Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Innovatie en Wetenschapsbeleid
Vraag om uitleg over de toenemende krapte op de West-Vlaamse arbeidsmarkt
Verslag
De heer Ronse heeft het woord.
Twaalf jaar geleden zat ik in mijn laatste jaar en koos ik voor een HR-groep voor de werving en selectie voor een aantal bedrijven. Ik dacht dat ik heel veel zou bijleren rond HR. Op mijn eerste dag vertrok ik zeer gemotiveerd. Ik kwam toe en ze toonden mij mijn bureau en dat was een container op een bedrijvenpark in Kuurne. Ik kreeg een lijst van vijf bedrijven en de jobs die de dag nadien moesten worden ingevuld. Er was een ‘ijscrèmebedrijf’ bij, een sociale werkplaats die aan assemblage deed, een technologiebedrijf en nog twee andere. Ik moest gewoon zorgen dat er volk op af kwam.
Ik nam om te beginnen de VDAB-lijst. Daar stonden niet zoveel mensen op en degenen die ik belde, klonken alsof ze op de zetel lagen met de tv aan: ‘Ja maar, het zal toch wel moeilijk gaan om daar te geraken, dat zie ik toch niet zitten’. Ik nam dan de volgende lijst, die van de Forem met de Waalse werkzoekenden. Dat was: ‘Monsieur, la voiture, ce n’est pas facile, non, difficile, difficile’.
Ik vroeg of er nog lijsten waren. Er waren er geen meer. Ze riepen mij naar de hekkens van het bedrijventerrein. Die toestand deed me denken aan films over de Amerikaanse recessie. Aan die hekkens stonden auto’s met Franse nummerplaten, die mensen riepen: ‘Monsieur, avez-vous du travail? On est ici, on veut travailler. S’il vous plaît?’
Dat is twaalf jaar geleden. Vandaag is de situatie eigenlijk nog exact dezelfde, met dien verstande dat onze bedrijven in West-Vlaanderen en onze ondernemers hun orderboekjes niet meer kunnen realiseren. Collega Remen fluistert het mij in het oor, het probleem is even groot als toen; de loonkost is voor heel wat bedrijven gewoon te zwaar; ze kunnen tout court niet meer mee. Ik stel voor om in West-Vlaanderen het woord beroep gewoon te veranderen in knelpuntberoep, alles is een knelpuntberoep geworden: verkoper, magazijnier, technicus, iemand voor assemblage en een hoogopgeleide. Het is een serieus probleem, en niet alleen voor werkgevers, maar ook, we hebben het gisteren nog aangehaald in de plenaire vergadering, voor werknemers. Beeld u in: u staat op een drukke lijn en er zijn twee, drie collega’s die – ik zeg maar iets – tijdskrediet nemen of ouderschapsverlof of iemand gaat weg of is ziek. Er wordt geen vervanging gevonden, de druk op de werkvloer wordt groter enzovoort.
Ik weet, minister, niets is zaligmakend, en u hebt al heel wat initiatieven genomen om hieraan tegemoet te komen. Er is geïnvesteerd in een grensoverschrijdende jobbeurs, en de Forem en de VDAB en de Pôle emploi nemen initiatieven om tegelijk te bemiddelen. Er zijn taalcursussen. Er is de grensoverschrijdende individuele beroepsopleiding (IBO). Maar op vandaag zitten we een beetje in bijna een noodtoestand in West-Vlaanderen. Ik heb mezelf geëngageerd in de Eurometropool, ik ben trekker voor het luik grensoverschrijdende tewerkstelling.
Er zijn misschien ook nog federale initiatieven mogelijk. Men moet een job aanvaarden tot op 60 kilometer afstand. Er staat in het federale regeerakkoord dat dit zou kunnen vermeerderen. Uiteraard hebt u daar geen bevoegdheid in. Maar dat zijn alle zaken waar we vandaag in West-Vlaanderen mee kampen. Ik krijg een flashback van mijn job in dat containertje. Ik vind het opportuun, minister, om dat vandaag hier in de commissie ter sprake te brengen en u te vragen wat we vanuit onze Vlaamse bevoegdheden nog kunnen doen. Eventueel kunnen we nog een signaal geven naar de federale overheid daaromtrent.
Mevrouw Talpe heeft het woord.
De krapte op de arbeidsmarkt in West-Vlaanderen is niet nieuw. Maar door het aantrekken van de economie manifesteert de spanning zich in meer vacatures die moeilijk ingevuld geraken. De vacatures situeren zich trouwens niet alleen bij de grote bedrijven zoals Balta, Unilin, Daikin, Clarebout enzovoort, maar ook heel wat kleinere ondernemingen en kmo’s hebben die problemen. Bovendien verwachten heel wat bedrijven nog meer groei, de jobcreatie is ingezet, het probleem zal alleen maar groeien het komende jaar.
Er heerst tussen de bedrijven wat een ‘war on talent’ wordt genoemd. Ik wil toch even de werkloosheidscijfers aanhalen. In de regio rond Ieper gaat het om 4,9 procent. Per vacature in West-Vlaanderen zijn 2,49 werkzoekenden beschikbaar. In Roeselare is dat slechts 1,28 werkzoekenden. In de praktijk liggen die cijfers allicht nog lager, want langdurig werkzoekenden geraken moeilijker opnieuw op de arbeidsmarkt.
We weten dat VDAB zijn best doet om mensen naar knelpuntberoepen en -vacatures te leiden. Er is een beleid dat op een interregionale arbeidsmobiliteit is gericht. We stellen vast dat ook het Vlaams netwerk van ondernemingen (Voka) heeft besloten in West-Vlaanderen een tandje bij te steken. Voka zal bedrijven aansporen om een doordacht hr-beleid te voeren en om zelf campagnes op te zetten om de arbeidskrapte te verhelpen.
Aangezien een halfjaar geleden is gebleken dat de toeleiding vanuit Wallonië blijft sputteren en vanuit Noord-Frankrijk iets vlotter loopt, heeft Voka besloten een ‘Tour de la Wallonie’ te organiseren. Concreet zal voor de Franse werkzoekenden een roadshow worden gehouden. De burgemeesters van verschillende steden zullen worden samengebracht. Dat is een zeer goed initiatief.
Uiteraard beschikken we nog over een eigen pool aan werkzoekenden die, mits de juiste toeleiding, ook naar die jobs kunnen worden geleid. In dit verband zou het nieuw stelsel van de tijdelijke werkervaring soelaas moeten kunnen bieden.
Minister, wat is de stand van zaken in verband met de interregionale mobiliteit tussen enerzijds West-Vlaanderen en anderzijds Wallonië en Noord-Frankrijk? Wordt een lijst gemaakt van de blijvende knelpunten en factoren die de interregionale mobiliteit ontmoedigen of afremmen? Welk politiek gevolg wordt hieraan gegeven?
Zal VDAB een bijdrage leveren tot de ‘Tour de la Wallonie’ die Voka West-Vlaanderen opzet? Wordt voorzien in bijkomende ondersteuning van de kmo’s die ook naarstig op zoek zijn naar mensen om hun vacatures in te vullen?
Mijn volgende vraag heeft niet zozeer betrekking op Wallonië, maar op het aantrekken van werknemers uit Zuid-Nederland. Ook daar bevindt zich uiteraard een pool die kan worden aangesneden.
Tot slot heb ik nog een vraag over de eigen arbeidsreserves. Zullen deze reserves nog intensiever worden aangesneden in functie van de toeleiding? Welke rol kan het stelsel van de tijdelijke werkervaring hierin spelen?
Minister Muyters heeft het woord.
Voorzitter, VDAB heeft een lange traditie en werkt ten aanzien van werkzoekenden met een systeem van concentrische cirkels. Ik wil hiermee beginnen. Dit punt is gisteren trouwens tijdens de plenaire vergadering ook aan bod gekomen.
We proberen altijd na te gaan of we in Vlaanderen beschikken over werkzoekenden die we met enige omscholing, opleiding, sectorscreening, werkplekleren, technische bijscholing of in het systeem van de tijdelijke werkervaring naar die jobs kunnen en willen worden geleid. Dat blijft natuurlijk de eerste cirkel. De tweede cirkel in de benadering van VDAB houdt in dat binnen België geschikte kandidaten worden gezocht. De derde cirkel is de zoektocht buiten België. We zoeken dan in eerste instantie in de buurlanden mensen die de vacatures kunnen invullen.
De hier gestelde vragen hebben specifiek betrekking op West-Vlaanderen. Ik zal dan ook vooral ingaan op de accenten die in West-Vlaanderen worden gelegd, en niet op de algemene situatie.
Momenteel werken in West-Vlaanderen vier consulenten enkel aan de interregionale vacatures. Die consulenten werken samen met hun Waalse collega’s van de Service public wallon de l'emploi et de la formation (Forem) en met Het Europees portaal voor beroepsmobiliteit (Eures). Daarnaast wordt in het licht van het programma voor Europese Territoriale Samenwerking Interreg ook met Pour l’Emploi samengewerkt. Dit is een onderdeel van het Vlaams cohesiebeleid, gericht op duurzame jobs en groei. Het is onder meer de bedoeling de werkzoekenden over de grenzen heen beter te kunnen opleiden. ‘Grenzeloos tewerkstellen’ en ‘Grenzeloos competent’ zijn voorbeelden van lopende projecten die in een breder samenwerkingsverband passen. Het gaat dan niet enkel om West-Vlaanderen, maar om diverse Europese Public Employment Services (PES’s), oftewel de Europese versies van VDAB, en om provinciebesturen, sociale partners enzovoort.
Er is me tevens om cijfergegevens gevraagd. In het verleden kon het Team West in West-Vlaanderen ongeveer 500 vacatures invullen. De voorbije jaren is dat aantal gestegen. De recentste volledige cijfers dateren uit 2015. Toen ging het om bijna 600 vacatures die met behulp van de interregionale samenwerking zijn ingevuld. Volgens mij is de efficiëntie de laatste tijd verhoogd door meer samen te werken. Het gaat dan om jobbeurzen en om de samenwerking met bedrijven, interimkantoren en verschillende partners. In 2016 hebben we nog twee jobdatings ingericht die specifiek rond de interregionaliteit draaiden. In Wevelgem was dit gericht op de industrie, in Veurne was dit gericht op de voedingsector.
Dit brengt me bij de ‘Tour de la Wallonie’ van Voka West-Vlaanderen. Ik heb gelezen dat naar aanleiding van dit initiatief heel wat bedrijven zijn bevraagd. Zoals de heer Ronse naar voren heeft gebracht, vinden velen het raar dat mensen uit Wallonië moeilijk komen. Het is gemakkelijker mensen uit Frankrijk of zelfs Roemenen en Bulgaren naar hier te krijgen.
Er is onderzocht wat de oorzaken hiervan kunnen zijn. Ik heb onthouden dat vooral twee punten naar voren zijn gekomen. Een element is dat bijna nergens een in de tijd onbeperkte werkloosheidsuitkering bestaat. Volgens de specialisten die aan bod zijn gekomen, kan dit een rol spelen. Ik spreek me hier niet over uit. Dat is de federale wetgeving. Op een tweede belangrijk element kan de tournee van Voka wel een effect hebben. In de artikels stond te lezen dat de Walen de indruk hebben dat ze niet welkom zijn of als minderwaardig worden beoordeeld. Een tournee kan een positief element vormen om die mensen te overtuigen.
VDAB en Forem zullen aan die geplande tournee meewerken. VDAB ziet hierin een ideale gelegenheid om de bestaande dienstverlening en partnerschappen binnen de interregionale samenwerking verder te versterken.
Momenteel worden behalve die acties geen specifieke extra acties ondernomen om werkzoekenden uit Zeeland – dat was een andere vraag van u, mevrouw Talpe – aan te trekken richting West-Vlaanderen. De reden daarvoor is dat de focus vanuit EURES Scheldemond (European Employment Services) bij de provincies Oost-Vlaanderen en Antwerpen ligt. Het grootste knelpunt is namelijk de afstand en het gebrek aan een vlotte verbinding met het openbaar vervoer vanuit die kant naar West-Vlaanderen toe. Ook de Interregprojecten van Interreg Vlaanderen-Nederland zijn gericht op de mobiliteit tussen Vlaanderen en Zuid-Nederland, waardoor ook hier niet actief naar West-Vlaanderen gekeken wordt. Binnen het Interregproject ‘Grensinfovoorziening’ heeft TUA West (Technisch Universitaire Alliantie) wel een actie opgenomen rond grensoverschrijdende stages voor studenten in het hoger onderwijs met specifieke aandacht voor West-Vlaanderen. Maar dat is natuurlijk nog iets anders dan mensen daarnaartoe leiden.
Mijnheer Ronse, u hebt het al gezegd: in het verleden hebben we al geprobeerd om de wetgeving zo aan te passen dat bijvoorbeeld die IBO ook wordt uitgebreid naar Noord-Franse werkzoekenden, specifiek voor West-Vlaamse bedrijven.
Mevrouw Talpe, tijdelijke werkervaring kan zeker een positief effect hebben. Vandaag is het echter nog te vroeg om de impact daarvan op de arbeidsmarkt in West-Vlaanderen vast te stellen.
Ik rond af. Langs de ene kant mogen we ongelooflijk blij zijn. Een regio waar er krapte is, is leuker dan een regio waar er grote werkloosheid is. Dat is het positieve van de zaak. Maar ik ben het er natuurlijk mee eens dat de kous daarmee niet af is. We moeten ervoor zorgen dat de groei die de West-Vlaamse bedrijven kunnen hebben, niet wordt geremd omdat ze de juiste mensen niet vinden. Laat ons heel sterk voortwerken met de acties die we nemen, met de Voka-tour en alle andere bestaande elementen. Ik heb het overleg tussen Forem en VDAB echt zien groeien doorheen de jaren. Laat ons daar verder op inzetten. Als er nog praktische zaken voortkomen uit die tour, waaraan we op wetgevend vlak iets moeten doen, ben ik heel graag bereid om daar ook op in te gaan.
De heer Ronse heeft het woord.
Minister, ik heb mijn checklist met ideeën die ik al had, naast uw antwoord gelegd. Ik zal het kort overlopen. Mijn eerste idee is wat wild. Als ik me niet vergis, hebben we op Vlaams niveau een app waarbij werkgevers kunnen kijken welke werknemers zich binnen een bepaalde straal bevinden. Is het eventueel mogelijk om die app toe te passen op Wallonië en Noord-Frankrijk? Ik weet niet of dat wettelijk kan, maar misschien is het wel een idee? Of misschien is het al zo? Dan is dat uiteraard nog fantastischer.
Ik heb al een aantal schriftelijke vragen gesteld over IBO. U hebt verleden legislatuur IBO grensoverschrijdend gemaakt, waarvoor dank. Ik heb de Franse VDAB, de Pôle emploi dus, en de Forem aangesproken op het feit dat zo weinig personen ervan hebben gebruikgemaakt, sinds drie jaar namelijk slechts 34 personen. Martine Aubry, de burgemeester van Rijsel die nu voorzitster is van de Eurometropool, was ook gechoqueerd in haar diensten. Zij heeft het signaal gegeven dat de Franse VDAB dat beter moet promoten. Ik hoop dat die extra inspanning effect zal hebben. Zo’n IBO laat werkgevers natuurlijk toe om heel risicovrij een Fransman in dienst te nemen en hem kansen te geven. Zeker in de streek Rijsel-Roubaix is er een enorm hoge werkloosheid. Dat lijkt mij dus een speerpunt.
Ik heb u inderdaad horen zeggen dat de uitbreiding van die 60 kilometerrichtlijn voor u bespreekbaar is. Het is inderdaad federale materie, maar het kan vanuit Vlaanderen een vraag zijn.
Wat de samenwerking tussen Forem en Pôle emploi betreft, hebt u verwezen naar de mensen die interregionaal werken. Er is de équipe mixte.
In een vorig leven heb ik vanuit de Unie van Zelfstandige Ondernemers (UNIZO) die samenwerking mee op poten mogen zetten. We hadden daartoe een project. Ik vind het wat spijtig dat Forem altijd heeft geweigerd om in een tripartite-team te zitten, met Pôle emploi, VDAB en Forem. Voor de streek rond West-Vlaanderen zouden alle binnenkomende vacatures dan onmiddellijk door dat team kunnen worden gezien en onmiddellijk kunnen worden gescreend binnen de drie databases tegelijk. Forem wilde dat niet doen, hoewel ze dat niet altijd heel expliciet hebben gezegd. De reden was eigenlijk dat ze bang waren dat de Waalse openstaande vacatures met Fransen zouden worden ingevuld.
Nu zitten we met drie teams, tripartite. Indien we wat meer druk zouden zetten op Forem, zouden we misschien wat extra winst kunnen verkrijgen.
Indertijd heb ik de campagne www.vouseteslesbienvenus.eu gecreëerd, een website met een aantal campagne-elementen. Uiteraard vind ik die Tour de Wallonie een zeer goed initiatief. Maar daarnaast moeten we met Forem afspraken kunnen maken. Het is nog niet zo lang – zo’n anderhalf jaar – dat de regio’s verantwoordelijk zijn voor de controle en de sanctionering. Ik denk dat het niet slecht zou zijn indien ze in die regio – desnoods via het sluiten van een deal met Forem – hun controle en sanctionering laten inspireren door de manier waarop we dat hier in Vlaanderen doen. Dat moet natuurlijk in overleg gebeuren. We kunnen dat niet afdwingen. Maar het zou goed zijn mochten we hen eens op een workshop uitnodigen om hen te tonen hoe dat hier loopt.
Wat de arbeidsmigratie betreft, vind ik het uiteraard goed dat die gebeurt.
Vorige week hebben we over de bouwsector gesproken. U hebt toen uw actieplan toegelicht, met onder meer de professionele bachelor bouw.
Zulke initiatieven zijn zeer welkom. Minister, ik denk dat we op het juiste spoor zitten, maar we moeten alle werven, die ik net heb opgesomd, nog wat uitdiepen.
Mevrouw Talpe heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Het is niet de eerste keer dat we deze problematiek aankaarten. Ze ligt nu opnieuw op tafel omdat de vacature-aantallen en het gebrek aan kandidaten, zeker in bepaalde gebieden in West-Vlaanderen, zorgwekkende proporties aannemen. In 2016 steeg het aantal vacatures in West-Vlaanderen met meer dan 62 procent, wat een enorm grote stijging is.
Er is ook positief nieuws. Het bedrijfsleven neemt zelf het heft in handen en kan daarbij rekenen op de steun van VDAB. Een bottom-upaanpak is nog altijd een aanpak die vaak de beste resultaten oplevert. Uiteraard moet Vlaanderen faciliteren en ondersteunen en coördineren.
Het accent lag in de vraag vooral op de toeleiding uit Wallonië, waar uiteraard nog heel wat potentieel is. In West-Vlaanderen is er krapte op de arbeidsmarkt en in Henegouwen is er een hoge werkloosheidsgraad. Ik las in De Tijd dat Forem en de Waalse minister de mythe proberen te ontkrachten dat Walen niet in Vlaanderen zouden willen werken. Ze halen een aantal argumenten aan: in Vlaanderen werken meer Walen dan omgekeerd en het gemiddeld aantal kilometer van huis naar werk ligt hoger bij Walen dan bij Vlamingen. Een verdienstelijke poging, maar ik ben verre van overtuigd. In 2014 bleek nog duidelijk dat het aantal werknemers in het Waalse Gewest met bijna 10 procent was gedaald, ondanks de hoge werkloosheidsgraad. Ik wou dit even rechtzetten.
Het klopt dat er vandaag al heel wat gebeurd. Er is de uitwisseling van vacatures; er zijn de gemengde teams die werkzoekende begeleiden. Heel belangrijk zijn ook de sectorale initiatieven en de individuele beroepsopleiding (IBO) voor Noord-Fransen, waar er nog heel wat marge is. Die bestaande initiatieven moeten we zeker verbreden en verdiepen. Bijkomende initiatieven zijn zeker ook welkom. Vooral de sectorspecifieke aanpak kan heel wat vruchten afwerpen.
Een aantal zaken zijn federale materie. Het beperken van werkloosheid in de tijd en een betere mobiliteit zijn thema's die we bij onze collega's aan de overkant toch ook moeten aankaarten.
Collega Ronse heeft al verwezen naar de vacatures in de bouw- en transportsector. We mogen heel tevreden zijn dat er jobs zijn, maar een groot deel van de hoogopgeleiden komt niet terug naar de thuisprovincie. Ik heb dit ook al vaak op lokaal vlak aangekaart. Iedereen is vrij om te wonen en te werken waar hij wil, maar we moeten toch proberen om de aantrekkelijkheid van de regio's waar er veel vacatures zijn, te verhogen. De Voka-campagne heet ‘Kere ekje were’ en richt op studenten uit andere provincies. Ik ben er uiteraard heel enthousiast over. Er is een heel belangrijke taak voor de West-Vlaamse VDAB weggelegd. VDAB kan nagaan wie zich op de arbeidsmarkt inschrijft en kan dit opvolgen. Ik weet niet of zij daadwerkelijk polsen of de studenten die West-Vlaanderen verlaten, zich inschrijven. In samenwerking met andere diensten van bijvoorbeeld Oost-Vlaanderen en Leuven kan men dit in kaart brengen. Minister, weet u of VDAB dit effectief opvolgt?
Mevrouw Remen heeft het woord.
Van West-Vlaanderen naar Limburg. Minister, 300.000 babyboomers gaan binnenkort met pensioen. Fons Leroy van VDAB heeft ook nog eens gezegd dat voor 100 verlaters er maar 78 klaarstaan. Dat geeft een enorme druk op de arbeidsmarkt. Ik ben zelf ook werkgever en ik word er ook elke dag mee geconfronteerd. ‘Grexit’, zegt Fons, is erger dan de brexit en, zoals we daarnet ook al zeiden, erger dan de vennootschapsbelasting, de loonkost enzovoort.
Er was gisteren nog een ludieke oproep in de media ‘Stop met studeren en ontvang 15.000 euro’. Het was identiek, terecht of niet, maar het toont ook aan dat we te lang naar school gaan. Heel veel werkgevers vragen inkorting van de leertijd omdat de druk op de arbeidsmarkt te hoog is. Het is een discussie die we misschien met minister Crevits moeten aangaan. We moeten de studierichtingen zeker inkorten. Duaal leren is een zeer goede stap in de goede richting. De uitwerking zal natuurlijk ook nog wel eventjes duren.
In Limburg is de daling van de werkloosheid het grootst, namelijk 10,8 procent. Dat is zeer positief. Voor de ontvangen vacatures was Limburg ook de snelste groeier; voor de openstaande vacatures was Limburg ook de beste, namelijk 20,9 procent. Ik heb deze cijfers gisteren uit het plan van VDAB gehaald.
Minister, in augustus heb ik u een schriftelijke vraag gesteld over de toegang tot de Nederlandse arbeidsmarkt voor Vlaamse bedrijven. Uit uw antwoord bleek dat er 9081 Nederlanders in Vlaanderen werken, maar dat er 30.900 Vlaamse werknemers in Nederland werken. Het is een beetje een werknemersvlucht. Wij hebben ook onze mensen nodig. U sprak over de interregionale consulenten. Misschien kunnen zij ook worden ingezet voor Nederland?
Minister, enkele weken geleden hebt u het tienpuntenprogramma in de bouwsector gelanceerd. Ik kan dit enkel toejuichen. Kan dit ook worden toegepast in andere sectoren?
Minister Muyters heeft het woord.
Mevrouw Remen, dat er veel meer Limburgers naar Nederland gaan werken dan andersom, is logisch. De werkloosheidsgraad in Limburg ligt immers veel hoger. Wat u zegt over de grootste daling klopt, maar men komt van verder. We hebben geluk gehad dat er in de grensstreek met Nederland enorm veel jobs zijn gecreëerd. We hebben daar ook mogelijkheden gecreëerd zoals het volgen van een opleiding op de werkvloer in Nederland. Daardoor hebben we deze positieve cijfers. Het is een enorm positieve evolutie. Het rare is dat in West-Vlaanderen de werkloosheidsgraad laag is. Limburg en West-Vlaanderen doen haasje-over op het vlak van de grootste verbetering. Beide zijn ermee bezig, maar de werkloosheidsgraad is er veel groter.
Er was geen actieplan als dusdanig voor de bouw. Ik heb opgesomd wat we al deden voor de bouw. Natuurlijk doen we dat ook voor de andere sectoren, maar steeds sectorspecifiek. We hebben wel wat accent gelegd op de bouwsector met 20.000 vacatures.
De druk op de arbeidsmarkt zal een mentaliteitsverandering noodzakelijk maken. We zien gelukkig al een enorme evolutie waarbij bedrijfsleiders en human resource managers niet enkel vragen naar een diploma of een cv, maar ook kijken naar de competenties en de talenten. Nota bene, voor mij is diploma nog altijd heel belangrijk als een start. Het zegt iets over uw competenties en talenten op dat moment, maar het is goed dat er meer wordt opengestaan voor andere zaken. Voka en UNIZO moedigen bedrijven aan om daar iets meer risico in te nemen en te selecteren op attitudes en competenties en niet alleen op diploma’s en cv’s. Volgens mij zal dit nog meer evolueren als gevolg van de krapte.
Vandaag zijn nog heel wat bedrijven op zoek naar de invulling van een bepaalde job die ze hebben. We kunnen nog een stap verder gaan met bedrijfsleiders die kijken wie voor hen zit, welke talenten en competenties die persoon heeft en hoe die kunnen worden ingeschakeld in het bedrijf. Als je bijvoorbeeld beschikt over negen man om bepaalde taken te doen, dan kijk je man per man hoe alle taken gedaan kunnen worden met de competenties en talenten van die negen man. Dat is een stap verder. We zullen steeds verder in die richting gaan. Ik zie die evolutie ook bij de bedrijven.
Heel vaak zijn jobs ook niet voor 100 procent dezelfde. Ik geef vaak het voorbeeld van verpleging, al 15 of 20 jaar een knelpuntberoep. 20 procent van die job kan waarschijnlijk alleen door een verpleger gebeuren. De andere 80 procent kan variabel worden ingevuld in functie van de competenties van iemand. We zullen nog veel meer in die richting evolueren. Zo niet, zullen we heel veel knelpuntberoepen krijgen.
De braindrain brengen we niet in kaart. We kunnen dat ook niet ondersteunen. Dat blijft de beslissing van elk individu. De aantrekkelijkheid van de arbeidsmarkt in West-Vlaanderen zal er net voor zorgen dat mensen terugkeren. Ik heb nog een tijd in West-Vlaanderen gewoond, en mensen aan de kust wisten dat er buiten het toerisme weinig kansen waren om een job te vinden. Ik spreek over 30 jaar geleden. Er is een evolutie. De aantrekkelijkheid van de jobs die er zijn, moet meer in de kijker worden gezet. En dat zal een positieve invloed hebben op het terugkeren. Wij brengen dit niet in kaart. Dat is niet onze rol. We mogen het provinciale verschil niet promoten of benadrukken.
Mijnheer Ronse, de opmerkingen en bemerkingen die u hebt, liggen bijna nooit binnen mijn bevoegdheid, en daar ben ik blij om. Ik heb dus blijkbaar al heel wat kunnen doen binnen mijn bevoegdheden. U had een opmerking over die app en het meenemen van Waalse werkzoekenden. Ik denk dat dit problemen zal geven met de wet op de privacy. Ik zal aan VDAB vragen om dat op te nemen met Forem en na te gaan wat er wel of niet kan gebeuren.
De cijfers met betrekking tot IBO dateren van 2014. Ik ben blij dat u het signaal geeft dat men in de Noord-Franse regio ook vindt dat dit schandalig is. We hebben de wetgeving aangepast om die mogelijkheid te creëren en er wordt dan zo weinig gebruik van gemaakt. Ik hoop dat er in 2015 en 2016 veel betere cijfers zullen zijn.
Wat betreft de controle, de sanctionering en het bepalen van wat een passende betrekking is voor een werkzoekende, daar kunnen wij niks aan doen. Er is natuurlijk ook een verschil in politieke visie tussen het noorden en zuiden van het land. Ik vel daar geen oordeel over, maar het is zo. Bij ons is het ook zo dat VDAB aan een werkzoekende zegt dat ze vindt dat een job wel door die persoon moet worden ingevuld. Als hij dat niet doet, dan sanctioneert VDAB. Als die persoon geen opleiding volgt, dan sanctioneert VDAB. Dat blijft natuurlijk wel de autonomie van VDAB hier en Forem in het zuiden. Als minister van Werk kan ik vanuit Vlaanderen mee het kader schetsen. In Wallonië moet dat door mijn Waalse collega’s gebeuren. Ik zal hun niet zeggen hoe ze dat moeten doen.
Hetzelfde geldt voor die wel-of-niet-tripartite. Ik denk dat u gelijk hebt met uw analyse. Dat zijn allemaal elementen die misschien door een wijziging in de arbeidsmarkt in de toekomst kunnen worden aangepast.
De heer Ronse heeft het woord.
Vlaanderen doet met zijn bevoegdheden het maximale om dit rond te krijgen.
Ik ben net iets vergeten te zeggen wat ik al over de bouwsector had gezegd. Gezien de situatie bij Bombardier is het misschien niet gepast er nu over te spreken. Ik zeg niet dat het zaligmakend is, maar we zouden op zijn minst moeten experimenteren met het sharen en co-sourcen van werknemers in een regio waar een enorme krapte heerst. Vlaanderen moet een sterk signaal sturen naar Kris Peeters. Desnoods moeten we hem vragen om te overleggen hoe we dat in West-Vlaanderen kunnen doen.
West-Vlaanderen is trouwens een mooie regio om te experimenteren met het co-sourcen van werknemers. Er is bij ondernemers altijd een moment van overcapacity of undercapacity. Dat is helaas of, gezien de conjunctuur, gelukkig vandaag zeker het geval. Het co-sourcen van werknemers zou een leuk experiment kunnen zijn in West-Vlaanderen.
Dit is vorige week naar aanleiding van een vraag van mevrouw Talpe aan bod gekomen. Er is een experiment geweest. Op basis van de wettelijke problemen rond co-sourcing is dat stopgezet. Ik stel voor dat we, naast de wet op de privacy voor die app die vorige week nog eens aan bod is gekomen, een lijst maken van de problemen die we toen hebben ondervonden. We moeten ook aan onze federale collega kunnen vragen op welke manier er oplossingen kunnen worden gevonden.
Ik herinner mij dat er problemen waren op het vlak van de werknemers. Als je naar een andere werkgever gaat bij wie je niet op de payroll staat, is het bijvoorbeeld de vraag welke overurenregeling er geldt. De werknemers willen dan de beste van de twee werelden. Er is daar inderdaad nood aan een kader. Bedankt om dit verder te willen aanhalen.
Bij wijze van conclusie maak ik nog één minuutje reclame voor de West-Vlaamse arbeidsmarkt. Het merendeel van de diepvriesgroenten die wereldwijd worden geëxporteerd, komt uit West-Vlaanderen. Daar is een heel ecosysteem rond ontstaan, dat op het vlak van mechatronica wereldwijd het meest toonaangevend is. In het zuiden van West-Vlaanderen hebben we Picanol en Van De Wiele. Ik denk dat bijna de helft van alle textiel – kleren, toepassingen en noem maar op – wordt gemaakt met machines die gemaakt worden op West-Vlaamse bodem. We hebben in West-Vlaanderen toonaangevende, mooie kmo’s. Het is voor ‘young’ en ‘old potentials’ de perfecte regio om te werken. Bovendien woont daar een zeer charmante collega van mij, de ondervoorzitster van de commissie, Emily Talpe.
Mevrouw Talpe heeft het woord.
Ik geef mijn slotrepliek met het schaamrood op de wangen.
Minister, deze regering had als doel jobs te creëren. Daar zijn we ook in geslaagd. In 2317 zullen heel wat kmo’s nieuwe mensen aanwerven. Uit de enquête van Voka bleek zelfs dat 72,5 procent van de leden in 2017 extra medewerkers zal aanwerven. Dat is een serieus percentage. In West-Vlaanderen zou dit bijkomend 2100 vacatures opleveren, die uiteraard moeten worden ingevuld. Dat is stap één.
Stap twee is de invulling. Daar staan we, zeker in West-Vlaanderen, voor een grote uitdaging, niet alleen om ze in te vullen maar ook om geschikte profielen te vinden. Dat is ook heel belangrijk. In die enquête van Voka las ik ook dat 40 procent van de werkgevers hun eisen voor nieuwe werknemers naar beneden schroeven vanwege de krapte. Dat is toch wel een verontrustende evolutie, waarop we moeten inspelen. We staan hier voor een uitdaging die we niet alleen met de Vlaamse werkzoekenden zullen kunnen invullen. De bedrijven hebben dat ook al gezien. Ze reiken de hand naar Wallonië en Noord-Frankrijk. Initiatieven zoals van de West-Vlaamse Voka om een roadshow te organiseren en contacten te leggen met de burgemeesters, zijn enorm lovenswaardig. Dat zal zeker een good practice zijn waar u ook al naar verwees voor andere regio’s. Ik kijk er zeker naar uit de bottom-upresultaten van die initiatieven te kunnen evalueren. Ik reken op Vlaanderen en op het federale niveau om hier mee te ondersteunen. Ik hoor dat u daar voldoende het vuur aan de schenen zult leggen.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.