Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Verslag
De heer Gryffroy heeft het woord.
Voorzitter, minister, we weten uiteraard dat de energiefactuur een belangrijk aandachtspunt blijft, niet alleen voor gezinnen, maar ook voor bedrijven. Een stuk van de factuur wordt bepaald door het contract dat wordt gesloten met de leverancier. Gezinnen en eigenlijk ook bedrijven, althans als ze op laagspanning zitten, kunnen daarvoor een beroep doen op de V-test, die daarvoor een handig instrument is. Ik heb die zelf ook al toegepast en heb daardoor vorig jaar al wat kunnen besparen. Het was zelfs goedkoper om een contract te zoeken via de V-test dan zich in te schrijven in een groepsaankoop van de provincie. De cijfers van 2016 leren ons dat maar liefst een vijfde van de gezinnen en een vierde van de bedrijven vorig jaar van leverancier is gewisseld, om op die manier ook de prijs van energie te kunnen drukken.
In de praktijk stellen we echter vast dat er zeker bij kmo’s, dus laten we zeggen bij laagspanningsaansluiting, nog sprake is van veel kleine lettertjes die de energiecontracten hoog laten oplopen. De voorbeelden van misbruiken bij energielevering aan kmo’s zijn legio. Zo is er sprake van een contract voor een bepaalde periode, waarin dan duidelijk staat dat men dat contract drie maanden op voorhand moet opzeggen. Die clausule is minder beschermend voor kmo’s dan voor particulieren. Anders wordt dat automatisch verlengd, en dat is dan tegen prijzen waarvan de leverancier wel zal opgeven wat ze zouden moeten zijn. Het gebeurt vaak dat kmo’s een nieuw contract afsluiten, met die kleine lettertjes erin, dat ze vergeten om dat drie maanden op voorhand op te zeggen, en dan zitten ze plots met exorbitante schadevergoedingen. Ofwel, omdat ze dan toch moeten doorgaan met die leverancier, komt de factuur plots ver boven de gangbare marktprijs te liggen.
Daarnaast wordt bijvoorbeeld de prijs voor groene stroom niet correct een-op-een doorgerekend, worden wettelijke kortingen niet automatisch toegepast, wordt zelfs laagcalorisch gas als hoogcalorisch gas gefactureerd. In mijn vorige leven heb ik dat ook vaak moeten vaststellen bij kmo’s. Die brave ondernemer betaalt dat omdat hij er zelf eigenlijk weinig van snapt.
Uiteraard kunt u zeggen dat wie een contract tekent, bij de les moet zijn. Hij moet zich bewust zijn van de kleine lettertjes. Hij moet zelf onderzoeken of het klopt wat in zijn contract staat. Hij moet desnoods een reminder in zijn agenda zetten dat hij tijdig zijn contract moet opzeggen. Misschien kunnen we echter toch bekijken of de overheid een rol kan spelen om de bedrijven en de gezinnen nog beter te sensibiliseren.
Minister, wat kunt u ondernemen om de contracten ook voor kmo’s transparanter te maken en de betrokkenen zo beter te informeren over de bepalingen in het contract? Op welke manier kunnen ondernemingen en gezinnen worden gesensibiliseerd om bewust om te gaan met het energiecontract? Wat is uw standpunt als het erover gaat een gedragscode of deontologie met de energieleveranciers zelf af te spreken, en dat eventueel te koppelen aan een leveringsvergunning? Welke stappen kan Vlaanderen ter zake zetten?
Minister Tommelein heeft het woord.
Mijnheer Gryffroy, dank u voor uw vraag. In de eerste plaats wil ik onderstrepen dat ik uw bezorgdheden deel, zelfs volkomen deel. Signalen dat er op de markt voor bedrijven nog steeds hoge verbrekingsvergoedingen worden gehanteerd door sommige energieleveranciers, hebben mij immers ook al bereikt. Voor alle duidelijkheid: zowel gezinnen als kmo’s met een verbruik tot 50 megawattuur elektriciteit en tot 100 megawattuur aardgas kunnen gratis van leverancier veranderen en hoeven dus helemaal geen verbrekingsvergoeding te betalen, maar bedrijven met een hoger verbruik moeten inderdaad opletten voor een verbrekingsvergoeding.
Via de Vlaamse Regulator van de Elektriciteits- en Gasmarkt (VREG) heb ik weet van praktijken om die bedrijven aantrekkelijke prijzen aan te bieden in het kader van een langlopend contract, tot vijf jaar, maar daar wel een heel hoge verbrekingsvergoeding aan te koppelen. Ik vind dat dat absoluut de marktwerking niet ten goede komt. Het wettelijk kader waarin de verbrekingsvergoeding verboden is voor gezinnen en kmo’s, is de federale wet op de marktpraktijken. Vanuit Vlaanderen zullen we dus in de eerste plaats de dialoog moeten aangaan met de federale overheid om wantoestanden te bestrijden.
Sensibilisering inzake energie door de Vlaamse overheid verloopt in de eerste plaats via de website van het Vlaams Energieagentschap (VEA), www.energiesparen.be, maar ook via de website van de VREG. In dit kader is daar al heel wat relevante informatie terug te vinden, maar ook ik zal dit van zeer nabij volgen en hierover de betrokken partijen rond de tafel brengen.
Een gedragscode is zeker een potentieel interessante vorm van ‘soft regulation’. Zoals reeds eerder in de commissie werd gezegd, is er federaal een herziening van het consumentenakkoord aan de gang. Zoals u weet, heb ik daarover reeds overleg aangevraagd, zodat ook dit punt kan worden aangekaart.
De heer Gryffroy heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik bevestig uiteraard ook ons principe: contract is contract, in principe. Je moet je factuur maar controleren en weten wat je tekent. Ik zou echter toch willen aandringen op die deontologie. Volgens mij kan je wel werken met een gedragscode en die zelf koppelen aan de leveringsvergunningen. Ik verwijs naar vaststellingen in het verleden, die eigenlijk ook tot op heden gelden. Ik verwijs ook naar vroegere vragen. Ik heb het nog eens opgezocht. De federale regulator, de Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas (CREG), beweerde toen zelfs dat een derde van de kmo’s een van de vijf duurste contracten op de markt had, terwijl twee derde meer dan het marktgemiddelde betaalde.
Bij een verbruik van 50 megawattuur zou 80 procent zelfs 1000 euro te veel betalen. Bij 78,5 procent betaalt men 400 euro te veel en net geen 47 procent heeft een factuur boven het gemiddelde. Als je de optelsom maakt, zouden negen op de tien kmo’s per jaar 700 euro kunnen besparen volgens een studie van de CREG. Als ze slecht onderhandeld hebben, hebben ze slecht onderhandeld. Maar als blijkt dat men niet altijd correct de waarde van de groenestroomcertificaten of andere heffingen doorrekent, waardoor de factuur al moeilijk is, dan gaat het niet meer over een te hoge leveringsprijs. Dan is dat zelfs een beetje bedrog: het is een goedkoop contract aangeven voor de levering en de winst terugpakken op de gedeelten waarvan de verbruiker denkt dat het wel de correcte prijs is, want het zijn taksen en heffingen die één op één worden doorgerekend.
Minister, ik blijf aandringen om uit te zoeken of u de deontologie daar niet kunt aanscherpen als u dergelijke klachten met bewijsmateriaal erbij krijgt. U kunt dan overwegen om een boete te geven aan die leverancier – het afnemen van de leveranciersvergunning gaat misschien te ver – of u kunt de schandpaalmethodiek toepassen. Plaats het in de krant of op de website van de regulator. Het fenomeen dat men leveranciersprijzen zo laag mogelijk probeert te houden en enkel maar daarover discussieert en de indruk geeft dat het goedkoop is maar het terugpakt op heffingen en taksen, is eigenlijk deontologisch niet correct.
De heer Danen heeft het woord.
De meldingen over ontransparante en zelfs foutieve contracten, zijn mij ook al vaak ter ore gekomen. De uitdaging is om daar iets aan te doen. We leven natuurlijk in een vrije markt, maar dat wil niet zeggen dat mensen zomaar mogen doen wat ze willen.
Minister, u zegt zelf dat er vooral federale regels van toepassing zijn op de manier waarop facturen worden opgesteld en ook op het consumentenakkoord. Wat kunt u doen vanuit Vlaanderen om ervoor te zorgen dat die facturen juister en transparanter zijn?
Minister Tommelein heeft het woord
Ik herhaal: ik ben het volkomen eens met jullie. Het belangrijkste wat ik kan doen, is sensibiliseren vanuit het VEA en de VREG, zodat de mensen begrijpen waarover het gaat, niet alleen voor dit maar voor heel veel zaken. Ze moeten goed opletten en facturen goed bekijken en gewaarschuwd zijn dat sommige zaken niet in orde zijn. Voor de rest zal ik, waar ik kan, mijn gewicht – en letterlijk is dat heel wat, mijnheer Danen – in de schaal werpen op het federale niveau bij de herziening van het consumentenakkoord. De collega van de heer Bothuyne is federaal minister van Consumentenzaken. Ik denk dat hij dan ook een duit in het zakje kan doen om daar beweging in te krijgen.
Soms werkt de schandpaaltheorie ook goed bij leveranciers. Als ze op de website op een lijst komen te staan met hoeveel overtredingen ze hebben begaan, dan zullen ze gauw het concept van hun denken veranderen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.