Verslag vergadering Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking, Toerisme en Onroerend Erfgoed
Verslag
De heer Caron heeft het woord.
Minister, u moet nog iets rechtzetten. Het is een opvolgingsvraag van de vraag die ik eerder stelde, waar al dan niet de ‘slip of the tongue’ aan de orde was – laat ons de zaken zeggen zoals ze zijn.
Vele mensen, niet alleen ik, willen een duurzame toekomst voor de kustreddingsdiensten. Ik denk dat we het er met z’n allen over eens zijn dat we hen nodig hebben en dat ze schitterend werk doen. Zonder hen zou het kusttoerisme een onwaarschijnlijke neergang kennen en zou het daarenboven veel gevaarlijker worden.
Het enige probleem daarbij is dat er elk jaar opnieuw discussie is over die financieringen. Het is natuurlijk een gemengd model, met gemeenten, ‘intercommunaal’ georganiseerd – opgepast met dat woord dezer dagen –, met een inbreng van de provincies die vroeger in die intercommunale een volwaardige rol hadden, maar nu, met de vigerende en nieuwe regelgeving een uitstap moeten doen en er ook buiten moeten blijven, en ten slotte ook met ferme steun van de Vlaamse overheid. Drie niveaus maken die kustreddingsdienst dus mogelijk.
Het vreemde is: je zou kunnen zeggen dat het een puur lokale aangelegenheid is, mocht het zo zijn dat alleen de kustgangers zelf gaan zwemmen in zee. Dan zou het snel worden opgelost. Alleen is het natuurlijk zo dat ons toerisme schraagt en ondersteunt en dus een veel groter belang heeft dan dat van de gemeente.
Na mijn vorige vraag reageerde gedeputeerde Decorte, met een rechtzetting van – in zijn ogen – de feiten. Ik citeer: “Ik wil benadrukken dat de Provincie West-Vlaanderen sinds jaar en dag trouw bijdraagt aan de werking van IKWV. Voor deze legislatuur is in onze meerjarenplanning jaarlijks een budget van 250.000 euro voorzien, ter ondersteuning van dit broodnodige en levensbeschermende initiatief aan onze kust. Deze jaarlijkse toelage is voorzien tot in 2019 en wordt ook jaarlijks correct uitbetaald.”
Minister, tijdens de behandeling van mijn vraag vond ik het al vreemd dat de provincie zijn engagementen niet zou nakomen – dat is wat u zei –, maar anderzijds leek het me ondenkbaar dat u jaarlijks 120.000 euro zou investeren in een organisatie zonder dat u het financieringsmodel ten gronde zou kennen. Nu blijkt echter dat u niet met zekerheid wist of een partner die dubbel zo veel bijdraagt – de provincie dus – deze bijdrage wel degelijk betaalt en dat u dit eigenlijk fout inschatte.
U rekent erop dat de provincie West-Vlaanderen ook na 2019, wanneer zij zich moeten terugtrekken uit de intercommunale, zullen bijdragen. Ik reken daar ook op. Zij kunnen vanuit hun toerismebeleid zelf de nodige inspanningen doen om de organisatie van de kustreddingsdiensten mogelijk te maken.
Minister, erkent u dat u fout was toen u insinueerde dat de provincie haar engagementen niet nakwam?
In hoeverre hebben uw uitspraken de relaties met de provincie West-Vlaanderen geschaad in het kader van jullie fijne samenwerking binnen de IKWV? Is er ondertussen al een gesprek geweest om een en ander uit te klaren?
Vreest u een negatieve impact van uw uitspraken op het duurzaam financieringsmodel? Daar ben ik wel om bekommerd. Hoe dan ook, laat ons die kleine politieke discussie overstijgen.
Ten slotte, hoe ziet u toe op de jaarrekeningen van de organisaties die u structureel betoelaagt? Dat is een logische vraag die ik moet stellen. Hoe kon u, met andere woorden, twijfelen over het al dan niet betalen van de provinciale middelen?
Minister Weyts heeft het woord.
Mijnheer Caron, het is prima dat u deze vraag stelt. Die extra aandacht voor de IKWV laat mij toe om een en ander recht te zetten. Aangezien u refereert aan de brief die gedeputeerde Decorte ondertussen aan mij heeft bezorgd over een mogelijke negatieve impact op de relatie, kan ik u onmiddellijk geruststellen. Als u veel waarde hecht aan de goede amicale relaties tussen het provinciale bestuurlijke niveau en het Vlaamse bestuursniveau, kan ik u zeggen dat ik de brief van de gedeputeerde goed heb ontvangen en die ondertussen – verleden week of twee weken geleden – ook heb beantwoord.
Het gegeven dat de financiering reeds in 2015 zou zijn stopgezet, klopt inderdaad niet. De jaarverslagen tot en met 2015 die ik rechtstreeks van de IKWV heb ontvangen, bevestigen dat de provincie jaarlijks 250.000 euro aan financiële middelen heeft uitgetrokken. Het ging om een foute interpretatie van een uitspraak die in 2015 in de provincieraad werd gedaan. Ik heb aan gedeputeerde Decorte meegedeeld dat ik u dit ook zou antwoorden op het publieke forum in de commissie.
Toegegeven, u kunt mij niet verdenken van een immense passie voor het provinciale bestuurlijke niveau, in het algemeen. Maar u mag wij wel wis en zeker verdenken van een zeer grote passie voor de kustreddingsdiensten. Daarom pleit ik niet alleen resoluut voor het behoud van de financiering door de Vlaamse overheden en andere overheden van de IKWV, maar daarbovenop heb ik zelf extra middelen uitgetrokken ter financiering van de vrijwillige reddingsdiensten die voor het eerst 124.000 euro krijgen. Wat mij betreft, is ook dat, als zij aan de condities beantwoorden, een keuze die we willen maken naar de toekomst toe. Ik heb dat niet gedaan als minister van Toerisme, maar wel vanuit de bevoegdheid van Openbare Werken.
De heer Caron heeft het woord.
Minister, ik dank u. U hoeft geen passie voor het provinciale niveau te hebben om passie te hebben voor het toerisme, voor de kust en voor iedereen die die zee als een fantastische plek om te recreëren en te zwemmen beschouwt. Daarom zijn die kustreddingsdiensten nodig.
Ik ben blij dat de zaak hiermee is rechtgezet. Ik dank u.
De vraag om uitleg is afgehandeld.