Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Vraag om uitleg over de Kijkwijzer
Vraag om uitleg over de implementatie van de Kijkwijzer als systeem voor filmbeoordeling
Verslag
Goedemorgen. Het is een belangrijke dag omdat het Gedichtendag is vandaag. Ik lees bij wijze van verwelkoming een gedichtje uit de mooi uitgegeven en intussen meer dan tien jaar oude bundel ‘Fatma of de monumentenzorg’ van Geert van Istendael.
Ik, Fatma, zeventien en Marokkaans,
ben door de wolken naar dit land gevlogen.
Ik was nog klein, mijn oortjes deden pijn,
mijn vader liet me naar de groene diepte kijken
als ik mijn tranen droogde. Ogentroost,
zo noemde vader wat beneden was.
Ik slikte flink. Iets knapte in mijn buizen
en rode dozen naderden al suizend
en dikke, grijze minaretten suisden,
het nieuwe land dat op me wachtte suisde.
Vier jaar was ik. Ik ben nu zeventien.
Mevrouw Bastiaens heeft het woord.
Voorzitter, ik ga eerst uw voorbeeld volgen. Ik lees het gedicht ‘Een mond vol’ van Max Temmerman uit de bundel ‘Bijna een Amerika’.
Deelneming komt in meervoud
en is altijd innig of oprecht.
Op papier zijn woorden
moeilijk te vinden.
Luidop weten we
nooit goed wat gezegd.
Wij zijn allemaal gelijk.
Eender in elkaars aangezicht.
Om de beurt staat ieder
van ons met een mond
vol aangewaaid plastic.
Ik heb dit gedicht gekozen omdat de laatste drie regels sinds vandaag op de huisvuilwagens in Antwerpen rondrijden.
Minister, naar aanleiding van uw beleidsbrief hadden we het in oktober en november 2016 onder andere over het nieuwe filmkeuringssysteem. U antwoordde op de vragen die toen werden gesteld dat er goede progressie was gemaakt in de dialoog met zowel de Franse als met de Duitstalige Gemeenschap. Maar er waren ook nieuwe wendingen omdat de Europese Commissie had beslist om de bepalingen met betrekking tot de bescherming van de minderjarige in de Europese richtlijn voor audiovisuele mediadiensten aan te passen.
Dat maakte dat u op dat moment minder optimistisch was over de timing, en u stelde dat er op een gegeven moment een keuze zou moeten worden gemaakt tussen een eigen regeling van Kijkwijzer en filmkeuring of dat we zouden moeten wachten op de herziening van de Europese richtlijn.
Uit de gesprekken die u tot dan toe met uw collega’s had gehad, bleek er toch een consensus om te komen tot een soort van coregulerend systeem voor films in de bioscoop, om dan ook door te gaan met de licentie inzake de Kijkwijzer, en om een goede oplossing te zoeken voor klachtenbehandeling. U hoopte dat er begin 2017 een gezamenlijke nota van de administraties klaar zou zijn.
Eind december vernamen we in de pers dat er een akkoord zou zijn bereikt over de gezamenlijke invoering van het Kijkwijzersysteem, maar dat er toch een aantal precieze modaliteiten verder zouden moeten worden bekeken. Er zouden ook praktische afspraken moeten worden gemaakt.
Minister, over welke precieze modaliteiten moet er dan nog gesproken worden? Over welke praktische afspraken had u het?
Bevat het akkoord met de andere gemeenschappen, indien dat er al zou zijn, ook afspraken over de verdeling van de licentiekosten die verbonden zijn aan het Kijkwijzersysteem? Zal de filmsector ook bijdragen aangezien we toch streven naar een coregulerend systeem?
Welke stappen moeten er concreet genomen worden om het Kijkwijzersysteem daadwerkelijk te kunnen invoeren in alle gemeenschappen?
Mevrouw Segers heeft het woord.
Voorzitter, ik vind Gedichtendag altijd leuk. Ik koos een gedicht van een nogal atypische dichter, Dimitri Casteleyn. Hij is ondernemer en is nu heel succesrijk een tweede carrière als auteur en dichter gestart. Het gedicht ‘Waar woorden wegen’ komt uit zijn nieuwe bundel ‘Vanwaar kom je beeld’. De bundel is net verschenen en kent al een tweede druk.
Ik wandel de kamer binnen:
pantoffels, pralines, druiven,
een bed en plots vader.
Een knipoog, even
lachen we naar elkaar
en zwijgen.
Dat het sneeuwde buiten.
Dat het nu maar snel
zo koud niet meer moest zijn.
Er is eindelijk vooruitgang geboekt in de hervorming van onze bijzonder gedateerde filmkeuringssysteem. Minister, het siert u dat u onmiddellijk besliste dat er afstemming moest gebeuren met de Duitstalige en de Franse Gemeenschap en met Brussel. We maken nu al bijzonder rare toestanden mee. Zo werd een film in de Brusselse Kinepolis anders gerated dan in Vlaanderen.
Meer nog, in de kranten van 19 december 2016 gaf u aan dat de invoering van een Kijkwijzer op korte termijn mogelijk is: “Die gesprekken zijn goed verlopen en er is een akkoord.”
In het verleden toonde u zich voorstander van een uitbreiding van de Kijkwijzer naar andere media en liet u optekenen: “Ik sluit een asymmetrische benadering, waarbij een regeling zoals Kijkwijzer in Vlaanderen toegepast wordt op de verschillende media, en in de rest van België enkel gebruikt wordt voor de bioscopen, niet uit.”
Kunt u toelichten welke consensus over de verschillende gemeenschappen heen bereikt is? Welke modaliteiten moeten nog uitgeklaard worden? Welke timing stelt u hier voorop? Wanneer zou de Kijkwijzer concreet worden geïmplementeerd?
Zijn de Franse en Duitstalige Gemeenschap tevens voorstander van een uitbreiding van het Kijkwijzer-systeem naar andere media? Zo nee, bent u van plan om deze regeling in Vlaanderen wel uit te rollen naar andere media, en eventueel uit te breiden naar alle audiovisuele media, dus niet enkel films? Welke rol ziet u hierin weggelegd voor de openbare omroep VRT?
Hoe zal de Kijkwijzer gefinancierd worden?
Mevrouw Van Werde heeft het woord.
Voorzitter, ik heb een gedicht gekozen uit een bundel van Drs. P en Marjolein Kool omdat ik zin had in iets grappigs in de ochtend. Het gedicht heet ‘Transseksueel’.
Toen ik in moeders armen lag
– ze voelde zich bijzonder rijk –
riep zij vol trots naar wie mij zag:
‘Het is een echte kubus, kijk!’
Ik was een kubus, naar men zei,
met zijden, hoeken, waterpas,
maar ach, mijn ziel vertelde mij,
dat ik een piramide was.
Ik trok vanuit een diepe drang
steeds piramidekleren aan.
Ik vocht ertegen, jarenlang,
maar ging steeds piramider staan.
Mijn psychiater gaf het op.
Geen praatgroep wist een therapie.
Ik vond na jarenlang getob
mijn redding in de chirurgie.
In een luguber soort kliniek,
waar men van hoge prijzen houdt,
werd ik – de ingreep was uniek –
tot piramide omgebouwd.
Nu zit ik lekker in mijn vel
en mijn probleem is opgelost,
al heeft die hele grap me wel
vier ribben uit mijn lijf gekost.
Minister, ik begrijp dat de gesprekken die u sinds enige tijd voert met uw Franstalige en Duitstalige collega-ministers van Cultuur rond de invoering van een beoordelingssysteem voor films resulteerde in een akkoord om te kiezen voor Kijkwijzer, het in Nederland gehanteerde model. Ik denk dat dit een goede keuze is, beter aangepast aan het huidige gehanteerde beoordelingssysteem. Dit loopt immers achter op het sterk gewijzigde mediagebruik en het veranderende aanbod in onze media. En uiteraard is ook de tijdgeest geëvolueerd. Het benadrukt ook de accenten die u in uw beleid legt op het vlak van mediawijsheid.
Dat dit in overleg gebeurt met uw anderstalige collega’s is positief. Het zou absurd zijn andere criteria te hanteren gewoon op basis van de taalgrens. In de praktijk zou zoiets niet werken.
Wat ik erg waardeer, is dat de Kijkwijzer duidelijk ook verantwoordelijkheden legt bij de ouders. Burgers responsabiliseren, in casu de ouders, is een goede zaak.
Het systeem zou binnen afzienbare tijd van kracht moeten worden, zegt u. Op welke termijn zal de Kijkwijzer geïmplementeerd worden in ons land, en zal dit simultaan gebeuren voor alle gemeenschappen? Mijn tweede vraag laat ik vallen omdat u daar in de media al op hebt geantwoord dat het co-regulerend systeem zou zijn. Zal het systeem alleen worden geïmplementeerd voor filmvertoningen, of denkt u het ook in te voeren voor andere media, zoals binnen- en buitenlandse televisiekanalen, online content, apps, video on demand, games? Hebt u hiervoor al stappen ondernomen, en zo ja, met wie?
Minister Gatz heeft het woord.
Collega’s, ook ik zal een gedicht ten beste geven. Ik heb dat uitgekozen, samen met minister Crevits, op basis van een wedstrijd omdat het belangrijk is dat Onderwijs en Cultuur inzake cultuureducatie de handen nauwer in elkaar slaan. We zullen daar de komende weken trouwens een breder debat over hebben. Mevrouw Bette Westera won de wedstrijd en heeft de hoofdvogel afgeschoten met het gedicht ‘Altijd overal’.
Altijd overal
Ik mis je achter op de fiets,
ik mis je in de trein.
Ik mis je bij de H&M
en bij de Albert Heijn.
Ik mis je onder rekenen,
ik mis je onder lezen.
Ik mis je in de winter,
bij het voeren van de mezen.
Ik mis je als ik jarig ben
en als de oma's komen.
Ik mis je als ik wakker lig,
ik mis je in mijn dromen.
Ik mis je zonder woorden,
elke dag en elke nacht.
Ik mis je als ik grapjes maak
en niemand om me lacht.
Ik mis jouw tandenborstel
naast de mijne in het glas.
Ik mis je voeten op de trap.
Ik mis je blauwe jas.
Ik mis jouw kleren in de kast,
je broeken en je truien.
Ik mis je geur, ik mis je stem,
ik mis je boze buien.
Ik mis je als je jarig was
en iedereen er is.
Ik mis je als ik eventjes
niet merk dat ik je mis.
Ik mis je als ik keelpijn heb,
ik mis je als ik val.
Ik mis je nergens echt het ergst,
maar altijd overal.
Alvorens de vraag als dusdanig te beantwoorden, wil ik even de context van vraag en antwoord in een soort metagegeven positioneren. We hebben hier inderdaad tijdens de bespreking van de beleidsbrief een korte discussie over gehad. En dat was het dan voorlopig. Dat laat me wel toe om nu eens wat dieper op de dingen in te gaan. Dan krijg je tijdens de kerstdagen journalisten die in nieuwsluwe dagen zeggen dat er nieuws is. Het nieuws was dat mijn Franstalige collega, die in het parlement van de Franse Gemeenschap een parlementaire vraag had beantwoord, daar een aanleiding in zag om te zeggen dat er een akkoord was. Bij ons was dat al zes maanden eerder in het parlement geweest. Er was goed nieuws, maar niet echt nieuw nieuws. De vragen zijn niettemin pertinent en ik zal ze ook beantwoorden, omdat het ons een inzicht geeft in wat er nog allemaal moet gebeuren.
De gemeenschappen en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie (GGC) van Brussel-Hoofdstad hebben een principieel akkoord bereikt met betrekking tot een co-regulerend systeem voor films in de bioscopen. De betrokken ministers kijken nu allen, op mijn voorstel, in de richting van een licentie op Kijkwijzer. De distributeurs zullen hun content zelf classificeren op basis van de Kijkwijzermethodologie. Het zal gaan om een aanbevelend systeem waarbij de classificaties een leidraad vormen voor ouders, begeleiders, jongeren en kinderen.
Deze consensus betekent een grote stap voorwaarts. In het voorjaar van 2016 toonde de Franse Gemeenschap zich immers nog voorstander van een filmkeuringscommissie die alle films zou screenen, en dus van een controlerend systeem. Momenteel wordt met het Nederlands Instituut voor de Classificatie van Audiovisuele Media (NICAM), de Nederlandse organisatie die Kijkwijzer coördineert, bekeken of en hoe een Belgische expertencommissie kan evalueren of de huidige Kijkwijzer volledig conform is aan de Belgische wetgeving en of er eventueel aanpassingen nodig zijn, en zo ja, welke.
Volgende belangrijke aspecten moeten nog worden uitgeklaard: de klachtenbehandeling, de praktische coördinatie van het systeem voor België, de exacte financiële implicaties, hoewel we daar al een zicht op hebben, de verdeling van de financiering, en natuurlijk een concrete regeling voor de Duitstalige Gemeenschap omdat hun positie markteconomisch in een filmmarkt toch lichtjes anders is.
In het verleden maakte ik duidelijk dat ik een asymmetrische benadering niet uitsloot. De Franse en Duitstalige Gemeenschap toonden zich tot hiertoe geen voorstander van een uitbreiding van het Kijkwijzersysteem naar andere media. Dit maakt dat de andere betrokken overheden er minder belang bij hebben om de timing voor een alternatief systeem voor de filmkeuring af te stemmen op de herziening van de Europese richtlijn Audiovisuele Mediadiensten.
Momenteel is het dan ook realistisch om te werken in twee fasen, waarbij ik in een eerste fase werk maak van een alternatief voor filmkeuring in de bioscoop. Ik blijf wel vasthouden aan een zo technologieneutraal mogelijk beleid. Dit betekent dat de verdere invulling van een alternatief voor de filmkeuring voor de bioscopen steeds afgestemd moet worden op de tussentijdse resultaten van de onderhandelingen met betrekking tot de Europese richtlijn. Aangezien de Europese Commissie en ook andere lidstaten de Kijkwijzer vaak als ‘best practice’ aanhalen, hoeft dit in elk geval niet problematisch te zijn. In een tweede fase kan dan werk worden gemaakt van een uitbreiding naar de lineaire en niet-lineaire omroepen. De timing hiervan wordt logischerwijze wel afgestemd op de omzetting van de Europese richtlijn in het Mediadecreet.
Voor games bestaat er op dit ogenblik al het PEGI-systeem (Pan European Game Information). Dit leeftijdsclassificatiesysteem verving in 2003 een aantal nationale classificatiesystemen en wordt nu in dertig, voornamelijk Europese landen, gebruikt. Ik heb tot hiertoe geen weet van fundamentele tekortkomingen van dit systeem. Het lijkt me dan ook niet opportuun terug te opteren voor een nationaal of Vlaams systeem voor games.
U ziet dat een aantal dingen elkaar raken. We gaan duidelijk vooruit met betrekking tot de bioscoop, waar het voornaamste probleem lag. Een aantal andere zaken worden al zonder ons toedoen in de praktijk gebracht.
Er zijn nog geen detailafspraken gemaakt aangaande de financiering, hoewel de gemeenschappen perfect weten wat het moet kosten. In dit opzicht is het belangrijk dat er ook een consensus komt met betrekking tot de zojuist door mij aangehaalde aspecten. Ik ben me ervan bewust dat het toepassen van de Kijkwijzer een inspanning van de distributeurs vraagt. Het zal immers een werknemer van de distributeur zijn die de content classificeert. Maar ook in het huidige systeem doet de distributeur inspanningen, met name de organisatie en coördinatie van de filmscreenings voor de keuringscommissie. Het is dus nog maar de vraag in hoeverre dat werkelijk fundamenteel zal verschillen wat betreft werklast.
Belangrijk voor u en voor mij is te weten wat er concreet nog allemaal moet gebeuren en welke stappen er nog moeten worden gezet. Een formele vraag naar een gedetailleerde offerte met betrekking tot een licentie op de Kijkwijzer, werd bezorgd aan het NICAM. Dat moet in eerste instantie worden uitgeklaard. Aan de hand van deze informatie zal een gezamenlijke nota worden afgerond. Ik zal uiteraard de resultaten van de onderhandelingen voorleggen aan de Vlaamse Regering. Dus: lastenboek, offerte, NICAM en dan nota Vlaamse Regering. Daarna moet de huidige wet van 1920 worden afgeschaft, wat op zich niet de grootste moeite kost. Uiteraard is wel een samenwerkingsakkoord nodig tussen de betrokken overheden, alsook een instemmingsdecreet, dat op het juiste moment aan u zal worden voorgelegd.
Met het oog op de implementatie moeten de distributeurs en exploitanten geïnformeerd worden. De codeurs, dat zijn de werknemers van de distributeurs, moeten een opleiding doorlopen hebben om te kunnen en mogen classificeren. Het gaat om coregulering, maar ze werken in een context door de overheid gecreëerd. Tot slot wensen ik en mijn collega’s ook een campagne te organiseren, gericht op ouders, begeleiders, kinderen en jongeren. Dit heeft dus nog wel wat voeten in de aarde.
De timing kunt u ondertussen een beetje raden, op basis van deze trein van verschillende acties. Ik richt me op de eerste helft van dit jaar om de teksten voor het samenwerkingsakkoord en het instemmingsdecreet af te ronden. Dan zullen een aantal praktische zaken voor of na de zomer moeten worden geregeld, en dan zitten we al snel in de tweede helft van dit jaar. Daarbij ga ik ervan uit dat het kan dat we begin volgend jaar wel degelijk volledig werken met het nieuwe systeem. Maar het is een voorlopige timing die ik wil en zal afstemmen met mijn collega-ministers en de andere overheden. Met wat we nu weten, moet dit wel haalbaar zijn.
Mevrouw Bastiaens heeft het woord.
Minister, dank u wel voor uw antwoord. Het zou een realistische maar ook goede timing zijn mochten we het nieuwe systeem volgend jaar kunnen invoeren. Ik ben heel blij dat u hebt herhaald dat u wilt gaan voor een technologieneutraal systeem. Dat is voor de toekomst het beste, want we zullen moeten investeren. We weten allemaal dat als het Kijkwijzersysteem best wel wat middelen zal vragen.
Over de financiering zegt u dat de distributeurs hun bijdrage wel zullen moeten leveren met praktische dingen, zoals ze dat nu ook al doen, maar ik heb u niet horen zeggen dat u van hen ook verwacht dat ze mogelijk een bijdrage in de financiering en aankoop van de licentie zouden doen.
U hebt aangegeven welke de wettelijke procedures en stappen zijn die nog moeten worden gezet, zoals het afschaffen van de federale wet, het maken van samenwerkingsakkoorden en dergelijke meer. Aan het begin van uw antwoord zei u dat we nog wat wetgeving moeten aanpassen. Zijn dat de enige aanpassingen die we moeten doen, namelijk de wet afschaffen, het samenwerkingsakkoord opstellen en ons eigen decreet maken? Of moeten we nog andere stappen zetten? Het voordeel is dat we nu nog een jaar hebben, zo kunnen we dat goed inplannen, weten we wat we moeten doen en kunnen we klaar zijn met alle formele procedures om te komen tot de invoering.
U hebt absoluut terecht aangehaald dat we ook moeten voorzien in een sensibiliseringscampagne naar gebruikers, kinderen, ouders enzovoort. Het is goed dat dat tijdens de voorbereiding mee in de timing wordt opgenomen.
Mevrouw Segers heeft het woord.
Minister, dank u voor uw uitgebreid antwoord, dat me positief stemt. Als die timing kan worden aangehouden en we kunnen volgend jaar starten met dat systeem, dan zal dat een mooie zaak zijn. U pakt het hele plaatje volledig aan. Het is goed dat er ook aandacht gaat naar een campagne voor sensibilisering.
Ik heb dezelfde vraag als mevrouw Bastiaens over de financiering. Het is een co-regulering. U zegt dat de zenders en distributeurs zullen moeten meewerken. Mij lijkt het een evidentie dat ze ook mee zouden financieren. Het zou geen goede zaak zijn dat de licentie voor het systeem volledig door de overheid zou worden betaald. In Nederland duiden de zenders een codeur aan die bij hen verantwoordelijk is. Ze coderen elk los van elkaar. Behalve de personeelsleden die daarvoor ter beschikking moeten worden gesteld, is het belangrijk dat ze het hele plaatje mee financieren, ook voor de campagne en ook voor de licentie. Hier hebt u niet op geantwoord: zijn er al gesprekken geweest met de VRT, VTM en de distributeurs om dat uit te klaren?
Mevrouw Van Werde heeft het woord.
Minister, er is al veel gezegd. U hebt het duidelijk uitgelegd. Ik sluit me heel graag aan bij de vraag van collega Bastiaens.
Minister Gatz heeft het woord.
Ik meen me te herinneren dat een aantal maanden geleden aan u een PowerPoint is bezorgd met de voorlopige pistes en de besluitvorming die kon worden gekozen met betrekking tot welke richting we uit zouden gaan. We nu hebben een van de drie pistes die daarin aangeduid waren, gekozen. U hebt ook kunnen zien welke bedragen daar qua investering voor nodig zijn. Ik ken ze niet uit mijn hoofd, maar ze zijn niet onoverkomelijk. Dat zijn we nu aan het bekijken met de sector en de overheden. Je kunt natuurlijk zeggen dat het niet onoverkomelijk is en dat de overheid dus maar moet betalen. Je kunt ook zeggen dat het een co-regulerend systeem is, wat ook zijn voordelen heeft, namelijk dat de overheid niet iets oplegt maar dat het samen met een sector gebeurt en we gelijk oversteken. We zijn daar nu het juiste evenwicht in aan het zoeken, ook met betrekking tot de praktische vragen van de zenders, waarnaar verwezen is. Dat is dus nu bezig en dat zit mee in de timing. Ik veronderstel dat we daar wel zullen uitkomen omdat de spelers, los van de zenders, deels grensoverschrijdend werken en in Nederland ervaring hebben met dit systeem en het in ons land niet altijd verschillende mensen zijn.
Wat betreft de vraag of er, naast de afschaffing van de wet van 1920 en het opstellen van een samenwerkingsakkoord en instemmingsdecreet, nog andere juridische stappen moeten worden gezet: op dit ogenblik heb ik daar geen zicht op. Ik ga ervan uit van niet, maar we zullen dat nog eens nauwer bekijken om niet onderweg op onverwachte zaken te stoten.
Het is goed dat we hier nog eens wat uitgebreider op konden terugkomen. Ik heb gezegd wat er nog allemaal moet gebeuren. Zoals dat dan gaat, kun je al die zaken in etappes van een maand afwerken, maar je zit snel op een etappe van anderhalve maand, en soms wel twee maanden. Daardoor krijg je dus het systeem waarbij we nu een groot deel van dit jaar nodig zullen hebben om dit allemaal te doen. Maar ik ga ervan uit dat we binnen drie maanden weer een heel stuk verder zullen staan.
De heer De Gucht heeft het woord.
Ik vind het heel positief en ik sluit me aan bij de vorige sprekers. Ik heb trouwens zelf nog initiatieven genomen in de vorige legislatuur rond het Kijkwijzersysteem.
Het is misschien interessant op het moment dat de uitrol bezig is, om te kijken in welke mate we ook binnen het onderwijs de juiste informatie kunnen geven. Misschien is het interessant om eens met de minister van Onderwijs af te toetsen om dat bij mediawijsheid mee te geven. Dan kan dat op een juiste manier worden toegelicht en bereik je de doelgroep onmiddellijk op de beste manier.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.