Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Innovatie en Wetenschapsbeleid
Verslag
De heer Bothuyne heeft het woord.
Voorzitter, minister, het VEB heeft ondertussen al een flinke geschiedenis achter de rug. In het Vlaamse regeerakkoord werd beslist dat het VEB, na de oprichting in de vorige legislatuur, nu zou worden ondergebracht bij ParticipatieMaatschappij Vlaanderen (PMV) en dat de taken zouden worden beperkt tot de aankoop en doorverkoop van energie aan Vlaamse overheden en dergelijke.
Het VEB treedt op als aankoopcentrale van energieleveringen, die hiervoor al twee tenders heeft gelanceerd, telkens voor de levering van elektriciteit en aardgas. Via een aparte aanbesteding werden ook facturatiediensten ingekocht. Het VEB treedt op als leverancier van “aanbestedende overheden”, zijnde de instellingen die worden gefinancierd door de overheden of onder hun toezicht staan. Naast administraties en instellingen zoals De Lijn zijn dat dus ook scholen, ziekenhuizen en dergelijke meer. Boven op deze aankoopformule betaalt de klant een fee voor het beheer en de facturatie en een vaste kostprijs per aansluiting. Het grote voordeel voor de overheid is ongetwijfeld de ontzorging, want men moet niet meer zelf instaan voor de aanbesteding en de opvolging ervan, maar het VEB zou door het poolen van de contracten ook in staat moeten zijn om een stuk goedkoper te leveren.
We zagen gisteren in de krant dat dat daadwerkelijk zou zijn geslaagd, met, als ik me niet vergis, een korting van 14 procent in vergelijking met de situatie in het verleden. Dat is deels omdat de kostprijs voor elektriciteit en gas is gedaald in vergelijking met het verleden. Bovendien kon de illusie van ‘goedkoper’ worden gecreëerd via de invoering van een Belpex-indexatie, die in het verleden nooit werd gevraagd door openbare besturen. Deze kortetermijnmarkt met ‘spotprijzen’ heeft in het verleden immers vaak lagere prijzen gehad, maar omgekeerd is er wel een grotere volatiliteit ten opzichte van de minder volatiele Endex-markt.
De vorige CEO van VEB heeft in mei ook nog een samenwerkingsovereenkomst afgesloten met Eandis met betrekking tot de levering van energie en het aanbieden van energiediensten, aan lokale besturen dan. Het VEB zal volgens die overeenkomst door Eandis als de preferentiële partner voor energielevering aan de lokale besturen worden voorgedragen. Omgekeerd zal Eandis als voorkeurpartner voor reeds uitgewerkte energiediensten, zoals de renovatie van stookplaatsen, relighting- en isolatieprojecten en projecten inzake hernieuwbare energie en energieboekhouding, worden aangeboden. Die samenwerking zou daadwerkelijk haar vruchten afwerpen, met 141 van de 308 Vlaamse gemeenten die het VEB hebben aangeduid om samen een deel van de elektriciteit te gaan leveren. Dat zou in totaal gaan om een verbruik van 2,3 terawattuur. Minister, misschien hebt u ondertussen wel meer actuele cijfers daarover. Daarnaast hebben ook een veertiental sociale huisvestingsmaatschappijen voor het VEB gekozen.
Minister, ik heb vooral de positieve zaken belicht, maar er zijn wel degelijk ook een aantal klachten over het VEB. Er zijn een aantal mensen die het moeilijk hebben met de manier van werken van het VEB, en misschien zijn daar inderdaad een aantal terechte opmerkingen over te maken. Hebt u, naast de klachten waarvan sprake is in de media, nog weet van andere energieleveranciers die een klacht hebben ingediend tegen het VEB? Welke positie neemt u daaromtrent in?
Wat is de totale hoeveelheid energie die op dit moment wordt geleverd door het VEB? Hoeveel procent is dat van de energie die de publiek aanbestedende overheden daadwerkelijk nodig hebben en gebruiken? Misschien is het ook goed om de vooruitzichten ter zake wat mee in rekening te nemen, want er zijn een aantal overeenkomsten gesloten die pas in de toekomst in werking treden.
De klachten waarvan eerder sprake was, komen van de twee grote historische energieleveranciers, die een deel van hun markt verliezen. Een ervan werkt op dit moment ook nog heel nauw samen met het VEB, denk ik. Zijn die aanbestedende loten van het VEB ook voldoende klein door opsplitsing, zodat ook kleinere leveranciers kunnen deelnemen? We moeten ons er immers voor hoeden dat we, door te poolen en grote hoeveelheden op de markt te gaan aanbesteden, kleinere leveranciers zouden uitsluiten en op die manier op termijn ook de marktwerking zelf in gevaar zouden brengen. Dat kan niet de bedoeling zijn. Ik verneem van sommige kleine spelers dat ze klanten, lees gemeenten, verliezen omdat ze inderdaad niet kunnen meedingen bij die grootschalige contracten die het VEB gaat hanteren. Op termijn zou dat kunnen leiden tot minder mededinging en dus tot hogere prijzen. Dat is een scenario dat moet worden vermeden. Ik ben dus benieuwd naar de strategie die u en het VEB op dat vlak willen hanteren om de markt voldoende gevarieerd en ruim te houden.
De prijzen van de Belpex variëren meer dan die van de termijnmarkten. Dat is logisch. Is dat geen nadeel voor de begrotingsopmaak van bijvoorbeeld een lokale overheid, ziekenhuis of school? Is het niet wenselijk dat er door het VEB minstens ook formules gebaseerd op Endex in de markt worden gebracht? Is de Belpex de jongste maanden trouwens niet hoger dan die Endex, en betalen de gemeenten die zo’n contract hebben gesloten, in de feiten al niet meer dan wat ze via de klassieke manier van werken zouden hebben verkregen? Misschien is het goed dat u ter zake een aantal cijfers op een rijtje zet om daadwerkelijk de vergelijking te maken en zo ook duidelijk te motiveren op basis van welke afwegingen er voor Belpex werd gekozen.
Wat vindt u van de samenwerking met Eandis? Hoe beoordeelt u het gegeven dat een distributienetbeheerder bij haar aandeelhouders een bepaalde leverancier als preferentiële leverancier aanprijst in wat uiteindelijk een vrije, geliberaliseerde markt is, die volledig ‘ontbundeld’ zou moeten zijn, conform de Europese richtlijn ter zake? Is dat volgens u al het voorwerp geweest van een beoordeling door de energieregulator? Is dit dus al voorgelegd aan de Vlaamse Regulator van de Elektriciteits- en Gasmarkt (VREG), en is daar eventueel ook al een uitspraak over? Vindt u het opportuun dat het VEB de distributienetbeheerder aanwijst als preferentiële leverancier voor energiediensten, als die diensten ook door de private markt worden ontwikkeld? Graag had ik dus ook daaromtrent uw visie.
Minister Muyters heeft het woord.
Er is een klacht van EDF-Luminus. Verder is er sprake van een klacht van ENGIE. Maar die klacht van ENGIE is gericht tegen de Voorkempen vzw, een klant van het Vlaams EnergieBedrijf, en dus niet tegen het Vlaams EnergieBedrijf zelf. Naast die klachten zijn er geen andere energieleveranciers die een klacht hebben ingediend tegen het Vlaams EnergieBedrijf.
In 2017 verwacht het Vlaams EnergieBedrijf een jaarvolume te leveren van ongeveer 828 gigawattuur elektriciteit en 1120 gigawattuur aardgas. Over de totale volumes van de publiek aanbestedende overheden zijn geen accurate cijfers beschikbaar. Maar een aantal berekeningen geven aan dat dat in de grootteorde van 10 procent van de totale volumes van de publiek aanbestedende overheden in België zou kunnen gaan. Maar dat is dus een inschatting. (Opmerkingen van Robrecht Bothyne)
Dat is een inschatting. Er zijn geen accurate cijfers, maar een aantal eigen berekeningen geven dat als grootteorde aan.
De gehele portfolio van het Vlaams EnergieBedrijf, dus die 828 gigawattuur elektriciteit en 1120 gigawattuur aardgas, zit nu verspreid over vier loten: twee voor elektriciteit en twee voor aardgas. Het Vlaams EnergieBedrijf koopt als aankoopcentrale deze energie via tussenpartijen rechtstreeks aan op de groothandelsmarkten. Dat is een ander type van dienstverlening dan wat Eandis, die optreedt als opdrachtencentrale, voor haar aandeelhouders organiseert in het kader van haar samenaankoop. Bij het in de markt plaatsen van haar aankopen maakt het Vlaams EnergieBedrijf telkens de afweging tussen schaalvoordeel en het organiseren van voldoende mededinging. Ik denk dat dat een antwoord is op uw vraag dat we ervoor moeten zorgen dat ook kleinere leveranciers kunnen. We proberen ervoor te zorgen dat die mededinging blijft bestaan. Maar langs de andere kant moet je ook voldoende schaalvoordeel kunnen realiseren. Dat is een evenwicht dat telkens opnieuw moet worden bewaakt.
Het Vlaams EnergieBedrijf maakt een budget op voor de overheden die zijn toegetreden tot de aankoopcentrale. In die budgetoefening wordt zowel het volume als de prijs gebudgetteerd, zowel de energie- als de niet-energieprijs. Om dat budget voldoende conservatief op te stellen, wordt gebruikgemaakt van de prijs op de Endex-markt om de energieprijs in te schatten. Op die manier vormen de variërende prijzen op de Belpex-markt geen nadeel voor de begrotingsopmaak. Het volume budgetteert het Vlaams EnergieBedrijf op basis van de historische verbruiksgegevens die telkens worden genormaliseerd.
Er worden door het Vlaams EnergieBedrijf al sinds eind 2015 ook formules, gebaseerd op de Endex, in de markt gezet. De klant bij het Vlaams EnergieBedrijf heeft dus de keuze om zijn energie aan te kopen op de Belpex- of de Endex-markt. De Belpex is de laatste maanden effectief hoger dan de Endex. Anderzijds is het belangrijk om niet alleen naar enkele maanden te kijken, maar naar de gehele contractperiode. Eerdere studies van de Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas (CREG) en Sia Partners geven aan dat de Belpex over een voldoende lange termijn gemiddeld goedkoper is dan de Endex.
Bijkomend wil ik zeggen dat, aangezien de levering aan de gemeenten pas van start gaat op 1 januari 2018, de hogere prijzen op de Belpex van de voorbije maanden geen impact hebben op de gemeenten.
De manier van werken wordt telkens heel transparant toegelicht aan zowel de prospecten als minstens tweemaal per jaar aan de klanten van het Vlaams EnergieBedrijf. Dat is een essentieel onderdeel van de overeenkomst die het Vlaams EnergieBedrijf afsluit met haar klanten.
In het streven naar het tot stand komen van een wederzijdse vruchtbare samenwerking zijn Eandis en het Vlaams EnergieBedrijf in het voorjaar 2016 overeengekomen een samenwerkingsprotocol af te sluiten. Die samenwerking steunt op de overtuiging dat beide partijen complementair zijn qua activiteiten en dat de lokale besturen de beste dienstverlening krijgen door samenwerking tussen de verschillende partijen.
De lokale besturen hebben de vrije keuze wat betreft hun energieaankoop. Ze kunnen in zee gaan met het Vlaams EnergieBedrijf waar ontzorging centraal staat. Ik geef enkele voorbeelden: e-invoicing, bijstand bij het facturatie- en betaalproces, maar ook budgetopmaak, vrijstelling van aanbesteden, klantenportaal enzovoort. Ze kunnen ook intekenen op de samenaankoop van Eandis. Klassiek betreffen dit contracten van drie jaar op de Endex. Of ze kunnen zelf een openbare aanbesteding in de markt zetten.
Ook wat betreft de energiediensten hebben de lokale besturen de vrije keuze met welke partner en op welke wijze ze samenwerken.
De Vlaamse Regulator van de Elektriciteits- en Gasmarkt (VREG) heeft de samenwerking tussen het Vlaams EnergieBedrijf en Eandis bekeken. Mede gezien de specifieke eigenheid van het Vlaams EnergieBedrijf als overheidspartij en aankoopcentrale die de wetgeving overheidsopdrachten ook voor haar klanten minutieus toepast, kan die samenwerking volgens hen blijven bestaan.
De heer Bothuyne heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoorden. Het zou misschien nuttig zijn indien u mij de cijfers op een andere manier zou kunnen bezorgen. Ik heb namelijk niet alles kunnen noteren. Op die manier kan ik het allemaal goed vatten.
Op zich is het een goede zaak dat het Vlaams EnergieBedrijf effectief concrete resultaten boekt. Men is ook ambitieus in de aanpak. We mogen echter niet blind zijn voor de opmerkingen die men maakt. Het gaat dan niet alleen over de grote speler die een procedure heeft aangespannen. Ik hoor effectief in de markt dat een aantal kleinere energieleveranciers en producenten die voornamelijk op hernieuwbare energie mikken, coöperatieven en dergelijke, door de tactiek van het Vlaamse EnergieBedrijf een aantal van hun belangrijkste klanten, namelijk de gemeenten in hun buurt, kwijt zijn. We zetten allemaal in op decentrale energieproductie. Als we de spelers die daar van onderuit werk van maken de poten vanonder hun stoel zagen om 2 of 3 procent te besparen op de energiefactuur, zijn we uiteindelijk misschien wel minder goed af.
Ik denk dat de energiebedrijven bij die afweging die men maakt, zoals u zegt, tussen schaal en mededinging daar effectief rekening mee moeten houden en kijken of men daar geen andere tactiek kan gaan toepassen, zeker in de toekomst, want we gaan dan over nog grotere volumes spreken met meer besturen die instappen.
Wat betreft de keuze voor Belpex en Endex, is er inderdaad nog geen probleem voor de lokale besturen, ze zullen pas in 2018 beleverd worden door het EnergieBedrijf. Ik denk toch dat de transparantie naar lokale besturen en heel duidelijke communicatie belangrijk zijn. Ik hoor van de lokale besturen dat dit tot op vandaag ondanks de goede intenties van het EnergieBedrijf niet het geval was. Daar moet men rekening houden met de misschien iets beperktere kennis van de energiemarkt bij de lokale besturen. Men moet een inspanning doen om de tactiek van het EnergieBedrijf en de risico’s die daarmee gepaard gaan heel duidelijk naar voren te schuiven, zodat men achteraf niet voor verrassingen komt te staan. Voor de openbare besturen zijn naast de lage prijzen ook stabiliteit en voorspelbaarheid bijzonder belangrijk om te kunnen werken. Daar is nog een extra inspanning nodig.
Tot slot, wat de energiediensten betreft, juich ik alle samenwerking toe tussen overheidsgerelateerde diensten, Eandis, het Vlaams EnergieBedrijf, eventueel ook Infrax… Maar ook hier is het mijn bezorgdheid dat de markt haar werk kan doen zodat we niet de facto naar monopolies gaan vanuit de overheid. We moeten deze zorg verder meenemen in het opvolgen van het Vlaams EnergieBedrijf.
Voor de regeling van de werkzaamheden: misschien moeten we het Vlaams EnergieBedrijf hier eens uitnodigen voor een hoorzitting en met hen in dialoog gaan over hun strategie en toekomst. Het is goed dat het er is, maar er zijn een aantal bezorgdheden die we moeten meenemen.
De heer Diependaele heeft het woord.
Ik vind het zeer terecht dat we dit kritisch gaan benaderen en kijken in welke mate het Vlaams EnergieBedrijf zijn doelstellingen haalt, daar niet van. Maar het zal u niet verbazen dat ik vooral mijn best ga doen om de werking van dat Vlaams EnergieBedrijf met volle steun te bejubelen.
Mijnheer Bothuyne, u zegt dat we de markt moeten laten spreken, u hebt absoluut gelijk, daar ben ik volledig voor. U haalt het probleem aan van de kleinere leveranciers, dat ze daar moeilijker kunnen aan deelnemen, we moeten daar oog voor hebben, nogmaals, ik herhaal dat. Dat is een probleem dat we bij elke vorm van groepsaankopen hebben. De groepsaankopen zijn tien à vijftien jaar geleden begonnen met de aankoop van stookolie. Dat probleem werd toen ook aangekaart door de kleine leveranciers, ook bij ons in de regio, want daar is het allemaal zo’n beetje begonnen met de stookolie. Die opmerkingen waren er toen ook.
In Oost-Vlaanderen – ik neem aan in andere provincies ook – is het de provincie die de groepsaankopen voor elektriciteit en gas organiseert. U hebt nu bezorgdheden naar de kleine leveranciers, allemaal goed en wel, maar dan laat ik het ook geheel aan u over om aan de consument uit te leggen dat hij dan toch weer meer zal moeten betalen, want daar komt het dan op neer. Dat is het. De doelstelling van het Vlaams EnergieBedrijf was om een rationelere goedkopere efficiëntere energie-aankoop te doen voor de overheid. Daar slagen we ook meesterlijk in.
De ambities voor het Vlaams EnergieBedrijf die de N-VA toen heeft voorgesteld, waren groter. We moeten dat niet onder stoelen of banken steken. Maar dat betekent niet dat wat ze nu doen geen goede zaak is voor de Vlaamse overheid. We hebben daar echt wel een voordeel bij. We kunnen die manier van werken ook aanbieden aan steden en gemeenten en daarmee miljoenen besparen. In 2015 was dat 8 miljoen euro, in 2016 was dat 10 miljoen euro, dat is die 14 procent waar u naar verwees, in de toekomst zal dat exponentieel nog stijgen. Ik denk dat we daar een goede zaak aan gedaan hebben en dat we dat het best zo verder ondersteunen. Natuurlijk moeten we monopolies vermijden, dat moeten we zeker meenemen.
Minister Muyters heeft het woord.
De heer Bothuyne heeft vooral bezorgdheden naar voren gebracht. De heer Diependaele heeft vooral de positieve punten nog eens extra belicht.
We moeten daar blijvend aandacht voor hebben. Ik heb het gezegd, er is altijd een afweging tussen het schaalvoordeel en het organiseren van voldoende mededinging. Aan de andere kant, mijnheer Bothuyne, dat wil ik nog eens duidelijk zeggen: het zijn de gemeenten zelf die kiezen of ze op Belpex of de Endexmarkt gaan. Ik had begrepen dat dat op een geheel transparante manier door het Vlaams EnergieBedrijf wordt uitgelegd. Ik zal in elk geval uw bezorgdheid nog eens overmaken.
Mijnheer Diependaele, de bezorgdheid om rekening te houden met de kleine leveranciers leidt niet tot hogere prijzen. Als we alleen nog grote leveranciers op de markt overhouden, zal dat tot een verschraling van de markt leiden en uiteindelijk ook tot hogere prijzen. Er is dan op korte termijn misschien een gewin, maar op lange termijn hebben we nood aan sterke ‘challengers’ die van onderuit komen, en, wat ons betreft, het liefst met hernieuwbare energie werken om in de markt actief te zijn.
– Jos Lantmeeters treedt als voorzitter op.
We moeten de werkzaamheden van het Vlaams EnergieBedrijf gewoon actief opvolgen. Vandaar mijn voorstel om de mensen hier in de commissie eens uit te nodigen en te horen, zodat we de dialoog op gang kunnen houden. Uiteindelijk is het Vlaams EnergieBedrijf mee vormgegeven door een resolutie die we in onverdachte tijden in 2010 in het parlement hebben gemaakt met – toen nog collega – mevrouw Homans en de heren Martens en Decaluwé, en die we toen hebben goedgekeurd. Dat is dus lang geleden. (Opmerkingen)
Voor het verslag: de heer Diependaele zegt: in zekere zin. (Opmerkingen)
Het lijkt me dus nuttig om met de mensen van het Vlaams EnergieBedrijf in dialoog te gaan, en de resolutie van 2010 erbij te nemen. We kunnen dan nagaan of de doelstellingen die we toen vooropgesteld hebben, ook waargemaakt zijn. We zullen dat straks nog bespreken in de regeling van de werkzaamheden.
De vraag om uitleg is afgehandeld.