Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Verslag
De heer Vandenbroucke heeft het woord.
Voorzitter, minister, dames en heren, op 3 februari was er een bericht op de VRT-radio over de vaststelling van toegenomen sluipverkeer van vrachtwagens op een aantal gewestwegen in Noord-Limburg. De N73 tussen Kinrooi en Leopoldsburg werd onder andere genoemd. Het zou gaan om vrachtwagens die op weg zijn naar de Antwerpse haven. Luidens Tom Brijs, professor Mobiliteitswetenschappen aan de UHasselt, zou dit onder meer te wijten zijn aan ontwijkingsgedrag als gevolg van de kilometerheffing. Sluipverkeer veroorzaakt veel overlast en leidt tot filevorming op de gewestwegen, meer verkeersrisico’s, lawaaioverlast enzovoort.
Helemaal verrast was ik niet door dit bericht, minister, want al ruim een jaar geleden had ik u al gewezen op het rapport van het Departement Mobiliteit en Openbare Werken uit 2012. Daarin stond de aanbeveling dat als je een kilometerheffing voor vrachtwagens invoert in Vlaanderen aan 10 cent per kilometer – het is 11,3 cent geworden – dat je dan ook best een aantal gewestwegen opneemt in het betolde wegennet om sluipverkeer te vermijden. In het voorontwerp van decreet dat u destijds aan het parlement hebt voorgelegd, was er naast de eurovignetwegen ook 1000 kilometer aan gewestwegen in het betolde wegennet opgenomen, maar 60 van die gewestwegen – zo goed als allemaal eigenlijk – zijn dan uiteindelijk geschrapt uit het decreet dat hier is goedgekeurd.
De kilometerheffing is inmiddels bijna één jaar van kracht en vanuit diverse hoeken in Vlaanderen hebben we gehoord dat er een toename van het vrachtverkeer op gewestwegen zou zijn, onder meer in het Mechelse op de N16 tussen de E19 en de A12. Burgemeester Somers luidde daarover de alarmklok enkele maanden geleden. We hebben het hier over de beste burgemeester ter wereld. Als hij het zegt, zal het wel waar zijn. Dat is een belangrijke bron. Dat wil ik even onderstrepen.
Gelet op het feit dat op een aantal plaatsen het sluipverkeer lijkt toe te nemen en aangezien het een decretale aanpassing vergt om een aantal van die gewestwegen die u destijds hebt geschrapt uit het voorontwerp van decreet terug in het betolde wegennet op te nemen en aangezien je dan tolpoorten en dergelijke moet plaatsen, zal dit toch wat tijd in beslag nemen en is het misschien nuttig om ons nu al te buigen over een aantal vragen die ik aan u wens voor te leggen.
Minister, kunt u de berichtgeving van de VRT-radio bevestigen met betrekking tot de toename van sluipverkeer op gewestwegen in Noord-Limburg ten gevolge van de kilometerheffing voor vrachtwagens? Wat is de stand van zaken met betrekking tot de monitoring van dat zwaar verkeer door het Vlaamse Gewest? U hebt eerder al aangegeven dat er een paar honderd meetpunten zijn geïnstalleerd. Wanneer zou u een beslissing nemen over maatregelen om sluipverkeer tegen te gaan? Sluit u uit dat de uit het voorontwerp van decreet geschrapte gewestwegen alsnog opgenomen worden in het betolde wegennet? Denkt u aan andere maatregelen die genomen kunnen worden om sluipverkeer aan te pakken?
Minister Weyts heeft het woord.
Aangaande het mogelijke sluipverkeer hebben we bij voorbaat dat probleem ondervangen door metingen te doen. We hebben een nulmeting ex ante gedaan en we doen er nu ex post. We hebben zelfs alle gemeenten aangeschreven en hun gevraagd om aan te geven als ze ervan overtuigd zijn dat boven op alle mogelijke sluipwegen die we hebben geïnventariseerd, of er nog mogelijke wegen of tracés zijn waar er metingen ex ante moeten worden georganiseerd om dan ex post te kunnen controleren wat de impact is. Daar is een beperkte respons op gekomen, maar goed, we hebben in het totaal verschillende honderden tracés waar de metingen lopen. Deze telcampagne loopt van september 2016 tot begin mei 2017.
Die data moeten nadien verwerkt en geanalyseerd worden. Er moet een onderscheid gemaakt worden tussen enerzijds de stijging van het vrachtverkeer door de algemene economische groei, calamiteiten of wegenwerken op het naastliggend wegennet, en anderzijds een mogelijke stijging van het vrachtverkeer door de kilometerheffing voor vrachtwagens. Als de data er eenmaal zijn, zal het Departement Mobiliteit en Openbare Werken die analyses prioritair uitvoeren met als oogpunt de oplevering van een definitief rapport in het najaar 2017. Op basis daarvan kunnen we beslissingen nemen. Ik sluit niet uit dat we bepaalde gewestwegen alsnog opnemen in het betolde wegennet. Dit vereist een decretale aanpassing. Ik stel wel voor om dat in één bulk te doen en niet consecutief de ene weg na de andere.
We moeten wel de evaluatie geval per geval maken. Er kunnen ook verschillende andere maatregelen worden genomen om een doortocht te ontmoedigen, zoals verbodsborden, vrachtwagensluizen en asverschuivingen. Men zou ook de overlast kunnen beperken door het ontwerp van de weg aan te passen zodat het draagvermogen van de weg groter wordt en de veiligheid van de andere weggebruikers verhoogd wordt. Dat kan ook. Met ‘infrastructurele maatregelen nemen’, bedoel ik dat niet alleen in negatieve zin maar ook in positieve zin. Maar als we de infrastructurele maatregelen in negatieve zin voor ogen nemen, moeten we er natuurlijk ook rekening mee houden dat je de facto obstakels opwerpt, in de praktijk vaak voor personenwagens. Maar als het gaat over de vrachtwagens voor bestemmingsverkeer en voor bepaalde maatschappelijke functies – ik denk aan brandweer of huisvuilophaling – is dat allemaal niet zo eenvoudig.
Alleszins moeten we op basis van heel duidelijke cijfergegevens werken. Ik weet wel dat de neiging bestaat, zeker bij burgemeesters, om te zeggen dat het vanzelfsprekend is dat er veel meer vrachtverkeer is en dat dat de schuld is van de kilometerheffing, terwijl dat niet altijd gebaseerd is op wetenschappelijke analyses. Daarom hebben we metingen gedaan ex ante en ex post en kunnen we ook enkel op basis van die onderzoeksresultaten beslissingen nemen.
De heer Vandenbroucke heeft het woord.
Minister, dank u voor uw antwoord. Een groot deel ervan was me natuurlijk al bekend, met name de timing van de metingen, die begonnen zijn in september 2016. Ik heb u eigenlijk horen zeggen dat u zich houdt aan die timing en dat u niet eerder dan komend najaar dat definitief rapport zult afwachten om eventueel maatregelen te nemen. Ik neem aan dat we dan toch al kijken richting 2018 alvorens er al dan niet gewestwegen worden toegevoegd aan het betolde wegennet.
Ik dacht dat het feit dat de inkomsten wat zijn achtergebleven op wat men gehoopt had, misschien een stimulans zou kunnen zijn om daar wat sneller in te gaan of het op een andere manier te benaderen. Minister, u zegt wel dat de burgemeesters wat hard van stapel lopen en ze de neiging hebben om meteen te wijzen naar de kilometerheffing. Ik zou al die signalen toch ernstig nemen en die allemaal grondig bekijken. Die lokale besturen zijn tenslotte de antennes van de gewestwegen. Ik denk dat ze een goed zicht hebben op wat daar gebeurt. Neem dat alstublieft ernstig.
Er doen zich natuurlijk ook andere fenomenen voor. Onlangs stond er een artikel in de krant waaruit blijkt dat de verkoop van bestelwagens enorm is toegenomen omdat een aantal vervoerders, om de kilometerheffing te ontwijken, bestelwagens kopen van minder dan 3,5 ton en die dan overbeladen de weg op sturen. Er zijn controles geweest op een parking in Wetteren, waarbij men een aantal pv's heeft uitgeschreven en het aandeel van overbeladen voertuigen naar het schijnt zienderogen was gestegen. Dat is niet alleen een vorm van fraude en oneerlijke concurrentie, maar het is ook levensgevaarlijk dat camionetten overbeladen op onze wegen rijden om de kilometerheffing te ontwijken. Het is goed dat we alert zijn voor die signalen, minister. Ik heb uit uw antwoord begrepen dat u blijft vasthouden aan uw timing. Mijn oproep is om al die signalen ernstig te nemen, ook als dat op plaatsen is waar u toevallig geen meetpunt hebt geïnstalleerd.
De heer Van Miert heeft het woord
Ik mag niet zeggen dat ik een non-believer ben van het hele verhaal van het sluipverkeer, maar ik twijfel toch nog altijd. Ik heb zelf het afgelopen jaar, sinds we in april met het hele verhaal gestart zijn, in de transportsector nogal wat bezoeken afgelegd. Ik heb ook onze afdelingen in de grensstreek bezocht, die met vele vragen zaten omdat ze bij de lokale transporteurs met een aantal zaken werden geconfronteerd. Ik ben ook eens met het Beneluxparlement naar de Noord-Brabantse gemeenten in de streek tussen Breda en Tilburg geweest om daar met de lokale beleidsmensen te gaan praten. Het leeft daar, maar ik kan me toch niet van de indruk ontdoen dat er toch een aantal andere factoren spelen dan zuiver ontwijkend gedrag voor de kilometerheffing omdat ik het nut er eigenlijk niet van inzie. Ik zie de winst niet. Ik zie het zakelijke er niet van in om zoveel kilometers om te rijden, via kleinere lokale wegen, waar je te veel tijd verliest om niet de, in ons geval dan, 9 euro te betalen om tot in Antwerpen te rijden. Die wegen staan dan nog eens vol files. Ik zie nog altijd het echt zakelijke gewin er niet in. Ik denk dat dat in een onderneming nog altijd de belangrijkste motivator zal zijn om een en ander te doen.
Minister, collega's, die twijfel blijft er dus voor mij zolang het onderzoek niet is afgerond. Ik denk trouwens dat het onderzoek, dat meten, vrij moeilijk zal zijn. Je zou eigenlijk lijfelijk aan een kruispunt aanwezig moeten zijn en op het raampje kloppen en aan de chauffeur vragen waarom hij deze route neemt. Op die manier zou je het eigenlijk 100 procent zeker weten. Ook daar heb ik een beetje voorbehoud voor een en ander. Samen met uw collega's wacht ik op de resultaten van de studie om echt de effecten te kunnen inschatten en vaststellen, niet alleen wat betreft de keuze van de routes maar ook wat betreft de mogelijke omzetting naar bestelwagens. Wat dat betreft, sluit ik me aan bij de heer Vandenbroucke. Ik denk dat we daar de vinger goed aan de pols moeten houden.
Mevrouw Fournier heeft het woord.
Het is niet de eerste keer dat deze vraag aan bod komt. Wij hebben daar in de commissievergadering van 29 september 2016 uitgebreid over gedebatteerd. Toen heb ik het voorbeeld van Diksmuide aangehaald. Diksmuide heeft zelf metingen gedaan, voor en na. Ik heb toen cijfers gegeven van een toename van vrachtwagenverkeer met ongeveer 15 procent op de alternatieve wegen en een toename van vrachtwagens met trailer met 23 procent. Dat zijn wel heel duidelijke cijfers. Ik weet dat die cijfers niet van uw metingen komen, maar het is wel duidelijk dat daar een probleem is.
In heel de Westhoek zijn er bijna geen wegen waar er tol wordt geheven.
Die alternatieve wegen zijn eigenlijk wel grote, bereikbare wegen. Dat zijn geen kleine landelijke wegen. Die wegen zijn dus wel uitnodigend voor vrachtverkeer. Ik heb het daarstraks ook gezegd bij mijn andere vraag: als iedere gemeente zelf maatregelen neemt om het verkeer te weren uit het centrum, uit die stad of gemeente, dan lijkt dat me ook geen goed signaal. Mijn vraag is dus heel duidelijk: wacht niet te lang om wegen erbij te nemen. Als nu blijkt dat voor bepaalde regio’s, bepaalde wegen echt wel nood is aan aanpassingen, als daar een duidelijk verschil is qua cijfers, dan zou ik er toch wel voor opteren om dat vroeger te doen, en eventueel ook wel in twee keer. U zegt dat u gaat wachten tot eind dit jaar. Dan is het begin 2018, zoals de collega zei. Dat vind ik toch al heel lang. Dat is dan bijna twee jaar dat die mensen met heel veel vrachtverkeer zitten op hun wegen. Ik vraag dus uitdrukkelijk dat, als er echt wel duidelijke signalen komen over bepaalde wegen van bepaalde gemeentes, die toch vroeger zouden worden aangepast en men niet zou wachten tot begin 2018.
Het fenomeen van de lichte vrachtwagens werd mij ook al gemeld. We zien dat ook wel heel duidelijk op grote parkings. Ik zou dus toch ook wel willen vragen om daar de nodige aandacht aan te geven en te bekijken welke maatregelen er al dan niet zouden kunnen worden genomen.
De heer Keulen heeft het woord.
Minister, collega’s, dit is een thema dat lokaal leeft. Collega Van Miert, wat is de zakelijke winst? Ja, dat gaat over een paar euro. Die sector wordt vandaag overgenomen door Oost-Europa. Ik woon zelf langs een gewestweg, de N78, en men ziet dat daar gewoon. Als u het hebt over 9 euro, dat zijn de winstmarges waarbinnen die sectoren vandaag opereren. Zelf kom ik uit een familie van aannemers, sedert generaties. Diegenen die vandaag vervoer doen, werken met winstmarges achter de komma. Daar is vandaag de enige oplossing meer Europa, want vandaag worden zowel in de bouwsector als in de transportsector de interne concurrentieverhoudingen scheefgetrokken omdat mensen uit Oost-Europa hier werken volgens de normen en de standaarden, maar ook de tarieven die daar gelden. Dat maakt dat het voor de lokale transporteur hier inderdaad een kwestie is van alles tot achter de komma uit te puren, om te proberen op die manier enige rendabiliteit te vrijwaren. U hoeft me niet te geloven, maar dat is gewoon de realiteit. Dat is de universiteit van het leven.
Minister, ik had altijd begrepen dat we dit een jaar na de invoering zouden doorvoeren. Ik had er eigenlijk toch wel op gerekend dat dit ergens in april van dit jaar zou gebeuren. Ik heb ook altijd aan mensen meegedeeld dat dat zo’n beetje het perspectief was, het tijdsvenster waarbinnen men zou werken. Ik denk niet dat ik de enige ben in deze commissie die dat zo heeft begrepen. Ik zou u in dat verband dan ook willen aanraden om, aangezien men toch al bezig is met dataverwerking, toch te proberen wat voor september van dit jaar gepland was, naar vóór de zomervakantie te halen. Als men stappen zet, zet men die het best maar doordacht en ook meteen goed, maar als we moeten wachten tot januari 2018 voor dat zichtbaar wordt gemaakt op het terrein, dan is dat later dan ik het had begrepen toen we vorig jaar die stap naar de invoering hebben gezet. Ik denk ook dat dit vandaag op het terrein toch wel wat spanning geeft. Alles hangt samen. Steden en gemeenten proberen hun dorps- en stadscentra te vrijwaren van zwaar verkeer. Dat jaagt nog meer zwaar verkeer op de gewestwegen. Daarnaast heb je vandaag, collega Van Miert, met het oog op de economische rendabiliteit inderdaad een aantal mensen die proberen die kilometerheffing te ontwijken waar dat ook maar enigszins kan. Die komen dus ook bijkomend op die gewestwegen.
Minister, u moet eens praten met de mensen van het Agentschap Wegen en Verkeer (AWV) die verantwoordelijk zijn voor het onderhoud van de gewestwegen. Men stelt gewoon vast dat die gewestwegen veel drukker bezet zijn. Er is dus ook meer slijtage en er moet ook meer onderhoud gebeuren. Ik wou dat ik iets anders kon zeggen. Daarom pleit ik er toch ook vooral voor om te proberen de voor september geplande maatregelen naar voren te halen en nog voor de zomervakantie door te voeren.
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Voorzitter, ik was niet echt van plan om te interveniëren, maar ik wil toch de collega’s Fournier en Keulen steunen in hun vraag om in de mate van het mogelijke de zaken naar voren te halen. Ik besef dat het niet goed is dat we aan de lopende band decreten maken en dat we hier met gekapt stro zouden komen. Als anderzijds echter blijkt uit de evaluatie die er in mei, dus toch binnenkort, zal komen, dat er echt dringende problemen zijn, dan vind ik dat men eventueel iets kan doen aan die heel dringende zaken, desnoods met een voorstel van decreet. Ik hoor wat er zich onder andere in Diksmuide allemaal afspeelt. Anderen hebben dan weer andere zaken voor ogen. Het gaat er eigenlijk maar om dat men die in het bewuste artikel toevoegt, om sneller te kunnen opereren. Ik ben een voorstander om daar eventueel aan mee te werken, maar ik wacht eerst toch wel de evaluatie af. Ik steun toch ook de vragen van de collega’s. Misschien moeten we het er over enkele maanden eens over hebben of we voor bepaalde dringende gevallen niet iets sneller kunnen werken. Het lijkt me ook onze verantwoordelijkheid als volksvertegenwoordiger om daar desnoods zelf mee aan de slag te gaan hier in het parlement.
Minister Weyts heeft het woord.
Ik doe wat ik kan wat de timing betreft. Ik heb ook gevraagd dat mijn administratie zou bekijken of, indien er vaststellingen zijn waarbij er sprake is van een rood licht en men heel gemakkelijk en snel tot de conclusie kan komen dat het toegenomen vrachtverkeer de resultante is van de kilometerheffing, we misschien vroeger zouden kunnen optreden. Ik durf daar echter mijn hand niet voor in het vuur te steken. Wat de timing betreft, heb ik immers altijd duidelijk gezegd dat de telling van september tot eind april, begin mei loopt. Vervolgens begin je natuurlijk die gegevens te analyseren. De vraag is immers au fond niet of het vrachtverkeer is toegenomen, de vraag is waarom het is toegenomen. Om maar iets te zeggen, de prognoses van het Planbureau gingen enkele jaren geleden al uit van een stijging van het vrachtverkeer met 44 procent, niet op basis van de kilometerheffing, maar op basis van toegenomen economisch verkeer.
Als je daarbij de toename van de economische groei bekijkt, is dat positief, maar dit heeft als resultante altijd een toename van het transport. Je ziet altijd dat er een evolutie vooraf is, namelijk dat dit altijd een goede graadmeter is voor de economische groei. We zien dat nu ook.
We gaan de meetgegevens analyseren. Is de toename van het vrachtverkeer op de betrokken tracés het resultaat van de kilometerheffing? Of zijn er andere zaken in het spel? Kunnen we het ene isoleren van het andere? Want ongetwijfeld zijn er meer effecten die samen spelen.
De lichtere vracht- en bestelwagens: we hebben de media meegenomen bij de uitvoering van de controles – of VLABEL heeft dat gedaan – om te duiden dat er effectief controles worden uitgevoerd. De boetes die worden opgelegd, zijn niet van de poes, het zijn zeer zware boetes als die worden betrapt.
De heer Vandenbroucke heeft het woord.
Minister, het zal wel zijn, als de economie groeit, dat het vrachtverkeer ook toeneemt. De vraag is: waar neemt het toe? Als dat in verhouding meer op de gewestwegen is dan op de hoofdwegen, dan weten we dat er andere zaken mee gemoeid zijn.
Ik dank de collega’s die mijn pleidooi ondersteunen om alert te zijn en te blijven, en eventueel wat sneller of zo snel mogelijk te handelen wanneer er onmiskenbaar een toename is van sluipverkeer dat kan worden toegeschreven aan ontwijkingsgedrag ten gevolge van de kilometerheffing. Minister, ik denk dat ik u de deur op een kiertje heb horen zetten. Als aantoonbaar is dat de kilometerheffing de oorzaak is, zou u sneller maatregelen nemen. We zullen dit zeker opvolgen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.