Verslag vergadering Commissie voor Wonen, Armoedebeleid en Gelijke Kansen
Verslag
Mevrouw Hostekint heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega's, 550.000 mensen zijn vandaag aangewezen op de private huurmarkt. Ongeveer 20 procent van de mensen wendt zich tot de private huurmarkt. Op de private huurmarkt kunnen investeerders en verhuurders met een behoorlijk rendement – en we weten allemaal dat dat een stuk beter zou kunnen – een relatief veilige belegging hebben of voor ogen hebben. Zowel huurders als verhuurders en zeker ook de overheid hebben er belang bij en zijn ervan overtuigd dat zo'n huurmarkt best goed functioneert.
Mijn vraag is geïnspireerd op een aantal onderzoeken. Zo was er de enquête van de Confederatie van Immobiliënberoepen (CIB) Vlaanderen van begin december waaruit blijkt dat het huizenaanbod op de private huurmarkt blijft dalen. Amper 25 procent van de huurwoningen is vandaag nog een eengezinswoning. In 2001 was dat nog 44 procent. Er zijn dus steeds minder huizen geschikt voor gezinnen met kinderen. Dat is problematisch als die gezinnen op de huurmarkt aangewezen zijn om een woning te vinden. De vraag blijft groot, zeker voor grotere gezinnen met kinderen.
Daarnaast – dat was vorige week in het nieuws – is er groeiende groep van alleenstaanden en singles. We hebben al diverse keren de discussie gevoerd in hoeverre niet alleen de maatschappij maar in het bijzonder ook de woonmarkt aangepast is aan die groep. Het is een hele opdracht om een kwalitatieve huurwoning te vinden tegen een betaalbare prijs. Uit een recente enquête van de VRT blijkt dat huurders en alleenstaanden relatief het meest betalen voor hun huisvesting. Alleenstaanden betalen gemiddeld 43 procent van hun inkomen aan woonkosten. Ze staan ook zwakker op de huurmarkt. Het is quasi onmogelijk om een eigen woning te verwerven met maar één inkomen en daardoor zijn ze sowieso aangewezen op de huurmarkt. Ook op die huurmarkt is het niet evident om daar iets te vinden, net door de betalingsproblematiek maar ook omdat verhuurders om allerlei redenen niet zo happig zijn om aan hen te verhuren.
Het gaat dus om heel veel mensen, en het is belangrijk om een goed aanbod te hebben en een goed evenwicht te vinden tussen huurder en verhuurder. We staan voor enkele uitdagingen die u zelf hebt erkend in de conceptnota Private Huur. Die is er natuurlijk ook gekomen omdat we er allemaal van overtuigd zijn dat de private huurmarkt versterkt moet worden. We moeten ervoor zorgen dat het bestaande huurwoningaanbod en de kwaliteit op peil blijven. We hebben nieuwe investeerders nodig, zowel particuliere als institutionele partners om te investeren in de private huurmarkt. Een bijzondere ondersteuning van de meest kwetsbare huurders is essentieel en blijft nodig. We hebben dus allemaal nood aan en baat bij een versterkt aanbod en een goed gereglementeerde Vlaamse huurmarkt.
U geeft in uw conceptnota aan dat u zult onderzoeken hoe de betaalbare woningen voor lagere inkomensgroepen en specifieke doelgroepen kunnen worden gebouwd of ter beschikking kunnen worden gesteld. Tevens hebt u aangegeven dat u zowel voor de sociale woningbouw, de versterking van de SVK-sector (sociaal verhuurkantoor) als de private huur een beroep wilt doen op institutionele en privépartners om te investeren in de huurmarkt.
Minister, erkent u dat het vandaag voor bepaalde doelgroepen moeilijk is en in de toekomst nog moeilijker zal worden om een kwalitatieve en betaalbare woning te vinden op de private huurmarkt? Welke initiatieven zult u nemen teneinde een beleidsomslag en een heroriëntatie vorm te geven naar aanleiding van de wijzigende maatschappelijke vaststellingen? Enerzijds zijn er de gezinnen met kinderen en anderzijds krijgt de gezinsverdunning steeds verder vorm en wonen steeds meer mensen alleen. Welke garanties wilt u geven dat de bestaande premies op zijn minst het laagste segment van de wachtenden op de woninghuurmarkt bereiken? Hoe zult u die verder uitbreiden en versterken? In hoeverre zult u er proberen voor te zorgen dat de private investeerders die mee willen investeren in zowel de SVK-sector, de sociale als private huurmarkt, inspelen op het vereiste aanbod en de noden van die doelgroepen die vandaag en nog meer in de toekomst, dreigen uit de boot te vallen? Er wordt momenteel vooral geïnvesteerd in appartementen. Hoe gaan we ervoor zorgen dat ook gezinnen met kinderen daarin meer aan bod komen?
Minister Homans heeft het woord.
Dames en heren, ik vind dit zeer interessante vragen, ware het niet dat ik in de twee commissiezittingen van midden november al op al deze vragen heb geantwoord. Ik zeg niet dat de vragen onterecht zijn, maar we hebben de bespreking van de conceptnota gedaan tijdens die twee zittingen. Alle vragen zijn toen gesteld en alle antwoorden gegeven. Nu komen dezelfde vragen terug, maar ik zal antwoorden, zij het niet zo heel uitgebreid als toen.
Mevrouw Hostekint, u verwijst naar de studie van de VRT. Het Steunpunt Wonen heeft de gegevens bij de VRT opgevraagd, maar ze niet gekregen. Dat doet vragen stellen bij de kwaliteit van het onderzoek. Ook het Steunpunt Wonen heeft behoorlijk wat kritiek op die studie omdat men weet dat de VRT verschillende indicatoren heeft gehanteerd ten opzichte van onze basis voor de cijfers die we verzamelen, namelijk het Grote Woononderzoek.
Doch dit even terzijde. Ik wilde dit onderzoek van de VRT toch even vermelden.
Erken ik de vaststelling dat het vandaag voor bepaalde doelgroepen moeilijk is? Ja, natuurlijk, dat heb ik in alle vorige debatten nooit ontkend. Natuurlijk erken ik dat. Het aandeel private huurmarkt stijgt ten aanzien van het aandeel eigenaars. Het aantal huurwoningen is ook fors toegenomen. Een van de redenen daarvoor is dat er veel meer huurappartementen zijn, en dat het aantal eengezinswoningen dan weer is gedaald. Maar de balans is dus positief.
Welke initiatieven zal ik nemen binnen de Vlaamse begroting en binnen het Woonbeleidsplan Vlaanderen om hier vorm aan te geven? Ook hier kan ik verwijzen naar het uitgebreide debat over de conceptnota Private Huur. Zoals uit de bespreking van de conceptnota is gebleken, geven we vorm aan een langetermijnvisie en kortetermijnacties die verder zullen worden opgenomen in de conceptnota Private Huur, die dan zal uitmonden in de huurwetgeving.
Niet alle initiatieven hebben onmiddellijk een weerslag in de begroting, zoals de opmaak van een Vlaams Huurdecreet zelf. Dat heeft geen impact op de begroting. Om de professionaliteit van de private particuliere verhuurders te verhogen, zetten we in op de verdere uitbouw van de sociale verhuurkantoren. In 2016 is bijna 10 miljoen euro extra geïnvesteerd in de sociale verhuurkantoren (SVK). Ook in 2017 zijn er middelen in de begroting gepland voor een verdere aanbodsuitbreiding en impulsprogramma. Dat is ook tamelijk uitgebreid aan bod gekomen tijdens de bespreking van de begrotingsopmaak 2017.
Welke garanties kan ik geven dat de bestaande premies op zijn minst het laagste segment van de wachtenden bereiken? In haast alle premies/subsidies die vertrekken vanuit Wonen naar de particulier, bijvoorbeeld de huurpremie en -subsidie, zijn er inkomensgrenzen opgenomen in de regelgeving. Dat is al een eerste garantie om ervoor te zorgen dat ze wel degelijk terechtkomen bij degenen die ze het hardst nodig hebben.
Uit recent onderzoek van het Steunpunt Wonen blijkt dat de huursubsidie of de huurpremie – ik zal het verschil niet voor de duizendste keer uitleggen, maar het gaat over de twee stelsels – het meest selectieve instrument is van de woonsubsidies. Enkel huishoudens die behoren tot de laagste 40 procent inkomens komen ervoor in aanmerking. In 2013 behoorde 63 procent van de gerechtigden van een huursubsidie tot de laagste 10 procent inkomens. Het vierde, en hoogste deciel dat gerechtigden van de huursubsidie bevat, bevat nauwelijks 2 procent van de huursubsidieontvangers. Het instrument is dus zeer sterk gericht op de huishoudens met de laagste inkomens en heeft dus een efficiënte werking.
In hoeverre zal ik erover waken dat de private investeerders die mee willen investeren in de SVK-sector, niet uit de boot vallen? Het is mijn bedoeling te blijven voortwerken aan een kader waarbinnen de voorwaarden voor een goede structurele samenwerking tussen institutionele beleggers, vastgoedpromotoren en de sociale verhuurkantoren worden gecreëerd. Op die manier wordt het mogelijk private investeerders mee aan boord te krijgen. De Federale Regering heeft nu een btw-verlaging toegestaan van 21 naar 12 procent. En er is een extra buffer voor huurachterstallen en huurschade bij de SVK’s.
Mits bijkomende verhuurgaranties, bijvoorbeeld de bescherming tegen leegstand en wanbetaling, het overnemen van het aantrekken van huurders en het beheer van de huurcontracten, wil ik investeerders en ontwikkelaars ertoe aanzetten het kwaliteitsvol huuraanbod uit te breiden. Uiteraard staan daar engagementen betreffende de woningkwaliteit, huurprijs en doelgroep tegenover. Dat is nogal vanzelfsprekend. Dat heb ik al heel uitgebreid toegelicht tijdens de bespreking van de conceptnota, en daarom wil ik het hierbij houden.
Mevrouw Hostekint heeft het woord.
Minister, we hebben inderdaad gediscussieerd over de conceptnota. Ik heb gezegd dat die een aantal goede aanzetten bevat, maar vandaag blijft het nog wachten op de concrete maatregelen en regelgeving. Ik begrijp dat dat wat tijd in beslag neemt. Ondertussen blijft het leven hierbuiten voortgaan en blijven de problemen van de huurder op de huurmarkt wel voortduren. Een keer een discussie voeren over de conceptnota ontslaat ons niet van verder nadenken over en zoeken naar oplossingen voor problemen die vandaag bestaan. Als ik hier vandaag een vraag om uitleg stel, ga ik ervan uit dat ik in de toekomst nog vragen zal stellen over de private huurmarkt, niettegenstaande we daar in november 2016 al eens over hebben gediscussieerd. Tot er een effectieve regelgeving is, zal ik nog wel een aantal vragen hebben, indienen en hopelijk ook kunnen stellen.
Minister, u trekt de enquête van de VRT nu in twijfel. Ik wil de discussie over de kwaliteit van die enquête hier niet voeren. Ik weet helemaal niet in hoeverre die wetenschappelijk is gebeurd, maar dat is de essentie van het verhaal niet. De essentie – dat kunnen we toch allemaal zien als we rondom ons kijken, mijnheer Anseeuw – is dat het klassieke gezin zoals we dat vroeger kenden, steeds minder een standaardgezin is zoals we dat vandaag kennen. We kennen de evolutie die vandaag bezig is: er is steeds meer gezinsverdunning, steeds meer ouders wonen met kinderen alleen, meer mensen dan vroeger wonen alleen, er zijn nieuw samengestelde gezinnen, ouders hebben een gezin in een wisselende constellatie, de ene week is anders dan de andere. We weten dat er heel wat beweegt in de maatschappij, en bijgevolg ook op de woonmarkt. De woonmarkt, maar ook andere segmenten, zijn vandaag onvoldoende aangepast aan die nieuwe evolutie en die nieuwe gezinnen. Minister, hoe gaan we ervoor zorgen dat die woonmarkt wel is aangepast?
Als uit een studie van de CIB blijkt dat er steeds minder eengezinswoningen zijn, hoe gaan we er dan voor zorgen dat ook gezinnen met kinderen en nieuw samengestelde gezinnen nog een woning kunnen vinden op de private huurmarkt? Hoe gaan we ervoor zorgen dat ook mensen die alleen wonen en mensen die alleen wonen met kinderen, ondanks het feit dat ze maar één inkomen hebben, toch een betaalbare woning vinden op de private huurmarkt? Dat en alleen dat is de essentie van mijn vraag.
Dat staat los van alle soorten enquêtes of studies. We zien dat zelf ook wel, als we naar de samenleving kijken. Dat moet de essentie van het verhaal zijn, dat moet de essentie van de discussie zijn. En dat moet zijn waar wij als overheid een antwoord op zoeken. Dat moet de vraag zijn die wij als parlement en als beleid proberen te beantwoorden.
De heer Engelbosch heeft het woord.
Ik wil kort mijn ongenoegen uiten over deze vraag, al is dat misschien meer iets voor de regeling van de werkzaamheden. Mevrouw Hostekint, ik heb er geen problemen mee dat u vragen stelt, maar dan liefst concrete vragen. Dit is gewoon een monoloog van twee bladzijden, over iets wat we al tientallen keren in deze commissie en in de plenaire vergadering besproken hebben. De minister werkt aan de conceptnota. U blijft telkens diezelfde meningen verkondigen, waar wij ons in de commissie dan telkens uren mee moeten bezighouden. Met alle respect, maar ik vind dit echt niet concreet genoeg om hier vragen over te stellen. Wat moeten wij hier nu weer op zeggen? Wat u kunt lezen in alle verslagen van tientallen vragen die in het verleden al aan bod gekomen zijn. U had als partij beter in het verleden, in vorige legislaturen, zo volhardend vragen gesteld.
Mevrouw Hostekint heeft het woord.
Mijnheer Engelbosch, als u vindt dat wij als parlement ons controlerecht en vragenrecht niet meer moeten uitoefenen, dan moet u dat vooral zeggen. (Opmerkingen)
Ik heb als parlementslid het recht om vragen te stellen, en ik zal ze blijven stellen, of u dat nu leuk vindt of niet. Of u vindt dat u ze al genoeg gehoord hebt of niet, ik zal ze blijven stellen. Ik heb dat recht als parlementslid. (Opmerkingen van Jelle Engelbosch)
Die vragen zijn trouwens door de voorzitter ontvankelijk verklaard, dus als u klachten hebt, laat ze hem vooral kennen, als u vindt dat ze niet terecht zijn. Ik zal de vragen blijven stellen, of u dat als meerderheid leuk vindt of niet.
En als u vindt dat een commissievergadering van een uur te veel van uw tijd inpalmt: wij komen met de commissie Wonen voor de eerste keer deze week samen, en we zijn een uur bezig.
Een uur voor een vraag die je in de verslagen van de voorbije maanden kunt lezen, vind ik inderdaad zeer lang.
Als u de problematiek van de woonmarkt niet ernstig genoeg vindt om er een uur per week over te discussiëren, dan zegt dat veel over uw bezorgdheid. (Opmerkingen)
Ik wil toch oproepen om hier met sereniteit en rust mee om te gaan. Ik denk dat iedereen van ons in het Vlaams Parlement het recht heeft om vragen om uitleg in te dienen. (Opmerkingen van Piet De Bruyn)
De minister heeft graag geantwoord op de vraag. Ze heeft gezegd dat ze ermee bezig is. Ze heeft op een correcte manier geantwoord en heeft geen enkele keer haar ergernis getoond over het feit dat daarover een vraag gesteld werd.
Collega’s, is het goed dat we dit naar de regeling van de werkzaamheden brengen? Want dit is geen promotie voor de politiek.
De vraag om uitleg is afgehandeld.