Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Vraag om uitleg over de klachten van reizigers van De Lijn in diverse media
Verslag
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Ik heb een gedicht mee van ChawwaWijnberg, met als titel ‘Nooit zwijgt de stad’.
Nooit zwijgt de stad.
aardbeien neuriën
grasmaaiers happen
en een blauwe auto start.
o en vergeet niet dat
het aan het schorten schort
de hartkwaal wagens
stampen keelkanaries plat
nooit zwijgt zo’n stad
en de vuilnisauto schranst
de ambulance walst
de brandweermannen
blussen katten uit de boom
nooit zwijgt mijn stad
het verleden mompelt en
de toekomst roept om pleisters,
als je struikelt
luister naar een omgewoelde stoep
Minister, mijn vraag om uitleg gaat over een aanklacht tegen De Lijn in het weekblad Knack die niemand zal ontgaan zijn. In Knack van 11 januari 2017 staat een artikel met als titel ‘Pamflet van een boze reiziger’ geschreven door Stijn Tormans. De reporter is een dagelijkse gebruiker van De Lijn en kan het ‘wanbeleid’ niet meer aanzien. Hij vraagt zich af of het allemaal toeval is, dat er ook zoveel minder reizigers zijn in enkele jaren tijd. Zelf heeft hij het over de tien plagen van De Lijn. Een aantal plagen lijken mij Antwerps getint, maar andere worden ook door vertegenwoordigers van TreinTramBus en vzw Reizigersbond bevestigd in hetzelfde artikel.
Tormans heeft het onder andere over het niet opdagen van de bussen wegens personeelstekort, de verwaarlozing van de haltes en het materieel, het beplakken van de ramen met reclame, stilstaande controles, het gebrek aan respect voor de armen en de mensen met een handicap, het belabberde aanbod, het pesten van de reizigers, openlijk racisme, gebrek aan communicatie, en zo gaat het vijf lange bladzijden door. Het is erg cynisch, af en toe vroeg ik me af of het satirisch bedoeld was.
Politici, wij allemaal, worden over één kam geschoren. Over Antwerpen zegt hij dat niemand zo’n goed openbaar vervoer heeft als uw partijvoorzitter, minister, ‘maar die zit nooit in een tram, evenmin als andere politici of de raad van bestuur van De Lijn of de opiniemakers’. Het lijkt me goed om het daar hier onder elkaar even over te hebben, daar we met ons allen beschuldigd worden dat we nooit de bus of de tram zouden nemen, wat voor een aantal van ons helemaal niet klopt.
U hebt daarop gereageerd, maar het is goed voor het verslag dat u een aantal zaken hier herhaalt, want er zijn ook al tegenreacties gekomen. U kunt daar misschien opnieuw op reageren.
Ik heb eventjes getwijfeld of ik de vraag wel zou indienen, omdat het echt om een tirade gaat, maar een aantal van deze pijnpunten kwamen reeds meermaals aan bod in het Vlaams Parlement, zowel in de vorige als in deze legislatuur. Aan een aantal zaken wordt al gewerkt, maar het gaat misschien een beetje traag. Maar de opsomming van alles wat fout loopt – er staat eigenlijk niet zoveel positiefs in, anders ging het altijd over één klacht, zoals het beplakken van de ramen of de doorstroming – geeft toch wel een zeer negatief beeld weer van de werking van De Lijn. Mijn hart bloedde toch wel een beetje, want zoals u weet, ben ik toch wel fan van het openbaar vervoer. Ik vind wel dat De Lijn hard haar best doet om het zo goed mogelijk te maken voor de reiziger.
Uit de tweejaarlijkse tevredenheidsenquête blijkt een lichte afname van de tevredenheid. Toch blijkt uit de laatste enquête nog een tevredenheid van 77 procent. Dat is toch vrij hoog, en staat in schril contrast met het beeld dat wordt opgehangen in het artikel in Knack.
Minister, hoe reageert u op de tien ‘plagen’ in het artikel? Bij het lezen had ik het gevoel dat veel van de klachten specifiek over Antwerpen gingen, dat is de ervaringswereld van de reporter. Klopt dat of kan men stellen dat de klachten in heel Vlaanderen terug te vinden zijn? Er is gebrek aan onderhoud, dat weet u. In uw eigen Pajottenland is er maandag om die reden zelfs nog een spontane staking uitgebroken van chauffeurs en technici. De bussen zijn slecht onderhouden, wisselstukken komen niet toe, dat is bekend. Hoe zit dat gespreid over het land met die klachten?
Er is net een nieuwe transitiebeheersovereenkomst goedgekeurd in december door de regering. Welke aanknopingspunten ziet u in de nieuwe beheersovereenkomst om tegemoet te komen aan de verzuchtingen van de reiziger?
De heer Rzoska heeft het woord.
Om de zeden wat te verzachten bij deze vraag, een gedicht van Leonard Nolens, die ik zeer waardeer. Als u nog iets van hem wilt lezen, kies dan zeker zijn dagboek. Dat is fantastisch. Dit gedicht gaat eigenlijk over volwassenen. Hier zitten ook een pak volwassenen, maar volwassenen die soms hun kind-zijn verloren hebben, of kinderen dwingen om volwassen te worden.
Zeg aan de kinderen dat wij niet deugen.
Zeg dat wij kinderen maken ’s nachts
Om ze ’s ochtends zachtmoedig te kraken, zeg
Aan de zoon als hij dwarsligt aan tafel en zingt
Om met liedjes zijn honger te stillen, zeg
Dat wij de muziek uit zijn mond zullen nemen,
Dat wij hem klein zullen krijgen met melk
En slaag, met zuurverdiend brood en examens.
Zeg dat zijn dorst de manieren moet leren
Van ons, een dwergvolk van vaders en moeders.
Wij hebben geen noten op onze zang.
De journalist in Knack had wel veel noten op zijn zang, althans volgens u. Ik moet eerlijk zeggen: het bleef niet beperkt tot Knack. Ook in De Standaard verscheen twee dagen later een artikel, en Hautekiet heeft er een programma aan gewijd waarin aan reizigers werd gevraagd om hun ervaringen te delen.
Het artikel in Knack was de aanleiding tot mijn vraag, en ook dat in De Standaard, maar door de reacties in Hautekiet denk ik dat het wel ruimer is dan alleen Antwerpen, maar dat zit vervat in mijn vraag.
Ik zou de journalist in Knack zeker niet zomaar wegzetten als een behoorlijk verhit iemand. Ik zou hem willen zien als iemand die zijn gebruik van het openbaar vervoer in Antwerpen heeft gemonitord, en heeft bijgehouden wat hij dagelijks tegenkwam op de lijnen die hij gebruikte. Ik zou het dus willen omdraaien, en niet wegzetten als: hij heeft het niet bij het rechte eind. Het is een ervaringsdeskundige. Zijn artikel was op dat vlak gestaafd.
Iedereen heeft het wel gelezen, denk ik. Het gaat over geschrapte ritten door ziekte bij chauffeurs en te weinig personeel, halteaankondigingen die nog steeds niet werken, digitale infoborden die vaak stuk zijn, en als ze werken geen correcte informatie geven, voertuigen die niet proper zijn en onaangepaste halte-infrastructuur. De lijst is lang.
Minister, u wilt de mensen ‘verleiden’ om de auto te laten staan en het openbaar vervoer te gebruiken. In de plenaire van 7 december 2016 waren er al actuele vragen rond het beleid van De Lijn in Antwerpen. Toen lekte uit dat op een vergadertafel een plan zou hebben voorgelegen om het tekort aan personeel te gebruiken om te schrappen in de dienstverlening: een besparingsoefening met een concrete impact op de dienstverlening. U hebt toen in de plenaire vergadering – ik heb het nog eens nagekeken – in alle toonaarden ontkend dat zo’n plan ook maar op tafel heeft gelegen.
Uit de getuigenissen in Knack, De Standaard en Hautekiet blijkt vooral dat in de praktijk ritten zonder aankondiging worden geschrapt. Mensen missen afspraken, komen te laat voor school of werk. Het geloof in het openbaar vervoer als betrouwbaar alternatief voor de auto smelt als sneeuw voor de zon. De communicatie vanuit De Lijn naar de reiziger is mager tot onbestaande. Met zulke verleidingspogingen gaan we niet ver geraken.
Ook operationeel loopt heel wat fout. Verouderd materieel, een tekort aan bussen, het bestaan – wat u hebt afgedaan als een indianenverhaal – van een ‘pluktram’, het uitlenen van materieel uit andere provincies: het is niet echt het beeld van een performant overheidsbedrijf.
Gezien uw eerdere uitspraken in het parlement, heb ik dan ook de volgende vragen, minister. In de plenaire van 7 december zei u letterlijk dat er geen ritten worden geschrapt wegens ziekte van chauffeurs. Uit het artikel blijkt in de praktijk het tegendeel. Hoe verklaart u dat?
Het gebrek aan comfort van het openbaar vervoer wordt door reizigers zeer concreet gemaakt: geen propere voertuigen en aftandse halte-infrastructuur, geen frequent aanbod, doorstroming die beter kan. Al deze zaken werden al meermaals besproken in het parlement. Telkens worden een pak verklaringen gegeven om te onderbouwen waarom evidente zaken zoals digitale informatiepanelen nog niet operationeel zijn of voor lange tijd niet werken. Wat gaat u doen om op korte termijn het comfort voor de reizigers in Antwerpen op te krikken?
In hoeverre is de problematiek beperkt tot Antwerpen? Of zijn de praktijken in Antwerpen illustratief voor de andere provincies?
Minister Weyts heeft het woord.
Ik heb mijn antwoord op dat pamflet neergeschreven in een opiniestuk dat ook werd gepubliceerd, zij het niet in Knack zelf, maar enkel op de website. Dat is niet echt een gelijke behandeling, maar goed. Ik heb getracht om mij te steunen op objectieve gegevens en niet op het ad-hominempamflet met soms strikt eigen observaties, wat onwaarheden, tot en met een broodje aap, wat ik spijtig vind, want soms heeft hij wel degelijk een punt. Dat raakte wat ondergesneeuwd door de persoonlijke sneren en een wat bijtend sarcasme en cynisme.
Die tien punten wil ik nog wel eens overlopen.
“De Lijn verloor in vijf jaar tijd negentien miljoen reizigers.” U weet dat die aantallen fictief zijn. Het zijn ramingen op basis van fictieve vooronderstellingen. Er werd bijvoorbeeld aangenomen dat elke 65-plusser met een gratis abonnement ook echt tientallen keren per maand een bus of tram nam. We hebben de moed gehad om de gratispolitiek voor 65-plussers af te voeren en dat betalend te maken. We hebben daarover gediscussieerd. Het heeft een goed effect gehad: degenen die zo’n betalende – een kaart van 50 euro, dus zo ongeveer 1 euro per week – pas hebben aangeschaft, maken daar effectief gebruik van.
Dat gebeurt veel meer dan dat het gratis wordt gegeven. Gratis wordt vaak niet naar waarde geschat. Dat is anders wanneer er een kleine bijdrage wordt gevraagd. Het gevolg is dat de fictieve cijfers sterk gedaald zijn. We rekenen ons niet meer rijk. De echte cijfers tonen dat het aantal betalende reizigers en het aantal verkochte abonnementen vorig jaar met 2 tot 3 procent gestegen is. Dat is een goede evolutie.
“Wie controleert de ritten van De Lijn? Tja, wie eigenlijk? Iemand?”, zegt de auteur. We houden nauwkeurig bij hoeveel ritten niet gereden worden. Vorig jaar schommelde het cijfer tussen 0,2 en 1,6 procent van de ritten. In Antwerpen lag het cijfer iets hoger, namelijk 1,8 procent op de totaliteit van duizenden ritten. Dat vraagt dus enige nuance. Ik geef toe dat dit te veel is en dat dit teruggedrongen moet worden. U weet dat we de vacatures moeilijk ingevuld krijgen. We proberen dit maximaal aan te pakken. Doen alsof je haast constant met een afgeschafte bus geconfronteerd wordt, is stemmingmakerij en niet de waarheid.
Een andere stelling was: “Een ticket van De Lijn hoort tot de duurste van Europa”. Dat is pertinent onwaar. We hebben de vergelijkende studie van PricewaterhouseCoopers hier uitvoerig besproken. De abonnementstarieven van De Lijn behoren tot de allerlaagste van West-Europa. Een gewoon abonnement kost bij De Lijn 299 euro. In Brussel betaal je 499 euro, en dat voor een veel kleiner grondgebied. Voor wie geen abonnement wil kopen, stimuleren we een zeer goedkoop M-ticket. Wie geen smartphone heeft, kan kiezen voor een simpele meerrittenkaart, die de prijs op 1,5 euro per rit brengt. Dat zijn zeer scherpe prijzen, ook in internationaal perspectief.
“Door die besparingen is er ook een gebrek aan technisch personeel”, zo luidt de aantijging. “Trams en bussen worden niet meer goed onderhouden, waardoor er een tekort is aan rijwaardig materieel.” De waarheid is dat het aantal technici stijgt. In 2014 waren er in Antwerpen 289 technici. In 2015 waren dat er 296 en in 2016 297. Het is niet evident om goed geschoolde technici te vinden. We moeten ons uitermate inspannen om de vacatures ingevuld te krijgen, en toch is het aantal gestegen. De Lijn voert een actief wervingsbeleid. Het is waar dat we in Antwerpen nog veel chauffeurs zoeken, maar overal is chauffeur een knelpuntberoep. Dat beperkt zich niet tot onze landsgrenzen, maar geldt voor nagenoeg heel Europa. Een piek van langdurig zieken kan in die situatie pijn doen, maar we doen er alles aan om het personeel op peil te houden. Er werd verwezen naar een citaat over ziekte van mij tijdens de plenaire vergadering. Ik heb niet teruggevonden dat ik gezegd zou hebben dat “geen enkele rit geschrapt werd door ziekte bij het personeel”. Ik heb dat laten opzoeken en dat is niet terug te vinden. Het is soms zo dat men daar niet in slaagt bij pieken van zieken.
Andere stelling is: “Nergens is het openbaar vervoer zo vuil als in Vlaanderen”. Vlaanderen investeert volop in nieuwe bussen en trams. Het grootste tramcontract ooit staat momenteel op de rails. De nieuwe trams werden trouwens bekroond met de Henry van de Velde-prijs. Over smaken en kleuren kan natuurlijk altijd worden getwist, maar bepaalde instanties blijken het nieuwe design toch te appreciëren. We investeren heel bewust in nieuwe, comfortabele en aangename voertuigen die een breed publiek kunnen verleiden.
“Door de besparingen heeft De Lijn nieuwe trams moeten kopen zonder onderdelen”, is een andere stelling. “Er zijn al wat technische problemen geweest, maar zonder vervangstukken is het moeilijk om ze te herstellen”, zegt het citaat. Dat is een broodjeaapverhaal. De wisselstukken worden, net zoals bij eerdere bestellingen, aangekocht via een aparte aanbesteding en aparte bestellingen. Nu blijkt dat bepaalde leveringstermijnen langer zijn dan aanvankelijk vooropgesteld. Dat is een probleem van tijdelijke aard en al helemaal geen gevolg van besparingen, zoals gesteld in het pamflet.
Dan was er kritiek op de punctualiteit. Ik verwijs naar de stiptheidscijfers van 2015: het laatste jaar waarvoor we cijfers hebben. De stiptheid was de hoogste in vijf jaar. Ook daar willen we de lat hoger leggen. Het is nog altijd niet goed genoeg. We investeren dus om het nog beter te doen. Ik wil dat de bus vlot kan doorstromen zodat het openbaar vervoer een betrouwbare dienstverlening kan aanbieden. Ik heb het budget voor doorstromingsprojecten verdubbeld, met focus op het openbaar vervoer. Ik heb De Lijn en Wegen en Verkeer rond dezelfde tafel gezet, zodat iedereen in het belang van de doorstroming van het openbaar vervoer gaat werken. De auteur verwerpt de cijfers van De Lijn en vindt ze onbetrouwbaar, maar als het hem uitkomt, aanvaardt hij wel de cijfers van De Lijn. Dat is tweeslachtig.
“Als De Lijn geen adverteerder vindt om de ramen te beplakken, hangt ze er reclame op voor zichzelf. Alles is blijkbaar beter dan mensen naar buiten te laten kijken.” Ik weet dat dit gevoelig ligt. De Lijn krijgt daar echter nog amper klachten over. Sommigen zeggen dat er geen klachten meer worden geformuleerd omdat men het beu is. Ik begrijp dat sommige mensen hier gevoelig voor zijn. Niettegenstaande zijn er maar twee klachten binnengekomen over de bekleving. De techniek blijven we verder verfijnen. Dit is een bron van inkomsten die we kunnen gebruiken om extra te investeren. De perforaties zijn groter geworden dan voorheen, waardoor je langs buiten het effect hebt van één beeld, terwijl je van binnen toch nog naar buiten kunt kijken. We hebben de discussie hier ook al gevoerd dat een deel van de ruiten gevrijwaard moet blijven. Ik snap de tegenkantingen, maar we werken verder aan de verfijning van de techniek.
“Wanneer De Lijn al weet dat een bus of een tram niet gaat rijden, kondigt ze die toch aan op de borden.” Dat punt is terecht. Het klopt dat het realtime informatiesysteem van De Lijn achterhaald is. We hebben daar in het verleden in geïnvesteerd, maar we zijn door de technologie en het betrokken bedrijf in de kou gelaten. Ondertussen wordt er volop geïnvesteerd in digitalisering en in een nieuw systeem. Dit moet op korte termijn resulteren in verwezenlijkingen op het terrein. In de nieuwe beheersovereenkomst staat dat dit zeker vanaf volgend jaar zichtbaar moet zijn. Ik ga ervan uit dat dit al vroeger zal zijn en dat we vroeger zullen kunnen starten met de uitrol van een nieuw digitaal systeem.
“Hier hebben de burger en de lokale overheid niets te zeggen. De Lijn en het gewest beslissen.” U weet dat er zich ook op dit vlak een verandering aankondigt. In het kader van de overgang van basismobiliteit naar basisbereikbaarheid zorgen we voor een betrokkenheid van de lokale besturen. Er komt mede- en soms zelfs exclusief beslissingsrecht in hoofde van iedereen die rond de tafel zit in de vervoersregio. Dit is een terecht punt van kritiek waar we ook aan tegemoetkomen.
Conclusie, er zijn absoluut terechte klachten over De Lijn. Er kan nog veel beter, maar met zoveel negativisme en cynisme bewijs je het openbaar vervoer niet echt een dienst. U zult me niet regelmatig zien op een tram in Antwerpen gewoonweg omdat ik er niet woon.
Er is beterschap op komst en ik mag daar ook op worden afgerekend. Nooit lag het investeringsbudget van De Lijn hoger dan vandaag, ondanks de budgettair krappe tijden.
Ik volg wel de kritiek inzake het centraal zetten van de reiziger. Dat is een manco waar we ons in het verleden en het heden aan hebben bezondigd. In het kader van basismobiliteit zijn we veel te veel uitgegaan van een aanbod. Op 750 meter van de deur kwam er een halte openbaar vervoer, ook al vroeg de inwoner die niet en gebruikte hij die niet. We moeten meer uitgaan van een vraaggericht aanbod. De mental/modal shift naar het openbaar vervoer is met het vorige model absoluut niet gecreëerd. Met de overgang naar basisbereikbaarheid zijn we ook die weg ingeslagen. In de nieuwe beheersovereenkomst staat de reizigerstevredenheid centraal. Dat is de centrale kapstok. Het is een bepalende indicator in de nieuwe beheersovereenkomst. Ja, er is werk aan de winkel.
De Lijn werkt aan een ondernemingsplan ter vertaling van wat we opleggen in het kader van de beheersovereenkomst. Daarin zal staan hoe ze de concrete doelstellingen zullen vertalen in transparante, strikt tijdsgebonden acties. Binnen enkele maanden zal ik met de heer Kesteloot naar hier komen om het ondernemingsplan en de beheersovereenkomst toe te lichten en te bespreken.
Ik herhaal dat het investeringsbudget voor De Lijn in 2017 50 miljoen euro hoger ligt dan op het einde van de vorige legislatuur. In de periode 2014-2019 zullen we bijna 700 bussen en 140 trams besteld hebben. Dat zijn historisch hoge cijfers.
Tot slot was er nog een tegenreactie van de heer Tormans. Daar zat eigenlijk maar één inhoudelijk argument in, namelijk dat de Albatrostrams niet in het centrum van Antwerpen rijden. Dat is niet waar. Ik begrijp ook niet dat hij dat stelt. De eerste 10 geleverde zevendelige Flexity’s zijn uitgerust met het oude remsysteem en worden sinds september 2015 ingezet op premetrolijn 15. Dat zijn dagelijks 8 stuks. Waarom zeg ik dat van dat remsysteem? Dat heeft te maken met het feit dat er op sommige tracés nog een oud remsysteem van toepassing is. Dat wordt nu vervangen. Eenmaal die vervanging is doorgevoerd – dat is tegen april –, kunnen op alle lijnen Flexity’s worden ingezet. Er zijn 38 geleverde vijfdelige Flexity’s die alleen met het nieuwe remsysteem konden worden uitgerust. Deze kunnen niet worden ingezet in de oude premetro, waardoor ze op de bovengrondse lijnen 4 en 10 worden ingezet. Sinds januari zetten we er dagelijks 6 in op lijn 8, het nieuwe premetrogedeelte dat trouwens alleen geschikt is voor het nieuwe remsysteem. Daar kunnen enkel de nieuwe trams rijden. Ze zijn aanwezig in het straatbeeld. Het is ook niet abnormaal dat zulke grote levering van nieuwe tramtoestellen gefaseerd verloopt. Het is evident dat die niet allemaal in één keer kunnen worden ingezet. Er moet rekening worden gehouden met een overgangsfase. Ik hoop dat de conclusie van de vraagstellers niet is dat we, zoals in het verleden, dan maar geen nieuwe voertuigen moeten aankopen. Het is evident dat dit gefaseerd wordt uitgerold.
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw uitgebreide antwoord. De toon van het pamflet was inderdaad niet echt bevorderlijk voor de goede sfeer. Ik heb daarnet het woord ‘tirade’ gebruikt. Ik vind dat het niet kan dat u in de papieren versie van Knack uw versie niet mag geven. Er bestaat toch nog altijd zoiets als een recht van antwoord.
U hebt aangegeven dat u een aantal problemen erkent. Ik denk aan de realtime informatieborden. Daar zal op vrij korte termijn werk van worden gemaakt. We zullen dit uiteraard opvolgen in het parlement. We weten allemaal dat de lokale besturen onvoldoende worden betrokken. Met de vervoersregio zullen we daar ongetwijfeld verandering in brengen. Dat duurt natuurlijk nog zijn tijd. We zitten nog maar in de fase van de proefprojecten. Een transitie gebeurt nu eenmaal niet op enkele maanden. Ik kan u daarin volledig volgen. Het is een positief punt dat het investeringsbudget hoger is en dat de reiziger centraal wordt gesteld. Ook het meer vraaggestuurd model dat we voor ogen hebben, is zeer positief. Deze punten kwamen absoluut niet aan bod in de artikels.
Ik hoop dat we tegen 8 juni het ondernemingsplan te zien krijgen. Dat staat zo in onze regeling van de werkzaamheden. Dat is goed. Dan draait het al een tijd. We moeten het ook niet te vroeg uitspitten.
Ik heb nog een bijkomende vraag. Zowel de heer Tormans als de heer Luc Desmedt van de Reizigersbond zeggen dat de kwaliteitscontrole door De Lijn zelf gebeurt. Worden ritten gereden of niet? Zijn de bussen proper of niet? Het is De Lijn die zichzelf controleert. In de opvolgartikels wordt gesuggereerd om naar een soort externe kwaliteitscontrole te gaan zoals in andere landen het geval zou zijn. Ik vind persoonlijk dat dit misschien eens kan worden bekeken met uw departement in het kader van de regie die zal worden overgedragen aan het departement volgens de conceptnota. Als we het decreet pas ten vroegste in 2018 zullen kunnen aanpassen, dan zullen we daar ook nog een jaar of twee op moeten wachten. Ik kijk alvast uit naar uw reactie op deze bedenking.
De heer Rzoska heeft het woord
Minister, ik bedank u voor uw antwoorden. U bent er diep op ingegaan. Misschien staan ze enkel op Knack.be, maar nu zullen ze ook in het Woordelijk Verslag terechtkomen, want u hebt het lijstje netjes afgewerkt. Ze staan dan toch ergens op papier. U moet altijd het positieve zien, minister, nietwaar?
U zegt dat het aantal betalende reizigers toeneemt. We kunnen dat checken op basis van echte cijfers, zegt u. Ik snap wat u daarmee bedoelt, en u hebt gelijk dat er fictieve cijfers zaten achter de 65+-abonnementen, maar we hebben nog altijd geen zicht – ik vind dat problematisch – op het gebruik van de abonnementen. Ik blijf dus op mijn honger zitten. We praten hier vaak over het ReTiBo-systeem, maar tot op heden blijven de cijfers die worden gehanteerd, in hoge mate fictief.
Blijkbaar is dit niet enkel bij De Lijn een probleem. Men kan dus aan de hand van fictieve cijfers werken. Collega’s, mocht hetzelfde zijn gebeurd met De Lijn als met Deurne, dan zou het parlement in brand staan omdat men zo met cijfers sjoemelt.
Minister, wat betreft de abonnementen hebt u een punt. Mevrouw Brouwers verwees al naar het antwoord van Luc Desmedt. Maar het gaat ook over de ticketprijs, die 3 euro. Dat is natuurlijk wel een duurder ticket dan in de andere landen, zo leert ons de benchmark. Ik blijf dat een merkwaardig beleid vinden.
Ik sluit mij voor een deel aan bij mevrouw Brouwers, gezien ook de eerdere vraag van mevrouw Pira. Ook hier is het logisch dat een door de overheid ondersteund bedrijf, zoals De Lijn, zelf zijn controle organiseert. Goede suggesties moeten we omarmen. Ik vond de suggestie van een externe, geobjectiveerde controle niet zo dom. Het was zelfs een zeer zinvol idee. Dan ga je op een veel objectievere manier met gegevens om. Minister, wat vindt u van dat idee? Ik ben het wel genegen.
Ik kom niet terug op de beplakking van de trams. Wij hebben daar een andere mening over. Als ik in een stad als Antwerpen, die ik niet zo goed ken omdat ik daar minder frequent kom, in zo’n tram zit, blijft het voor mij, zeker als ook de app met de halteaankondiging op mijn iPhone niet naar behoren functioneert, niet zo evident om te zien waar ik moet uitstappen. Minister, ik weet dat u daar begrip voor hebt. Het is niet zo evident. Je probeert dan wel degelijk naar buiten te kijken, naar die mooie stad, mevrouw De Ridder, om te zien bij welke halte je moet uitstappen. Ik blijf dat toch wel, qua reizigerscomfort, niet zo ideaal vinden.
Minister, u hebt in de plenaire vergadering van 7 december 2016 inderdaad gezegd dat het tekort aan personeelsleden geen invloed zal hebben op de dienstverlening. De vraag ging niet specifiek over ziekte. Maar in het artikel kwam wel duidelijk naar boven dat als een chauffeur vanwege een ziekte er niet is, er blijkbaar toch een aantal ritten sneuvelen. Dat zal toch voor een deel te maken hebben met de openstaande vacatures en met het tekort aan chauffeurs. Ik wil in dit verband de volgende vergelijking maken. Als bij de NMBS een machinist niet opdaagt, wordt de treinrit meestal toch wel gegarandeerd. Ik heb al een paar keer meegemaakt dat je dan een paar minuten moet wachten omdat er een machinist wordt opgeroepen, die dan de treinrit verzorgt. Meestal werkt het wel zo. We moeten ervoor zorgen dat zo veel mogelijk ritten die worden aangekondigd en die eigenlijk in de dienstregeling zitten, gegarandeerd worden. Je hebt sowieso – en gelukkig maar – mensen die daarop rekenen. Zij willen die bus of tram nemen.
Ik heb dus één stevige, bijkomende vraag: die naar de externe controle en externe inspectie.
De heer Keulen heeft het woord.
‘Bad news drives out good news.’ Dat is van alle tijden, minister, en van alle plaatsen. De Lijn wordt vaak over één kam geschoren met onze spoorwegmaatschappij. Voor heel veel mensen is dat één pot nat. Wij maken het onderscheid tussen het federale en het regionale niveau. Voor de mensen zijn dat dienstverleners die tekortschieten. De klachten van voorspelbaarheid, regelmaat, uurvastheid en ook het informeren van reizigers blijven een gigantische uitdaging in een wereld die toch steeds meer draait rond klantvriendelijkheid. De Lijn krijgt heel veel belastinggeld. Daar moet kwaliteit tegenover staan. Grote groepen van de mensen zullen tevreden zijn. Diegenen die niet tevreden zijn, vormen een minderheid. Maar die is niet verwaarloosbaar. Laat ons onszelf niet tevreden stellen door te zeggen dat de meerderheid tevreden is. De minderheid is dat minder. Die groep is ook niet verwaarloosbaar klein.
Minister, op het vlak van het digitale zit De Lijn toch met de verkeerde partners. Mijnheer Rzoska, ook ReTiBo is in de soep gedraaid. Ook als het gaat om het in realtime informatie verstrekken aan reizigers of potentiële gebruikers, heeft men op de een of andere manier niet de vaardigheid om juiste keuzes te maken. Dat is vandaag cruciaal. Wat de brandstof is voor de bussen, is de ICT voor alles wat flankerend beleid is, zowel op het vlak van klantendienstverlening als wat betreft de interne organisatie. Daar zitten we dus duidelijk met een aantal zwakke partijen die dat intern niet kunnen aansturen, alsook met contracterende partners die met hun dienstverlening – of het nu gaat om ReTiBo of wat dan ook – kwalitatief tekortschieten.
Ik zou inderdaad het onderzoeken van de tevredenheid en de service uitbesteden aan een externe partij, in het belang van de eigen geloofwaardigheid. Men heeft vandaag bij De Lijn niet genoeg krediet om te zeggen: ‘We hebben dat onderzocht en dat is in orde.’ Dan zeggen de mensen: ‘Dat zal wel, dat is één pot nat.’ Of dat nu waar is of niet, perceptie is realiteit. Zeker als je met de transformatie bezig bent, moet je daar rekening mee houden. Alleen al het feit dat je die beslissing neemt, is een vertrouwenwekkende maatregel. Zover zijn we gekomen, minister. Laat dit een advies zijn, met de beste bedoelingen, in het belang van De Lijn en ook in het belang van uzelf.
Mevrouw De Ridder heeft het woord.
De aanleiding voor deze vraag was een behoorlijk negatief pamfletje, dat alles heel zuur op een hoop gooit. Daarmee wil ik niet gezegd hebben dat er niets verbeterd kan worden. Dat is voor iedereen duidelijk.
Ik ben een regelmatig gebruiker van het openbaar vervoer. U hoort het goed. Dat is voortschrijdend inzicht, dat was tien jaar geleden niet het geval. Binnenstedelijk doe ik al mijn verplaatsingen ofwel met het openbaar vervoer ofwel met de deelfiets van Velo. Dat is een heel handig systeem. En inderdaad, je moet af en toe eens wachten. Of een tram of bus zit eens overvol, en is dus niet vraaggericht genoeg afgestemd.
Maar een tanker, beste collega’s, kun je ook niet keren op een paar maanden. Dat is nu net waarop we alle hoop hebben gesteld: een nieuwe beheersovereenkomst, en een nieuwe aanpak door deze minister en deze regering, met toch heel andere accenten dan in het verleden. In die zin is het wel bijzonder jammer dat sommige terechte punten toch een beetje verdwijnen in de zuurtegraad van het pamflet, met dan ook nog eens een hele hoop persoonlijke uithalen.
Wat nu de beheersovereenkomst betreft: we hebben in de regeling der werkzaamheden afgesproken dat we in mei of juni daarover het gesprek met de minister zullen aangaan. Dat is heel belangrijk omdat dan ook de meerjarenplanning bekend zal zijn. We zullen dan ook zien, collega’s, wat er met de resoluties gebeurt die we hier toch ruim hebben goedgekeurd. We hebben daarin heel veel aandacht besteed aan de punten die ook voorkomen in het stukje geschreven tekst. We vroegen aandacht voor onder meer het vraaggericht vervoer en ook voor ReTiBo, de vergroening van de voertuigen, de inspanningen die worden geleverd voor de doorstroming, die tijdens deze legislatuur enorm is toegenomen, en de realtime-informatie. Dat zijn allemaal aandachtspunten die terecht naar voren worden geschoven door vele reizigers, maar die ook worden aangepakt. In die zin ben ik zeer benieuwd naar de bespreking die we daarover kunnen hebben. We zullen daar hopelijk zien dat veel van de aandachtspunten uit onze resolutie worden meegenomen in de beheersovereenkomst en de meerjarenplanning.
Minister, sommige ritten worden niet uitgevoerd naar aanleiding van ziekte of doordat het personeel, onder meer in Antwerpen, op zijn tandvlees zit. Men maakt nu werk van versnelde aanwerving en van extra campagnes. Bus- en tramchauffeur is ook internationaal een knelpuntberoep. Minister, misschien kunt u over een paar maanden, wanneer die campagnes zijn afgerond en men met die aanwerving bezig is, eens terugkomen naar de commissie om toe te lichten of de campagnes effect hebben gehad, of er een achterstand is weggewerkt, en of er een verbetering is in het personeelsbestand voor bepaalde entiteiten, bijvoorbeeld in Antwerpen, waar men toch wel onder druk staat.
Dit aandachtspunt is belangrijk, zeker gezien de werken die op ons afkomen. Hopelijk krijgen we daarover geen verkeerde informatie, die dan de wereld wordt ingestuurd alsof er plannen op tafel liggen om met z’n allen in vakantieritme te gaan rijden, want daarmee jaag je de reizigers natuurlijk schrik aan. Daar is niemand mee gebaat. Misschien moet u te gepasten tijde komen vertellen hoe De Lijn dit probleem aanpakt.
De heer Vandenbroucke heeft het woord.
Collega’s, ik zit ook wel regelmatig op een bus of tram, en wel in twee grootsteden: Gent en Brussel. Als je de vergelijking maakt, dan zie je dat wat betreft betrouwbaarheid en comfort Brussel een grote voorsprong heeft op Vlaanderen. Dat is geen verwijt maar een vaststelling.
Het is een feit dat er wordt geïnvesteerd in beter materiaal en dat er perspectief wordt geboden. Maar het is natuurlijk wel frustrerend voor reizigers als het anderhalf jaar moet duren vooraleer de halteaankondiging op de splinternieuwe Albatrostrams die we in Gent hebben mogen verwelkomen eindelijk werkt. En als je hier in deze commissie eind 2014 vragen stelt, en verschillende collega’s hebben dat gedaan, over de slechtwerkende halteborden op de perrons van De Lijn, dan wordt er gezegd dat er een marktbevraging zal worden gedaan om nieuw materiaal aan te kopen. Dan blijkt dat dat er pas komt in 2018. Daar zit vier jaar tussen. Dat is frustrerend. Op minder dan een jaar tijd zijn alle hoofdhaltes in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest uitgerust met real time infoborden die dag in dag uit elk uur van de dag werken. Op dat vlak moet er absoluut beterschap komen. Minister, ik geloof best dat u er alles aan doet om dat te doen, maar wij moeten daar toch kritisch over blijven.
We kunnen de steriele discussie over de reizigerscijfers blijven voeren. Maar we moeten er toch voor opletten dat we niet beginnen het licht van de zon te ontkennen. Het is een feit dat de reizigers van De Lijn niet geteld worden. Het klopt dat er wordt gewerkt met aannames. Maar ik lees in interviews met de voorzitter van de raad van bestuur van De Lijn dat men voorlopig nog aan die telmethode vasthoudt, precies om te kunnen vergelijken met het verleden. Dat is, denk ik, wijs. Als je de vergelijking maakt, zie je dat er een dalende trend is vanaf het jaar 2010 en dat die trend vooralsnog niet wordt gekeerd, ook al worden er meer betalende vervoersbewijzen verkocht. Uw stellingname met betrekking tot de reizigersaantallen is gebaseerd op het feit dat iemand die een gratis abonnement heeft, veel minder de bus en de tram gebruikt dan iemand die er wel voor betaalt. Dat kunt u gewoon niet hardmaken. Het valt mij ook op dat wanneer de reizigersaantallen min of meer stabiel blijven, u ze gebruikt om te zeggen dat er geen sprake is van een daling. Maar als ze wel dalen, zijn ze plots niet meer te betrouwen. Het is natuurlijk het een of het ander. Kijk maar naar de resultaten van het laatste onderzoek naar het verplaatsingsgedrag. Dan zie je dat het aandeel bus en tram over het gemiddelde aantal verplaatsingen per persoon per dag gedaald is. Dat is een objectieve vaststelling. Er zijn geen objectieve redenen om aan te nemen dat de trend aan het keren is. Maar, minister en mevrouw De Ridder en andere collega’s van de meerderheid, ik hoop natuurlijk samen met u dat we dat wel kunnen. U moet maar zien hoe lang de files worden, ze nemen nog toe.
Laat ons maar hopen dat er inderdaad in de toekomst meer mensen de bus en de tram zullen nemen in Vlaanderen. Dan moet er meer worden geïnvesteerd in reizigerscomfort. En wat betreft de hervorming van De Lijn: voor bepaalde onderdelen daarvan hebt u ook onze steun. Als het bijvoorbeeld gaat over het laten verdwijnen van die lange spaghettilijnen met haltes overal. Ik ben daarvoor. Of inzetten op het kernnet: ik ben daar absoluut voor. Ik hoop dat het zo snel mogelijk gebeurt, zodat we eindelijk objectief een stijgende trend kunnen vaststellen.
Minister Weyts heeft het woord.
De problemen van De Lijn en die van de NMBS worden vaak vermengd. Ik lees dagelijks mails met vragen over waarom die of die trein te laat is en wanneer ik daar dringend iets aan ga doen. Gisteren nog haalde de heer Vandenbroucke nog uit naar mij op het spreekgestoelte vanwege de gebrekkige investeringen door de NMBS. Op dat vlak wordt een mens al wel eens verkeerd geïnspireerd.
Wat betreft de controle ten aanzien van De Lijn zelf en het eigen cijfermateriaal, houd ik zeker rekening met de suggestie om te bekijken of en hoe we de cijfers die worden aangehaald, extern kunnen laten valideren. Op het terrein zal De Lijn natuurlijk altijd wel zelf verantwoordelijk zijn voor het vergaren van een en ander. We zullen het er later nog over hebben, in het kader van de bespreking van de beheersovereenkomst en het ondernemingsplan.
Wat nu de ziektes betreft: er is een reserve. Maar die is te beperkt wanneer er zich pieken voordoen, en vooral wanneer het gaat over langdurig zieken. In bepaalde periodes van het jaar zijn er meer zieken. Dan is er een probleem en dan doet zich het probleem voor van het beperkte aantal kandidaten.
De cijfers inzake betalende reizigers en betalende abonnementen zijn niet fictief. Die zijn reëel. Wij hebben de correcte cijfers.
ReTiBo wordt uitgerold. De abonnementen maken de overgang naar ReTiBo. Het klassieke papieren abonnement is nu verleden tijd. We maken de overgang naar een kaartensysteem. In de beheersovereenkomst is duidelijk opgenomen dat de rapportering vanaf het tweede kwartaal van volgend jaar volledig moet gebeuren op basis van reële cijfers. Als je verwijst naar de zogezegde fictieve cijfers van de 65-plussers, zie je dat daar die beweging al is doorgevoerd. Die zitten al op MOBIB. De cijfers inzake de abonnementen van de 65-plussers zijn reële cijfers op basis waarvan we ook kunnen bekijken hoe dikwijls die abonnementen gebruikt worden. Als we dat vergelijken met steekproeven uit het verleden, stel ik vast dat de betalende 65-plussers hun abonnement meer gebruiken dan vroeger, toen het gratis was. Dat is dus op basis van reële cijfers.
Wat betreft de realtime-informatie hebben we niet stilgezeten sedert 2014. De technologie heeft ons in de steek gelaten. We hebben de verkeerde koop gedaan. Dat konden we moeilijk op voorhand inschatten. Het is alleszins juist dat we daar door de technologie in de steek werden gelaten.
Het blijft de ambitie om meer mensen te verleiden om de wagen te laten staan en te opteren voor het openbaar vervoer. Vandaar ook de grootscheepse investeringen die we doen. We zien dat de verleiding al geslaagd is bij mevrouw De Ridder, alleszins wat betreft busgebruik.
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
We moeten rekening houden met de zorgen van alle reizigers. Dergelijke artikelen, in welke toon ze ook gesteld zijn, houden ons wakker. Minister, ik ben alvast tevreden dat u rekening zult houden met de suggestie van mezelf en de heren Rzoska en Keulen, om naar een externe kwaliteitscontrole te gaan.
Ik heb nog één puntje, gewoon voor de volledigheid van het debat. We zullen in het kader van de basisbereikbaarheid evolueren naar een overstapmodel, een model waarin er meer zal moeten worden overgestapt van een aanvullende lijn naar een kernlijn. Er zal even moeten gewacht worden op de bus. Daar zullen stiptheid en comfort, met goed uitgebouwde haltes, nog veel belangrijker worden.
Het gaat toch lichtjes achteruit, dat moeten we niet ontkennen. Als we verder gaan zoals we nu bezig zijn, hoop ik dat De Lijn niet de NMBS van Vlaanderen wordt of het imago krijgt dat de NMBS heeft. Dat is absoluut niet goed. De Lijn had nog een goed imago, maar dit soort artikels kunnen we natuurlijk missen als kiespijn. Laten we hopen dat in de toekomst met het nieuwe model dat we betrachten, alles goed werkt. Zo’n overstapmodel moet perfect werken of het wordt nog erger. Dat is toch wel een vrees die ik heb. Ik heb het ook ergens gelezen in een van de bedenkingen. We moeten daar goed voor opletten in de nabije toekomst.
Minister Weyts heeft het woord.
Ter correctie: de stiptheidscijfers zijn de hoogste sinds vijf jaar. De cijfers worden gecontesteerd, maar goed, dat is een discussie in het ijle. De gerapporteerde cijfers zijn de hoogste in vijf jaar.
De heer Rzoska heeft het woord
Minister, ik heb mijn punten gemaakt tijdens mijn vraag en mijn repliek. Collega’s, ik heb een vaststelling: het positieve effect van het artikel in Knack is dat we hier eendrachtig achter De Lijn gaan staan en allemaal de ambitie hebben om van De Lijn een performant overheidsbedrijf te maken en erin te blijven investeren. Misschien de grootste verdienste van de journalist in Knack is dat ook collega De Ridder nu zeer positieve uitspraken heeft gedaan over De Lijn. Dat is een zeer grote verdienste.
Daar heb ik zo’n vlugschrift niet voor nodig.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.