Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Verslag
De heer Ronse heeft het woord.
Net voor het zomerreces 2016 hebben we het mooie decreet goedgekeurd dat de plan-MER-procedure (milieueffectenrapport) en de RUP-procedure (ruimtelijk uitvoeringsplan) integreert. Dat was zeer erg nodig voor onze ruimtelijke ordening. Het is ook een belangrijke pijler in de omgevingsplanning. Het is ook een kroon op wat volgt na de omgevingsvergunning.
Het is zeer belangrijk dat dit decreet zo snel mogelijk in werking treedt. Daarom hebben we vanuit de meerderheid een amendement ingediend om de inwerkingtredingsdatum sneller te laten verlopen dan in het decreet was bepaald, namelijk op 1 februari 2017.
Het uitvoeringsbesluit werd op 9 december goedgekeurd. Ook door de regering werd de startdatum op 1 februari vastgeprikt. Het dossier is nu voor advies naar de Raad van State. Vorige week verscheen een onheilspellend bericht op de website van Ruimte Vlaanderen dat de datum van 1 februari onhaalbaar zou zijn.
Wat is de stand van zaken? Is het advies van de Raad van State op het uitvoeringsbesluit al binnen? Waren er opmerkingen van de Raad van State? Wanneer zal het uitvoeringsbesluit goedgekeurd worden?
Waarom is 1 februari onhaalbaar, zoals aangegeven is op de website van Ruimte Vlaanderen? Is dit uitstel reeds besproken in de Vlaamse Regering?
Welke overgangsregeling zal voorzien worden voor opgestarte RUP’s, bijvoorbeeld, waar de gemeente al een ontwerper heeft aangesteld en zo meer en waar alles nog werd gedaan op basis van de bepalingen van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO), maar er nog geen plenaire vergadering is geweest? Kunnen zij dat dan al doen, ingeschat op het feit dat het geïntegreerd is, of moeten ze het nog volgens de klassieke procedure doen?
Op welke manier werden lokale besturen en professionele planners op de hoogte gebracht van de ingrijpende wijzigingen? Wat was hun reactie? We moeten op zijn minst duidelijkheid en continuïteit aan de gebruikers verschaffen.
Minister Schauvliege heeft het woord.
We hebben pas advies van de Raad van State gekregen op 20 januari. Dat moet nu nog worden beantwoord. De opmerkingen handelen voornamelijk over een onduidelijkheid in het gebruik van de term ‘instanties’, de keuzemogelijkheid voor het te volgen traject in de overgangsbepaling, en enkele juridisch-technische opmerkingen. De inwerkingtreding van de decreetswijzigingen van 1 juli 2016 op 1 februari 2017, zoals voorzien in het eerder goedgekeurde ontwerp van besluit, lijkt dus moeilijk, vooral omdat we het advies van de Raad van State heel laat hebben ontvangen. De opmerkingen worden nu verwerkt.
De opmerkingen worden nu verwerkt, en dat zal hopelijk snel aan de Vlaamse Regering kunnen worden voorgelegd. Daarenboven hebben de lokale overheden tijdens de laatste infosessie van 13 december 2016 gewezen op de tijd die ze nodig hebben om zich voor te bereiden op de uitvoering van de nieuwe procedure. Zeer veel lokale overheden laten de opmaak van ontwerp-RUP’s, alsook de plan-MER-screenings en eventueel het ontwerpplan, uitvoeren door externe organisaties, zoals intercommunales en gespecialiseerde studiebureaus. Ze doen dit met raamcontracten en andere verbintenissen.
De decreetswijzigingen impliceren een herziening van deze contracten en nieuwe aanbestedingen. Dit vraagt onderhandelingstijd, hetgeen wellicht te kort is met de voorgestelde datum van 1 februari 2017. Om die reden vragen ze meer tijd. Rekening houdend met die vraag en het laattijdig advies zal ik bij de besprekingen over het ontwerp van besluit aan de Vlaamse Regering een voorstel van inwerkingtredingsdatum doen.
De overgangsmaatregelen die nu zijn gepland in het ontwerp van besluit zijn tweeërlei. Artikel 26 bepaalt dat RUP’s waarvoor een formele procedure is gestart met de screening voor de plan-MER-rapportage, en de kennisgeving in het kader van de plan-MER-rapportage, die volledig is verklaard vóór 31 januari 2017, de huidige RUP-procedure moeten volgen.
Een andere bepaling in artikel 26 zegt dat de RUP’s waarvoor reeds een goedgekeurd plan-MER werd opgemaakt, toch de nieuwe RUP-procedure kunnen volgen door opnieuw een plenaire vergadering te organiseren waarop deze nieuwe procedure dan wordt gekozen. Hierdoor wordt het goedgekeurde plan-MER terug een ontwerp-plan-MER.
Op welke manier heb ik lokale besturen op de hoogte gebracht? Er wordt door de bevoegde administraties, het departement Ruimte Vlaanderen en het departement LNE, al uitgebreid gecommuniceerd. Er zijn infosessies en er is een handleiding. Eind februari organiseert de Vlaamse overheid een studiemiddag. Er is recentelijk een studie opgestart over de mogelijkheden van nieuwe en toekomstgerichte participatie in overheidsprocedures zoals het RUP en de milieueffectrapportage. Participatie is een heel belangrijke pijler in het kader van RUP-procedures.
De heer Ronse heeft het woord.
Minister, ik begrijp dat het laattijdige advies van de Raad van State en gemeenten die vragende partij waren om meer tijd te krijgen om samenwerkingsovereenkomsten over de toewijzing van wie het RUP en het plan-MER zal opmaken ten dienste van hen, redenen zijn voor de vertraging. We hebben in het parlement een amendement gemaakt speciaal om dat vroeger in werking te laten treden. Die gemeenten wisten toen toch al dat dit decreet op komst was. Ik hoop dat we met de gemeenten duidelijke afspraken kunnen maken zodat we een nieuwe inwerkingtreding kunnen bepalen. Het is belangrijk voor veel investeerders en projecten dat de integratie met een RUP er snel komt.
Minister, is het mogelijk – zoals u vrijdag hebt aangekondigd – gemeenten die wel klaar zijn, de mogelijkheid te geven om te starten met de omgevingsvergunning? Ik vraag me af hoeveel gemeenten al klaar zijn. Dat zou al een eerste stap kunnen zijn.
Mijnheer Ronse, ik zal dat juridisch laten bekijken. Als er een mogelijkheid is, kunnen we dat misschien doen. Het moet juridisch wel kunnen, natuurlijk. Dit kan een stimulans zijn om dit snel te implementeren.
De vraag om uitleg is afgehandeld.