Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Verslag
De heer Nevens heeft het woord.
Het regeerakkoord en het witboek Beleidsplan Ruimte Vlaanderen, BRV, spreken terecht over de noodzaak om meer in te zetten op hergebruik, het verweven van functies, herbestemming, verdichting en het verhogen van het ruimtelijk rendement. Het witboek BRV wil nieuwe economische ontwikkelingen vooral mogelijk maken op locaties met een hoog aanbod aan voorzieningen en in de directe nabijheid van knooppunten van openbaar vervoer.
Er zijn wel degelijk locaties voorhanden waar de open ruimte reeds is ingenomen en de verharding zich reeds heeft voltrokken. Zo kent de Vlaamse Rand rond onze hoofdstad Brussel een uiterst hoge leegstand als het gaat om kantoorgebouwen. Meer dan 31 procent van de kantoorgebouwen staat leeg en 67 procent daarvan kampt met een blijvende leegstand van drie jaar of meer.
In november lanceerde Ruimte Vlaanderen, samen met het Agentschap Innoveren en Ondernemen, twee nieuwe onderzoeksopdrachten. De eerste opdracht moet concepten en instrumenten aanreiken over ‘ruimteproductiviteit, verweving en ruimtelijk rendement van economische locaties’. Een tweede studie gaat specifiek over ‘ruimtelijke ontwikkelingen in stationsomgevingen’.
Minister, ik heb voor u de volgende vragen.
Kunt u kort omschrijven welke concrete onderzoeksvragen gesteld worden in de geciteerde studies? Wanneer zullen de resultaten van beide onderzoeksopdrachten beschikbaar zijn?
Op welke manier zullen deze gegevens, concepten en instrumenten nog kunnen doorwerken in het BRV, gezien de vooropgestelde timing ervan?
Worden de problematiek van leegstand en de mogelijkheden voor herbenutting van leegstaande kantoorgebouwen meegenomen in de studie met betrekking tot ruimteproductiviteit, verweving en ruimtelijk rendement van economische locaties?
Wordt deze problematiek ook meegenomen in de studieopdracht rond stationsomgevingen, aangezien veel kantoren – toch in de Vlaamse Rand – rond stations leegstaan?
Minister Schauvliege heeft het woord.
Collega Nevens, de studie gaat in op drie aspecten: het ruimtelijk programma rond de hoofdstations in beeld brengen en onderzoeken in welke mate de uitgangspunten van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen bereikt zijn; het gevoerde proces; een evaluatie van de leefkwaliteit in deze omgeving. De studie start in januari 2017 en heeft een looptijd van elf maanden. De resultaten voor het eerste en tweede luikje zullen beschikbaar zijn na zes maanden.
De studie ‘Segmentatie III’ gaat over ruimteproductiviteit, verweving en ruimtelijk rendement. Het eerste doel van deze opdracht is het verhogen van de kennis van het feitelijk gebruik van economische ruimte als kennisinput voor een observatorium ‘economische ruimte’. Om dit te bereiken, wordt een uitgebreide inventarisatie van de economische activiteiten in vijf gebieden gemaakt. Het gaat ook over het inzicht dat wordt verkregen in de relatie tussen bedrijven onderling, hoe ze zich versterken, maar ook tussen bedrijven en hun omgeving. Het tweede doel is begrippen uit het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen – de intensivering, de verweving, het hergebruik – te analyseren en uit te diepen door ze in een concreet economisch kader toe te passen.
De vier onderzoeksvragen die aan bod komen, zijn: het feitelijk gebruik van de economische locaties onderzoeken; de verschillen tussen de resultaten uit het eerste onderdeel en de bestaande databanken; wat valt te leren uit de relaties tussen bedrijven met betrekking tot verweving; hoe kunnen we de begrippen uit het BRV in een economische context vorm doen krijgen? De studie gaat in in januari en loopt negen maanden.
De onderzoeken worden van nabij opgevolgd in functie van het operationaliseren van het BRV. De beleidskaders in het ontwerp-BRV zullen aanleiding geven tot verschillende acties. Naarmate nieuwe inzichten zich voordoen, is het steeds mogelijk acties bij te sturen of eventueel bijkomende acties op te starten.
Deze problematiek is niet de focus van het onderzoek, maar wordt wel meegenomen. De studie focust zich op economische locaties en activiteiten in de brede zin: productie, handel, horeca, maar ook kantoren. De specifieke focus zit niet zozeer op kantoren, maar deze worden wel meegenomen, dus ook de leegstand of onderbenutting.
Het eerste onderdeel van de studieopdracht rond stationsomgevingen brengt het gerealiseerde ruimtelijk programma in beeld en onderzoekt ook de mate waarin de uitgangspunten van het RSV, waaronder locatie van kantoren, handel en diensten, zijn bereikt. Wat betreft dit aspect, zullen leegstandsproblematieken uiteraard een rol spelen. De studie beperkt zich niet tot een louter ruimtelijke, stedenbouwkundige analyse, maar gaat ook in op de socio-economische aspecten. De studie onderzoekt de mate waarin fysieke locaties en gebouwen werden gerealiseerd, maar ze gaat ook na of de functies zich effectief gevestigd hebben in de stationsomgeving.
De heer Nevens heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Naar mijn aanvoelen kunnen deze onderzoeken niet vroeg genoeg komen, willen we de resultaten ervan ook in het BRV opnemen. Ik wil toch wijzen op de specifieke situatie in de Vlaamse Rand rond Brussel, en dan vooral in de luchthavenregio. U kent allen de inhoud van het masterplan van de luchthaven. Men gaat niet uit van de realiteit. Men vertrekt niet vanuit de leegstand, maar wil een nieuwe open ruimte aansnijden om activiteiten in onder te brengen.
Ik verwijs graag naar Nederland, waar de overheid mee zorgt voor een transformatie van kantoren zodat leegstaande kantoorgebouwen een nieuwe functie krijgen. De overheid bevordert mee de transformatie door advies te geven aan lokale besturen maar ook door subsidies. Is het misschien niet interessant om een extra studie te laten uitvoeren over de herbestemming van kantoorruimtes? Volgens mij zijn er alternatieven voor de kantoren die vandaag leegstaan en om die te herbestemmen. Zijn er misschien mogelijkheden rond de stations in de Vlaamse Rand voor een herbestemming? Hebt u daar extra informatie over? Is dat onderzocht of wordt dat onderzocht? Is het misschien nuttig voor het BRV?
Minister Schauvliege heeft het woord.
De rand rond Brussel en de omgeving van de luchthaven is niet direct het item van het onderzoek, maar het zit er wel in. We zullen zeker, op basis van de vraag, aan de onderzoekers vragen om hiervoor de nodige aandacht te hebben en het onderwerp mee te nemen in de studie.
De heer Nevens heeft het woord.
Minister, ik heb wat cijfers opgevraagd. In de Vlaamse Rand staat ongeveer 500.000 vierkante meter kantoorruimte leeg. Dat zijn ongeveer 71 voetbalvelden. Ter vergelijking, in Almere in Nederland staat 138.000 vierkante meter kantoorruimte leeg. Dat zijn 20 voetbalvelden, wat nog aanzienlijk is. Er is wel een sterk en diepgaand maatschappelijk debat rond die leegstand. Mijn indruk is dat men vandaag weet dat er leegstand is, maar dat we er niets mee doen.
Minister, ik zou willen vragen om ook dit debat eindelijk te voeren zodat we resultaten kunnen boeken, want volgens mij vergooien we een aantal opportuniteiten. Ik ben blij met die studies. Ik hoop dat we die resultaten snel kunnen hebben. Volgens mij is het ook een element dat kan bijdragen om de voetafdruk, de betonstop, te verkleinen via de herbestemming van leegstaande kantoorgebouwen.
Ik moet de heer Ronse en andere collega’s toch ook bedanken voor het voorstel van resolutie rond de bestrijding van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsgebouwen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.