Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
Mevrouw Van Werde heeft het woord.
Minister, ik las onlangs een interview met Iris Kockelbergh, directeur van het Museum Plantin-Moretus in Antwerpen, een van de belangrijkste musea, als ik daar mijn persoonlijke mening over mag geven. Het museum is prachtig vernieuwd en bevat een schitterende collectie. Het is UNESCO-werelderfgoed.
Mevrouw Kockelbergh stelt dat de gevolgen van fijn stof voor het museum rampzalig zijn. Ze verwijst hiervoor naar wetenschappelijk onderzoek. Ik citeer haar: “Zo blijkt dat onze loodcollectie door het fijn stof in Antwerpen echt vergaat.” Ik denk dat ze op de loden letters doelt. Dat is toch een belangrijk signaal. Artsen noemen fijn stof een sluipmoordenaar, en dat is blijkbaar ook zo voor onze kunstcollecties – tenminste toch voor het Museum Plantin-Moretus.
Minister, de aanwezigheid en effecten van fijn stof in ons leefmilieu werden de afgelopen jaren uitvoerig bestudeerd met het oog op de volksgezondheid. Denkt u dat bijkomend onderzoek naar de effecten ervan op ons cultureel erfgoed nodig is? Denkt u dat hiervoor overleg nodig is met uw collega’s van Leefmilieu en van Onroerend Erfgoed? Bent u op de hoogte van andere collecties behalve die van het Museum Plantin-Moretus die schade ondervinden van fijn stof in Vlaanderen? Indien niet, denkt u dat een rondvraag opportuun is? Is het schadelijke effect van fijn stof op kunstcollecties een aandachtspunt bij de aanleg van culturele infrastructuur, zowel van nieuwbouw zoals depots, als bij vernieuwing of restauratie van bestaande infrastructuur?
Minister Gatz heeft het woord.
Voorzitter, collega's, de effecten van fijn stof op cultureel erfgoed werden reeds uitvoerig bestudeerd in het buitenland, onder meer aan het Canadian Conservation Institute, de Rijksdienst Cultureel Erfgoed Nederland en de National Trust. De website ‘Indoor air quality in museums and archives’ verzamelt relevante informatie over de impact van verontreiniging zoals fijn stof en schadelijke gassen op erfgoed dat wordt bewaard in musea, archieven en bibliotheken. In Vlaanderen werkt de Universiteit Antwerpen via het project AIRCHECQ aan de ontwikkeling van instrumenten om deze polluenten te monitoren en om de risico’s voor het erfgoed te identificeren. Op basis daarvan kan worden geëvalueerd welke maatregelen het meest aangewezen zijn om het erfgoed te beschermen tegen deze schadelijke stoffen. Zowel de overheid als de erfgoedzorgers moeten volop inzetten op een geïntegreerde risicobeheersing via het zo goed mogelijk beheersen van de diverse schadefactoren die het erfgoed bedreigen. Ik verwijs hiervoor vooral naar de website www.depotwijzer.be, die toegankelijk is voor het cultureel-erfgoedveld.
Fijn stof vormt een gevaar voor zowel het roerend als het onroerend erfgoed. Monumenten zijn vaak zeer kwetsbaar voor de uitstoot van uitlaatgassen en het fijn stof dat ze veroorzaken. Denk maar aan de Vlaamse kathedralen, die vrijwel permanent in de steigers staan. De poreuze natuursteen waarmee ze zijn gebouwd, takelt onder invloed van pollutie versneld af. Ook de interieurs van monumenten en het daar aanwezige kunstpatrimonium lijden onmiskenbaar onder deze vervuiling. Ik verwijs wat dit betreft naar de stofanalyse die het Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium (KIK) uitvoerde van het Mariabeeld Madonna met Kind van Michelangelo, dat wordt bewaard in de Onze-Lieve-Vrouwkerk te Brugge. We proberen dus over de departementen heen de noodzakelijke contacten te leggen.
Zijn er andere collecties behalve die van het Museum Plantin-Moretus die schade ondervinden van fijn stof in Vlaanderen? In het kader van het AIRCHECQ-project voert de Universiteit Antwerpen metingen uit in het Koninklijk Museum van het Leger en de Krijgsgeschiedenis en in het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten, beide te Brussel. Uit deze metingen blijkt dat er in het Legermuseum fijnstofpieken worden geregistreerd tijdens de spitsuren in het verkeer, maar ook wanneer er veel gasten aanwezig zijn. De bezoekers nemen het fijn stof dus mee naar binnen. Het onderzoek loopt nog. Het is dus nog even wachten op de definitieve conclusies van dit onderzoek. Fijn stof werkt vaak schadelijk in combinatie met andere factoren zoals licht, een hoge temperatuur en een hoge relatieve vochtigheid. Het is dus heel delicaat en complex om het aandeel van fijn stof in het degradatieproces te bepalen. Vandaar dat het AIRCHECQ-project niet alleen de aanwezige concentraties aan fijn stof meet, maar tegelijkertijd ook de temperatuur, de relatieve vochtigheid, het licht en de aanwezigheid van schadelijke gassen. Het lijkt mij wenselijk om de resultaten van dit diepteonderzoek af te wachten alvorens een rondvraag of een ander initiatief op te zetten. FARO, het Vlaams steunpunt voor cultureel erfgoed, volgt dit onderzoek op. Ik zal mij in dezen dan ook door FARO laten adviseren.
Hoe moeten we het schadelijke effect van fijn stof op kunstcollecties monitoren? Een kwaliteitsvolle nieuwbouw, verbouwing of restauratie van erfgoeddepots en musea moet rekening houden met de schadefactoren zoals gedefinieerd door het Canadian Conservation Institute. Zowel erfgoedinstellingen als verzekeringsinstellingen hanteren deze standaarden. Het gaat om volgende schadefactoren: fysische krachten zoals slijtage, stootschade en breuk; dieven en vandalen; brand; water; ongedierte en schimmel; verontreiniging, waaronder luchtverontreiniging, gassen, stof en vuil; licht en straling; verkeerde temperatuur; verkeerde relatieve vochtigheid; en ten slotte informatieverlies. Deze schadeparameters vormen dé basis voor een geïntegreerde risicobeheersing en zijn uitvoerig uitgewerkt op de website www.depotwijzer.be. Ze worden ook door consulenten in behoud, beheer en preventieve conservering toegepast in het veld.
Tot zover mijn antwoord. Ik denk dat we de informatie over de interferentie van de verschillende factoren die in het AIRCHECQ-onderzoek worden gemeten, moeten afwachten. We zullen dan moeten bekijken welke bijkomende maatregelen we zullen moeten nemen. Het zal er vooral op aankomen om de hoeveelheid fijn stof in de samenleving te verminderen, maar dat vereist een breder debat.
Dank voor het antwoord, minister. Ik ben erg blij dat het probleem op meerdere fronten wordt onderzocht en in kaart wordt gebracht. Het signaal van mevrouw Kockelbergh is toch iets om bij stil te staan. Wat die prachtige collectie ondergaat, is onomkeerbaar, denk ik. Lood dat wordt aangetast: ik keek ervan op. Ik ben blij dat het onderzoek loopt en de kennis die dat zal opleveren met de erfgoedbewaarders zal worden gedeeld. Het is nu afwachten.
De vraag om uitleg is afgehandeld.