Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Verslag
Mevrouw Peeters heeft het woord.
Voorzitter, ik had inderdaad een vraag ingediend in verband met de btw-verlaging. Daarmee bouw ik eigenlijk voort op een antwoord dat minister Tommelein heeft gegeven op een vraag van mevrouw Taeldeman. Daaruit is gebleken dat het grote woononderzoek dat in 2013 is uitgevoerd, uitwijst dat alleen al in Vlaanderen 1 miljoen woningen dringend aan renovatie toe zijn. Voor 350.000 woningen zijn structurele ingrepen noodzakelijk, zo blijkt tevens. Deze woningen kampen vaak tegelijkertijd met stabiliteitsproblemen, vochtproblemen, een sterk verouderd schrijnwerk en verouderd sanitair. De renovatie van die groep woningen tot energievriendelijke woningen is een belangrijk item op de agenda van de Vlaamse Regering. Daarom werd in verband met het Energiearmoedeprogramma, dat op 4 maart 2016 werd behandeld door de Vlaamse Regering, beslist dat er overleg noodzakelijk is met de federale minister van Financiën om de uitbreiding tot buiten de centrumsteden aan te kaarten van het toepassingsgebied voor het verlaagd btw-tarief voor hernieuwbouw na sloop. We weten dat dit op dit ogenblik alleen geldig is in een aantal steden, waar het btw-tarief dus is teruggebracht van 21 procent naar 6 procent in geval van afbraak en wederopbouw of in geval van vervangingsbouw.
De vraag leeft al geruime tijd om die regeling tot het hele grondgebied uit te breiden. Op basis van de contacten tussen de beide kabinetten werd meermaals gecommuniceerd dat de federale overheid ter zake vooral voor omzichtigheid pleit. Federaal minister Van Overtveldt zou vinden dat dit moeilijk is, enerzijds door de budgettaire impact, anderzijds gezien de Europese regelgeving. Anderzijds heeft de Vlaamse Regering op 30 november 2016 het Witboek Beleidsplan Ruimte Vlaanderen goedgekeurd. Dat beleidsplan moet er in de toekomst toe leiden dat we verstandiger omgaan met onze open ruimte. Dit kader biedt, aldus minister Tommelein, een nieuwe gelegenheid om het btw-tarief van 6 procent opnieuw aan te kaarten en op de tafel te leggen. We lezen in het commissieverslag dat er een mogelijk alternatief aanknopingspunt voorhanden is. Het lijkt minister Tommelein immers een valabel denkspoor om de eigenaars of kandidaat-eigenaars de kans te bieden om een woning die op dit ogenblik niet aan de vereisten voldoet, die zich niet in een stedelijk gebied of een verdichte gemeentekern bevindt en die in dermate slechte staat is dat renovatie op zich geen zin meer heeft, te laten slopen en een nieuwe woning tegen een btw-tarief van 6 procent te laten optrekken in een zone die in de toekomst voor bewoning is aangeduid. Dat zou alleszins een interessante maatregel kunnen zijn in het licht van het ruimtelijkeordeningsbeleid waarvoor de Vlaamse Regering heeft gekozen.
Het stimuleren van de principes die zijn opgenomen in het Witboek BRV, brengt nog heel wat uitdagingen met zich mee.
Minister, kunt u zich vinden in het standpunt van minister Tommelein dat het nieuwe Beleidsplan Ruimte Vlaanderen een nieuw aanknopingspunt kan zijn om een eventuele verlaging van het btw-tarief in te voeren voor sloop en heropbouw, eventueel gekoppeld aan het principe van de kernversterking?
Kan dit onderzocht en gekoppeld worden aan het Instrumentendecreet? U zegt dat dit kortelings op tafel zal liggen. Wilt u daar eventueel fiscale maatregelen in opnemen?
Welke middelen of subsidies stelt u reeds ter beschikking om hefboomprojecten op het vlak van verweving en verdichting mogelijk te maken? Aan welke werden het afgelopen jaar in dit kader ondersteuning toegekend?
Verdichting en versterking van de knooppunten en woonkernen leunen sterk aan bij het sociale huisvestingsbeleid. Welke beleidsmatige stappen zult u ondernemen om deze nieuwe invalshoek voor een mogelijke btw-verlaging op een optimale manier te ondersteunen?
Minister Schauvliege heeft het woord.
Mevrouw Peeters, ik ben blij dat u zoveel interesse hebt voor het Witboek BRV. Het bestaat uit twee delen: deel 1 bevat de algemene strategische principes, deel 2 zijn de beleidskaders. Deze beleidskaders omvatten de instrumenten en de taken die we gaan doen. Op dit moment loopt daar de consultatie voor. De beleidskaders worden momenteel in nauw overleg en in samenwerking met betrokken besturen en organisaties uitgewerkt, het is dus nog te vroeg om in te gaan op concrete acties.
Het Instrumentendecreet heeft realisatiegerichte en grondgebonden instrumenten om dat Beleidsplan Ruimte Vlaanderen uit te werken.
Zoals vorig jaar beslist in de conceptnota omvat het Instrumentendecreet enkel de realisatiegerichte en grondgebonden instrumenten binnen het beleidsdomein Omgeving. Generieke, federale fiscale instrumenten, zoals btw, vallen daar bijgevolg niet onder. Uiteraard ben ik heel grote voorstander van een btw-verlaging zoals u zelf aangeeft. We zouden heel graag willen dat federaal minister van Financiën Van Overtveldt dat snel goedkeurt in het licht van het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen.
Via de subsidiering van loon- en werkingskosten van de projectcoördinatie van strategische projecten, investeert de Vlaamse overheid in het oplossen van ruimtelijke knelpunten en het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit op het terrein. Indien in het strategisch project duidelijke afspraken gemaakt werden voor het te voeren grondbeleid, kan een subsidie bekomen worden voor de verwerving van gronden of strategisch gelegen constructies. Enkele voorbeeldprojecten die dergelijke subsidie ontvingen, zijn Regionet Leuven, REKOVER+ in Kortrijk en de Stadregio Turnhout.
Leegstaande of verwaarloosde bedrijventerreinen kunnen soms stadskankers vormen. Ter voorkoming hiervan voorziet het decreet van 19 april 1995 in een subsidie voor de verwerving en sanering van die leegstaande en/of verwaarloosde bedrijfsgebouwen.
Wanneer een OCMW, een gemeente, een intercommunale, een erkende SHM, een erkende POM of het Vlaams Woningfonds voor grote gezinnen een pand verwerft dat aan die voorwaarden voldoet, is in een tegemoetkoming van 30 procent van de kostprijs voorzien. Voor de uitvoering van saneringswerken is dan weer in een subsidie van maximaal 90 procent voorzien. Deze laatste subsidie kan ook door andere rechtspersonen en natuurlijke personen aangevraagd worden. De werken die noodzakelijk zijn voor herbestemming komen niet in aanmerking voor subsidie via dit decreet.
Naast deze subsidies kunnen ook subsidies in het kader van stadsvernieuwing, brownfields of onroerend erfgoed bijdragen tot de kwalitatieve uitwerking van verdichtings- en verwevingsprojecten.
Mevrouw Peeters heeft het woord.
Minister, ik noteer alvast dat u zelf groot voorstander bent van het verlagen van dat btw-tarief. Ik hoop dat we dat allemaal zo communiceren aan de federale overheid zodat die dat minstens in overweging wil nemen. Dat is toch zeer belangrijk om tegemoet te komen aan het probleem van al die te renoveren woningen.
In het kader van de consultatieronde rond het BRV is het belangrijk om hierop te blijven hameren zodat we een zo groot mogelijk draagvlak kunnen genereren. Ook wat dat betreft kan ik uw antwoord onderschrijven.
De heer Ronse heeft het woord.
Mevrouw Peeters, dank u voor de vraag die uitstekend inspeelt op het BRV.
In contacten met de sector en met ontwikkelaars heb ik al vaak gehoord dat er een discriminatie is tussen renovatie en nieuwbouw. Bovendien worden er dan studies aangehaald die ik ook ernstig neem, waaruit blijkt dat nieuwbouw soms milieuvriendelijker is dan renovatie. Mijn fractie is dat idee zeker genegen.
Er zijn echter enkele nuances, een eerste hebt u zelf aangegeven. Het mag niet de bedoeling zijn dat dat tarief zou gelden voor panden die compleet buiten gebieden liggen die wij als ‘te verdichten’ zouden beschouwen. Wie bij wijze van spreken op een verkaveling volledig buiten de kern een nieuwbouw wil zetten, heeft weinig te maken met het BRV. Die maatregel moet zeer gefocust zijn. Dat is een belangrijk element dat we moeten meenemen in de uitwerking van die maatregel. Doorstaat zoiets de toetssteen van de Raad van State? Kan men op basis van ligging een btw-tarief bepalen?
Dat moet wel mogelijk zijn.
Een tweede voorbehoud is het verhaal van de inventaris onroerend erfgoed. Ook in binnenstedelijk gebied ligt wel knap erfgoed dat op die inventaris staat. Het is niet de bedoeling van onze fractie – of een fetisj – om het daar absoluut te houden, maar we mogen ook geen poorten openen die het heel eenvoudig maken – ook financieel – om dat erfgoed weg te doen. Dat element mag het idee en die piste absoluut niet verhinderen. Daar gaan we aan meewerken. Het moet wel ernstig worden meegenomen in die hele oefening. Mevrouw Peeters, onze fractie kan u bijtreden op basis van twee belangrijke voorwaarden die u, naar ik hoop, allen deelt. Dan kunnen we komen tot een mooi, verdicht Vlaanderen.
De heer Ceyssens heeft het woord.
Ik wil graag aanvullen op de vraag van mevrouw Peeters aan minister Schauvliege over wat ze vindt van wat Bart Tommelein vindt van wat Johan Van Overtveldt zou moeten doen. Ik ga helemaal mee in die redenering. Het blijkt vandaag dat er in het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen prachtige uitdagingen liggen wat verdichting betreft, maar dat er ook bedreigingen zijn. Tegenover de mensen die vinden dat er opportuniteiten zijn en vernieuwende ideeën om aan verdichting te doen, staan er evenveel mensen die zeggen: Vlaanderen wil verdichting, dus moeten we een oude villa gemakkelijk verder kunnen opdelen enzovoort. Maar alleen het verhaal van ruimtelijk rendement blijft hangen; lees: het rendement van mijn vastgoed, zonder daarbij verder na te denken over alle mogelijke vormen van innovatie. Het gaat dan over energieprestaties, maar ook over andere vormen van woonkwaliteit, privacy, groen, aankleding enzovoort.
Op dat vlak kunnen we een serieuze stap vooruitzetten door een flinke stimulans te geven om de vervangbouw op 6 procent te brengen op de plaatsen waar we denken dat het een meerwaarde kan betekenen in plaats van het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen. Ik begrijp, mijnheer Ronse, dat u dit idee ook genegen bent. Misschien is dat dan een iets kortere lijn dan via mevrouw Peeters naar minister Schauvliege naar minister Tommelein en zo naar federaal minister Van Overtveldt. Het is rechtstreeks van u naar minister Van Overtveldt. Ik zou zeggen: hup met de geit.
Mevrouw Peeters heeft het woord.
Die ‘hup met de geit’ vind ik wel een mooie afsluiter van collega Ceyssens. Het gaat om de gebouwen die niet meer kunnen worden gerenoveerd, maar die volgens de principes van het BRV binnen de kernen liggen. Het BRV werkt op de kernversterking, op de verdichting en verweving. Het is juist de ruime villa met veel grond rondom, maar die toch in de kern ligt, die niet zou moeten worden gerenoveerd, maar wel zou moeten worden heropgebouwd, met meerdere woningen om zodoende een goedkoper btw-tarief te krijgen voor nieuwbouw. Dat lijkt me positief.
Ik ben blij dat zowel de heer Ronse als de heer Ceyssens dit voorstel genegen is. Dit is dan ook een uitnodiging om federaal minister Van Overtveldt te overtuigen dat dit een goede denkpiste is om overal een tarief van 6 procent, zeker in de kernen zoals het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen dat voorschrijft, in overweging te nemen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.