Verslag vergadering Commissie voor Landbouw, Visserij en Plattelandsbeleid
Verslag
De heer Vanderjeugd heeft het woord.
Minister, we hebben het er hier in de commissie al vaak over gehad: onze Vlaamse rundveehouderij voor vleesproductie beleeft, net als veel subsectoren, moeilijke tijden. De rentabiliteit blijft tegenvallen en er groeit een onevenwicht tussen vraag en aanbod. Daarnaast staat de sector voor zeer grote ecologische uitdagingen, onder meer in het kader van het IHD-PAS-dossier (Instandhoudingsdoelstellingen - Programmatische Aanpak Stikstof). We moeten natuurlijk wel aanstippen dat ons Belgisch wit-blauw volgens diverse studies op een vrij ecovriendelijke manier wordt gekweekt. Dat moeten we zeker altijd in het achterhoofd houden.
– Jos De Meyer treedt als voorzitter op.
De consument is zeker ook vatbaar voor de problematiek van de ecologische impact van rundveeteelt, voor dierenwelzijn, maar ook voor pleidooien zoals het matigen van vleesconsumptie. De rundveehouderij is een belangrijke begunstigde van de Europese inkomenssteun in het kader van pijler 1 van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB). In dat opzicht groeit natuurlijk ook de vraag van de belastingbetaler om te streven naar een zo efficiënt mogelijke besteding van de middelen, die een maatschappelijke meerwaarde zouden kunnen creëren. Het is belangrijk dat de sector die nieuwe context op een constructieve wijze benadert en zich met nieuwe acties compatibel maakt om op zijn model nog altijd economisch leefbare bedrijven te zien.
Boerenbondvoorzitter Sonja De Becker liet een citaat na in Boer&Tuinder. Ze zei dat “de sector zelf moet nadenken over welke structurele maatregelen nodig zijn om de uitdagingen waar onze vleesveehouderij voor staat, aan te pakken”.
Ze maakte daarbij gewag van een initiatief van de sectorvakgroep vleesvee en -kalveren, die werkt aan een actieplan. Intussen hebben zij ook dat actieplan gepresenteerd. De eerste van de twaalf aanbevelingen die zij in hun plan doen, is het uitwerken van een Europees crisispakket. Die aanbeveling springt toch in het oog, meer bepaald omdat we een aantal weken geleden de resolutie van de heer Caron hebben besproken. De heer Caron lanceerde het voorstel om toch ook te spreken van een soort van ‘warme sanering’. Dat klopt toch, mijnheer Caron? Ik wist niet goed wat ik las. Misschien heeft de heer Caron goede connecties, vandaar. Ik vond het toch een opmerkelijk element. Let wel, ze stellen voor een soort van ‘warme sanering’ te gaan doen op Europees niveau. Ik herinner me dat we in de commissie hebben gezegd dat we daarvoor moeten opletten omdat, als we dat in Europa doen – u hebt dat ook aangehaald, minister – we ruimte maken zodat er ook van buiten de EU import kan worden gedaan. Wat wij hier zouden beperken, zou via andere landen binnenkomen.
De toekomst van de rundveehouderij in Vlaanderen zal mee worden bepaald in een goede functionering van de volledige keten. Een analogie met de aanpak van de varkenshouderij wordt dan ook snel gemaakt.
Minister, welke zijn volgens u de belangrijkste uitdagingen voor de rundvleeshouderij in Vlaanderen? Bent u van mening dat er nood is aan een Vlaams actieplan voor de sector? Zult u een initiatief nemen om, naar analogie met de G30-varkenstop, een forum voor die sector op te richten? Zult u pleiten voor de oprichting van een producentenorganisatie, en een nieuwe poging doen tot oprichting van een brancheorganisatie in de veeteelt?
Minister Schauvliege heeft het woord.
Collega’s, we weten allemaal dat de Vlaamse vleesveehouderij het zeer moeilijk heeft. Het is een trend van de laatste jaren, die we spijtig genoeg zien groeien. We zien een langzame daling van de marktprijzen. In tegenstelling tot de crisissen in de varkens- en melksectoren van afgelopen jaar, is er voor rundsvlees geen sprake van een plotse of drastische crisissituatie, maar van een langzame negatieve evolutie. Voor mij is de belangrijkste uitdaging voor de Vlaamse vleesveehouderij het voortbrengen van een vleesproduct op een duurzame manier maar ook met uiteraard een billijke vergoeding. Het moet een product zijn dat door de eigen verbruikers en door de externe markten wordt gevraagd en dat beantwoordt aan de gefundeerde maatschappelijke verwachtingen.
Wat betreft de diverse maatregelen van het actieplan van de Boerenbond, wil ik erop wijzen dat een aantal voorstellen niet nieuw zijn. Soms zijn ze reeds aan bod gekomen bij eerdere actieplannen, of zijn ze onderwerp van overleg in bestaande fora.
Ik weet niet of u de actiepunten goed hebt gelezen, collega Vanderjeugd, maar het zal u misschien zijn opgevallen dat er vrijwel geen actiepunten zijn die betrekking hebben op het Vlaamse beleidsniveau. Dat komt omdat ik kort na mijn aantreden als Vlaams landbouwminister in overleg met de landbouworganisaties reeds een aantal knelpunten die zich wel op het Vlaamse niveau bevonden, heb bestudeerd en intussen ook heb aangepakt. Ik heb onder meer maatregelen genomen om de transparantie in de slachthuizen te verbeteren en om vleesveehouders proactief te wijzen op tekortkomingen op het vlak van de tijdige identificatie en registratie van hun dieren. Daardoor kan men vermijden dat er sancties worden opgelegd bij controles. Ook op het vlak van promotie wordt binnen VLAM samen met alle ketenpartners continu gezocht naar nieuwe pistes en kansen voor de promotie en de afzet in binnen- en buitenland. Het gros van de actiepunten moet dus binnen de keten zelf worden aangepakt of zijn actiepunten die op het Europese niveau moeten worden aangepakt. Dat is iets wat binnen de Europese koepel van de landbouworganisaties wordt besproken.
Hoe dan ook toont het actieplan van de Boerenbond aan dat de primaire sector zelf kritisch nadenkt en constructief naar oplossingen zoekt. Dat vind ik bijzonder positief. Wat betreft het oprichten van producentenorganisaties, kan ik niet in de plaats van de producenten uitmaken of zij al dan niet gebruik willen maken van dit instrument. Dat moeten ze zelf uitmaken, ze moeten zelf het initiatief nemen. Ik ben er wel van overtuigd dat het een meerwaarde kan betekenen, ook in de vleesveehouderij. Het kader is er en wij kunnen ondersteuning geven.
De heer Vanderjeugd heeft het woord.
Het is een positief antwoord, in die zin dat u zegt dat het aan de sector zelf is. Het is inderdaad aan henzelf. Ik heb in mijn inleiding ook gezegd dat de voorzitter van de Boerenbond het ook zo liet optekenen in hun tijdschrift.
Die knelpunten – en ik denk dat u het dan ook hebt over de blackbox die in werking is getreden –, waren er zeker op Vlaams niveau. Promo via VLAM is zeer belangrijk en ook vanuit de sector zelf is er sterke vraag naar, maar ze zijn daar inderdaad zelf verantwoordelijk voor. Voor de prijzen kan het voorstel van Cees Veerman over een arbiter een positief gegeven zijn.
Als ik uw antwoord hoor, kijkt u vooral naar de sector. Als zij initiatieven nemen, zult u die zeker aanmoedigen. We zullen inderdaad moeten afwachten wat de sector doet.
We hebben hier gesproken over een eventuele hoorzitting rond de rundveehouderij. Voorzitter, staat die nog op de agenda?
Minister, u hebt niet geantwoord op mijn vraag wat uw idee is over de aanbeveling rond de Europese warme sanering. Ik zou dat graag vernemen van u.
De heer Dochy heeft het woord.
De sectorvakgroep van de Boerenbond heeft inderdaad een plan op tafel gelegd dat vrij goed in elkaar steekt en dat ook consequent is met vorige vragen die de sector heeft gesteld. De meeste vragen gaan inderdaad niet over het Vlaamse beleidsniveau maar markttransparantie en het inzicht krijgen in de markt – u ziet mijn stokpaardje – komt steeds terug. Uw administratie doet daar inspanningen voor, maar ik vraag me af of op vlak van rundvlees geen tandje kan worden bijgestoken en er geen betere analyse kan worden gemaakt van wat er echt ter beschikking moet zijn voor de rundveesector om de marktinzichten beter te maken.
Er wordt inderdaad ook terecht gewezen op het verhaal van de promotie en imagoversterking. Collega Jelle Engelbosch heeft een tijdje geleden een oproep gedaan in het Vlaams Parlement om geen foie gras meer te serveren tijdens recepties. Ik had voordien nooit foie gras gezien op recepties in het Vlaams Parlement, maar los daarvan, is het misschien de moeite om nu een oproep te doen om het Belgisch en Vlaams rundsvlees ook hier meer onder de aandacht te brengen. Af en toe zie ik een mail passeren met geen Vlaams maar buitenlands rundvlees op het menu. Misschien moet de commissie Landbouw een oproep doen aan de diensten van het Vlaams Parlement –misschien moet ik daarvoor een brief aan de voorzitter sturen, want ik ken de procedure niet – om te vragen om in het Vlaams Parlement meer aandacht geven aan het Belgisch en Vlaams witblauwrundvlees.
De heer Caron heeft het woord.
Ik dank de vraagsteller. Heel wat van de thematiek wordt het beste op Europees vlak geregeld, dat weten we. Ik denk dat het ook deel moet uitmaken van de discussie die we daarnet over het GLB hebben gevoerd, maar ook over de klimaatproblematiek. De Standaard besteedt vandaag uitgebreid aandacht aan de vleesproductie en de invloed ervan op het klimaat bij ons. Het is een langetermijnverhaal.
Ik wil de discussie vandaag niet uitputten, want het voorstel om er in de commissie ruimere aandacht aan te besteden, kan inderdaad beter op een ander moment. Het lijkt misschien merkwaardig, maar op sommige punten kunnen zelfs de Boerenbond en Groen elkaar vinden. Weliswaar hebben we enige twijfels over het duurzame karakter van hun plan, maar de aanzet is interessant.
Mijnheer Dochy, ik heb de onhebbelijke gewoonte om boven in de selfservice geregeld te vragen naar de herkomst van de geserveerde producten. Soms wel, maar meestal staat dat nog altijd niet op de fiches. We moeten producten van bij ons promoten, ook in ons eigen servicerestaurant.
De heer Engelbosch heeft het woord.
Ik sluit me aan bij het pleidooi van de heer Caron. Het is een Europees verhaal. We hadden net het verhaal van het GLB. Dit is hetzelfde. We zitten met een landbouwsector waar altijd wel wat problemen mee zijn. Naast de problemen in de varkenssector, hebben we de problemen met het melkvee gehad, problemen in de sierteelt, moeilijkheden in de fruitsector. Ook in de rundssector gaat het slecht. Ik vraag me af wat we straks nog moeten doen. De landbouwsector is in heel Europa blijkbaar een problematische sector.
De grootste hap van het budget van Europa gaat naar de landbouw, en toch krijgen we de landbouwsector in Europa blijkbaar niet opgeruimd. Met opgeruimd bedoel ik: naar een stabiele, economisch werkbare sector. Dat er altijd een ondersteuning moet zijn en dat dat altijd een sector in crisis blijft vandaag, dat bedoel ik, dus begrijp me alstublieft niet verkeerd. Blijkbaar krijgen we dat op Europees niveau niet opgelost. Op dat niveau moet er echt eens diepgaand worden nagedacht. We moeten ons bezinnen waar we met onze Europese landbouwsector naartoe willen en waaraan we onze budgetten nog willen besteden. Hoe moet het Europese landbouwbeleid eruitzien?
In navolging van het debat van daarnet, moeten we echt zien dat we onze stempel op het Europese niveau kunnen drukken om te zien hoe het verder moet. Ik ben ervan overtuigd dat we meer naar een agro-ecologische benadering van de landbouwsector, naar een nichemarkt, naar biologisch en kwaliteitsvol produceren moeten gaan. Dat moet het verhaal zijn als we een leefbare landbouwsector willen die blijkbaar al decennialang in de problemen zit, ondanks de Europese budgetten die daarvoor worden gegeven.
Mijnheer Dochy, ik kan u alleen maar voor tweehonderd procent bijtreden in het verhaal van het Vlaams Parlement. De foie gras is een ander verhaal. Ik ben trouwens zeer blij dat uw partijgenote Debaets in Brussel dezelfde mening is toegedaan dat de productie van foie gras echt niet meer fatsoenlijk is. Ze heeft dat in heel sterke bewoordingen gezegd. Ik kan alleen maar hopen dat uw hele partij haar wil volgen in dat verbod in Brussel. In Brussel, waar geen productie is, is dat gemakkelijk te verbieden natuurlijk. Ik hoop dat de rest van uw partij daarover eens wil nadenken.
In de zelfbediening hierboven meen ik me te herinneren dat in het nieuwe cateringcontract duidelijk is afgesproken dat het grote deel van de producten van lokale herkomst moet zijn, en dat dat ook effectief zo is. Ik geloof dat het rond de 80 procent is dat uit Vlaanderen moet komen, zowel vlees als groenten en fruit. Daar is in het contract echt op gelet. Het is een van de voorwaarden in het hernieuwde contract.
De heer Wouters heeft het woord.
Voorzitter, kort voor de middag pleeg ik een aanval op uw smaakpapillen te doen. Ik volg de heer Dochy voor een deel dat er hier op dit moment veel buitenlands vlees wordt verkocht. Dan moet je de economische vraag durven te stellen waarom dat hier wordt verkocht. Waarom willen de mensen dat, want goedkoper is het niet. Het is gewoon smaakvoller. We hebben een evolutie doorgemaakt die ik aan den lijve heb ondervonden, naar zware, magere beesten in onze veestapel. Er is dus nog hoop voor mij.
Het moest rood zien, het moest mals zijn, er mag geen vet aan hangen, maar we waren vergeten dat het ook lekker moest zijn. Het is de verantwoordelijkheid voor de sector zelf om op die evolutie in te spelen. Tegenwoordig zie je in de rekken Ierse steaks en wagyu-beef, en dat is allemaal dooraderd en smaakvol vlees. De mensen worden opgeroepen om minder rood vlees te consumeren, maar als je er weinig eet, zie dan alstublieft dat het lekker is. Zo voed je kinderen op, en zo moeten we onszelf en de sector terug opvoeden. Zo zal de restauratieketen het nut inzien van meer met Vlaamse producten te werken, die smaakvol zijn en die onze koks op fantastische wijze kunnen bereiden.
Even ter informatie: als het gaat over duurzaamheid in het restaurant van het Vlaams Parlement, er is effectief een gemengde werkgroep met enerzijds ambtenaren en anderzijds politici. Een van de leden is hier aanwezig en zit links van mij. Hij heeft kennisgenomen van deze bezorgdheden en zal dat zeker overmaken aan die werkgroep.
Minister, hoe zit het ondertussen met de werking van de black box? Zijn er nog overtredingen vastgesteld? Of is dat op dit moment probleemloos? Als u niet meteen kunt antwoorden, dan heb ik daar alle begrip voor. Dan krijgen we dat wel via het verslag.
Minister Schauvliege heeft het woord.
– Sabine Vermeulen treedt als voorzitter op.
Collega’s, de eerste bijvraag was hoe ik tegenover een eventuele warme sanering binnen Europa sta. Dat is wat ook in de voorstellen zit die vanuit de landbouworganisatie komen. Ik denk dat dat een vraag is die men Europees moet beantwoorden. Op zich sta ik daar niet weigerachtig tegenover, maar ik vind wel dat we de impact goed moeten bekijken. Ik heb dat hier al een paar keer gezegd: als je een warme sanering Europees doet, en je zet daar ook een vergoeding tegenover, en als uit een impactanalyse zou blijken dat die markt dan overspoeld wordt door nog meer buitenlands vlees, denk ik dat dat een averechts effect heeft.
Per land kun je dat niet doen, dat is helemaal zinloos. Europees kun je dat aanpakken, maar ook daar moet Europa heel goed die impact in kaart brengen en kijken of we daar geen negatieve effecten krijgen, die nog nadeliger zijn voor klimaat en leefmilieu. Als men die weg opgaat, vind ik dus dat een van de voorwaarden moet zijn dat men op voorhand goed weet wat de impact is.
Collega Dochy, u had het over de rundveegegevens en het nog beter registreren en bekendmaken. We zijn daar heel gevoelig voor, dat we de juiste informatie geven. We hebben ook een website die heel performant is. Maar u geeft aan dat het misschien nog beter kan. Ik heb dat genoteerd en zal het overmaken aan de diensten.
Wat de black box betreft, zal ik de laatste stand van zaken en de controles die daar zijn uitgevoerd, opvragen en dat overmaken aan het secretariaat.
De heer Vanderjeugd heeft het woord.
Bedankt, minister, om toch nog op mijn bijvraag te antwoorden. We moeten daar inderdaad heel waakzaam voor zijn en die oefening goed bekijken, zodat, als we dan maatregelen nemen vanuit Europa, het geen maat voor niets is.
Ik kijk uit naar de hoorzitting. Ik denk dat de sector heel veel zelf kan doen, maar voor bepaalde punten vinden ze in u ook een partner om dat op Europees niveau te gaan bepleiten. Dank u wel voor uw antwoord, en ik kijk uit naar de hoorzitting.
De vraag om uitleg is afgehandeld.