Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Verslag
De heer Gryffroy heeft het woord.
Ik stel mijn vraag naar aanleiding van een artikel in De Standaard, waarbij Unizo ongeveer 800 kmo-ondernemers heeft ondervraagd met drie duidelijke vragen. Een van de vragen was: ‘Mocht u als ondernemer kunnen salderen, dus kunnen investeren op het dak van iemand anders, zou u daar dan in geïnteresseerd zijn of niet?’ 43 procent van de ondernemers vond dat een leuk en interessant idee. Vanuit Unizo-kringen heb ik vernomen dat men heel doelgericht drie specifieke vragen uit voorstellen van de laatste twaalf maanden heeft voorgelegd aan de ondernemers.
Ik was natuurlijk tevreden dat ook daar interesse is voor het salderen vanop afstand. We hebben dit ook besproken in juni 2016 in de commissie toen ik mijn conceptnota heb uitgelegd. Het onderzoek naar het salderen is ook opgenomen in het zonneplan. Daar zou een studie over uitgevoerd worden. Ik herinner me dat in de commissie de opmerking is gegeven dat het schema dat is vooropgesteld, er vrij complex uitzag. Het toeval wil dat u bij Denderstroom in Aalst een project bent gaan openen. Er is inderdaad een duidelijk onderscheid, dat staat ook in mijn conceptnota onder 4.1 en 4.2. 4.1 gaat puur over de coöperatieve. Een voorbeeld daarvan is Denderstroom: mensen kunnen een aandeel kopen en ze krijgen een dividend.
Maar de reden waarom ik in mijn conceptnota verder gezocht heb dan de coöperatieve is omdat een coöperatieve, zelfs een erkende coöperatieve, een beperking heeft. Een aandeelhouder kan maar tot 5000 euro aandelen van een coöperatieve kopen, omdat de erkende coöperatieve verplicht is een prospectus te maken. Nu, heel veel coöperatieven werken met veel vrijwilligers. Een prospectus maken is net te veel voor hen, niet alleen qua kosten, maar ook qua inspanningen, enzovoort. Vandaar was mijn punt 4.2 in de conceptnota: als door de complexiteit te weinig grote coöperatieven kunnen ontstaan, moeten we voor grootse projecten gaan kijken of we kunnen salderen op afstand.
Ik weet dat u, in het Zonneplan of in de commissie, hebt voorgesteld dat u de zaken nader wou bestuderen om te kijken wat de hinderpalen zijn. Decretaal had ik voorgesteld het principe van het salderen mogelijk te maken en aan iemand te vragen – mijn voorstel was de distributienetbeheerder – te verifiëren hoeveel stroom er geproduceerd is, zodat de juiste cijfers worden doorgegeven aan de leverancier en het correct verrekend wordt op de factuur. U zou ook nog kijken of er nog andere complexiteiten waren.
Hebt u al zicht op de pijnpunten om het salderen op afstand decretaal mogelijk te maken? Hebt u al een idee van de timing om dit decretaal verder uit te werken?
Minister Tommelein heeft het woord.
Ik had u zelf al aangegeven dat in het Zonneplan werd beklemtoond dat we zo veel mogelijk drempels willen wegenemen voor zonneprojecten. Ik wil zo veel mogelijk faciliterende acties ondernemen. In dat kader bekijken we alle mogelijkheden om meer mensen en meer bedrijven te laten participeren in zonneprivéprojecten. Dat is cruciaal.
Mijnheer Sintobin, u voelt ook, als u op het terrein gaat, als u tussen de mensen staat en naar hen luistert, wat de mensen daarvan zeggen. In tegenstelling tot wat sommigen beweren, beweeg ik me af en toe eens tussen de mensen. Het is voor mij duidelijk dat het moet worden weggewerkt dat mensen vinden dat ze niet mee kunnen participeren in heel het verhaal van hernieuwbare energie omdat ze geen zongericht dak hebben, omdat ze geen mogelijkheden hebben om zonnepanelen te plaatsen, of sommigen zelfs omdat ze niet mogen van hun partner. Ja, mijnheer Gryffroy, heel veel mensen plaatsen geen zonnepanelen omdat de partner er geen op het dak wil. U zou nog verbaasd zijn in hoeveel situaties dat het geval is.
Veel vormen van participatie zijn mogelijk. Salderen op afstand is daar een van. In de eerste plaats moet het rendabel zijn voor alle partijen. De belangrijke factor daarbij is waar de opgewekte energie verbruikt wordt. Wanneer de opgewekte elektriciteit lokaal kan worden verbruikt, dan kunnen interessante win-winsituaties ontstaan. Zo is er een week geleden een zeer interessant project geopend in Aalst, op de loods van een landbouwbedrijf, waarbij de buurtbewoners kunnen participeren in de investering. In dit geval wordt de installatie uitgebaat door een coöperatie die de stroom aan de landbouwer verkoopt tegen een lagere prijs. De landbouwer heeft een lagere factuur en de investeerders krijgen een interessant rendement op hun investering. Dat is een win-winsituatie die het draagvlak kan vergroten, niet alleen voor zonnepanelen, maar ook voor hernieuwbare energie in het algemeen. Ik zou dus zeer graag meer dergelijke projecten tot stand zien komen, voornamelijk ook omdat het motto en de kern van het verhaal toch wel is dat we naar decentrale energieproductie gaan.
Nu, salderen op afstand gaat nog een stap verder. Er wordt een link gelegd met de factuur. Het op afstand opgewekte kilowattuur kan dan worden afgetrokken van de eigen afname, maar daarbij moeten we wel opletten met de netkosten. Vandaag betalen prosumenten een vergoeding voor het verbruik van het net, het zogenaamde prosumententarief. Moeten we dat dan ook aanrekenen bij salderen op afstand? Wie zal dat dan betalen? Al die vragen moeten worden onderzocht. Het is belangrijk dat we een billijk systeem op poten zetten dat rendabel is.
Wat de decretale aanpassingen betreft, zijn we bezig met een onderzoek naar wat er precies nodig is. Het is evengoed mogelijk dat vandaag al heel wat mogelijk is. We moeten niet onder stoelen of banken steken dat de invoering van een digitale meter dat absoluut zal vereenvoudigen.
Ik ga heel duidelijk zijn: ik wil dit systeem ook. U weet, ik ga niet over één nacht ijs. Het is complexe materie en ik ga me zeker niet vastpinnen op een datum, maar dat ik stappen vooruit wil zetten, daar kunt u donder op zeggen. Ik blijf u op dat vlak op de hoogte houden.
De heer Gryffroy heeft het woord.
Als een van de pijnpunten de huwelijkscontracten zijn, dan moeten we die misschien ook aanpassen. Alle gekheid op een stokje, maar ik heb daar met mijn echtgenote geen problemen mee.
Men mag nooit veralgemenen, mijnheer Gryffroy.
Ik ga akkoord met uw basisprincipe, namelijk dat het rendabel moet zijn voor alle partijen. Dat is ook ons uitgangspunt geweest. In het voorbeeld van Denderstroom, wat een leuk initiatief is, is in principe geen decretale wijziging nodig. Dat is een model dat werkt. Het wordt niet veelvuldig uitgerold, vooral door het feit dat men afhankelijk is van het vele vrijwilligerswerk en door het feit dat de aandeelhouders tot maximaal 5000 euro mogen gaan. Mocht dat anders zijn, maar dat is nu niet zo, dan zouden er veel meer mogelijkheden zijn.
Ik zal eerlijk zijn. Ik heb nooit ontkend dat salderen op afstand complex is. Het schema dat ik hier toen heb getoond in de powerpointpresentatie, duidde juist aan dat het inderdaad zeer complex is. Ik en mijn medewerkers hebben dan ook heel lang nagedacht over hoe dat dan in elkaar zou zitten, maar we denken dat het zo wel kan werken. Ik denk ook dat er een onderscheid moet worden gemaakt tussen enerzijds salderen op afstand tussen particulier en particulier, waarvoor je sowieso die digitale meter nodig zult hebben, dus dan zit je al in 2019, en anderzijds salderen op afstand tussen particulieren en grote projecten en investeringsplatformen. Ik heb toen ook het voorbeeld aangekaart van de schooldaken. Dat is zo’n typisch voorbeeld. Daar heb je wel een verbruik onder zitten, maar soms is dat verbruik onvoldoende. Dan zit je dus in een andere situatie, waarbij het ook complexer wordt enzovoort.
U zegt zich niet te zullen laten vastpinnen op een timing, maar ik weet natuurlijk ook dat we met een en ander rekening moeten houden. Eigenlijk hebben we nog geen hoorzittingen georganiseerd. Misschien kunnen we dat ook bespreken bij de regeling van de werkzaamheden. Misschien kunnen we hier eens een aantal marktspelers daarover horen. Er is ook het voorbereidend decretaal werk, met de nodige adviezen die moeten worden gevraagd. Er is de eerste en tweede lezing in de commissie en de stemming in het parlement. Dan zijn we gemakkelijk anderhalf jaar verder. Het zou toch wel ideaal zijn dat, als men de digitale meter begin 2019 zou kunnen beginnen uit te rollen, inclusief andere tariefwijzigingen, van dat ogenblik ook het salderen zou kunnen. Men moet ook de oude pijnpunten onderzoeken die men mogelijk zou kunnen tegenkomen enzovoort.
In mijn conceptnota sprak ik ook heel duidelijk over een ‘commodity’. Het is een investering die je doet via een aandeel, en je krijgt een dividend in kilowattuur. Dat ging dus over een commodity, niet over de netkosten. Als het principe van salderen dan, dan zullen de marktmodellen er wel komen en dan zal daaruit wel blijken of dat voor alle partijen rendabel is. Ik denk niet dat de overheid een marktmodel in de markt moet plaatsen. Wij moeten gewoon het principe kunnen toelaten. Bij dezen vraag ik dus of u dat onderzoek kunt versnellen, eventueel gecombineerd met die hoorzittingen, zodat dit over een maand of drie opnieuw in deze commissie kan komen.
De heer Schiltz heeft het woord.
Uiteraard zijn wij een groot voorstander van dergelijke systemen, omdat het evident is dat het een marktmodel is dat in de toekomst sowieso zijn doorgang zal vinden. De eerste stap, die ook al is gezet, is de uitrol van de digitale meters. Dat wordt afgewacht. Eerlijk gezegd, collega Gryffroy, het is niet zo evident om dat nu snelsnel, nog voor die digitale meters er zijn, te proberen zo veel mogelijk te regelen. Ik had ook begrepen dat er ondertussen in de schoot van de regering ernstig wordt nagedacht over het mogelijk maken van dit project. Ik vind het echter niet zo evident om uw grote wensen en dromen raprap uit te gaan voeren.
We moeten heel erg opletten: als we hieraan raken, dan kan een cascade van effecten ontstaan. Elke impact die dit systeem zal teweegbrengen, moeten we onder de loep nemen. Wat doe je bijvoorbeeld met de openbaredienstverplichtingen? Wat doe je met de distributienetvergoedingen? Als we morgen een capaciteitstarief zouden krijgen, wat doe je dan met de mogelijke verhoging van de nodige capaciteit van diegenen op wier dak de installaties worden geplaatst? Ik ben dus zeker een groot voorstander van het principe en wil zeker graag met u onderzoeken hoe we dit systeem kunnen realiseren, maar ik denk dat het nuttig is om inderdaad even te wachten op de studies waarnaar u verwijst en het brengen van de inzichten van de regering naar deze commissie.
Minister Tommelein heeft het woord.
Mijnheer Gryffroy, over hoorzittingen ga ik me niet uitspreken. Als men hoorzittingen wil houden in het parlement, dan zal ik me daar niet tegen verzetten. Anderzijds, laten we eerst proberen toch een uitgewerkt systeem te hebben. Ik ben het voor honderd procent met u eens dat ik niet zal treuzelen en aarzelen, dat we zullen voortdoen. We moeten ook wel eens bekijken in welke richting de tariefmethodologie zal veranderen, want dat zal natuurlijk wel een heel grote impact hebben op de factuur en het element van de investeringen.
Zoals u weet, is de VREG op dit moment bezig met een onderzoek naar een andere manier van tariferen. We zouden veeleer naar een capaciteitstarief gaan. Ik wil daar nog geen voorafnames op doen, maar dat is natuurlijk wel van enorm groot belang. Als je dat hebt, dan krijg je natuurlijk wel een totaal ander systeem. Ik denk dus dat we dat goed moeten onderzoeken.
Ik ben het met u eens dat het goed zou zijn dat we tegelijk met de uitrol van de digitale meters ook een manier zouden kunnen hebben om te salderen. Alle mogelijke drempels om te investeren in hernieuwbare energie moeten wat mij betreft zo snel mogelijk worden weggewerkt. We mogen daarbij zeker niet treuzelen. Ik reken daarbij op de medewerking van iedereen.
De heer Gryffroy heeft het woord.
Ik zal nog een poging doen. Ik denk dat er twee markten zijn voor het principe van salderen. De eerste markt is die van het private versus grote daken, grote investeringen, grote investeringsplatformen. Daar spelen de capaciteitstarief en de digitale meter in principe geen rol. Dat kan zelfs bij manier van spreken een perfecte testcase zijn. Als we spreken over privaat-privaat, dan spelen het capaciteitstarief, de toekomstige tarieven en de digitale meter wel een rol, omdat ze allebei op laagspanning zitten.
Ik reken gewoon terug in de tijd. Het is niet dat we van slechte wil zijn, maar als men het op een bepaald ogenblik, na alle mogelijke pijnpunten te hebben onderzocht, eens is over het principe van salderen op afstand, dan is het nu eenmaal de democratische weg van het parlement dat er minstens een jaar nodig is om het geheel geregeld te krijgen, via de nodige adviezen, de eerste en tweede lezing, de stemming in de commissie, de stemming in het parlement, de uitvoeringsbesluiten enzovoort. Daar kun je niet onderuit. De capaciteitstarieven zouden waarschijnlijk vanaf 2019 van kracht worden. Dat is al lang aangekondigd. Ook de digitale meters zouden vanaf dan kunnen worden uitgerold. Als ik dat dan uitreken, dan hebben we 2018 volledig nodig om de regelgeving met betrekking tot het salderen in werking te laten treden.
Dus moet u er eigenlijk in 2017 werk van maken. U weet ook: een jaar is soms rapper voorbij dan gedacht. Vooral omdat ik meen dat voor de grote projecten die problematiek van capaciteitstarieven en digitale meters er niet is – daar gaat het nu over het principe van het salderen op afstand –, wil ik u vragen dat u het onderzoek voortzet en dat u alle mogelijke pijnpunten inventariseert. Daarna kunnen we dan op een hoorzitting de distributienetbeheerders, de regulator, eventueel de Scholen van Morgen enzovoort, hiermee confronteren. Verschillende actoren hebben daar iets over te zeggen. We mogen niet de fout maken om te wachten tot de tarieven en de digitale meters er zijn en dan pas spreken over het kilowattuur salderen, want dan zijn we vertrokken voor drie jaar, en daar ga ik niet mee akkoord.
De vraag om uitleg is afgehandeld.