Verslag vergadering Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking, Toerisme en Onroerend Erfgoed
Verslag
De heer Caron heeft het woord.
Minister-president, in de adviesnota ‘Advies over de IJzertoren, bij decreet van 15 juli 2011 erkend als Memoriaal van Vlaamse Ontvoogding en Vrede’ van 28 juni 2016 schrijft het Vlaams Vredesinstituut een aantal suggesties van advies neer. Ik zal ze niet in detail overlopen. Het gaat over de onroerenderfgoedfunctie van de site, met name het duurzaam onderhouden, de ontsluiting en de kritische historische duiding en presentatie. Men adviseert inzake de culturele opdracht: het verbeteren en professionaliseren van de museale werking van de IJzertoren; die toetsen aan die van het culturele erfgoed en het Erfgoeddecreet; de wetenschappelijke omkadering, de publiekswerking en de focus op de geschiedenis van de site en op de Vlaamse Beweging met haar meervoudige stemmen. En ten slotte adviseert men inzake het zakelijk beheer en de beleidsplanning: verdere verbetering en professionaliseren van de werking.
Er zijn ook heel wat elementen van pedagogische aard rond dat Memoriaal. In de eindtermendiscussie worden thema’s als herinnering en identiteit naar voren geschoven.
Dat is het advies. Het is een zeer grondig advies. We hebben dat hier in een hoorzitting en in een gedachtewisseling met u, minister-president, besproken. Ik sluit mij inhoudelijk in grote mate aan bij dat advies. Het is het vertrekpunt voor de vraag die ik u wil stellen.
De beheersovereenkomst die de Vlaamse Regering bij wijze van kerstcadeau heeft goedgekeurd, ik denk dat het op 23 december was, sluit nauw aan bij het advies van het Vlaams Vredesinstituut. Tot daar het goede nieuws, tot daar de feitelijkheden zoals ze zijn. De centrale vraag is of je deze ambitieuze doelstellingen kunt realiseren met de financiële enveloppe die er was voor het Memoriaal en die ongewijzigd blijft in de toekomst. Zijn die twee zaken in balans met elkaar? Er zijn heel wat nieuwe verwachtingen en ambities, die ik – ik herhaal het – inhoudelijk deel. Maar kun je ze realiseren binnen deze financiële marge? Het gaat over 131.000 euro voor de uitvoering van de onroerendebeheersopdracht, de onroerenderfgoedzijde zeg maar, en over 378.000 euro voor de uitvoering van de culturele opdracht van de site.
Voor de collega’s die het minder goed weten, herhaal ik dat dit zo is op basis van een decreet dat bij het begin van de vorige legislatuur met unanimiteit werd goedgekeurd. Het had een breed draagvlak in dit parlement, en ik denk dat het dat brede draagvlak nog altijd heeft.
De beheersovereenkomst, waarbij het parlement uiteraard niet betrokken is, wel de bevoegde ministers, roept een aantal vragen op. De vzw zelf heeft op verschillende manieren laten weten dat zij binnen de bestaande financiële contouren onmogelijk een structurele werking kan ontwikkelen die aan die ambitieuze doelstellingen beantwoordt. Men kan die opdrachten niet uitvoeren. Een heel cruciale factor is dat men het museum niet structureel kan vernieuwen. Die vernieuwing was een belangrijke optie, met name ook van de presentatie en de wetenschappelijke kadrering, met een wetenschappelijk comité en experten. In de presentatie zou het accent opnieuw meer worden gelegd op de Vlaamse Beweging, op de Vlaamse kant, naast de thematiek van ‘vrede’, die overigens uit de titel van de beheersovereenkomst is weggevallen, maar die wel veel voorkomt in de tekst – misschien is dat maar een detail.
De vernieuwing van het museum is belangrijk, naast het onderhoud van de toren en alle andere onroerende elementen op de site. Er is wel een verhoogde tussenkomst via Onroerend Erfgoed, maar er moet toch nog altijd een belangrijke eigen inbreng zijn van de vzw. De vzw is vandaag wel gezond, maar kan die middelen niet vrijmaken. Ze is gezond, maar heeft geen reserve. Ook de eigen inkomsten van de vzw zijn in de loop der jaren door toedoen van allerlei factoren gedaald. Er was een boom in de ticketverkoop in 2014. Er werden toen meer dan 300.000 euro meer ticketontvangsten geboekt dan bijvoorbeeld vorig jaar. Daarin speelt de hype – als ik het zo mag zeggen – van de herdenking van de Eerste Wereldoorlog een belangrijke rol.
Die twee elementen passen dus niet goed op elkaar. Misschien vinden sommigen het vreemd. Als het Vlaams Parlement vindt dat er een Memoriaal moet zijn van de Vlaamse ontvoogding en van de vrede op de IJzersite in Diksmuide, moet de Vlaamse Regering daar de nodige middelen tegenover zetten om die ambitie ook te realiseren. Daar wringt dus het schoentje.
Minister-president, acht u het haalbaar dat de opdrachten van het Memoriaal van de Vlaamse ontvoogding binnen het bestaande budgettaire kader worden uitgevoerd? Overigens, de bedragen zijn iets lager dan de decretaal vastgelegde bedragen. Dat heeft te maken met de besparingen die de laatste jaren in alle sectoren worden gevraagd.
Zo niet, minister-president, bent u bereid ofwel het budget ofwel de opdrachten bij te sturen? Ik denk dat er gekozen moet worden: of de opdrachten of het budget bijsturen. Ziet u een mogelijke financiering via Onroerend Erfgoed, voor onderhoud en/of restauratie, of via de cultuurbudgetten?
Klopt het dat er bij de opmaak van de beheersovereenkomst weinig of geen rekening werd gehouden met de opmerkingen van de vzw, onder meer over financiële haalbaarheid? Die dingen zijn blijkbaar toen al aangebracht. Was de tekst van de beheersovereenkomst ‘te nemen of te laten’? Is dat effectief zo gebeurd?
Wat zou er gebeuren als de vzw uit noodzaak besluit tot een drastische inkrimping van zijn werking die dan niet langer zal stroken met de opdrachten beschreven in het decreet en de beheersovereenkomst? Welke gevolgen zou dat hebben? Ziet u een andere mogelijkheid om de opdrachten beter in harmonie te brengen met een haalbaar financieel kader? Kan er met de vzw worden overlegd? Is er enige ruimte voor bijsturing, al is het misschien niet op korte termijn? Kan er in de loop van deze beheersovereenkomst over een opdrachtenbijsturing worden gepraat?
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Mijnheer Caron, vooraleer in te gaan op uw concrete vragen wil ik eerst en vooral mijn waardering uitdrukken voor de gedetailleerde en onderbouwde evaluatie van het Vlaams Vredesinstituut over het Memoriaal van de Vlaamse ontvoogding. Het mag gezegd dat dit rapport tot stand kwam dankzij de expertise van veel betrokken actoren uit de culturele, toeristische en erfgoedsector.
Dit rapport is uitvoerig voorgesteld aan en besproken door de leden van de commissie Algemeen Beleid en de vertegenwoordigers van de vzw. Het rapport is ook tijdig voorgesteld aan de leden van de commissie op het ogenblik dat de procedure voor de opmaak van de beheersovereenkomst nog liep. De conclusies en opmerkingen van de commissieleden op het rapport in de commissie zijn zo goed en volledig mogelijk meegenomen in de opmaak van de beheersovereenkomst – mijnheer Caron, ik zie u glimlachen, maar het is ook zo –, zonder hierbij de teneur van het rapport van het Vlaams Vredesinstituut te wijzigen.
Dit is ook de reden waarom in de beheersovereenkomst vaak letterlijk de tekst van het rapport van het Vlaams Vredesinstituut is overgenomen. Ik wil de collega’s van de commissie danken om het geformuleerde advies van het Vlaams Vredesinstituut te erkennen en te onderschrijven.
U vraagt of de ambitieuze beheersovereenkomst met een aantal inhoudelijke bijsturingen inzake de werking haalbaar is binnen de financiële contouren van de vzw. Mijn antwoord is bevestigend. De beheersovereenkomst kwam tot stand na een uitgebreide en lange procedure waarbij rekening is gehouden met de bepalingen in het decreet van 15 juli 2011, de aanbevelingen van het Vlaams Vredesinstituut, de vele visies over en invalshoeken op de werking van het Memoriaal en niet het minst met de opmerkingen en vragen van de vzw.
Zo was er permanent overleg tussen de administraties en de vzw over de inhoud van de beheersovereenkomst (Cultuur en Erfgoed), overleg tussen de vzw en het kabinet van minister Gatz, overleg tussen de vzw en mijn kabinet, en de toelichting van het rapport van het Vlaams Vredesinstituut in de commissie Algemeen Beleid. Deze procedure leidde tot de beheersovereenkomst, die is goedgekeurd door de Vlaamse Regering eind 2016. Ook de raad van bestuur van de vzw heeft die inmiddels goedgekeurd en ondertekend.
Het is correct dat de vzw een hoger bedrag vroeg dan toegekend. Op dat vlak is uw informatiebron correct. De vzw vroeg meer middelen. U glimlacht opnieuw, mijnheer Caron. Het zal u niet onbekend zijn dat de vzw ondanks budgettair moeilijke tijden toch kan rekenen op een zeer forse steun van de Vlaamse overheid.
Er is een jaarlijkse werkingssubsidie toegekend van 131.000 euro voor de uitvoering van de onroerende beheersopdracht. Een jaarlijkse werkingssubsidie van 378.000 euro wordt toegekend voor de uitvoering van de culturele opdracht. Die bedragen zijn inderdaad iets lager dan de bedragen vermeld in het decreet. Dat is een gevolg van algemene besparingsmaatregelen die we hebben moeten doorvoeren.
Naast de reguliere, forse Vlaamse steun kon de vzw de voorbije jaren bovendien ook nog rekenen op extra Vlaamse middelen zoals middelen voor het herstel van de verwarming, 137.000 euro betaald vanuit Onroerend Erfgoed, middelen van Toerisme Vlaanderen in het kader van 100 jaar Groote Oorlog. Het Memoriaal heb ik als een van de vijf grote strategische infrastructuurprojecten geselecteerd. Er is een steun verleend van 772.000 euro. Indirect was er ook steun voor de vzw door de betrokkenheid in andere evenementen zoals onder meer Gone West.
U had ook een vraag over voegwerken. Het gaat om meer dan voegwerken, het is eigenlijk de buitenschil die moet worden onderhouden. Het gaat over buitenschrijnwerk, beglazing, dakbedekking, muurafdekking, gevelmetselwerk en -voegwerk, reiniging en waterwerende behandeling van de gevelvlakken. Dat dossier is ontvankelijk verklaard. Daarvoor is er een premie ten bedrage van 1.435. 989,01 euro, en dat is 80 procent. Dit is een open monument, dat een beroep kan doen op 80 procent subsidie, wat in de meeste gevallen niet zo is. Dit staat op de wachtlijst, dus het is niet voor een directe uitbetaling, tenzij er voor de volledigheid van het dossier een hoogdringendheid zou kunnen worden aangetoond. In het kader van de decretale bepalingen lijkt dat niet het geval te zijn. Daar kan altijd een dossier voor worden ingediend. Het is niet omdat er voor een van die onderdelen eventueel een hoogdringendheid is, dat dat ook voor het geheel het geval is. Het zou ook absurd zijn om twee keer een zeer dure kost te doen voor bijvoorbeeld stellingen, één keer voor een aantal hoogdringende, kleinere ingrepen en één keer voor de totale aanpak. De premie daarvoor is wel heel belangrijk.
De stelling dat de beheersovereenkomst, volgens uw informatie, niet uitvoerbaar is met dezelfde middelen, klopt niet. Zoals vermeld kwam de beheersovereenkomst tot stand in overleg met de administraties Cultuur en Onroerend Erfgoed, met andere woorden in samenwerking met experts van de beide beleidsdomeinen, mensen die dagelijks zulke dossiers behandelen op basis van dezelfde procedures voor het hele veld. Er is bij de opmaak, bij het voortraject, voortdurend rekening gehouden met de haalbaarheid.
Ik wil beklemtonen dat er geen extra opdrachten zijn gegeven. Er wordt enkel gevraagd de inzet te richten op de decretaal bepaalde prioriteiten en taken. De focus wordt niet verruimd, integendeel, de focus wordt vooral gericht op de kern en essentie waarvoor het Memoriaal staat, zoals bepaald in het decreet en onder meer herhaald in het rapport van het Vlaams Vredesinstituut.
Collega Caron, uw volgende vraag is een hypothetische vraag. Ik zou met een gallicisme kunnen antwoorden, met de beroemde woorden van een bekend staatsman: ‘Ik antwoord niet zolang de problemen zich niet stellen.’ Maar ik zal me niet aan dit gallicisme bezondigen. Ik ga ervan uit dat de goedkeuring en ondertekening van de beheersovereenkomst door de raad van bestuur van de vzw na uitgebreid overleg een teken is van ambitie om zich ten volle in te zetten voor een volledige en correcte uitvoering van de beheersovereenkomst en dit zowel zakelijk – dat wil ik beklemtonen – als inhoudelijk. De beheersovereenkomst bepaalt dat er in de toekomst inhoudelijke begeleiding zal zijn bij de activiteiten door het wetenschappelijk comité. Dat geldt evenzeer voor het zakelijke luik.
Inzake uw bijkomende vraag over de gevel heb ik u geantwoord. Als een van onze kenners van het onroerend erfgoed kent u die procedures.
De heer Caron heeft het woord.
Minister-president, als ik glimlach, dan is dat omdat u bevestigt wat ik heb gezegd, geschreven of denk. We kennen de situatie wel. Het is inderdaad duidelijk een kwestie van interpretatie. Ik durf van mezelf zeggen dat ik veel expertise heb in de culturele sector en die van het onroerend erfgoed, aan de bestuurstafel en in lang vervlogen tijden op de vloer. De grenzen van het budget zijn altijd de grenzen van de werking.
Minister-president, als we een Vlaams Memoriaal willen, moet dat een Memoriaal van topniveau zijn. Dat betekent ook dat de mensen die instaan voor de realisatie ervan, de middelen moeten krijgen om dat topniveau te bereiken. U noemt dat een zeer forse steun van de Vlaamse overheid. Voor een Memoriaal noem ik dat een bescheiden steun. Het is een subsidie die we in Vlaanderen geven aan een klein theatergezelschap, een kleintje, en niet aan een Memoriaal dat een grote symboolwaarde zou moeten hebben.
Het advies van het Vlaams Vredesinstituut is gevolgd, maar het advies draagt heel wat bedenkingen in zich. Het ambitieniveau ligt hoog omdat de afstand tussen wat vandaag wordt gerealiseerd en wat er zou kunnen worden gerealiseerd, vrij groot is. Hoe kun je denken dat je dat met de bestaande enveloppe gaat overbruggen? Denk aan de museale functie. Men pleit voor een wetenschappelijk comité, voor een nieuwe presentatie, voor een bredere benadering. Ik weet wat een tijdelijke tentoonstelling kost aan presentatie, aan ontwerp, aan regie enzovoort. Wel, dit is onmogelijk. Het is een illusie om dat te kunnen. Dan kunnen we weer doen zoals vroeger, elke vijf jaar twee verdiepingen oplappen. De mensen zitten in de zaal en het Memoriaal verdient beter, en dat is niet hun schuld. Het is ook een kwestie van onmacht om het te realiseren. Wel, het is beschamend voor Vlaanderen. Dat een groene politicus dat moet zeggen, vind ik zelf erg.
Minister-president, het is beschamend en we moeten een veel hoger niveau bereiken. Dat weten we toch. Als je de musea die gerelateerd zijn aan het thema, van ver weliswaar, vergelijkt zoals Passendale, Zonnebeke en In Flanders Fields... (Opmerkingen van minister-president Geert Bourgeois)
Ik heb het over het kwaliteitsniveau van de museale presentatie of de diepgang van het wetenschappelijk onderzoek, over een tijdelijke tentoonstelling. Dan denk ik dat we met dat Memoriaal ook op dat niveau moeten komen. Met deze enveloppe kun je dat niet. Dat is onmogelijk. Er is een verhoogde tussenkomst omdat het een monument is. Bij buitenwerken van 1,5 miljoen euro moet je als organisatie 300.000 euro zelf inbrengen. Voor zo'n organisatie is dat een illusie. Dat kan niet, dat kunnen ze niet.
Minister-president, u hebt een staatsman geciteerd. Sorry dat ik het zo lelijk zeg, maar deze beheersovereenkomst getuigt van een loodgietersaanpak.
Het Vlaams Vredesinstituut merkte in het advies al op dat men de doelstellingen niet zou kunnen realiseren met de beschikbare middelen en met het beschikbare personeel. Het is natuurlijk niet alleen het Memoriaal van de Vlaamse ontvoogding, maar vooral en in de eerste plaats een Memoriaal van vrede. Minister-president, u vergeet dat te zeggen en in de beheersovereenkomst valt het amper op. Ook de strategische doelstelling om te werken rond diversiteit binnen identiteit zit er niet meer in.
Ik vind het helemaal niet vreemd dat de heer Caron deze vraag stelt, integendeel. Er is niets fout mee om deze vraag hier te stellen. Over de hoogte van het bedrag kun je natuurlijk discussiëren, maar 500.000 euro is toch niet niks. Daar kun je toch al iets mee doen.
Als ik de adviesnota van het Vlaams Vredesinstituut lees – het is een excellente adviesnota, puik werk dat hier is afgeleverd – dan zie ik daar twee elementen in. Een: er is toch wel wat ruimte om de beschikbare middelen efficiënter te benutten, tenminste als men focust op de kernopdracht. Twee: men krijgt een opdracht om drie thema's in een samenhangend verhaal te brengen – Eerste Wereldoorlog, Vlaamse ontvoogding en vrede – maar dat lukt niet goed op de manier die collega Soens hier naar voren brengt.
Er is een disproportionele focus op het thema vrede, en het thema Vlaamse ontvoogding wordt eigenlijk op een veeleer stiefmoederlijke manier behandeld, en dat voor een Memoriaal van de Vlaamse ontvoogding. Men spreekt van een paradox. Een paradox is een ogenschijnlijke tegenstelling, dit is gewoon tegenstrijdig. Dat het zo stiefmoederlijk aan bod komt, heeft eigenlijk niets te maken met een gebrek aan centen. Het heeft te maken met een keuze. Er wordt gedreigd: als we geen extra geld krijgen, dan gaan we de werking moeten inkrimpen en dan kunnen we de opdracht conform het decreet niet langer uitvoeren. Eigenlijk is het omgekeerd. De opdracht conform het decreet wordt niet uitgevoerd en toch wil men extra middelen. Dus is de vraag: welke indicaties hebben we dat men de boodschap heeft gecapteerd en dat men ernaar streeft de opdracht die het decreet oplegt, inderdaad volledig uit te voeren? Dat is de hamvraag.
Dit is een thematiek die alle partijen boeit en waarin af en toe andere accenten worden gelegd. Het is goed om in herinnering te brengen dat er drie thema's aan bod komen in de opdracht rond de IJzertoren. Naast Wereldoorlog I en vrede is er ook dat Memoriaal en de geschiedenis van de Vlaamse ontvoogding. Het is een geschiedenis die in andere monumenten en op andere plaatsen wellicht minder aan bod komt en waar absoluut ook behoefte aan is.
Dit verhaal moet goed worden gebracht, op een wetenschappelijk onderbouwde, toegankelijke en didactische manier. Dat is absoluut noodzakelijk. Onze zorg is toch ook dat er tussen de ambitieuze doelstellingen met het wetenschappelijk comité en de middelen mogelijk een zekere spanning kan ontstaan. We zullen zien hoe dat verloopt. 500.000 euro is natuurlijk niet niks, dat is juist. De ambities zijn ook redelijk hoog. We zullen dus moeten kijken of dat allemaal zal kunnen worden waargemaakt in de nabije toekomst.
De beheersovereenkomst heeft op een aantal vragen antwoorden geboden. Er zijn hoorzittingen geweest in het parlement. Ik had begrepen dat er ook nog een repliek zou komen vanuit de regering, maar op dit moment is dat wellicht achterhaald, omdat de beheersovereenkomst antwoorden heeft gegeven op een en ander.
Onze fractie kijkt met belangstelling en een tikkeltje bezorgdheid uit of de hoge ambitie met de middelen zal kunnen worden ingelost. We zullen kijken hoe dat evolueert.
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Mijnheer Caron, ik ben een beetje verrast door uw eindwoorden. U hebt het hele rapport van het Vredesinstituut toch gelezen, u hebt toch ook de kritiek en de audit van onze administratie gelezen, u hebt de aanbevelingen gelezen en de zorgen over het beheer, over het gebrek aan doorzichtigheid tussen de twee vzw's enzovoort. Ik citeer het Vredesinstituut: “De doorlichting van de IJzertoren door de administratie toont aan dat het zakelijk beheer de afgelopen jaren een ernstig aandachtspunt was. Het beheer door twee vzw's hypothekeert een transparant en kwaliteitsvol bestuur. De financiële situatie was precair. Een constructie voor de verkoop van onroerend goed wierp deontologische vragen op.” Enzovoort, enzovoort.
Zeggen dat dit loodgieterswerk is, ja, u moet correct zijn. U moet het hele stuk lezen. Dit is goed voorbereid door de administratie, die daar kwaliteitsvol mee omgaat, die aanbevelingen heeft gedaan. Als u dan zegt dat het loodgieterswerk is… Het is een overeenkomst, het is ondertekend door de Vlaamse Regering en door de vzw. Ik ben de laatste om te zeggen dat heel dat veld het gemakkelijk heeft, dat men de middelen voor het rapen heeft, maar als u het begint te vergelijken met een klein theater, komaan, vergelijk dan met de juiste sectoren.
Het Memoriaal is niet erkend als landelijk museum, dat weet u ook. Dat is natuurlijk de kip en het ei. Ieper is wel erkend als dusdanig, Ieper heeft een jaarlijkse toelage van 475.000 euro. Het is zaak om zelf transparant, correct, deontologisch juist te werken, een goed wetenschappelijk comité te hebben, goede museale uitbouw te doen, met mooie projecten te werken. Zonnebeke heeft 0 euro vaste subsidies, Zonnebeke heeft alleen maar projectsubsidies gekregen. U mag niet de indruk wekken dat er een verkeerde behandeling is geweest, integendeel. Er zijn voldoende middelen.
Er is nog zoiets als cultureel ondernemerschap. Als u het toch hebt over theater: u kent de sector beter dan ik, maar ik kom ook bij veel zakelijke leiders van culturele instellingen die aan goed cultureel ondernemerschap doen. Zij zien het als een erezaak om te zorgen voor eigen inkomsten. Ik pleit absoluut niet voor het Amerikaanse systeem van 95 procent privé en 5 procent overheid, en ook niet voor het Nederlandse systeem. Alle moderne leiders die ik tegenkom in de culturele wereld, gaan voor cultureel ondernemerschap en zijn ook trots op wat ze realiseren op dat vlak. Laten we dit dus positief zien. Een en ander is niet al te best gelopen in het verleden – ik zal me voorzichtig uitdrukken. Dat is vastgesteld door de administraties, het is ook overgenomen door het Vredesinstituut. Er is een goede overeenkomst, die voorziet in voldoende financiering, die focust op de essentie van de taken. Ik hoop dat dat naar behoren lukt. We moeten de bladzijde kunnen omdraaien. Ik kijk vooruit, er moeten lessen worden geleerd uit het verleden.
Maar dit vergt ook een dynamische aanpak. Het is zaak om ervoor te zorgen dat het memoriaal ook na 2014-2018 voldoende aantrekkelijk blijft met een museale omkadering. Daar zijn heel veel troeven voor met zijn unieke geschiedenis, met zijn unieke positionering, met de concurrentie die er is met de andere musea van Ieper, Zonnebeke en Poperinge, met de klemtoon op het Angelsaksisch en Commonwealth-gegeven. Het zicht op de IJzervlakte met de Belgisch-Duitse verhalen geeft een uniciteit om daar werk van te maken. Hoor je mij zeggen dat dit eenvoudig is? Neen. Dat het een opdracht is voor die mensen om dit dagelijks waar te maken, akkoord. Maar zeggen dat dit loodgieterswerk is, dat neem ik niet.
De heer Caron heeft het woord.
Minister-president, ik ben een van de meest kritische commentatoren van de werking geweest in de voorbije jaren en ook van de hoorzitting, en daarnet ook in mijn intro. Als we in de toekomst van die problemen af willen, moeten we een aantal dingen ernstiger aanpakken en verbeteren. De vergelijking met In Flanders Fields gaat totaal niet op. Het gebouw is van de stad Ieper, de monumenten in Ieper worden door de stad Ieper bewaard. Het museum hoeft alleen met zijn werkingssubsidie zijn werking te betalen. Op de IJzersite gaat het over een reusachtig groot gebied met monumentale gebouwen. De vzw, die vroeger veel giften kreeg, kan dat niet meer dragen. Over cultureel ondernemerschap gesproken, als je populaire cultuur hebt, kun je veel middelen werven, maar als het moeilijker is, is dat veel lastiger.
Mijnheer Van Overmeire, de IJzersite is bij uitstek de site waar de Vlaamse ontvoogding en de vredesthematiek samenkomen, al is het maar om de ligging alleen en om zijn eigen geschiedenis. Daarover zijn fantastische verhalen te vertellen, ook met een hedendaagse betekenis. Ik hoop dat we het daarover eens zijn.
De vraag om uitleg is afgehandeld.