Verslag vergadering Commissie voor Brussel en de Vlaamse Rand
Verslag
De heer Poschet heeft het woord.
Minister, ik heb u reeds eerder vragen gesteld over uw voornemen om, in samenwerking met Brussels minister Madrane, een burgerkabinet voor Brussel te lanceren. Het zou in de eerste plaats gaan om een online bevraging van 1000 mensen. Hun zou worden gevraagd waarom ze graag naar Brussel komen, waarom ze een hekel aan onze hoofdstad hebben en waar ze bang voor zijn. Daarna zouden twee groepen van 150 mensen worden geselecteerd voor een alternatief Brussels burgerparlement. Daar zal het dan gaan over die zaken die moeten gebeuren om van Brussel een betere stad te maken.
Vorige maand hebben we vernomen dat het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest, in samenwerking met de Koning Boudewijnstichting, onder de naam Bruvoices ook een burgerkabinet of participatief project wil opzetten. Het is de bedoeling om “beter te begrijpen hoe de Brusselaars het samenleven in de hoofdstad ervaren”. Er zou worden gewerkt met focusgroepen en een opinieonderzoek.
Minister, het is duidelijk dat beide initiatieven een gelijkaardige doelstelling, opzet en methode kennen. Bovendien lopen ze in dezelfde periode. Ik zou u hierover dan ook enkele vragen willen stellen.
Was u op de hoogte en bent u betrokken bij het initiatief Bruvoices? Dit is des te meer een vraag omdat de doelstelling van Bruvoices, namelijk de samenlevingsproblematiek, ook betrekking heeft op heel wat gemeenschapsbevoegdheden waarvoor het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest niet bevoegd is. Zult u, uiteraard met respect voor eenieders bevoegdheden, streven naar samenwerking en naar afspraken? Is de Vlaamse Gemeenschapscommissie (VGC) bij deze projecten betrokken?
Minister Gatz heeft het woord.
Voorzitter, ik ben bij het initiatief Bruvoices betrokken. De Brusselse Hoofdstedelijke Regering en de Koning Boudewijnstichting waren op de hoogte van het initiatief dat ik samen met minister Madrane heb genomen en waarvoor komende vrijdag het officiële startschot wordt gegeven. Mijn kabinet was op de hoogte van de plannen van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering om in samenwerking met de Koning Boudewijnstichting een participatief project te organiseren.
Daarnaast had ik ook overleg met Brussels minister Vanhengel in de aanloop van de lancering van BruVoices.
Er zal zeker een bepaalde vorm van overlapping zijn, maar er is ook een duidelijk onderscheid tussen BruVoices en de twee burgerkabinetten van collega Madrane en mezelf.
In het burgerkabinet gaan we op zoek naar hoe mensen Brussel beleven, of ze hier nu wonen of niet. We zullen uitgaan van de verschillende functies die Brussel als stad vervult: woonstad, leefstad, studentenstad, cultuurstad enzovoort.
Daarnaast willen we dieper ingaan op hoe we de relatie tussen Wallonië en Brussel en Vlaanderen en Brussel kunnen versterken. We zullen deelnemers vragen hoe ze de verschillende aspecten van de stad beleven. Ik denk daarbij aan Brussel als winkelstad, cultuurstad, woonstad enzovoort. Wat verwachten ze van Brussel? Wat trekt hen aan in Brussel of wat stoot hen af? Hoe informeren ze zich over Brussel? Wat is goed? Wat kan beter? Wat zijn de ervaringen van mensen?
Bij BruVoices heeft de Brusselse Regering de Koning Boudewijnstichting gecontacteerd met de vraag om een participatief traject uit te werken over wat het betekent om Brusselaar te zijn na 22 maart en hoe Brusselaars het samenleven in de hoofdstad ervaren. De focus ligt hier dus meer op de Brusselaars zelf en is iets meer naar binnen gericht, als ik dat zo oneerbiedig mag uitdrukken.
Het is dus duidelijk dat de klemtoon van de twee projecten uiteen ligt. Ook de manier van werken en de timing van de twee projecten zijn zeer verschillend. Bij BruVoices gaat het over een traject van meer dan 1 jaar met 50 focusgroepen, een opinieonderzoek en een workshop met experten. Bij de twee burgerkabinetten willen we vanaf midden februari de burger horen in twee fases: een online fase die open staat voor ieder die mee wil doen, aangevuld met mini-burgerkabinetten voor moeilijk bereikbare doelgroepen, en een fysieke bijeenkomst op 6 mei waar 150 burgers die geselecteerd worden uit het online forum in het Vlaams Parlement zullen samenkomen. Met andere woorden, de resultaten van het burgerkabinet zullen al beschikbaar zijn voor het opinieonderzoek dat BruVoices zal organiseren in september.
De resultaten van het burgerkabinet kunnen volgens mij inspirerend werken voor het project BruVoices, ze liggen immers in elkaars verlengde. De bredere invalshoek van het Vlaams en Waals burgerkabinet zal een alternatief licht laten schijnen op de informatie die verzameld wordt door BruVoices, en dus het project versterken. Daarnaast is het ook voor mij en mijn collega van de Franse Gemeenschap interessant om de resultaten van BruVoices te kennen en er eventueel mee aan slag te gaan binnen onze bevoegdheden.
Ik ben blij dat ook de Brusselse Regering zich positief opstelt ten aanzien van participatieve democratie. Participatieve democratie kan een van de lichtpunten zijn in de moeilijke momenten waar de democratie en de politieke klasse momenteel doorheen gaan. Het zal niet alles oplossen, maar het kan wel een ander licht op de politiek werpen. Het spreekt dan ook voor zich dat ik zal streven naar een goede samenwerking tussen de burgerkabinetten en BruVoices.
Op de voorstelling van BruVoices was er alvast een vertegenwoordiger van mijn kabinet aanwezig. Daarnaast zal een van mijn medewerkers met de Koning Boudewijnstichting bekijken wat we van elkaar kunnen leren en hoe we complementair kunnen werken. We werken ook actief aan de scharnierfuncties, het gaat dus niet alleen om overleg per mail.
Wat het burgerkabinet betreft, is de VGC in deze planningsfase nog niet actief betrokken bij het proces. In de toekomst zullen we uiteraard de VGC op de hoogte houden van de verschillende stappen in het proces. Daarnaast acht ik een terugkoppelingsmoment over de resultaten zeker waardevol. Ik zei in het verleden al eens dat ik het proces niet te sterk wil institutionaliseren, tijdens het proces staat voor mij de burger centraal.
Tot slot heb ik begrepen dat de VGC tot nog toe niet betrokken was bij BruVoices.
Concreet, de timing verschilt. De burgerkabinetten zullen zijn afgerond wanneer BruVoices goed en wel op stoom komt. Wij zullen het met de burgerkabinetten hebben over Brussel intern als leef- en woonstad, maar ook extern in de relatie met Vlaanderen en Wallonië, terwijl BruVoices zich duidelijk op Brussel zelf positioneert. Daarnaast blijven de vragen die u me enkele maanden terecht hebt gesteld. Wat daarna? Hoe lijsten we de aanbevelingen op van wat er uit die burgerparticipatie komt en wat gebeurt daar dan mee? Wie doet wat? We zullen dan moeten zien wat eerder door het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest moet gebeuren, door de Vlaamse Gemeenschap of door de Gemeenschapscommissies. We moeten daar nu nog niet op vooruitlopen. Ik besef dat die fase nog veel tijd en energie in beslag zal nemen, maar we zullen eerst afwachten wat er uit de burgerparticipatie zelf komt.
De heer Poschet heeft het woord.
Minister, u kaart terecht het gevaar aan voor het scheppen van te hoge verwachtingen die nadien dan niet kunnen worden ingelost. Vanaf het begin zijn beide projecten inspraakprojecten waaraan mensen meedoen vanuit de idee dat ze eindelijk hun mening kunnen zeggen en Brussel op die manier een stukje beter kunnen maken. Zo blijven ze op het einde niet met een nog grotere frustratie achter. U verwijst daarbij naar de bevoegdheden. Ik kan me perfect inbeelden dat in het burgerkabinet van de gemeenschappen mensen, op de vraag waarvoor ze bang zijn of waarom ze een hekel hebben aan onze hoofdstad, antwoorden dat ze de straten niet net vinden en het openbaar vervoer onveilig vinden. Dat zijn pure gewestelijke bevoegdheden, zelfs gemeentelijke bevoegdheden waar u als minister van de Vlaamse Gemeenschap en uw collega van de Franse Gemeenschap niets aan kunnen doen. Omgekeerd zou het bij BruVoices perfect kunnen dat een Brusselaar vindt dat er een eengemaakt onderwijsnet moet komen waar het Brusselse Gewest dan weer niets aan kan doen. Het is immers niet hun bevoegdheid. Dat is de reden waarom wij een beetje sceptisch staan tegenover die formule, maar dus absoluut niet tegenover inspraak en participatie.
U hebt gezegd dat u overleg hebt gehad met minister Vanhengel. Minister, welke conclusies zijn er uit dat overleg getrokken? Zijn er focus-bijsturingen geweest binnen BruVoices of binnen het burgerkabinet?
Minister, ik had ook een vraag om uitleg ingediend over exact hetzelfde onderwerp, maar die werd afgewezen. Ik zal daar tijdens de regeling der werkzaamheden op terugkomen.
Minister, u vindt in mij altijd een trouwe bondgenoot als het over het burgerkabinet gaat. Dat heb ik altijd verdedigd. Hoe meer de burger wordt betrokken bij de politiek, hoe beter dat is. Ik ben ook voor de participatieve democratie. Daarin zijn we ook bondgenoten. Dat hebt u ook al gemerkt telkens als dit thema naar voren wordt geschoven.
We moeten wel heel goed oppassen dat de burger in deze zaak niet nog meer het noorden kwijtgeraakt. Mijnheer Poschet, ik deel uw bezorgdheden, inhoudelijk dan, als u zegt dat het resultaat van wat daaruit gaat komen, heel beperkt is. Ik denk echter wel dat de Brusselse burger of de Brusselaar – mijn term –, of je het nu focusgroepen noemt of miniburgerkabinetten of inspraak van de burger, op een gegeven moment zal worden gecontacteerd. En die heeft geen boodschap aan: ‘Hallo, u spreekt met het burgerkabinet van Sven Gatz of met BruVoices.’ Je riskeert een versnippering of een kakofonie waar de Brusselaar eigenlijk niet bij gebaat is. Dat is een grote bezorgdheid van mij. Ik hoop dat daar op de een of andere manier duidelijkheid zal over ontstaan.
Minister, u kunt wel zeggen dat u overleg hebt gehad met uw collega in de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, maar de burger weet dat niet. Die weet alleen dat hij op verschillende manieren wordt geïnterpelleerd. De vraag is wat je daar uiteindelijk mee gaat doen. Je riskeert dat burgerkabinet en participatieve democratie een soort buzzwoorden worden die verwachtingen creëren, waarbij we meer aandacht schenken aan de marketingstrategie met een pop-upcafé in het Centraal Station dat leuk en fijn is, maar waarbij de inhoudelijke bezorgdheden van de Brusselaar een beetje worden ondergesneeuwd.
Minister, het is dan ook bijzonder jammer dat u zegt dat u het gesprek aangaat met de VGC, nadat u de resultaten hebt gekregen en er dingen uitkomen die voor de VGC zijn. Het is best dat u een draagvlak creëert van in het begin en dat de VGC van in het begin mee moet zijn. Hoe gaat u proberen om de VGC alsnog mee te nemen in dit traject?
De heer Vanlouwe heeft het woord.
Minister, in oktober hebben we in deze commissie uw burgerkabinet al eens besproken. U deelde onder andere mee dat het burgerkabinet van start zou gaan in februari 2017. Daarbij haalde u aan dat uw burgerkabinet samen met minister Madrane van de Franse Gemeenschap een dubbele doelstelling had: legitimiteit van de democratie vergroten, en aanbrengen van nieuwe inhoudelijke elementen voor een beter beleid in onze stad. Tegelijk wilde u nagaan hoe Vlamingen en Brusselaars naar hun hoofdstad kijken en – uiteraard een opdracht voor uw collega Madrane – hoe men in Wallonië kijkt naar de hoofdstad.
Ik heb u toen meegedeeld dat politici verkozen zijn om te besturen. We krijgen een mandaat van de kiezers en dat moeten we uitvoeren, of toch enorm ons best om wat we hebben beloofd, om te zetten in beleid, uiteraard in het belang van de Brusselaars, onze kiezers. Het is ook de taak van politici om te weten wat er effectief bij de mensen leeft. Ik denk dat ik kan verwoorden wat er bij mijn kiezers leeft. Mijnheer Poschet en mevrouw Idrissi, ik neem aan dat u ook kunt verwoorden wat er bij uw kiezers leeft, en dat u dat ook doet. Daarvoor hebben we heel uitdrukkelijk een mandaat gekregen van de kiezer.
In Brussel weten we dat er een veelheid is van structuren op alle niveaus van gemeenten – de negentien gemeenten die nog altijd bestaan –, het gewest, twee gemeenschappen, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie (GGC) en dergelijke. Ik sta nog altijd wat sceptisch tegenover een burgerkabinet wanneer ik verneem dat de 150 betrokkenen worden geselecteerd door een onderzoeksbureau en welke methodologie hiervoor wordt gebruikt, terwijl we als politici een uitdrukkelijk mandaat hebben dat we dan ook op een goede manier moeten vervullen.
Tegelijk sta ik wat sceptisch doordat we een paar jaar geleden onze taskforce hadden. Ik heb het document, het rapport uit 2012, vandaag nog vastgehad. Ondertussen is er een nieuwe gemengde ambtelijke werkgroep voor Brussel opgestart, die samen met de administratie van de Vlaamse Gemeenschap en de administratie van de GGC een bepaalde taak heeft, heel uitdrukkelijk in opdracht van twee politieke overheden.
Mijn vraag is dan ook: wat is de methodologie die gebruikt wordt om die 150 burgers, die participanten te selecteren? Is dat effectief een representatief beeld van wat er leeft in Vlaanderen en in Wallonië ten aanzien van Brussel? Ik ben ook wel wat sceptisch ten aanzien van vroegere burgerkabinetten. In tegenstelling tot collega Idrissi, ben ik niet zo'n voorstander van burgerkabinetten. Ik ben er uiteraard een voorstander van dat wij als politici onze verantwoordelijkheid ten volle opnemen. Ik denk dat wij dat ook ter harte nemen hier in deze commissie. Ik stel me dan toch wel de vraag of het niet meer ‘windowdressing’ is dan effectief inspelen op duurzaam beleid. Ik heb alle vertrouwen in de taskforce die is opgestart. Ik vraag mij ook af of dit enige meerwaarde kan creëren in het beleid dat wij in onze stad moeten voeren.
Minister Gatz heeft het woord
Uiteraard heeft iedereen in deze commissie recht op zijn of haar scepticisme. Ik zal de laatste zijn om u dat te ontnemen. Ik ben enkel van plan, als ik iets toe, in dit geval een burgerkabinet organiseren, om daar voluit voor te gaan. Een burgerkabinet met de handrem op, lijkt me geen goede zaak. Dit bij wijze van principieel uitgangspunt.
Ik ga op enkele elementen antwoorden die nog aan bod gekomen zijn en die niet allemaal hetzelfde gewicht hebben. Sommige dingen zijn heel concreet en praktisch, andere dingen zijn meer algemeen. Ik zal proberen daar een lijn in te vinden.
Wanneer collega Madrane en ik vrijdagochtend aan de rotonde voor het Centraal Station met een pop-upcafé zullen starten, waar u trouwens allemaal op uitgenodigd bent – u krijgt allemaal een kopje koffie –, dan is dat natuurlijk om enige ruchtbaarheid te geven aan het feit dat het initiatief bestaat. Er is niets zo dodelijk als onder de waterlijn iets bekendmaken met alleen maar digitale communicatiekanalen en dan vaststellen dat het altijd dezelfde mensen zijn die daarop intekenen. Dat is een van de grote valkuilen waarin ik niet wil trappen. En ja, het heet nu een pop-upcafé. Ik heb twee jaar geleden voor het burgerkabinet cultuur iets soortgelijks gedaan aan het Centraal Station. Toen heb ik het dure woord pop-up niet gebruikt. Maar ‘what’s in a name’, daar gaat het eigenlijk minder over. Ik denk dat het een goede plek is om het daar te doen omdat we vooral ook die pendelaars willen bereiken en willen vermijden dat een burgerkabinet over Brussel enkel de Brusselaars zou aanbelangen. We willen het wat opentrekken. Dat maakt gewoon deel uit van de bekendmakingsstrategie, niet meer, niet minder.
Ik denk trouwens dat we al een serieuze vooruitgang aan het maken zijn in de hele organisatie van die burgerparticipatie omdat het tot nu toe inderdaad eerder ging over individuele initiatieven, in casu mezelf. Maar er zijn ook andere ministers die daar op een of andere manier al mee begonnen waren. Federaal minister De Block heeft dat gedaan in het kader van de gezondheidszorg. Minister Crevits heeft het ook gedaan in een beperkter gremium met een aantal ouders in het kader van de Koning Boudewijnstichting. Hier zien we voor de eerste keer dat BruVoices een collegiaal gegeven is binnen de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, dus over verschillende ministers heen, waar met een ander petje weliswaar, puur vanuit de persoonsgebonden bevoegdheid, de collega's van de VGC wel bij betrokken zijn. Het feit dat ik dit nu samen met collega Madrane doe, verhoogt de geloofwaardigheid om niet alleen vanuit Vlaams oogpunt het burgerkabinet over Brussel te doen. Ik denk dat daar goede vooruitgang geboekt wordt.
In die zin is mijn overleg met collega Vanhengel er wel op gericht geweest om principieel de zaken zo goed mogelijk op elkaar te laten aansluiten en zijn de contacten van mijn kabinet, mijn administratie en ook de mensen van het Brussels Informatie-, Documentatie- en Onderzoekscentrum (BRIO) met de Koning Boudewijnstichting er nu op gericht om het ook in de praktijk zoveel mogelijk op elkaar te laten aansluiten.
Ik zal u de resultaten van het burgerkabinet cultuur bezorgen omdat het nu volledig is afgerond. U kunt dat ook vinden op burgerkabinet.be. Waarom niet alleen de zeventien aanbevelingen, maar ook de resultaten en wat we er uiteindelijk mee gedaan hebben? Uiteraard is er altijd een moeilijk spanningsveld om het verwachtingspatroon van mensen ten aanzien van Burgerparticipatie niet te hoog, maar liefst ook niet te laag in te schalen. U zult daaruit kunnen afleiden hoe we de methodiek gevolgd hebben binnen het lopende burgerkabinet tot aan de plenaire vergadering, als ik dat zo mag noemen, en daarna in de zesmaandelijkse terugkoppeling van mijn kabinet ten aanzien van de deelnemers aan het burgerkabinet, over in welke mate we welke aanbevelingen hebben opgevolgd. Dat is dus online raadpleegbaar voor wie dat wil. Ook dat gaan we nu zo doen in de toekomst. Het is dus niet eens bijeenkomen, en ‘ze dronken een glas, ze deden een plas en alles bleef zoals het was’. Wij koppelen wel degelijk terug naar de mensen over wat we hebben gedaan, wat er echt concreet gerealiseerd is, wat er half gerealiseerd is en wat er misschien niet gerealiseerd is. Over het algemeen viel de balans nogal mee. Op die manier kunnen we ervoor zorgen dat er wel degelijk een gevolg aan wordt gegeven en conclusies kunnen worden getrokken.
Wat we wel doen, is dat na anderhalf jaar afsluiten. Uiteraard gaat het beleid altijd verder, maar een burgerkabinet is een momentopname, daarna kan er weer een burgerkabinet of een burgerparticipatie zijn rond een ander thema. Het kent niet de legislatuurfase van bijvoorbeeld een parlement, van verkiezing tot verkiezing. Het heeft wel een levensduur, maar geen onbeperkte.
Wat betreft de methode van de selectie van de 150 mensen, zal ik u de informatie bezorgen over hoe we dat gedaan hebben, of beter hoe het bureau waarmee we samenwerken dat gedaan heeft. Ik probeer me daar zoveel mogelijk van weg te houden. Uiteraard weten we – dat denken en hopen we toch – wat er bij onze eigen kiezers leeft. Het is de kunst om mensen bijeen te brengen die niet onze eigen kiezers zijn, maar die iedereen vertegenwoordigen en om dan de oefening te doen om van enkele honderden mensen online te komen tot 150 mensen fysiek. Ik zal u de methode meegeven.
Men zegt mij dat het statistisch heel moeilijk is om op een schaal van 150 mensen volledig representatief te zijn. De schaal van 150 is ook gekozen om het beheersbaar te houden, want als je naar 500 gaat, wordt het heel veel volk en wordt het direct ook veel duurder, en daar moeten we ook rekening mee houden. Het moet ook wat betaalbaar en financieel verantwoordbaar blijven. Met die 150 mensen kun je wel een heel divers burgerkabinet samenstellen, waarbij we er ook voor zorgen dat er voldoende kleur in zit, voldoende diversiteit qua sociale lagen van de bevolking en dergelijke meer. Ik zal u aangeven hoe we daar proberen om niet in de val te trappen van altijd maar dezelfde middenklassestem, die zeker gehoord mag worden en die belangrijk is, maar dat we breder gaan.
Ik zal u zeker op de hoogte houden van het vervolg en van wat we doen wanneer de aanbevelingen van het burgerkabinet of de burgerkabinetten gekend zijn, en hoe we daar dan samen met andere overheden gevolg aan kunnen of willen geven, want ik kan mij inbeelden dat dat niet altijd het geval zal zijn. Soms is het misschien niet mogelijk, soms zullen andere overheden minder enthousiast zijn over iets waarover ik misschien wel enthousiast ben en vice versa. Dat we daar wel degelijk een methodiek voor hebben om dat te kanaliseren en op te volgen en in die zin ook tegemoet te komen aan dat verwachtingspatroon, daarover wil ik u in elk geval proberen gerust te stellen. Nogmaals: scepticisme mag zeker, is in bepaalde gevallen zelfs gerechtvaardigd, maar mag natuurlijk geen alibi zijn om niets te doen.
De heer Poschet heeft het woord.
Ons discepticisme is misschien een nieuwe term.
Die methodiek die u toegepast hebt op het burgerkabinet Cultuur en zult toepassen op Jeugd, is wel belangrijk. Ik hoop dat BruVoices op een gelijkaardige manier aan beleidsopvolging zal doen en openbaar zal rapporteren. Misschien is het ook wel nuttig om die initiatieven online aan elkaar te koppelen. Anders krijg je echt wel twee zaken. Het zou zelfs kunnen, wie weet, dat er twee tegenovergestelde conclusies komen uit de verschillende participatieve trajecten. Dat weet je nooit. Daarvoor moet het staal waarmee je werkt, natuurlijk statistisch waterdicht zijn.
Wat wel positief is, is dat als er over Brussel nagedacht wordt, de Franstaligen ook betrokken worden. In die zin is het goed dat er een samenwerking is bij de Franse Gemeenschap. Ik zal met plezier een koffie komen drinken overmorgen. Hoe laat was dat? Want het is het eerste dat we daarvan horen. (Opmerkingen)
Om 7.30 uur? Komt uw chauffeur ons dan ophalen of moeten we daar zelf naartoe gaan? (Gelach. Opmerkingen)
Ik zal er proberen te zijn.
Minister, ik heb nog geen antwoord gekregen op mijn concrete vraag over het draagvlak bij de VGC. Gaat u proberen om de VGC nu al mee te krijgen, in plaats van te wachten tot de resultaten bekend zijn en het dan met hen te bespreken?
Bij BruVoices is de VGC betrokken. Ik zie dus niet direct het probleem. En nogmaals: ik ben zeker een van de politici die het meest met andere instellingen en organen overlegt. Maar ik wil er ook geen pre-institutioneel debat van maken, met een grote conferentie waar we dan misschien een heel jaar lang over debatteren alvorens er iets gebeurt. Ik houd ook wel van een beetje actie. Ik ga ervan uit – met de ervaringen die ik nu heb vanuit Cultuur en Jeugd, want we leren met elk burgerkabinet iets bij – dat we goed zullen kunnen zeggen, in bepaalde gevallen, wat er uit dat burgerkabinet komt en wat we zelf moeten doen en wat we met de VGC moeten doen. In sommige gevallen zal dat apart zijn. Dat zal zeker mogelijk zijn. Maar, net zoals ik in algemene zin geen middelen heb om de VGC tot bepaalde dingen te verplichten – dat is ook niet de manier waarop ik werk –, zal ik dat hier in bepaalde gevallen misschien ook niet hebben. Maar in bepaalde gevallen – zonder vooruit te lopen op wat er uit het burgerkabinet komt, want dat weten we niet – kan ik mij inbeelden dat er enthousiasme zou kunnen zijn bij de twee. En dan zullen we wel zien hoe en wat we daarmee doen.
Er zullen inderdaad een aantal open deuren ingetrapt worden in zo’n burgerkabinet. Dat is zo. Heel de problematiek van de institutionele versnippering zal waarschijnlijk een debat an sich zijn in het burgerkabinet. Wat doen we dan? Maar laat dat maar komen, dat is ook geen enkel probleem. Een aantal dingen zullen ons misschien wel verrassen en daar zullen we net wel iets mee kunnen doen.
Als dat niet volledig genoegen geeft, dan is het maar zo. In elk geval besef ik heel goed dat als ik een burgerkabinet, individueel, en nu samen met collega Madrane, op gang kan brengen, ik daarna absoluut zowel met het gewest, waar collega’s Poschet en Vanlouwe naar verwezen, als met de VGC, waar mevrouw Idrissi naar verwijst, samen zal moeten zitten om te zien in hoeverre zij bepaalde dingen daarvan willen uitvoeren. Maar aangezien de overlap en het in elkaars verlengde liggen van de burgerkabinetten en BruVoices volgens mij voldoende sterk zullen zijn, zal dat in de praktijk niet tot veel problemen leiden, denk ik. Maar goed, dat is speculatie, dat geef ik toe. Zoals u weet, ben ik daarin nog altijd nogal positief en hoopvoller gestemd.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. U hebt gezegd dat u bereid bent om die hele methodiek schriftelijk over te maken. Dat lijkt mij een goede zaak. Ik ben vooral benieuwd hoe u de opdracht gegeven hebt aan het studiebureau of selectiebureau, om die 150 mensen uit te kiezen die, zoals u het zegt, ‘iedereen’ vertegenwoordigen. Ik vertegenwoordig mijn kiezers, dat is zeker niet iedereen in Brussel. Maar ik ben echt wel benieuwd naar hoe die opdracht precies omschreven is, en naar de hele methodiek, het uitkiezen, de vraagstelling en dergelijke meer.
We hebben ons rapport van de taskforce 2012 en we hebben de bijkomende, nieuwe opdracht voor de gemengde ambtelijke werkgroep – laten we zeggen: taskforce 2. Hoe is die verhouding van dat burgerkabinet daartegenover?
Ik wil u vragen, minister, om ons voldoende op de hoogte te houden. Ik lees hier op de website burgerkabinet.be een tweet van Open Vld Oudergem: “Burgerkabinet voor Brussel binnenkort van start.” Dat is eergisteren getweet. Dat is zeer fijn, maar het zou ook fijn zijn, mochten wij als parlementsleden genoeg op voorhand weten wat er precies aan de gang is.
De vraag om uitleg is afgehandeld.