Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
Mevrouw Bastiaens heeft het woord.
Voorzitter, is het toegestaan nog een gedicht met jullie te delen? (Instemming)
Deze keer heb ik gekozen voor een gedicht van Joke van Leeuwen, een gedicht zonder titel.
Ik was veel kleiner dan de stad
en schrok nog van de bedelaars
waar altijd iets niet meer aan zat.
De winkels waren hemelhoog met
witte bergen onderbroeken, waarin
gegraaid werd van het zoeken tot
handen hadden. Ik vergat de weg
die ik niet had geleerd en
liep verkeerd. Een vrouw, gerimpeld
van bestaan, vroeg of ik met haar op
wou gaan, want anders viel zij om.
We liepen samen krom,
als een gezinnetje van zotten.
Zij wist de weg, ik droeg haar oude botten.
Minister, ik heb u in het verleden al enkele keren een vraag gesteld over de mogelijkheid om ook in Vlaanderen een museumpas in te voeren. Nederlands onderzoek heeft immers aangetoond dat de museumpas bij hen aanleiding heeft gegeven tot een multiplicatoreffect voor het museumbezoek. De museumpas heeft bovendien ook positieve effecten op de budgettaire resultaten van de musea dankzij een stijgende verkoop in de museumshops en de museumcafés. De vrees dat ze inkomsten zouden derven doordat ze via de museumpas slechts 60 procent van de ticketinkomsten ontvangen, blijkt dus ongegrond.
CultuurNet onderzocht het voorbije jaar de haalbaarheid van de uitrol van een museumpas in Vlaanderen op basis van het Nederlandse model. CultuurNet organiseerde ook een eerste bevraging bij de Belgische musea, dus breder dan alleen de Vlaamse. Ook de voor de hand liggende synergieën inzake productontwikkeling en distributie van de museumpas, gekoppeld aan de uitrol van de UiTPAS, werden nader bekeken.
In recente antwoorden kondigde u aan dat mijn vragen iets te vroeg kwamen, want dat u hoopte dat er tegen einde 2016 een akkoord zou zijn over de invoering van de museumpas in Vlaanderen, Brussel en Wallonië. Tijdens de kerstvakantie kwam dan het verlossende bericht dat de algemene vergadering van het Overleg Vlaamse Musea groen licht heeft gegeven en er dus een principieel akkoord is om ook in Vlaanderen een museumpas in te voeren. “In januari komen we de eerste keer hierover bijeen. Maar het is heel goed dat iedereen in dezelfde richting denkt", aldus Patrick Allegaert, artistiek directeur van het museum Dr. Guislain, die hier sprak als voorzitter van het Overleg Vlaamse Musea. “We willen liefst zo veel mogelijk publiek bereiken. De groep die nu twee of drie keer per jaar naar een museum gaat, zou met zo'n pas vaker gaan. De ticketprijzen in Vlaanderen liggen relatief laag en met zo'n pas zijn er extra inkomsten mogelijk. Alle grote musea zijn er op dit moment voor gewonnen om erin te stappen. Ze zijn ook bereid om er samen in te investeren.”
In De Standaard werd aan u gevraagd of de overheid een handje zal toesteken om de museumpas op de rails te zetten. Volgens de krant antwoordde u daarop: “CultuurNet en zijn gesprekspartners ramen de opstartkosten op 600.000 euro. De helft daarvan denken ze zelf te kunnen ophalen. Hun vraag van 300.000 euro aan de overheid is niet onoverkomelijk. Onlangs vonden we voor de kunstencentra extra miljoenen, dan moet dit bedrag voor de museumwereld ook haalbaar zijn.”
2017 wordt gebruikt om het systeem helemaal op punt te zetten zodat de museumpas in 2018 kan worden ingevoerd, liefst ook in Brussel en Franstalig België, aldus het artikel in De Standaard.
Minister, wat is de concrete inhoud van het princiepsakkoord van het Overleg Vlaamse Musea? Is het onderzoek over de mogelijke businessmodellen voor de financiering van een museumpas volledig afgerond? Is er al duidelijkheid over de eventuele bijdrage van de overheid aan de opstart van de museumpas? Is er ook een akkoord met de musea in Brussel en Wallonië en zullen zij betrokken worden bij de concrete voorbereidingen?
Minister Gatz heeft het woord.
Er is voor alle duidelijkheid nog geen formeel princiepsakkoord met het Overleg Vlaamse Musea. Sommige berichten in de pers waren op dat punt wat voortvarend. Het Overleg Vlaamse Musea is, net zoals de Brusselse Museumraad en het Musées et Société en Wallonie, een belangrijke partner in het proces en de productontwikkeling. Zoals ik al eerder aangaf op een parlementaire vraag in het najaar, staan heel wat musea principieel positief tegenover de museumpas. Om dit verder uit te werken, heeft CultuurNet werkgroepen samengesteld die de verschillende mogelijkheden met betrekking tot organisatievorm, prijszetting en dergelijke meer verder onderzoeken. De voorbereiding van CultuurNet is zeer grondig en de interesse van de musea is groot, maar men is nu de fase ingetreden om tot een princiepsakkoord te komen.
Mede op basis van de resultaten van die werkgroepen, verwacht ik een formeel engagement van de respectieve musea en mogelijk ook de steden, en zal de museumpas worden gelanceerd. Door CultuurNet wordt de lancering voorzien in 2018. Ik heb een gedetailleerde timing kunnen inkijken. Ik denk dat die realistisch is en dat we 2018 als streefdatum moeten blijven vooropstellen.
Er wordt naar een coöperatieve vennootschap toegewerkt tussen de musea, waarbij naast de deelname van de musea ook een lening en kapitaalinjectie wordt beoogd. Het is de bedoeling dat het financieel plan voor de zomer duidelijk is. Ook daar zijn de contouren en de krachtlijnen zeker al aanwezig, maar nu moet men de concrete afspraken maken en de concrete bedragen vinden.
Ik gaf al een en ander aan in de media. Er was een beetje spanning op de artikels. Ik werd correct geciteerd in De Standaard. Het was een prima artikel, maar de heer Allegaert liet in De Morgen uitschijnen dat de overheid niet zou bijdragen. Ik heb hem daarover aangesproken. Ik weet niet waar hij die informatie juist vandaan haalde. Ik kan dat dus logenstraffen, in de beste constructieve verhouding met hem.
Zoals ik al aangaf in de media, is de overheid zeker bereid hierin te investeren indien dit structureel voordeel voor de musea oplevert. Daar heeft het minstens alle schijn van. Feit is dat het hierbij niet zal gaan over recurrente subsidiëring, maar er kan door de overheid in startkapitaal worden voorzien in de vorm van een deelname in de vennootschap. De concrete mogelijkheden worden nu onderzocht en moeten de komende weken en maanden duidelijk worden. Het model dat gepresenteerd is, zoals het ook in Nederland werkt, is een financierend model waarbij de sector er enerzijds profijt uithaalt door een soort van schaalvergroting door meer deelnemers, en anderzijds erin slaagt zichzelf in die pas recurrent te financieren. Maar voor het startkapitaal zullen er wel een aantal inspanningen nodig zijn en wil ik absoluut bekijken wat mogelijk is.
In de beheersovereenkomst met CultuurNet zal in elk geval een kader worden gecreëerd waarbinnen CultuurNet de haalbaarheid onderzoekt en in een volgende fase de operationele ondersteuning kan doen. Hiertegenover staat geen specifieke financiering aangezien die deel moet uitmaken van het businessmodel, en dus de zelffinancierende mogelijkheden van de museumpas, die ik dus niet heb uitgevonden maar die vanuit Nederland en vanuit CultuurNet uitgelegd zijn.
Wat betreft het akkoord met de musea in Brussel en Wallonië loopt mijn antwoord een beetje parallel met het antwoord op de vorige vraag. De gesprekken lopen. Voor een succesvolle lancering is het belangrijk om zoveel mogelijk musea mee aan boord te hebben, ook in Brussel en Wallonië. Dat is het verschil met de vorige vraag. Het is niet alleen van willen, maar ook wel een beetje van moeten. We gaan kijken hoe ver en hoe snel we daar kunnen gaan. De Brusselse Museumraad kreeg een mandaat van zijn leden en zit mee aan de tafel omdat men al met een vergelijkbaar model werkt. Ook de musea in Wallonië zijn geïnteresseerd, zoals bleek uit de bevraging van juni. Zij worden dus betrokken via Musées et Societé en Wallonie.
Mevrouw Bastiaens heeft het woord.
Minister, ik ben het helemaal met u eens dat hoe meer musea deelnemen, hoe groter het succes is, en dat dat een na te streven doel is. Ik begrijp dat we al verder staan omdat de dialoog met de musea in Brussel iets verder gaat dan die met de musea in Wallonië, maar ook dat om de timing van 2018 te halen, we dit niet als een hinderpaal zullen zien en niet gaan temporiseren indien daar nog een kink in de kabel komt. Ik hoop dat ik het op die manier goed heb begrepen.
U hebt aangegeven dat er nog geen formeel akkoord is, er wordt nu in werkgroepen voortgewerkt. Zijn er nog heel concrete dingen nodig om die laatste stappen te kunnen zetten? Zijn er heel concrete aanwijzingen waarom men nog niet tot dat formeel akkoord is gekomen, of is het eerder nog wat tijd nemen om tot dat formeel engagement te komen?
U hebt in verband met de bijdrage van de overheid aangegeven dat de doelstelling zou kunnen zijn om te komen tot een soort van coöperatieve vereniging of vennootschap en er wordt gekeken naar een kapitaalinjectie of achtergestelde lening. Als ik u dat hoor zeggen, maak ik meteen de link naar mogelijke bijdrage vanuit CultuurInvest, of zie ik dat fout?
Mevrouw Coudyser heeft het woord.
Mevrouw Bastiaens, dank u wel om regelmatig eens te vragen naar de stand van zaken. Minister, dank voor het antwoord, waarbij we zien dat we nog altijd streven naar dat princiepsakkoord. Ik hoor dat de grote musea interesse hebben en dat ze er het belang van inzien. Ik weet niet wat het princiepsakkoord nog in de weg zou kunnen staan. 2018 is een realistische streefdatum waar we verder naar moeten werken. De manier van starten, met een coöperatieve en leningen, klinkt ons als muziek in de oren. Ik ga er ook mee akkoord dat we zoveel mogelijk musea moeten meekrijgen, want daar zal het succes van afhangen.
Er zijn gesprekken met de Brusselse musea en met Wallonië. Zijn er ook contacten met de federale musea, want dat lijken mij ook belangrijke musea om in dat verhaal mee te nemen? Ik had ook graag geweten in hoeverre bijvoorbeeld Openbaar Kunstbezit Vlaanderen, dat ook een vorm van museumpas heeft, kan worden meegenomen. Het lijkt me niet logisch dat verschillende systemen door elkaar zouden lopen.
En dan misschien een beetje ‘wishful thinking’: als we roerend en onroerend erfgoed dichter bij elkaar willen brengen, worden er dan ook stappen gezet naar bijvoorbeeld Herita? Hoe kijken zij ernaar om bijvoorbeeld voor erfgoedsites die worden opgesteld voor het publiek en waar een bijdrage voor wordt gevraagd, op een of andere manier mee te stappen in het systeem?
De heer De Gucht heeft het woord.
De vragen van de vorige spreker waren vanuit mijn interpretatie goede vragen. Ik denk dat het interessant zou zijn om ook met Herita inderdaad mee aan tafel te zitten.
Er is niet alleen een museumpas, maar ook de communicatie daarover. Er zijn enorm veel interessante tentoonstellingen, zowel in Brusselse als in Waalse musea, en niet alleen in openbare maar ook in private instellingen. Daarover is bijzonder weinig geweten. Als we met de verschillende spelers, ook vanuit de andere gemeenschappen, aan tafel zitten, ben ik ervan overtuigd dat het interessant zou zijn om ook eens de communicatie te bekijken. Hoe kunnen we de museumpas stroomlijnen, zodat men in Vlaanderen echt op de hoogte is van de zaken die doorheen het jaar kunnen worden bezocht?
Minister Gatz heeft het woord.
Dank u voor de bijkomende vragen.
De vraag over de museumpas en over hoe die over het grondgebied van het koninkrijk kan worden uitgebreid, zowel horizontaal als verticaal, is interessant. Het is duidelijk wie de trekker is. Het is ook duidelijk waar het idee vandaan komt. De wind waait uit het noorden. We zullen de inhoudelijke argumenten van de goede werking van de museumpas in Nederland moeten benadrukken. Een aantal resultaten daar zijn toch wel vrij verbluffend voor wat betreft het toenemende museumbezoek en het toenemende aantal mensen die bij het museumbezoek tout court betrokken worden of die meer tentoonstellingen bezoeken dan ze anders zouden doen. En dat allemaal in een zelffinancierend en voorspoedig kader. Het lijkt onwaarschijnlijk, maar we hebben een bewijs vanuit Nederland dat het wel degelijk kan.
Ik hoop dat die argumenten sterk genoeg zijn om de andere gewesten en ook de federale overheid te overtuigen. Ik zit daar altijd met praktische en pragmatische afwegingen. U zult mij terecht vragen om vooruitgang te boeken met de museumpas. Ik wil daarin het best mogelijke evenwicht zoeken om dat voor iedereen te laten gelden. Het is altijd moeilijk uitlegbaar dat dat alleen maar zou zijn voor een deel van het grondgebied. Die gesprekken met al die museumactoren zijn nu aan de gang. Zij zullen de komende twee of drie maanden worden gevoerd, om te weten hoe zij daar in detail tegenover staan. Daar moeten we elkaar dus nog even in spanning houden.
We proberen dat vanop afstand wat mee te patroneren, in de goede zin van het woord, zodat de gesprekken rechtstreeks onder de museumactoren lopen. We hebben nu gekozen voor dat systeem. Het feit dat er geen formeel akkoord is, heeft natuurlijk met die dingen te maken. Iedereen zegt dat we zeker een museumpas zouden moeten hebben. In die zin zou je van een preprinciepsakkoord kunnen spreken. Maar nu gaat het natuurlijk over het systeem om het echt op muziek te zetten. Die onderhandelingen vormen de normale tussenperiode, die we nu doorlopen, om te zien of we tot een formeel akkoord kunnen komen.
Dank voor de bijkomende suggestie om ook de overheidsbijdrage met Cultuurinvest te bekijken. Er zijn verschillende pistes, maar deze gaan we zeker ook doen. Als alles normaal verloopt, is het effectief een achtergestelde lening of een tijdelijke injectie. Het betaalt zichzelf na verloop van tijd terug. Het moet niet bijzonder snel zijn. Binnen de zes maanden of binnen het jaar, maar toch vrij snel. In die zin is het ook op dat vlak iets wat op maat gesneden kan zijn van de PMV. We zullen die zaak met hen opnemen. Het is in elk geval de bedoeling dat die overheidsbijdrage in orde komt.
Dank ook om de lat richting onroerend erfgoed nog wat hoger te leggen. Ik deel inhoudelijk volledig uw bekommernissen. Wij zijn daar allemaal van overtuigd. We werken in kringen. We zullen bekijken hoe we hier rekening mee kunnen houden en hoe we dat kunnen uitbreiden. Daar kan ik op dit ogenblik nog niet in detail over spreken.
We zullen zeer veel weten binnen twee, drie maanden. Tussen krokus en Pasen: dat is de planning die CultuurNet voor zichzelf heeft, samen met andere stakeholders. Dat is de volgende stap. Als we er zijn, is het uiteraard de bedoeling dat we daar heel helder en goed over communiceren. Dat moet uiteraard meer dan een sluitstuk zijn.
Herita probeert met haar systeem met lidmaatschappen de musea te betrekken in dat verhaal. Hetzelfde geldt voor Openbaar Kunstbezit. Het heeft geen zin om drie parallelle systemen te maken, want die gaan elkaar verzwakken in plaats van versterken. Dat weten de musea zelf ongetwijfeld ook. Maar ze moeten daar zeker rekening mee houden, anders krijgen we een superversnippering.
De vraag om uitleg is afgehandeld.