Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Verslag
De heer Ronse heeft het woord.
Minister, tijdens de plenaire vergadering van 22 december zei minister Tommelein dat hij overlegt met zijn federale collega’s over de problemen voor de inplanting van windturbines. Binnen het domein van Defensie is een werkgroep opgestart. Er zou ook een brief zijn gestuurd naar federaal minister Bellot en Belgocontrol in verband met de houding en de adviezen inzake burgerluchtvaart.
Blijkbaar zijn er echter ook andere en nieuwe problemen die investeringen in bijkomende windturbineprojecten bemoeilijken. Eind december heeft de Vlaamse WindEnergie Associatie (VWEA) in een persbericht verwezen naar de buienradar van het KMI in Jabbeke, mijn geboortedorp. Blijkbaar hanteert het KMI in adviezen een uitsluitingszone van 5 kilometer rond de radar, als betrof het een luchtradar.
Minister, bent u op de hoogte van de problematiek met betrekking tot de buienradar van het KMI in Jabbeke? Zo ja, hoe gaat u hiermee om? Op basis van welke regelgeving geeft het KMI advies ten aanzien van bouw- of milieuaanvragen voor nieuwe windturbineprojecten? Is dat advies bindend voor de vergunningverlenende overheden? Zijn er nationale of internationale voorschriften die dergelijke uitsluitingszones opleggen ten aanzien van buienradars? Is er reeds een antwoord vanuit het kabinet-Bellot of Belgocontrol om samen te kijken hoe een en ander positief kan evolueren? Een buienradar mag toch geen windturbine en groene, gezonde energie in de weg staan.
Minister Schauvliege heeft het woord.
Ik ben inderdaad op de hoogte van deze problematiek. De radar vormt al vele jaren samen met de luchthaven van Oostende een belemmering voor veel windturbineprojecten daar in de omgeving. De beoordeling die de vergunningverlener op gewestelijk niveau maakt, is telkens een afweging van verschillende belangen op basis van de uitgebrachte adviezen. Het advies van het KMI speelde een rol in windturbinedossiers in Brugge, Oostkamp en Blankenberge.
Vanuit de cel VIP van het departement Ruimte Vlaanderen is er een overleg met de betrokken autoriteit om na te gaan wat de mogelijkheden zijn, wat wel of niet kan, omdat dit toch wel zeer beperkend is. Veiligheid is heel moeilijk om van af te wijken. Als er ooit iets gebeurt, ligt de verantwoordelijkheid bij degene die adviezen over veiligheid naast zich neerlegt. Dat is altijd een heel delicate zaak.
De afspraak is dat het departement Ruimte Vlaanderen advies vraagt over windturbineprojecten die worden opgericht tussen een straal van 5 kilometer en 20 kilometer van de meteoradar in Jabbeke. In de zone tot 5 kilometer zijn geen windturbines haalbaar. Die afspraak kwam er op vraag van het KMI. Het is geen wettelijke verplichting. Het KMI hanteert een interne richtlijn over bijkomende verstoring. Aanvragen van windturbines die dwars op hun radar staan, worden strenger beoordeeld dan aanvragen die anders zijn ingepland.
Er zijn geen nationale voorschriften over de uitsluitingszones. Het KMI past voor heel België andere parameters toe, en die zijn gebaseerd op de wetgeving in Frankrijk. In Europa zijn er andere landen die hiervoor wel een wetgeving hebben, zoals bijvoorbeeld Duitsland, Engeland, Frankrijk en Noorwegen.
De projectleider van de cel VIP binnen het departement Ruimte Vlaanderen heeft samen met gouverneurs Berx en De Witte een overleg gehad met de CEO van Belgocontrol en enkele medewerkers. Op dit overleg werd door Belgocontrol meegedeeld dat het voortaan organisatorisch gaat voor één aanspreekpunt. Tevens was er de belofte dat het in de toekomst de zaken anders zal aanpakken en dit op een meer constructieve manier met een ruimere marge, zonder de veiligheid van het luchtverkeer in gevaar te brengen. Ook wil het een aantal knelpuntdossiers uit het verleden herbekijken. Daarnaast zal dit overleg met de cel VIP en enkele gouverneurs op korte termijn worden overgedaan bij het directoraat-generaal van de luchtvaart. We blijven dat opvolgen om tot oplossingen te komen.
De heer Ronse heeft het woord.
Minister, ik twijfel niet aan uw oplossingsgerichte en pragmatische houding, integendeel. Ik onthaal die met veel plezier, maar ik zit met een dubbel gevoel. Overal in Vlaanderen stel ik vast dat ondernemers, bedrijfsleiders, intercommunales en gemeenten willen investeren in windmolens.
Gisteren zag ik nog een bedrijfsleider die een aanvraag voor een windturbine heeft ingediend en 70 tot 80 procent van de capaciteit voor eigen gebruik zou kunnen aanwenden. Op basis van een windplan zegt de provincie echter dat er minimaal twee windturbines geclusterd moeten staan. In de voorschriften staat dat echter nergens vermeld. Dat is een vacuüm. Ook de uitsluitingszone rond een buienradar van het KMI is een soort spookregel waar eigenlijk geen formele, officiële richtlijnen voor bestaan. Op die manier zijn er duizenden redenen te bedenken om goede windturbineprojecten, groene stroom, in Vlaanderen te vertragen. Het is tijd om op dat vlak echt een paar versnellingen hoger te schakelen om voor eens en altijd klaarheid te scheppen in alle spookregels, zodat we onze ambities inzake groene stroom wel kunnen waarmaken.
De heer Danen heeft het woord.
Natuurlijk gaat veiligheid voor. ‘Safety first’ is bijna altijd ook mijn devies. Ik hoor u echter ook zeggen, minister, dat u inspanningen zult doen om tot oplossingen te komen. Aan welke oplossingen denkt u dan om de perimeter te verkleinen? Ik ben vooral een klein beetje achterdochtig wanneer ik u dat hoor zeggen, omdat de eerste vragen over de radars van Defensie al van een jaar of tien geleden dateren. Toen werd ook gezegd dat men zou proberen met Defensie tot een overeenkomst te komen. Ik stel vast er nog altijd met Defensie wordt gepraat om tot een oplossing te komen. Ik hoop dat deze nieuwe gesprekken van kortere duur zullen zijn en relatief snel tot eenduidige afspraken zullen leiden, vooral omdat mensen geen valse hoop mogen krijgen. Als ze denken in de buurt een windmolen te kunnen inplannen en het proces in gang zetten, is het heel wrang wanneer ze moeten vaststellen dat het niet lukt.
Minister Schauvliege heeft het woord.
We willen vooral ook komen tot eenduidigheid. Nu verschillen de adviezen afhankelijk van waar we ons in ons land bevinden. Dat is heel eigenaardig, maar dat zit natuurlijk bij degenen die de adviezen moeten geven. De expertise op het vlak van veiligheid zit waar ze moet zitten, bij Defensie. Het is dan ook absoluut niet evident om een advies van Defensie te overrulen en op basis van emoties te beslissen dat de veiligheid in dat bepaalde geval niet belangrijk is. Het is cruciaal dat we goede, betrouwbare adviezen krijgen van de juiste instanties en dat we daarop ook kunnen rekenen. Anders heeft het weinig zin dat we advies vragen. Bovendien moeten de adviezen steek houden.
We moeten ook zorgen dat we in Vlaanderen voldoende kunnen investeren in alternatieve, hernieuwbare energie, en windenergie is daar natuurlijk één stuk van. Ik ben voorstander van versoepeling, maar we mogen niet inboeten op veiligheid. Voor mij is het belangrijk dat we goed afspreken met de betrokken instanties, dat zij goede, eenduidige adviezen geven die gebaseerd zijn op de inzichten die zij hebben. Dan kunnen wij daar ook veel beter mee aan de slag en kunnen we aan initiatiefnemers vooraf meer richting geven. Dan weten zij ook waar ze initiatief kunnen nemen en waar het misschien minder aangewezen is. We moeten de veiligheid, maar ook de hinder voor omwonenden altijd goed in het oog houden als we een vergunning geven. Ik ben pro windmolens, maar cruciaal daarbij blijven de veiligheid en zo weinig mogelijk hinder voor de omgeving.
De heer Ronse heeft het woord.
Tot slot wil ik nog enkele ideetjes meegeven, minister. Waar we nieuwe ruimtelijke plannen maken, kunnen we misschien meteen al nagaan waar er eventueel speciale regels en voorschriften van kracht kunnen zijn. Voor een investeerder is het natuurlijk zeer vervelend wanneer hij op basis van een ruimtelijk uitvoeringsplan concludeert dat een bepaalde investering kan, om daarna geconfronteerd te worden met allerlei bijkomende regels en elementen. Dat is het probleem. Uiteraard staat veiligheid voorop, maar er moet ook transparantie in de regelgeving zijn. Voor een investeerder is er maar één overheid, en dat is dé overheid. Punt aan de lijn. Ik zal u ook steunen om die transparantie erin te krijgen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.