Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Verslag
De heer Sanctorum heeft het woord.
Minister, 15 maart 2017 is de tweede deadline voor de rapportering aan de Europese Commissie. Ik heb het dan over het indienen van het document rond nationale beleidsinitiatieven, maatregelen en prognoses over de uitstoot van broeikasgassen.
België is altijd als geheel verantwoordelijk in dezen, maar we weten allemaal dat Vlaanderen ook een grote verantwoordelijkheid draagt, omdat het verantwoordelijk is voor de grootste uitstoot in de non-ETS-sectoren (Europees Emissiehandelssysteem): transport, gebouwen, landbouw en kleine industrie. Daarom heeft de Vlaamse Regering ook een belangrijke verantwoordelijkheid in het respecteren van de gestelde ultimata. Bij de eerste deadline van 15 maart 2015 werden niet alle rapporteringsverplichtingen gerespecteerd. Dat had te maken met het feit dat er nog geen intra-Belgische verdeling van de klimaatinspanningen bestond. Nu is dat akkoord er natuurlijk wel.
Concreet moet onder meer een nationaal klimaatplan worden meegedeeld, wat natuurlijk een coördinatie vereist met de al bestaande plannen op deelstaatniveau. Als ik me niet vergis, werden twee jaar geleden alle bestaande plannen gewoon samen ingediend, maar eigenlijk moet dat een gecoördineerd nationaal klimaatplan zijn. Er moet binnenkort ook opnieuw een nationale prognose van de uitstoot met aanvullende maatregelen aan de Europese Commissie worden meegedeeld.
De voornaamste coördinatie tussen deelstaten en het nationale niveau vindt plaats binnen de Nationale Klimaatcommissie. Dat is afgesproken binnen het samenwerkingsakkoord van 2002. Het laatste nationale klimaatplan liep af in 2012. In 2012 werd ook beslist om een nieuw plan op te stellen voor de periode 2013 tot 2020. Dat plan is er dus nog altijd niet.
Een bijkomende bezorgdheid, die u ongetwijfeld ook al hebt vernomen, onder andere vanuit het middenveld, is de transparantie van de werking van de Nationale Klimaatcommissie, waar ook Vlaamse vertegenwoordigers in zetelen. Tot nog toe worden voornamelijk de beslissingen en de agenda online gepubliceerd, maar de eigenlijke verslagen niet.
Minister, zal er op 15 maart van dit jaar een echt gecoördineerd en geïntegreerd nationaal klimaatplan worden meegedeeld aan de Europese Commissie? Zit daar ook een prognose van de uitstoot met aanvullende maatregelen bij? Als dat nationale klimaatplan niet wordt ingediend, zijn de werkzaamheden aan dat plan dan opgestart of heeft men bijvoorbeeld de intentie om gewoon opnieuw voor elke entiteit de deelplannen in te dienen bij de Europese Commissie? Of bestaat er toch een onderhandeling rond dat nationale klimaatplan? Wanneer zal dat worden afgerond?
Zullen de bijkomende maatregelen die al voorzien zijn, volstaan om de inspanningskloof te dichten die Vlaanderen en dus ook België vanaf 2020 zullen kennen? U kent de discussie: er wordt een deficit opgebouwd tijdens het tweede deel van de huidige verbintenisperiode en dat wordt dan gecompenseerd met eerdere jaren. Dat betekent wel dat we tegen 2020 met een kloof zitten. Dat zou ons wel eens in de problemen kunnen brengen vanaf 2021.
Mijn derde vraag gaat over de verdeling van de inspanningen tegen 2021-2030. Hoe kijkt u als minister aan tegen het uitzetten van een tijdslijn, zodat we vrij snel tot een akkoord kunnen komen? We moeten lessen trekken uit het verleden. Het heeft altijd heel lang geduurd, wat natuurlijk te maken heeft met ons complexe land. Zal er daarbij naar gestreefd worden om, in lijn met uw eerdere verklaringen, een vaste verdeelsleutel te bepalen – wat ik trouwens ondersteun – met het oog op inspanningsverdelingen nog verder in de toekomst, dus na 2030?
Vindt u het tot slot een goed idee om de verslagen van de vergadering van de Nationale Klimaatcommissie openbaar te maken?
Minister Schauvliege heeft het woord.
Collega, België moet tegen 15 maart de tweejaarlijkse rapportage overmaken aan de Europese Commissie. Dat wordt momenteel volop voorbereid door de verschillende betrokken entiteiten binnen België. U weet dat Vlaanderen in 2013 het Vlaams Klimaatbeleidsplan 2013-2020 goedgekeurd heeft. Pas recent is dat ook in de andere gewesten gebeurd. Het Waalse Gewest heeft het ‘Plan Air-Climat-Energie 2016-2022’ goedgekeurd. Dat is pas in april 2016 gebeurd. Het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest heeft zijn plan goedgekeurd in juni vorig jaar.
We zijn ondertussen 2017, en het lijkt me weinig zinvol om die plannen nu te integreren tot één nationaal plan. In de schoot van de Nationale Klimaatcommissie is vorige week in consensus afgesproken dat het opstellen van een Nationaal Klimaatplan 2013-2020 geen toegevoegde waarde heeft en dat we het dus niet zullen doen. De focus gaat nu beter uit naar de voorbereiding van een Nationaal Energie- en Klimaatplan 2021-2030. Naast de lopende tweejaarlijkse rapporteringscyclus vraagt de Europese Commissie nu voor de eerste keer aan de lidstaten om een Nationaal Energie- en Klimaatplan 2021-2030 op te maken.
In haar zogenaamde winterpakket ‘Clean energy for all Europeans’ heeft de Commissie op 30 november 2016 een wetgevend voorstel voor de governance voorgesteld. Daarin wordt gevraagd om eind dit jaar een draft en eind 2018 de finale versie van een Nationaal Energie- en Klimaatplan in te dienen. De voorbereidingen zijn gestart en zowel het Vlaams Klimaat- en Energiepact als de resolutie van het Vlaams Parlement zijn daarbij belangrijke inspiratiebronnen.
Net zoals voor de periode 2013-2020 zal de Belgische niet-ETS-doelstelling 2030 en de aan België toegekende jaarlijkse emissieruimte voor de periode 2021-2030 verdeeld moeten worden tussen de gewesten, waarbij ook de federale overheid een ambitieuze reductiedoelstelling opneemt. Uiteraard moet dat gebeuren in overleg met alle betrokkenen.
De intra-Europese verdeling van de niet-ETS-doelstelling is nog niet afgerond. In het meest optimistische geval wordt er binnen Europa een akkoord bereikt in het voorjaar van 2017. Indien dat niet lukt, zal er wellicht gewacht worden tot na de verkiezingen en de daaropvolgende regeringsvorming in zowel Frankrijk als Duitsland. Ik ben van mening dat de Nationale Klimaatcommissie daar niet op moet wachten en alvast aan een Nationaal Energie- en Klimaatplan moet werken, naar het voorbeeld van wat wij hebben gedaan. In Vlaanderen hebben we ook niet gewacht op het intra-Belgische akkoord, maar zijn we al in 2013 tot onze eigen plannen overgegaan.
In 2017 neemt het Waalse Gewest het voorzitterschap van de Nationale Klimaatcommissie op zich. Daar werd het informatieverslag van de Senaat onder de aandacht gebracht. Vanuit Vlaanderen zal ik de voorstellen die het voorzitterschap zal lanceren inzake de volgende ‘burden sharing’, grondig bestuderen. We zullen daar ook constructief overleg over plegen.
Zelf ben ik voorstander van een uitgewerkte verdeelsleutel voor klimaatdoelstellingen binnen de Nationale Klimaatcommissie, ook voor toekomstige verplichtingen die op ons afkomen met het oog op 2040 en 2050.
Wat de verhoogde openbaarmaking van de verslagen van de vergaderingen betreft, kan ik u melden dat de beslissingen die worden genomen, sowieso actief publiek worden gemaakt. In de schoot van de Nationale Klimaatcommissie is men er niet van overtuigd dat ook het actief openbaar maken van de beraadslagingen voorafgaand aan de beslissingen zou bijdragen aan een efficiënte en slagkrachtige werking van de Nationale Klimaatcommissie, wat wij toch allemaal willen. Met uw laatste vraag gaat u in op de werking van de Nationale Klimaatcommissie, iets wat u al vaker onder de aandacht hebt gebracht. Ook wat dit betreft, zal het informatieverslag van de Senaat verder worden bestudeerd en zullen de aanbevelingen in de Klimaatcommissie worden meegenomen.
De heer Sanctorum heeft het woord.
Bedankt, minister. Ik betreur het dat er nu zelfs de intentie is om geen nationaal klimaatplan op te stellen. Ik vraag me af hoe de Europese Commissie daarop zal reageren. Heeft men daar al contact over opgenomen? Vindt men het oké dat elke entiteit gewoon afzonderlijk een plan heeft en dat die gezamenlijk worden ingediend? Heeft men daar een idee van? Ik denk dat we het enige land in de Europese Unie zijn dat geen nationaal klimaatplan zal hebben ingediend. Er is blijkbaar beslist om dat gewoon niet te doen.
Dan is er het halen van de doelstellingen zelf. Dat is natuurlijk het belangrijkste, nog veel belangrijker dan het al dan niet indienen van een plan. Rapport na rapport toont aan dat we, voor heel België, niet op schema zitten. Vorige week nog werd het tweede ‘State of the Energy Union’-rapport van de Commissie gepubliceerd. En opnieuw werd België genoemd als een van de landen die de doelstellingen tegen 2020 niet zullen halen. Dat is kritiek die telkens weer terugkomt.
Minister, wat me ook interesseert, is te weten dat we een verschillende houding hebben ten aanzien van die kloof tegen 2020. U kijkt altijd naar de gecumuleerde kloof. Ik kijk voornamelijk naar de toestand in 2020, omdat dat relevant is voor wat we nadien zullen uitstoten, dus vanaf 2021 richting 2030. Zitten we op basis van de laatste cijfers nog altijd op schema om geen gecumuleerde kloof te laten zien inzake de broeikasgassen? In de periode 2013-2020, zelfs gecumuleerd, halen we volgens de laatste prognoses onze doelstellingen. Daar krijg ik graag wat meer duidelijkheid over. We hebben er al vaker over gediscussieerd, maar waarschijnlijk zijn er ook nieuwe cijfers bekend. Wat is de laatste stand van zaken?
Wat de werking van de Nationale Klimaatcommissie betreft: op de openbaarheid ervan heb ik in het verleden al gewezen. Dat staat ook beschreven in het inforapport van de Senaat. Mijnheer Vandaele, u bent senator en een van de auteurs van dat inforapport. Het is in elk geval een goede zaak dat de Senaat oproept tot meer transparantie en dus ook inzage vraagt in de verslagen.
Ik ondersteun dat we niet moeten wachten op het definitieve vastleggen van de Europese verdeelsleutel voor België, voor we de intra-Belgische verdeling voor de periode 2021-2030 voorbereiden. Eigenlijk kennen we die vandaag. Oké, die is niet definitief vastgelegd, maar er zal nauwelijks nog iets aan worden gewijzigd, misschien 1 procent, maar niets fundamenteels. Minister, ik hoop dat u mee aan de kar trekt om heel die trein op te starten, zodat we snel tot een intra-Belgische verdeling kunnen komen.
De heer Vandaele heeft het woord.
Mijnheer Sanctorum, het verbaast me dat u wakker ligt van het feit dat er geen nationaal klimaatbeleidsplan wordt opgesteld. Als ik u was, ik zou van andere dingen wakker liggen, maar daar niet van. We weten allemaal dat de deelstaten uiteindelijk de grootste verantwoordelijkheid en de bevoegdheden hebben om dat probleem aan te pakken. Die plannen bestaan nu al bij de verschillende entiteiten. Ik zou me daar dus niet in vastbijten. Het is belangrijk dat iedereen zich inspant en zijn best doet. In Vlaanderen is dat de bedoeling, en ik neem aan dat dat bij de andere entiteiten ook zo is. U lijkt zich te focussen op iets dat minder belangrijk is als het erop aankomt het probleem echt op te lossen. Het lijkt me te gaan over de vorm, en niet over de inhoud.
De heer Danen heeft het woord.
Er is wel een plan nodig omdat je moet weten waar je naartoe wilt. Als je dat weet, is het iets gemakkelijker de weg ernaartoe te plaveien. Als je dat niet weet, is de uitkomst nog onzekerder.
Minister, u zegt dat u voor een vaste verdeelsleutel bent. Misschien valt daar iets voor te zeggen, maar ik heb niet de indruk dat die er snel aankomt. Hebt u dan wel die hoop om de verdeling tussen de verschillende entiteiten te regelen? Hoe ziet u dat als die vaste verdeling er misschien toch niet komt? U bent niet duidelijk in hoe die verdeling zal plaatsvinden. Welk tijdpad is daarop gezet?
We hebben al vaker gezegd dat het lang heeft geduurd. U zegt dat het in het verleden ook lang heeft geduurd. Ja, dat weet ik ook wel, maar misschien hebben we geleerd van de slechte voorbeelden uit het verleden, van die langdurige onderhandelingen om de verdeling goed te krijgen. Soms duurde dat zeven of acht jaar. Misschien kunnen we dat in de toekomst toch iets sneller laten gebeuren. Hebt u daar een plan voor? Hoe denkt u dat het kan gebeuren? Het geeft toch een slecht beeld dat die onderhandelingen over de verdeling zo lang duren.
De doelstellingen worden moeilijk gehaald. We hebben een kunstgreep moeten toepassen om ze in 2020 te halen. Dat klopt, maar als we de grafieken zien, blijkt dat we er bij ongewijzigd beleid helemaal niet zullen komen tegen 2030. U zegt steeds dat u er wel een beleid tegenover zult zetten, maar ik vraag me af welk beleid en welke bijkomende inspanningen u in de markt wilt zetten om de doelstellingen te halen tegen 2030? Dat lijkt me veel fundamenteler dan het wel of niet hebben van een plan. Maar het hebben van een plan geeft de richting aan waar je wilt geraken, en dat is toch ook nodig.
Minister Schauvliege heeft het woord.
Tegen 15 maart 2017 moeten we onze rapportering overmaken aan Europa. Daar moet een prognose zonder maatregelen in staan, een prognose met bestaande maatregelen en prognoses met aanvullende maatregelen. Alle entiteiten zijn daar volop mee bezig. Het is nu niet mogelijk daarop vooruit te lopen en te zeggen wat die resultaten zijn.
Wat zegt Europa ervan dat we met drie verschillende plannen gaan en niet met één geïntegreerd plan? Europa geeft daar eigenlijk niet om. Europa vindt het vooral belangrijk dat de plannen er zijn en dat ze goed worden overgemaakt. De meerwaarde van het samenbrengen in één federaal plan zien we op dit moment niet. Het is belangrijk om ons op 2020-2021 te focussen.
Wat zal er volgens verschillende scenario’s gebeuren? Ik heb gezegd dat de eerste gesprekken over vaste verdeelsleutels op basis van de conclusies van de Senaat lopende zijn in de Nationale Klimaatcommissie. Ik heb geen glazen bol om te zien hoe dat verder zal lopen, maar we hopen dat het vlot zal gaan, en daar zullen we ook alles aan doen. Al de rest is speculatie, waarop ik niet kan doorgaan. Hoe kan ik nu de toekomst voorspellen? Mocht ik dat kunnen, ik zou hier vandaag waarschijnlijk niet zitten.
De heer Sanctorum heeft het woord.
Minister, die laatste uitspraak is er een om over na te denken.
Ik dank u voor uw antwoord. Het enige wat erin ontbreekt, is de inschatting of we nu eigenlijk een gecumuleerde kloof zullen hebben, ja of nee? Tegen 15 maart moet er inderdaad worden gerapporteerd. Waarschijnlijk zullen er nog allerlei gegevens worden verzameld en in elkaar gepast. We weten wel dat er in de afgelopen jaren meer is uitgestoten dan aanvankelijk werd gedacht. Het interesseert me dus of we wel of niet een gecumuleerde kloof zullen hebben.
U hebt altijd geargumenteerd dat we de doelstelling voor het jaar 2020 zelf niet zullen halen, maar strikt genomen kijkt Europa naar de periode 2013 tot 2020, en daarvoor is het in orde omdat we in die periode enkele jaren compenseren voor andere jaren. Als er in enkele van die jaren toch meer wordt uitgestoten dan verwacht, dan is er toch een probleem. Ik hoop dat daarover meer duidelijkheid komt in de komende maanden.
De vraag om uitleg is afgehandeld.