Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Innovatie en Wetenschapsbeleid
Verslag
Mevrouw Remen heeft het woord.
Uit de jaarlijkse kmo-barometer van de Unie van Zelfstandige Ondernemers (UNIZO), de Union des Classes Moyennes (UCM) en Graydon blijkt dat onze kmo’s het zeer goed doen in België. Ze staan financieel sterker, ze zijn gezonder en hun eigen vermogen stijgt. Ook de productiviteit, de solvabiliteit en de dekking van het vreemd vermogen door de cashflow evolueren positief. Rekeningen worden sneller betaald. De kmo’s zijn beter gewapend tegen economische schokken. De liquiditeitspositie van onze kmo’s zit dus goed, en op korte termijn is dat een goede zaak. Ik zeg ‘op korte termijn’, want de liquiditeiten worden op dit moment opgepot, en dat is niet rendabel. Zo stond het ook in het rapport. Uit de cijfers blijkt dat de kmo’s te weinig investeren, niettegenstaande ze gezonder en robuuster zijn geworden sinds de bankencrisis van 2008.
Vorig jaar hebben we ook vernomen dat in 2015 de investeringen van de privésector sterk hebben bijgedragen tot de economische groei. In 2015 merkten we een stijging van de investeringen met 3,3 procent en tijdens het eerste kwartaal van 2016 alleen al zijn ze met 1 procent gestegen.
Minister, ik heb de volgende vragen. Hoe evalueert u het huidige investeringsgedrag van de Vlaamse kmo’s? Welke mogelijkheden biedt het huidige beleid die de investeringsbereidheid van de financieel gezonde kmo’s kunnen stimuleren? Welke rol is er in het investeringsbeleid van de kmo’s weggelegd voor de banken?
Minister Muyters heeft het woord.
Financieel gezonde kmo’s investeren als ze, ten eerste, vertrouwen hebben in de toekomst, ten tweede, goede opportuniteiten zien en ten derde, de financiering voor de investering rond krijgen. Op dat laatste punt hebt u gelijk. Het rapport toont aan dat een aantal indicatoren aantonen dat de financiële gezondheid van onze kmo’s positief evolueert, dat het dus met de financiële gezondheid goed zit.
Het eerste punt is nog altijd vertrouwen hebben in de toekomst. Als Vlaamse Regering doen we er alles aan om een stabiel kader aan de kmo’s te geven, dat we vanuit Vlaanderen de opportuniteiten die de kmo’s zien, kunnen ondersteunen, bijvoorbeeld om hun financieringsplaatje rond te krijgen. Wij hebben, zoals u weet, onze subsidie-instrumenten en onze financieringsondersteuning via de ParticipatieMaatschappij Vlaanderen (PMV), de Limburgse Reconversiemaatschappij (LRM), en andere. Ik heb op dat vlak geprobeerd te vereenvoudigen, zoals we daarnet nog aan bod hebben gebracht, en de maatregelen transparant en klantgericht te maken.
Er blijven natuurlijk wel een aantal andere onzekerheden. Ik geef er twee aan. Karel Van Eetvelt heeft als reactie op het rapport het volgende in een interview met De Morgen gezegd: “Als de versoepeling van de vennootschapsbelasting niet gecompenseerd wordt door een nieuwe belastingverhoging ga je een groeispurt zien”. Als de vennootschapsbelastingverlaging er komt en er geen meerwaardebelasting aan gekoppeld is, is dat in zijn ogen een belangrijke factor om vertrouwen te hebben. Als ik dat economisch vertaal, willen de kmo’s zekerheid krijgen over de return van hun investeringen: gaat de ondernemer die centen inzet, voldoende overhouden na belastingen? Voor grotere, exportgerichte kmo’s, is er recent het macro-economisch plaatje dat moet worden bekeken. Er is de brexit en er zijn de protectionistische maatregelen van president Trump die rond vrijhandelsakkoorden worden aangekondigd. Er is vandaag een stukje wantrouwen ten aanzien van wat er in de toekomst gaat gebeuren. Voor de exporterende kmo kan er nog eens een extra rem zijn in het aspect vertrouwen.
Ik kom bij het bankwezen. Uit een rapport van de Nationale Bank van België van juni 2016 blijkt dat het bankwezen in België een cruciale rol speelt in de financiering van de ondernemingen. De meeste kmo’s zijn afhankelijk van bankkrediet wanneer hun interne middelen niet meer toereikend zijn voor hun behoeften aan bedrijfskapitaal of voor investeringen. De bankensector speelt dus onmiskenbaar een heel grote rol in het investeringsbeleid. Dat is een van de redenen waarom ik nog twee keer per jaar overleg met de financiële instellingen en de ondernemersorganisaties samen heb. Dit high level bankenoverleg, waarop de topmensen van de verschillende banken bijna altijd aanwezig zijn, wordt ook door hen ook aanzien als een belangrijke vergadering. We proberen er altijd de huidige knelpunten te bespreken en bijvoorbeeld te bekijken of de financiering al dan niet vlot loopt. Ik herinner me dat op het laatste bankenoverleg heel duidelijk, zowel door de werkgeversorganisaties als door de banken, werd gezegd dat er op dit moment bijvoorbeeld geen probleem is in de beoordeling van de dossiers. De kwaliteit van de dossiers die werden ingediend, is verhoogd en de vervullingsgraad is hoger geworden. Langs beide kanten was er het gevoel dat er goed op gewerkt wordt. Daar waar nodig zetten wij de twee kanten samen om ervoor te zorgen dat we echt tot oplossingen komen. Een van de punten die ik op het komend overleg zeker zal aankaarten, is de brexit in relatie tot de kredietverstrekking. Op die manier werken we. We moeten waar we kunnen vooral werken op het vertrouwen, om ervoor te zorgen dat de investeringen die nog kunnen worden gedaan, ook gerealiseerd worden.
Mevrouw Remen heeft het woord.
Ik dank u voor uw antwoord, minister. Dat is zo. De kmo’s staan financieel sterker, maar ze aarzelen nog. U haalt het vaak aan: het vertrouwen/wantrouwen ten aanzien van ook vooral het vorige federale beleid. Ik ga niet in het verleden spitten, maar dat waren heel veel fiscale hervormingen die niet bijdroegen tot rechtszekerheid. Dat heeft heel veel kmo’s tegengehouden. Er was de verhoging van de liquidatiebonus. Er waren die pestbelastingen. Dat heeft veel kleine bedrijven tegengehouden om te investeren. Dat behoort tot het verleden. We kijken uit naar de toekomst. Er zijn al opnieuw positieve maatregelen getroffen – Vlaamse en federale – voor onze kmo’s. We kijken uit naar die vennootschapsbelasting, niet gekoppeld aan een meerwaardebelasting, want dat moeten we absoluut vermijden, want dat zal niet goed zijn voor het investeringsgedrag van onze kleine bedrijven.
Twee zaken nog, minister. Uit de Septemberverklaring van de minister-president werd duidelijk dat de Vlaamse Regering in 2017 195 miljoen euro extra zal investeren in wetenschappelijk onderzoek en innovatie. Onze strategische onderzoekscentra gaan fors meer middelen krijgen. Dat is positief.
Daarnaast lanceert u ook een nieuw clusterbeleid, zoals gezegd, met de focus op sectoren waar Vlaanderen internationaal het verschil maakt. In het kader van Visie 2050 wilt u dan ook inzetten op proeftuinen voor ‘smart cities’, circulaire economie en industrie 4.0. Daarom een bijkomende vraag, minister. Zullen al die aangekondigde investeringen en projecten ook onze Vlaamse kmo’s in hun slipstream meenemen, zodat hun investeringsritme zo kan worden opgedreven?
Mevrouw Christiaens heeft het woord.
Uit het rapport blijkt dat onze kmo’s zich vrij goed hersteld hebben van de financiële crisis. Halverwege vorig jaar bleek dat de investeringen in de privésector wel degelijk gestegen waren en dat ze goed bijdragen aan de economische groei. Uit het rapport blijkt ook dat ze nog iets te weinig investeren.
Een belangrijke hefboom hiervoor op Europees niveau is dat Junckerfonds. Dat is ondertussen in bijna alle lidstaten actief, maar dat moet door de nationale overheden – bij ons is dat dan de PMV – gecommuniceerd en gestimuleerd worden. Het fonds boekt blijkbaar succes. Er zou zijn aangekondigd dat het met drie jaar verlengd wordt. Zijn wij klaar om hierop in te spelen? Kunt u mij daar nu op antwoorden? Heeft de PMV dat geëvalueerd? Hoe is de Vlaamse benutting van de Europese middelen uit dat fonds? Zijn ze klaar om hier verder op in te gaan? Zijn er eventueel werkpunten? Ik begrijp dat dit afwijkt van de oorspronkelijke vraag, maar het is toch een belangrijke hefboom wat betreft de investeringen. Misschien kunt u daar iets meer over vertellen. Als dat te gedetailleerd is, zal ik een schriftelijke vraag indienen.
Minister Muyters heeft het woord.
Mevrouw Christiaens, ik kan daar nu niet op antwoorden. Dat is een heel specifieke vraag over het Junckerfonds. Ik heb de cijfers niet bij de hand. Ik denk zelfs niet dat het de PMV is die dat stimuleert. Wilt u daar een schriftelijke vraag of een vraag om uitleg over stellen? We zullen dat zeker opzoeken.
Mevrouw Remen, ja, absoluut wil ik de kmo’s meenemen. We hebben de speerpuntcluster rond logistiek, het hervormde Vlaams Instituut voor de Logistiek. Ik ben naar de startvergadering geweest en de nieuwjaarsreceptie die daaraan gekoppeld was. Ik geloof dat er meer dan zeshonderd bedrijven aan participeerden, en daar zitten heel wat kmo’s bij. Het is zeker onze bedoeling om het landschap te mengen. Het uitgangspunt is steeds er effectief voor zorgen dat de kmo’s en de onderzoeksinstellingen één groot netwerk vormen. Ik denk dat we dat in elk geval moeten doen.
Ik had het mis, trouwens: de PMV doet wel de coördinatie van het Junckerfonds, maar ik moet wel de resultaten opvragen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.