Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Verslag
Mevrouw De Vroe heeft het woord.
Minister, het Europese Directoraat-Generaal Klimaat beschikt over een wetenschappelijk platform, Science for Environment Policy genaamd. Dat platform brengt onafhankelijke studies naar buiten die vaak ‘peer reviewed’ zijn.
Een recente meta-analyse gaat de impact van klimaatverandering na op ecosysteemdiensten. Dat zijn diensten die het leefmilieu levert aan de mens. De bekendste voorbeelden zijn het verstrekken van een product, bijvoorbeeld drinkwater, een regulerende dienst, zoals de bestuiving van gewassen, of een culturele dienst, bijvoorbeeld gelegenheid geven tot ontspanning.
Dit overkoepelde onderzoek brengt de resultaten van meer dan honderd studies over de materie samen. De resultaten liegen er helaas niet om: 59 procent van de gerapporteerde impact van klimaatverandering op ecosystemen is negatief, terwijl er slecht in 13 procent een positieve impact te ontwaren valt. In de overige gevallen was er geen impact te meten of was er een wisselwerking tussen de positieve en de negatieve effecten.
Er worden een aantal opvallende conclusies naar voren geschoven. Een: de geografische locatie van het onderzoek is bepalend voor de impact die wordt gemeten. Twee: de impact op culturele ecosysteemdiensten is over het algemeen het grootst. En drie: de uitkomst van de studies is over het algemeen sterk afhankelijk van de wijze waarop ze gevoerd worden.
De wetenschappers benadrukken sterk dat de impact van klimaat op de leefomgeving in de breedst mogelijke betekenis multidisciplinair moet worden aangepakt: een overkoepelende managementaanpak, die de interacties in kaart brengt en een globale aanpak naar voren schuift.
Minister, zijn de resultaten van de hoger vernoemde studie bekend bij u? Zijn er studies bekend die zich toespitsen op de invloed van klimaat op ecosysteemdiensten in Vlaanderen? Zo ja, over welke studies gaat het dan en hoe vallen de resultaten daarvan te catalogeren?
Hoe vertaalt de multidisciplinaire aanpak die het klimaatbeleid zou moeten hebben, zich binnen de administratie? Heeft de dienst Klimaat van het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie een overkoepelende en coördinerende rol binnen het eigen departement en ten aanzien van andere departementen? Hoe evalueert u deze situatie? Is verandering wenselijk? Zijn er ook klimaatdiensten op andere departementen? Hoe verloopt de eventuele coördinatie daarvan? Hoe evalueert u de situatie en is ook hier verandering wenselijk?
Wat is tot slot de relatie tussen de Vlaamse administratie en de Federale Dienst voor Klimaatverandering? Welke samenwerking tussen beide bestaat er?
Minister Schauvliege heeft het woord.
Mevrouw De Vroe, de resultaten van de studie zijn mij uiteraard bekend. Het is zo dat ook na de Vlaamse klimaattop van april vorig jaar er gewerkt is met verschillende rondetafels, waarin verder werd uitgediept per beleidsdomein, maar ook alle belanghebbenden, wat we sneller, slimmer en fundamenteler kunnen doen om naar een koolstofarme economie en samenleving te gaan. Ook adaptatie kwam daarin aan bod.
Als we dan specifiek naar het thema natuur en bos gaan, dan is er gewerkt rond sequestratie, adaptatie en weerbaarheid. Het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO) stelde de resultaten voor uit het onderzoek naar de toestand en trend van ecosystemen en ecosysteemdiensten in Vlaanderen. Er is ook gekeken naar interactie tussen aanbod, vraag en gebruik van ecosysteemdiensten in Vlaanderen, en dan ook met een focus op een verschuiving van ecosysteemdiensten naar natuurgebaseerde oplossingen inzake klimaatadaptatie en bijhorende maatschappelijke baten.
Het INBO voert ook onderzoek naar de langetermijneffecten van klimaat en milieu op bosecosystemen, zoals bosvitaliteitskwaliteit, maar ook de nutriëntencyclus, het bodemleven. Jaarlijks wordt er ook een trend gepubliceerd met duiding van de waargenomen patronen.
Het INBO heeft op vraag van het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB) een literatuurstudie uitgevoerd over de effecten van klimaatverandering op bos en natuur in Vlaanderen. Het ANB werkt zowel rond adaptatie van de natuur als rond adaptatie van de maatschappij.
Bij het opmaken van beheerplannen wordt een klimaatreflex ingebouwd om de weerbaarheid van de ecosystemen tegen klimaatverandering ook te versterken. De resultaten van onderzoek met betrekking tot adaptatie worden opgenomen in het voortgangsrapport van het Vlaamse adaptatieplan en zijn van belang bij de voorbereiding van het nieuwe plan dat eraan komt. Zowel de ontwikkeling als de uitvoering van het adaptatiebeleid en mitigatiebeleid gebeurt beleidsdomeinoverschrijdend. Wat het luik klimaatadaptatie betreft, staat de dienst Beleidsvoorbereiding en -evaluatie van het departement Leefmilieu in voor de coördinatie. Voor de coördinatie van het luik mitigatie staat de dienst Klimaat van het departement dan weer in.
In het kader van de reorganisatie tot het departement Omgeving – u weet dat Ruimte en Leefmilieu samensmelten – wordt nu ook bekeken hoe het klimaatbeleid kan worden voortgezet op de meest efficiëntie wijze. Specifiek voor het adaptatieluik zijn de beleidsdomeinen vertegenwoordigd in de Vlaamse Taskforce Adaptatie.
Het spreekt voor zich dat er inzake klimaatbeleid een intense beleidsdomeinoverschrijdende samenwerking plaatsvindt. Dit is van belang voor zowel het uitwerken van klimaatbeleidsplannen, de uitvoering van het klimaatbeleid en de opmaak van de voortgangsrapportage. Samenwerking houdt natuurlijk niet op aan de grenzen van de beleidsdomeinen. Ook stakeholders worden betrokken bij het klimaatbeleid, zowel bij mitigatie als adaptatie.
Wat betreft de samenwerking tussen de administratie en de federale dienst, bestaat er een uitgebreide werkgroepwerking in de schoot van zowel de Coördinatiecommissie Internationaal Milieubeleid (CCIM) als de Nationale Klimaatcommissie (NKC). Specifiek voor het adaptatieluik zijn de verschillende gewestelijke en federale overheden vertegenwoordigd in de ambtelijke werkgroep ‘CABAO’ of Concertation Adaptation Belge/Belgisch Adaptatie Overleg.
Mevrouw De Vroe heeft het woord.
Bedankt voor uw antwoord, minister. Ik heb nog een bijkomende vraag. In 2003 werd binnen het Directoraat-generaal Leefmilieu van de federale overheidsdienst een nieuwe dienst Klimaatverandering opgericht. Toen waren er drie personeelsleden. Ondertussen is dat geëvolueerd naar twintig personen, heb ik mij laten vertellen. Over hoeveel voltijdse equivalenten spreken we bij de Vlaamse dienst? Is daar nog verandering op til?
Minister Schauvliege heeft het woord.
Dat moet ik navragen, collega De Vroe. Ik sta niet zelf in voor de organisatie van onze diensten. Dat is de bevoegdheid van de secretaris-generaal. Ik zal die cijfers opvragen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.