Verslag vergadering Commissie voor Brussel en de Vlaamse Rand
Verslag
Mevrouw Van den Brandt heeft het woord.
Een tijd geleden is het nieuws naar buiten gebracht dat vzw Toestand haar uit Vlaanderen afkomstige middelen zou zien halveren. Het gaat om een organisatie die leegstaande gebouwen een tijdelijke of minder tijdelijke invulling geeft. Momenteel is ze vooral actief langs de Materialenkaai, waar het door iedereen ruim geprezen project ‘Allee du Kaai’ is opgezet. In Anderlecht is de vzw gestart op de Biestebroek. Net zoals met Allee du Kaai is het de bedoeling een spontane actiezone te creëren waar jongeren uit de wijk kansen krijgen.
De kracht van de vzw is dat leegstaande gebouwen worden ingezet. Dat is misschien geen Vlaamse bevoegdheid, maar in Brussel kan dat zeker geen kwaad. De vzw zet vooral in op de ontwikkeling van een emanciperend sociaal-cultureel aanbod voor jongeren in moeilijke wijken. Dit is wel een Vlaamse bevoegdheid. Zeker nu en de afgelopen jaren is dit ook ongelooflijk belangrijk gebleken in de grootstedelijke Brusselse context.
De leegstand in Brussel kennen we. Dat is een probleem. Toestand heeft die ruimtes op een succesvolle wijze benut. We merken tevens dat in de zones die de vzw beheert, zowel Allee du Kaai als Biestebroek, een mix bestaat van lokale jongeren uit achtergestelde wijken en van jongeren met een meer kansrijke achtergrond. Hoewel het oorspronkelijk als een tijdelijk project was bedoeld, is Allee du Kaai een zo groot succes dat nu een definitieve inrichting van de Materialenkaai wordt gezocht om de vzw een vast ankerpunt te geven.
De organisatie verliest 25.000 euro aan middelen. Dat is een halvering van de middelen. Voor de betrokkenen is dat een zware klap. Het is jammer, want dit is een klap voor een organisatie die met jongeren in moeilijke wijken werkt rond moeilijke thema’s als de leegstand in Brussel en die voor de emancipatie van jongeren zorgt.
Minister, dit is een doelstelling waar u zelf achterstaat. Wat de emancipatie van jongeren betreft, hebt u een aantal projectoproepen gelanceerd en u zult dit opnieuw doen. U zet in op de identiteitsvorming. Deze organisatie werkt inhoudelijk aan prioriteiten waarop u als minister zelf inzet.
De argumentatie die ik heb gekregen, houdt in dat na drie jaar experimenteren de Brusselse context moet worden overstegen en dat volop moet worden ingezet op de Vlaamse relevantie van dit project. Dat is de argumentatie van de toekenningscommissie voor deze besparing. Op papier kan die redenering op zich kloppen, maar het blijft vreemd. De methodologieën die de vzw ontwikkelt, zijn ook in de Vlaamse steden toepasbaar. Het is niet zo dat die methodes niet in pakweg Gent of Antwerpen kunnen worden gebruikt. Daar is ook leegstaand en daar wonen ook jongeren in probleemwijken. De methodologie is bruikbaar buiten de Brusselse context.
Het is eveneens onbegrijpelijk omdat weer eens wordt gesnoeid in de subsidies van een organisatie die op een positieve en emancipatieve wijze aan de slag gaat. Dat hebben we in Brussel absoluut nodig. De organisatie geeft hierover lezingen en werkt aan een handleiding die buiten Brussel kan worden gebruikt. Het klopt dat de interventies en de spontane actiezone zich vooral in Brussel situeren, maar de lessen zijn overal toepasbaar. De lezingen en de handleiding kunnen niet bestaan zonder tegelijkertijd over die terreinervaring te beschikken. Het is niet mogelijk die methodologie uit te werken zonder hiermee effectief op het terrein bezig te zijn. Het zijn net die lessen die later voor het Vlaams bestuursniveau relevant kunnen zijn.
De experimenten zijn in Brussel begonnen en bevinden zich nog in Brussel. Volgens mij is Brussel dat absoluut waard en heeft Brussel dat ook nodig. Dit is echter in heel Vlaanderen toepasbaar. Het lijkt me net relevanter vzw Toestand bijkomende subsidies te verlenen om op andere Vlaamse plekken van start te gaan dan de subsidies in te perken.
Minister, u hebt in uw beleidsbrief verklaard dat Brussel inclusief is. U hebt het uw streefdoel genoemd om “jongeren uit alle lagen van de bevolking, ongeacht hun etnische afkomst, via stadscultuur en jeugdwerk aan te zetten hun leven in handen te nemen.” Hiermee hebt u de meerwaarde van vzw Toestand erkend. Dat is immers exact wat de vzw doet. Om die reden vind ik deze beslissing des te onbegrijpelijker.
De toekenningscommissie heeft gesteld dat het tijd is de Brusselse context te overstijgen en volop op de Vlaamse relevantie van het project in te zetten. De vzw Toestand is hier al volop mee bezig, is zich hiervan bewust en wil dat ook doen. Nu moet deze doelstelling echter met minder personeel worden behaald.
Kunt u meer toelichting geven bij de motivering van de toekenningscommissie? De doelstelling houdt uitbreiding en groei in. Vindt u het logisch dat die doelstelling na een halvering van het personeel moet worden waargemaakt? Hoe ziet u de toekomst van Toestand? Zult u in de toekomst middelen blijven vrijmaken zodat de vzw haar werking, waarvan u de sterkte hebt erkend, kan voortzetten? Op welke wijze zult u ervoor zorgen dat het sociaal-cultureel aanbod voor Brusselse jongeren niet onder deze beslissing zal lijden?
Minister Gatz heeft het woord.
Ik wil eerst wat duidelijkheid scheppen over de ook in de pers gecreëerde begrippenspanning tussen de Brusselse context en de Vlaamse relevantie van het project. We zijn collectief zo gedetermineerd – en dan heb ik het niet over mezelf of over u, mevrouw Van den Brandt – en geïnstitutionaliseerd in ons denken dat we daar meteen allerlei communautaire zaken achter zouden kunnen vermoeden, wat het niet is en waar u in uw vraag ook al op bent ingegaan.
Toestand vzw wordt momenteel voor het vierde en laatste jaar als experimenteel project gesubsidieerd en ontvangt daar inderdaad 25.000 euro voor. De rechtsbasis voor deze financiering is het decreet houdende een vernieuwd jeugd- en kinderrechtenbeleid. Zoals het decreet schrijft, beogen we hier geen structurele financiering maar experimentele projecten. Dit zijn projecten die inhoudelijk of methodisch vernieuwend zijn en die als doel hebben om Vlaamse relevantie te verwerven. Met Vlaamse relevantie bedoelen we dat ze bepaalde zaken kunnen opstarten die qua kennisdeling en -verspreiding als model of als manier van werken voor andere organisaties in Vlaanderen nuttig kunnen zijn.
Toestand zelf begon vrij lokaal in Brussel met het opzetten van Spontane Actie Zones (SAZ). Binnen de experimentele projecten was het daarbij altijd de bedoeling om dit model op termijn ruimer bekend te maken en om dit dus te delen met andere initiatieven in Vlaanderen.
Zo schreef de adviescommissie in haar advies bij de verlenging voor het derde projectjaar 2016: “De commissie ziet een progressie in dit project. De commissie blijft van mening dat de focus van deze projectsubsidie niet ligt op het operationele luik van het inrichten van Spontane Actie Zones in Brussel. De commissie herhaalt haar vraag naar de Vlaamse relevantie. Positief is dat Toestand hun kennis nu deelt door het geven van lezingen en het beantwoorden van individuele vragen.
De commissie adviseert een verlenging van dit project op drie voorwaarden. Ten eerste dient Toestand vzw haar eigen expertise verder te verzamelen, duurzaam te ontsluiten en te verspreiden. Ten tweede wordt Toestand vzw ook gesubsidieerd voor het samenbrengen van de gelijkaardige Spontane Actie Zones die in Vlaanderen ontstaan. Toestand moet deze trekkersrol waarmaken. Ten derde is de commissie bezorgd om de toekomstige inbedding van dit project. Toestand moet zicht hebben op een oplossing voor hun precaire financiële werking.”
Daar kan men natuurlijk bepaalde vragen bij stellen, maar men kan in geen geval zeggen dat de commissie in het verleden niet helder en duidelijk is geweest ten aanzien van deze werking, ook binnen het kader van het luik experimentele jeugdprojecten.
Naar aanleiding van de verlengingsaanvraag voor het vierde projectjaar 2017 was de commissie van mening dat het onderdeel ondersteuning van het lokale initiatief niet langer thuishoort binnen de subsidiëring als experimenteel project, maar dat voor dit laatste jaar volop op de verspreiding van het werkmodel moet worden ingezet.
Ik citeer nog even de commissie: “De commissie ervaart dat Toestand in de afgelopen jaren een enorme ontwikkeling doormaakte en dat de vereniging zeer gedreven en creatief inzet op dit project. Na drie jaar experimenteren is het wel zaak om de Brusselse context te overstijgen en volop in te zetten op de Vlaamse relevantie van dit project. Voor wat betreft de ontwikkeling van de Spontane Actie Zones is de commissie van mening dat het lokale niveau dit verder moet opnemen en financieren.
Ter zake verwijst de commissie ook naar haar advies voor de tweede verlenging. Wel geeft de commissie de vereniging voor de laatste maal positief advies voor een beperkt bedrag en dit in functie van de realisatie en afwerking van het handboek. Dat kan eventueel gebeuren in samenwerking met een uitgeverij die het handboek wil uitgeven. De commissie geeft in functie daarvan een positief advies voor een bedrag van 25.000 euro, met de uitdrukkelijke voorwaarde dat het handboek ook werkelijk klaar is tegen het eind van volgend jaar.” Tot zover de commissie die ik verder niet meer zal citeren.
Ik vind het advies logisch, het ligt in de lijn van het decreet. Het decreet beoogt geen structurele financiering, maar tijdelijke projectfinanciering. De doelstelling van het project moet liggen in het verspreiden van originele methodieken en waardevolle manieren van aanpakken. De organisatie is daar goed mee bezig. Getuige hiervan is het feit dat ze nu voor de vierde maal op rij een subsidie ontvangen, wat niet voor alle projectsubsidies gebeurt. De afbouw in het vierde jaar moet men dus zien in de logica van het decreet en niet als een miskenning van de werking van de vzw.
U mag dus zeker het woord besparing, wanneer het u past, in de mond nemen, maar dit is geen besparing. Dit zou een besparing zijn indien de totale subsidie-enveloppe naar beneden zou zijn gegaan, quod non. Ik heb geprobeerd u uit te leggen waarom dit geen besparing is. Ik wil trouwens ook nog even vermelden dat wanneer men op deze enveloppe van een klein miljoen euro voor experimenteel jeugdwerk en de projectsubsidies de Brusselnorm zou toepassen, we die met vlag en wimpel zouden halen omdat toch 26 procent van de middelen naar Brussel gaan. En nogmaals, dit is het advies van de commissie, ik ben daar op geen enkele manier in tussengekomen. Ik kan echter wel beargumenteren dat 26 procent tegemoetkomt aan de jonge stad die Brussel ook is.
Wat de toekomst van de vzw betreft, kan ik vandaag uiteraard geen expliciete voorafname doen, maar ik wil wel vermelden dat de vereniging voor haar bovenlokale jeugdhuiswerking binnen Allee du Kaai sinds 2015 ook een jaarlijkse subsidie krijgt van 30.500 euro op basis van de projectlijn artistieke expressie voor jeugdhuizen. Met andere woorden, het operationele lokale luik wordt wel nog verder gesteund.
Op vrijdag 10 februari heeft mijn kabinet een persoonlijk onderhoud gehad met de vzw en haar coördinator. Tijdens dit overleg werden de subsidiekaders rond Straatburgerschap onder Brusselse Aangelegenheden en Bruggenbouwers onder Jeugd toegelicht.
U vraagt hoe ik ervoor zal zorgen dat het socio-cultureel aanbod voor Brusselse jongeren niet lijdt onder deze beslissing. Nogmaals, het gaat hier over een geleidelijke afbouw van een projectsubsidie die vervat ligt in de logica van het decreet. Als u spreekt over het socio-cultureel aanbod voor Brusselse jongeren vind ik dat ik naast andere overheden toch ook mijn bijdrage doe. Ik geef u enkele voorbeelden.
Zo geef ik vanuit Vlaamse middelen, voorzien voor bovenlokale jeugdhuisprojecten, ook nog 25.000 euro aan de vzw Jeugdhuizenondersteuning Brussel voor hun nieuw project artistieke expressie en eveneens 27.000 euro voor een nieuw project rond ondernemerschap, waarvan ook de vzw Toestand zal kunnen genieten.
In het kader van de regeling voor het experimenteel jeugdwerk subsidieer ik sinds dit jaar ook Growfunding. Growfunding is een Brussels instrument dat ‘reward based crowdfunding’ inzet als een hefboom voor ontkiemende stadsprojecten. In dit project wordt de nadruk gelegd op het werken met jongeren. Growfunding is naast een financiële hefboom ook een participatiemethodiek, een communicatiekanaal, een netwerktool en een educatief traject. Vanuit mijn bevoegdheid Brusselse Aangelegenheden besliste ik recent trouwens ook om de vzw Growfunding supplementair en eenmalig een bedrag van 25.000 euro toe te kennen voor de uitbreiding van haar werking naar de Vlaamse Rand.
Verder wil ik in dit verband verwijzen naar de twee lopende projectoproepen Bruggenbouwers en Straatburgerschap waarvoor ik samen 750.000 euro heb vrijgemaakt. Het project Straatburgerschap is exclusief Brussels, Bruggenbouwers is voor de hele Vlaamse Gemeenschap, dus ook voor Brussel van toepassing.
Ten slotte wijs ik er nog op dat ik jaarlijks ook nog eens de Vlaamse Gemeenschapscommissie ondersteun voor haar jeugdbeleid voor een bedrag van ruim 1 miljoen euro. Dit is een greep uit de initiatieven waarmee ik de laatste jaren probeer om samen met andere overheden het socio-cultureel aanbod voor Brusselse jongeren niet te beperken, maar eerder uit te breiden.
Mevrouw Van den Brandt heeft het woord.
Minister, u geeft een uitleg en u zegt erbij dat die logisch en in lijn met het decreet is. Wanneer we puur vanuit dat decreet vertrekken, kan men zeggen dat het gaat over experimenten en dergelijke en kan men daar argumenten voor aanhalen. Ik wil u daarin volgen. Wanneer we vertrekken vanop het terrein in Brussel, dan hebben de organisaties – en ik ga het cru stellen – er lak aan binnen welk decreet zij al dan niet passen. U zegt dat ze niet meer passen binnen het ene decreet, maar dat er een projectoproep komt voor Straatburgerschap en voor Bruggenbouwers en dat daar nog kanalen zijn.
Die organisaties willen hun werk doen. Wij zijn het er met zijn allen over eens dat zij goed en zinvol werk doen. Dan vind ik dat het een goede overheid betaamt dat zij, wanneer een project niet past niet binnen een bepaalde subsidiepot, zelf nagaat binnen welke subsidies dat project wel past en die overgang maakt. Dat gebeurt niet alleen met dat project maar systematisch met alle vzw’s, niet alleen in Brussel maar in heel Vlaanderen. Er wordt heel bestuurlijk vanuit het decreet geredeneerd en veel te weinig vanuit de realiteit op het terrein. Dit is een organisatie die goed werk levert, waar iedereen in gelooft en die moet blijven bestaan. Ik hoor u niets anders zeggen. Ik hoor u niet zeggen dat de doelstellingen niet juist zijn, dat ze slecht werk leveren enzovoort. U hebt alleen maar beaamd dat ze een waardevolle relevantie hebben en dat u ook andere projecten hebt waarbinnen ze logischerwijs kunnen passen. Ik roep u op om die logica en aanpak te veranderen en ervoor te zorgen dat organisaties niet de helft van de tijd bezig zijn met de juiste subsidies aan te vragen. Dan bent u hen eigenlijk aan het subsidiëren zodat ze hun subsidies elders kunnen aanvragen.
Dat is wel de ironie, dat heel veel van die vzw's, zeker de kleine, soms tot een kwart van hun tijd stoppen in het gewoon blijven voortbestaan in plaats van te kunnen doen wat ze willen doen. Dat is niet omdat ze dat graag doen, het is gewoon omdat het de realiteit is van de complexiteit van subsidiekanalen en manieren waarop dingen kunnen worden aangebracht.
Minister, ik hoor u zeggen dat het lokale niveau moet overnemen. Later zegt u dat de VGC geld krijgt om zulke projecten te doen. Mijn collega Annemie Maes heeft die vraag uiteraard in de VGC gesteld omdat wij ook het advies hadden gelezen. Als Vlaanderen zegt dat de lokale overheid het moet overnemen, dan weten we dat we in Brussel naar de VGC moeten kijken. Daarom stellen we daar de vraag of ze dat gaan overnemen, of dat hun plan is. Het antwoord is: neen, daar hebben we geen geld voor. Ik wil niet te hard schieten op de VGC omdat ze elk jaar minder middelen krijgen. U geeft de middelen, maar elk jaar moet de VGC het met minder doen en er zit natuurlijk een rek op wat er kan gebeuren met de middelen van de VGC. Het is dus geen lokaal niveau dat dat overneemt, en dat is het cynische van de zaak.
Minister, u zegt dat ik niet van een besparing mag spreken. U hebt het zelf over een geleidelijke afbouw. Ook dat vind ik een beetje zuur omdat ze van 50.000 naar 25.000 euro gaan. Misschien is er een perspectief op andere kanalen, maar dan gaan ze weer andere doelstellingen moeten bereiken. Ik herhaal, laat ons die oefening maken voor deze en voor alle vzw's over wat we willen dat ze doen. Moeten ze bijvoorbeeld ook doelstellingen hebben voor dat handboek? Dat zijn legitieme vragen, dat is het ontsluiten van expertise. Laten we kijken wat een redelijke compensatie is om dat waar te maken, maar vermijd dat ze continu zichzelf moeten heruitvinden, nieuwe doelstellingen moeten maken om op een ander moment op een ander kanaal budgetten te halen.
Minister, dit is een dossier dat symbool staat voor wat heel vaak heel misloopt met sterke, goedbedoelde projecten van onderuit, die op die manier niet worden ondersteund maar tegengewerkt.
Mevrouw Idrissi heeft het woord.
Minister, ik moet heel eerlijk toegeven dat ik met stijgende verbazing naar uw uiteenzetting heb geluisterd. Ik onderschrijf volmondig wat mevrouw Van den Brandt heeft gezegd. Ik heb het gevoel dat we in twee verschillende realiteiten leven. Als we kijken naar de Brusselse situatie, dat we in Brussel al een heel jaar lang onder hoogspanning staan, dat we zeggen dat we de jongeren uit dat moeras van kansarmoede moeten trekken, dat we opnieuw een sociale cohesie willen brengen in de wijken, en dan heb je een organisatie waarvan vriend en vijand zeggen dat ze hun werk goed doen, wat is dan het antwoord? Dat ze niet meer in aanmerking komen voor subsidies omdat dat niet in het decreet staat. Heel eerlijk, ik krijg dat niet verkocht. Het kan er bij mij niet in dat we zo omgaan met waardevolle organisaties. Als u dan afkomt met crowdfunding en growthfunding en dat u dat project heel goed kent, dan schuift u de bal door en zegt u: ‘Ga elders nog wat inspanningen leveren om uw project verkocht te krijgen, om geld te halen uit de Brusselse markt.’
Dat stelt me toch wel teleur en het maakt me vooral ook bezorgd omdat we niet in staat zijn waardevolle projecten, die terecht een inhoudelijke ontsluiting maken waarin Brussel een laboratoriumfunctie heeft, sterker te maken. Integendeel, we maken ze zwakker en we maken er subsidieschrijvers van. Daar gaat heel veel energie naartoe zonder dat die zo belangrijke inspanningen die ze leveren, worden gevaloriseerd.
De heer Vanlouwe heeft het woord
Ik dank de minister voor zijn toelichting, en ook de vraagsteller voor haar vraag. Het is interessant om dat hier eens te bespreken.
Ik heb even wat opzoekingswerk laten doen. Minister, als ik het goed voor heb, zou u voor 2017 een bedrag van 443.000 euro verdelen onder elf experimentele initiatieven in de jeugdsector. Hiervan zouden er ongeveer twee projecten in Brussel zijn, namelijk de vzw Toestand voor 25.000 euro, wat inderdaad een vermindering is, en Crowdfunding voor een bedrag van 41.000 euro. Dat zou neerkomen op ongeveer 15 procent van de middelen voor 2017, dat effectief naar Brussel zou gaan.
Minister, ik hoop dat die cijfers correct zijn. Ze tonen aan dat ongeveer 15 procent van de middelen naar experimentele initiatieven in jeugdwerk in Brussel gaat. Dat is een beleid dat voor de Vlaamse Regering menens is en dat duidelijk investeert in Brussel. We hebben een hele discussie gevoerd op basis van het advies van de beoordelingscommissie. U hebt er heel uitvoerig uit geciteerd. In de heldere en duidelijke beoordeling wordt verwezen naar een handboek. Wanneer men bepaalde initiatieven neemt die van onderuit groeien, en die ik ten zeerste ondersteun, is het aan de vzw’s om zich te conformeren aan de regels die zijn opgelegd en niet omgekeerd. Het is niet de bedoeling dat de decreetgever, als die bepaalde subsidies wil opleggen en daar bepaalde voorwaarden aan koppelt, zich aanpast aan de vragende partij voor subsidies.
Minister, het gaat hier inderdaad over een experimentele ondersteuning van 25.000 euro en die is verminderd. Anderzijds blijken er nog andere subsidiekanalen te zijn. Maar er wordt ook verwezen naar het lokale niveau. Heb ik het goed gehoord dat er voor operationele werking toch wel een structurele subsidie is van 30.000 euro per jaar? Misschien is het nuttig dat u een toelichting geeft over de verschillende subsidiekanalen die gaan naar de vzw Toekomst. Voor alle duidelijkheid, die vzw neemt zeer goede initiatieven door leegstaande projecten een nieuwe invulling te geven op basis van wijkcontracten.
Minister, hebt u weet van andere subsidiekanalen voor die initiatieven? Welke bijkomende subsidies komen er vanuit Vlaanderen of vanuit de VGC, dat eigenlijk een onrechtstreeks subsidiekanaal is vanuit Vlaanderen?
Minister Gatz heeft het woord.
Eerlijk gezegd, met betrekking tot de andere subsidiekanalen heb ik wel degelijk de bedragen aangegeven in mijn antwoord van daarstraks. Ik zal ze niet herhalen, niet omdat ik het niet wil, maar omdat ik ze al heb gegeven.
Ik wil besluiten met een heel eenvoudige boodschap waar u wel of niet mee kunt leven. Vanuit het oogpunt van goed bestuur is er van in het begin heel duidelijk gecommuniceerd over deze projectsubsidie naar en met de vzw. Met andere woorden, de tijdelijkheid ervan is inderdaad bekend. Over de doelstelling heb ik uitvoerig geciteerd uit de motivering van de beoordelingscommissie, en die was ook altijd duidelijk. Het is niet zo dat op een gegeven moment de hemel op het hoofd valt van een organisatie. Van in het begin is er een duidelijke communicatie geweest binnen een duidelijk kader.
Er zijn wel degelijk nog kansen naast de bijkomende financiering, die er toch ook altijd is voor het bredere project ‘Allee Du Kaai’, om voor Toestand opnieuw middelen te kunnen verwerven. Je mag niet vergeten dat wanneer er een nieuwe projectenpot, zowel voor de 500.000 euro van de bruggenbouwers als de 250.000 euro van straatburgerschap, wordt gecreëerd, dat men ook gelijke kansen moet geven aan verschillende spelers. Dat is nu eenmaal zo, ook dat is een element van goed bestuur. Dus ja, de vzw Toestand zal zeker een goed en interessant project kunnen uitschrijven binnen dit kader, maar moet ook aan andere spelers de mogelijkheid geven om dit te doen.
Ik heb nooit de communicatie gehanteerd dat de VGC dat nu maar moest overnemen. Dit is een fundamenteel meningsverschil tussen mezelf en sommigen in de zaal: sommige projecten gaan verder en worden een structurele werking en anderen niet. Dat is altijd zo geweest. Er is dus geen enkele reden om tijdelijke projecten per definitie allemaal permanent te maken. Ik zeg niet dat het omgekeerde ook waar moet zijn, maar het is zeker geen wetmatigheid.
Tot slot wil ik er nog wel eens de nadruk op leggen dat er voor het jeugdwerk in het algemeen en het jeugdwerk in Brussel in het bijzonder wat mij betreft wel degelijk bijkomende middelen gecreëerd zijn. Ik denk, ik hoop, ik vermoed dat de vzw Toestand daar haar voordeel mee zou kunnen doen. Vanuit enerzijds die duidelijke communicatie van in het begin en anderzijds de bijkomende middelen die er nu gecreëerd zijn, ben ik niet van oordeel dat wij deze toestand, om het nu met een flauwe woordspeling te zeggen, moeten overdramatiseren.
Mevrouw Van den Brandt heeft het woord.
Het is één organisatie. Mocht het alleen deze ene organisatie zijn, dan zou ik zeggen: ’Goed, we zoeken een pragmatische oplossing.’ Maar het is zo een symbool voor hoe er aan politiek gedaan wordt met vzw’s. U herhaalt dat er een goed bestuur is en dat u hebt gecommuniceerd met hen. Dat is ook zo. Er is met hen gecommuniceerd dat zij binnen een decreet van experimentele situaties zaten. Experimenten zijn per definitie tijdelijk. Maar het idee van een experiment is wel dat als een experiment lukt – dat mag mislukken, het recht op mislukken is belangrijk –, als het goed gaat, je dat voortzet. Het idee van experimenten is te kijken wat er goed gaat. Dit is een experiment dat goed is gegaan. Vriend en vijand erkennen dat dat goed werk heeft gedaan. Dan ga je op zoek naar een manier om dat permanent te maken. De doelstellingen zijn relevant, de werking is relevant, de methode is relevant. Dan kan de overheid effectief de bal leggen bij die organisatie. Die moet weer een deel van haar schaarse tijd en energie steken in het aanvragen van subsidies, het uitzoeken van subsidiekanalen enzovoort. Je kunt dat doen of je kunt dat als overheid anders aanpakken. Je kunt erin geloven en hen zacht toeleiden naar een juiste plaats.
U hebt inderdaad niet gezegd dat de VGC het moet overnemen, maar in het advies dat u geciteerd hebt, stond wel dat het lokale niveau het moet overnemen. Als het over Vlaamse initiatieven gaat in Brussel, dan kijken we voor het lokale niveau naar de VGC. In eerste instantie was het een logische vraag om eens bij de VGC te gaan horen. We zien dit nu met de vzw Toestand, maar er is een gelijkaardig verhaal met Groot Eiland. Groot Eiland is ook een vzw waarvan iedereen, vriend en vijand, vindt dat het goed werk levert in Molenbeek: leiding en opleiding van mensen die ver van de arbeidsmarkt staan, in een moeilijke context. Ze doen goed werk maar ze pasten niet meer in het Vlaamse decreet, de bevoegdheden enzovoort. Minister Muyters schuift het af en Brussel moet het maar overnemen. Brussel neemt het niet over.
De realiteit is dat we systematisch organisaties verliezen. Ik kan over heel veel zaken beginnen maar er moet continu geplamuurd en gedepanneerd worden terwijl we weten dat het organisaties zijn die goed werk doen. Ik wil mijn oproep herhalen. Misschien moet ik verwijzen naar een of andere Brusselaar die in 1950 geboren is en heel veel mooie liedjes heeft gemaakt. Hij heeft een liedje waarin de zin komt: ‘Eichmann was een ambtenaar.’ Daarin voelt men de bureaucratie van ons land aan de tand. Ik denk dat we ons daarvan bewust moeten zijn. Denk niet vanuit een decreet en zeg niet zoals de heer Vanlouwe dat vzw’s zich moeten confirmeren aan het beleid. Neen, het beleid moet aan de slag gaan met de vzw’s, de vzw’s als bondgenoot nemen en zorgen dat ze hun ding kunnen doen. Als we alle verantwoordelijkheid bij die vzw’s leggen, dan denk ik dat we nog heel veel tijd, energie en geld gaan steken in het invullen van formulieren en papieren. Dat is niet wat Brussel nodig heeft.
De vraag om uitleg is afgehandeld.