Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Verslag
Mevrouw Peeters heeft het woord.
Midden 2016 heeft de Vlaamse Regering Leo Van Broeck aangesteld als nieuwe Vlaams bouwmeester. De nieuwe bouwmeester en zijn team begeleiden, inspireren en ondersteunen zowel publieke als publiek-private opdrachtgevers bij het ontwerpen en realiseren van nieuwe gebouwen, publieke ruimte, landschap en infrastructuur. Daarnaast zorgt de Vlaams bouwmeester ook voor visievorming en reflectie. Als bruggenbouwer werkt de Vlaams bouwmeester vaak in overleg met de Vlaamse overheid en alle andere betrokken sectoren en actoren.
We konden recent in een artikel in Het Belang van Limburg lezen dat de gemeente Overpelt de Vlaams bouwmeester heeft aangesteld voor de opmaak van een masterplan om een duurzame woonwijk te ontwerpen. We lezen dat daar op een site van 10 hectare 250 tot 500 duurzame woningen zouden kunnen worden gebouwd. We lezen ook dat de Vlaams bouwmeester heel enthousiast is over de mogelijkheden die daar zijn. Ik weet niet of dat allemaal correct is, maar ik citeer hier de journalist. Hij zou ook opteren voor 50 tot 100 woningen per hectare.
Minister, ik heb hieromtrent een aantal vragen. Mijn vierde vraag komt eigenlijk te vervallen omdat u recent een stand van zaken hebt gegeven over de woonuitbreidingsgebieden.
Minister, bent u van mening dat dit een goed potentieel voorbeeld kan zijn van waar en hoe een grote verdichting kan worden bereikt? Acht u het aangewezen dat de Vlaams bouwmeester, nog voor er een goedgekeurd Beleidsplan Ruimte Vlaanderen (BRV) is, start met een mogelijke invulling en uitvoering ervan? In welke mate kunt u de werking van de Vlaams bouwmeester, daar waar hij duidelijk aan ruimtelijke ordening en ontwikkeling aan het doen is, meer dan alleen aan architecturale kwaliteit, opvolgen en eventueel bijsturen vanuit de Vlaamse uitvoeringsagenda?
Welke beleidsvisie zult u volgen bij een eventueel conflict tussen de ideeën van de bouwmeester en wat men wil realiseren, en met het nog steeds van toepassing zijnde RSV en zijn bepalingen?
Welke andere rol ziet u toebedeeld aan de Vlaams bouwmeester inzake de bottom-uprealisatie en beleidsuitvoering BRV, dan de rol van de eigen administratie op het vlak van ruimtelijke ontwikkeling, cocreatie, participatie, kortom samenwerking op basis van de lokale en bovenlokale agenda?
Minister Schauvliege heeft het woord.
In het kader van het BRV hebben we gekozen voor de vorm van het partnerschapsmodel, dat heb ik hier al een paar keer gezegd. We zullen vanuit Ruimtelijke Ordening het BRV niet alleen kunnen realiseren. De bouwmeester is een partner in de opmaak en realisatie van het BRV, zoals er nog verschillende belangrijke partners zijn. Er is vaak overleg met onze diensten en met onszelf.
De taakomschrijving van de Vlaams bouwmeester en de opvolging van de werking behoort niet tot mijn bevoegdheid, maar tot die van de minister-president.
U verwijst naar een specifiek proefproject in Overpelt. In het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan wordt dat gebied aangemerkt als een reservegebied waar diverse stedelijke ontwikkeling mogelijk is. Dat is meegenomen in het voorontwerp van afbakening stedelijk gebied en in het advies over het voorontwerp van dat plan was dat gebied ook aangeduid als zijnde belangrijk om in te zetten op ruimtelijk rendement en zuinig ruimtegebruik. We kunnen besluiten dat daar een reden is de voor de aansnijding van het gebied, het is ook geschikt voor hoge dichtheid. Het is goed dat men daar lokaal stappen zet om te kijken hoe men het BRV in de praktijk kan omzetten. Ik ben blij dat men daar lokaal al mee aan de slag gaat, en dat gebeurt trouwens op meerdere plaatsen. Wij zijn alleen maar verheugd dat dat gebeurt.
De lokale ruimtelijke structuurplannen moeten worden gerespecteerd, voor zover ze niet herzien worden. Volledigheidshalve kan ik vermelden dat de ontworpen decretale onderbouw van de beleidsplanning een mechanisme bevat om bijvoorbeeld tegenstrijdigheden met bestaande gemeentelijke ruimtelijke structuurplannen en nieuwe hogere plannen aan te pakken. De details zullen we verder bespreken bij de behandeling van de voorgestelde wijziging van de Codex Ruimtelijke Ordening in de commissie na het advies van de Raad van State.
Mevrouw Peeters heeft het woord.
Minister, ik vind het uiteraard positief dat u zeer positief staat tegenover dergelijke projecten en het realiseren van die hogere dichtheden. Er is vandaag nog wel een conflict met het RSV zowel in de buitengebieden als in kleinstedelijk gebied. Met deze dichtheden, vijftig tot honderd, is heel ruim gerekend. Vijftig wooneenheden of honderd wooneenheden per hectare is een heel groot verschil.
Ik ben blij dat u dergelijke initiatieven positief onthaalt, ook al is ons BRV nog niet definitief goedgekeurd. Wat dat betreft, kan ik u volledig volgen.
De heer Vandaele heeft het woord.
Minister, we pleiten altijd voor het zuinig omspringen met de nog beschikbare woonuitbreidingsgebieden en zelfs voor het schrappen van slecht gelegen woonuitbreidingsgebieden. U weet dat. Maar hier hebben we blijkbaar te maken met een gebied dat al langer is opgenomen in een bijzonder plan van aanleg (BPA) en een ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP), waar eigenlijk al een ontwikkeling vooropgesteld is. Het is blijkbaar ook een goed gelegen zone.
We zouden kunnen toejuichen dat men daar blijkbaar de visie heeft gehad om een richting uit te gaan, ook planmatig. Aan de andere kant, als ik het dossier bekijk, als ik me niet vergis, krijg ik het gevoel dat die visie een beetje van het ene been op het andere hinkt. Ik dacht eerst dat men van plan was om daar de uitbreiding van een scholencampus te laten realiseren. Later had men het dan ook over woningen, over 3 hectare park, scholen en een vijftigtal woningen. En nu is er blijkbaar een wedstrijd voor meer dan vijfhonderd woningen. Dat is heel wat. Het gaat van vijfhonderd tot duizend woningen naargelang van de dichtheid die men daar haalt.
Ik vind het wel goed dat men die visie heeft en dat we niet meer moeten discussiëren of het nu een woonuitbreidingsgebied is dat al dan niet moet worden aangesneden. Maar blijkbaar is het geen al te stevige visie aangezien men af en toe van mening verandert.
Mevrouw Peeters heeft het woord.
Mijnheer Vandaele, het is juist de bedoeling dat men hier een visie of een masterplan gaat laten opmaken, om te zien wat men hier kan ontwikkelen in de nabijheid van de kliniek.
De vraag om uitleg is afgehandeld.