutie die we samen met onder andere mevrouw Saeys hebben ingediend over nudging en gedragsinzichten. Het is dan ook positief om te vernemen dat daar snel gevolg aan wordt gegeven. Het is ook goed dat u het kader uitbreidt, niet alleen naar duurzame voeding maar ook naar gezonde voeding. ‘Health in All Policies’ is belangrijk. Het is positief dat er een nudge tool wordt ontwikkeld.
In het kader van de adviezen van de Hoge Gezondheidsraad zal de actieve voedingsdriehoek worden aangepast. Het is goed daar rekening mee te houden bij de verdere ontwikkeling van die nudge tool. Het is belangrijk gezonde en duurzame – het is een win-winsituatie waarbij de ecologische voetafdruk kleiner wordt – voeding te promoten.
Mevrouw Remen heeft het woord.
Minister, duurzame voeding is belangrijker dan we denken en heeft te maken met gezondheid, klimaat, CO2, korte keten, versterking van de lokale economie, dierenwelzijn. Ik kijk daarbij ook over de grens, naar onze buren in Nederland waar de verschillende kabinetten van Welzijn, Economie, Volksgezondheid en Sport jaarlijks een voedseltop organiseren. Ik vind dat wel interessant. Zij doen dat samen met vertegenwoordigers uit de landbouw, de voedingsindustrie, de horeca, de supermarkten, de zorginstellingen en de kennisinstellingen.
Zij hebben vorige maand dertig concrete acties en ambities uitgewerkt om de overgang naar duurzame en gezonde voeding te versnellen. De inzet is hier om de consument die zeer belangrijk is in dit proces, te overtuigen om lekker en gezond voedsel te kopen, en dit binnen de vijf jaar op alle mogelijke plekken, zowel in de scholen als op het werk, in de supermarkten, in de horeca, via een voeding-app. Bedoeling is dat mensen snel betrouwbare en heldere informatie krijgen over de herkomst en de samenstelling van voeding. Het beleid van zijn kant wil investeren in innovaties die leiden tot gezonde voeding met minder zout, minder suiker, minder verzadigd vet en minder calorieën en waarbij concreet wordt ingezet op alternatieve eiwitbronnen.
Het toepassen van gedragsinzichten door de overheid kan ook op die manier worden aangestuurd, door alle stakeholders rond de tafel te brengen. Minister, ziet u mogelijkheden om dat ook op Vlaams niveau te organiseren?
De heer Danen heeft het woord.
We zien inderdaad op steeds meer beleidsdomeinen dat de wetenschap van de gedragsverandering haar intrede doet. Bedoeling is na te gaan hoe we mensen tot het gewenste gedrag kunnen leiden. Vorige week nog heeft minister-president Bourgeois in het kader van gedragswijziging in functie van de klimaatdoelstellingen binnen de eigen administraties een nota ter zake neergelegd. Het is eigenlijk een transversaal gegeven: over heel wat bevoegdheden heen wordt de wetenschap inzake gedragswijziging steeds belangrijker. Ik ben blij dat dit hier aan bod komt vandaag.
Minister, op welke manier zult u met de collega’s samenwerken om daar werk van te maken? Hoe zult u in het beleid initiatieven nemen om heel concreet over voeding mensen het gewenste gedrag te laten aannemen? Deze vraag sluit een beetje aan bij de vraag van mevrouw Franssen, maar ik heb daarop geen concreet antwoord gehoord.
Minister Schauvliege heeft het woord.
Mevrouw Franssen, het is een terechte suggestie om voldoende afstemming te hebben met de nieuwe voedingsdriehoek die wordt voorbereid. Dat gebeurt op federaal vlak. We zullen daar onze insteek en kennis geven, zowel vanuit mijn bevoegdheid Leefmilieu als vanuit mijn bevoegdheid Landbouw.
Mevrouw Remen, ik dank u voor de tip van een voedseltop. Wanneer ik hoor wat het inhoudt, dan moet ik er wel op wijzen dat onze diensten alle verschillende betrokken actoren al bij elkaar brengen. Onze noorderburen zijn zeer goed in het meer wervend en bekend maken van het initiatief. Wij zullen dat vanuit onze diensten in alle stilte doen. Het is misschien wel een idee om daar meer ruchtbaarheid en zichtbaarheid aan te geven en op die manier iedereen enthousiast te krijgen. Dat is een goede suggestie, die we zeker eens moeten bekijken.
Op de Gezondheidsconferentie die minister Vandeurzen heeft georganiseerd, ging een heel belangrijk deel over voeding. Daar werden ook alle verschillende actoren bij betrokken. Maar het is misschien wel een idee om daar overkoepelend nog wat meer aandacht aan te besteden.
Wat die nudging betreft – wij hebben die bevoegdheid niet echt vanuit Vlaanderen – zouden we heel wat kunnen sturen. Leuke gadgets die je bij voeding krijgt, worden bijna altijd bij ongezonde voeding gegeven. Die krijg je bij chips of koeken. Je krijgt nooit een geschenkje bij een appel. Dat kan eigenlijk verboden worden. In een aantal landen is dat ook zo. Wij kunnen dat niet omdat het niet onze bevoegdheid is, maar dergelijke zaken kunnen wel degelijk het gedrag van kinderen, jongeren en zelfs volwassenen sturen.
Ik zal rekening houden met alle suggesties.
Mevrouw Franssen heeft het woord.
Wat die samenwerking met de voedingsindustrie betreft, is er ook op Vlaams niveau vanuit het departement Welzijn een samenwerkingsovereenkomst met de voedingsindustrie. Mevrouw Remen, u hebt het terecht over suikers, koolhydraten, vetten enzovoort. De drie adviezen van de Hoge Gezondheidsraad zijn afgerond en gaan over de hoeveelheid zout, suiker enzovoort dat in voeding aanwezig mag zijn. Het is het Vlaams Instituut voor Gezondheidspromotie en Ziektepreventie (VIGeZ) dat die adviezen moet herwerken in een soort nieuw voedingsadvies dat via Kind en Gezin enzovoort aan de ruime bevolking wordt meegegeven.
De vraag om uitleg is afgehandeld.