Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Vraag om uitleg over wijk-werken in het onderwijs
Verslag
De heer De Ro heeft het woord.
Minister, de hervorming van het PWA-stelsel en de opvolging daarvan is al meerdere keren aan bod gekomen, zowel in de commissie, als in de plenaire vergadering. Verschillende collega’s van deze commissie en ikzelf zijn bezorgd over de impact van deze hervorming op het onderwijs, vooral dan op de voor- en naschoolse opvang en het toezicht op het busvervoer in het buitengewoon onderwijs. Het nieuwe PWA-stelsel zet de permanente inzet van PWA’ers binnen onderwijs voor een stuk op de helling. De onderwijsinrichters hebben hun ongerustheid reeds geuit. U hebt die brieven ook ontvangen en we hebben er in de plenaire vergadering over gesproken. Het is dus goed dat de uitrol van de hervorming een half jaar extra tijd krijgt en dat u in overleg kunt gaan met alle betrokkenen om tot een goed resultaat kan komen en na te gaan waar de inzet van PWA’ers in de onderwijswereld kan worden voortgezet.
In verband met dit overleg heb ik volgende vragen. Is er sinds het uitstel reeds overleg geweest met minister Muyters? Ik had ook begrepen dat minister Vandeurzen vragende partij is om te spreken over het effect van wijk-werken op de welzijnssector. Zo ja, wat is het resultaat van dit overleg en hoever staan we specifiek voor onderwijs? Zo neen, wanneer staat dat overleg gepland?
Het extra half jaar mag geen aanleiding geven tot vertraging. Het zou dan ook goed zijn dat het ministerie van Onderwijs weet hoeveel mensen er in de beide oude trajecten, startbanen en PWA, actief waren, hoeveel er in de toekomst nog actief zullen kunnen zijn, en vooral hoe ze zullen worden opgevolgd. Over dat laatste maak ik me grote zorgen, minder voor PWA’ers, maar wel voor startbanen. De kracht van het project was net de opvolging op de werkplekken waar deze mensen naartoe worden gestuurd. We zien dat ook bij stages in het buitengewoon secundair onderwijs. En de stageplaats, de omgeving dus, én de opvolging zijn van belang. Als het geen en-enverhaal is, dan loopt het mis. Dan lopen jongeren verloren en zijn werkgevers ook niet altijd tevreden over de stages. Dit laatste punt zat niet in mijn vraag om uitleg en is ook eerder naar de voorzitter gericht. Als we dat willen opvolgen, moeten we van het ministerie de cijfers krijgen, om zo nu een nulmeting te hebben en dan over een jaar, twee jaar, drie jaar een stand van zaken op te maken.
De heer De Meyer heeft het woord.
Minister, mijn vraag sluit perfect aan bij de vraag van collega De Ro. De conceptnota wijk-werken, zoals de hervormde PWA-werking zal heten, viert intussen bijna haar eerste verjaardag. De voorbije periode vloeide er daarover al heel wat inkt. Verschillende sectoren voelen zich nauw betrokken, gezien de PWA-werking zich over een breed spectrum aan activiteiten uitstrekt.
Op 1 januari 2017 werden de PWA-beambten al van RVA naar VDAB overgeheveld. De effectieve inwerkingtreding van het nieuwe wijk-werken werd echter met zes maanden uitgesteld van 1 juli 2017 naar 1 januari 2018, omdat uw collega-minister Muyters alle tijd kan gebruiken om de hervorming meteen op het juiste spoor te zetten.
Een van de activiteiten van de huidige PWA’er is de voor- en naschoolse opvang in scholen. Die zijn zeer tevreden over de extra ondersteuning door werkzoekenden. Iedereen wint bij het systeem. De werkzoekende kan iets extra bijverdienen boven op zijn uitkering en verwerft competenties. De scholen kunnen een beroep doen op minder dure arbeidskrachten die toch makkelijker te vinden zijn. Ouders hoeven geen grote sommen geld neer te tellen om hun kind veilig binnen de schoolmuren op te vangen.
Hoewel u, minister, al meermaals hebt aangekondigd dat er voor de scholen maar één fundamenteel iets verandert, namelijk dat de duurtijd tot zes maanden wordt beperkt, maximaal één keer met zes maanden te verlengen, horen we toch nog steeds her en der vragen over de toekomst en leeft er enige onzekerheid. Is het voor een school werkbaar om in één schooljaar met verschillende PWA’ers te moeten werken, gezien de verkorte duurtijd? Zullen er nog voldoende wijk-werkers zijn die deze taken op zich willen nemen, met de nodige zorg voor kwaliteit? Zal de opvang voor zowel de school als de ouder betaalbaar blijven? Deze vragen horen we in het veld. Terwijl de eerste vraag eerder een subjectief gegeven is, eigen aan de school en wijk-werker, zullen de andere twee vragen allicht affirmatief kunnen worden beantwoord. De doelgroep blijft gelijkaardig als voorheen, en wie in het systeem zit, zal er ook in kunnen blijven indien hij of zij onvoldoende klaar is om naar de reguliere arbeidsmarkt door te stromen. Ook het chequesysteem blijft bestaan.
Minister, kunt u een korte stand van zaken geven met betrekking tot het dossier wijk-werken? Is er al duidelijkheid wie de overgang zal regelen van wijk-werkers die uit het systeem kunnen doorstromen of wier termijn erop zit? Wie zal aan de scholen de nieuwe wijk-werkers aanleveren? Werd er al gesproken over een mogelijke andere termijn specifiek voor de scholen, als uitzondering op de regel van zes maanden, gezien het belang voor de school, de ouder en het kind?
Minister Crevits heeft het woord.
Dank voor deze interessante vragen, waarop ik natuurlijk nog niet echt in detail kan antwoorden, omdat ik ook nog wacht op interessante antwoorden.
Zoals u weet, past de hervorming van het PWA-stelsel in het kader van het activeren van werkzoekende. Dat is de bevoegdheid van collega Muyters, maar wordt uiteraard ook binnen de regering besproken.
Dat is ook uitgebreid aan bod gekomen in de plenaire vergadering. Collega Muyters heeft – en ik vind het wel van belang om dat hier nog eens te vermelden – in het parlement expliciet gezegd dat hij zeker bereid is om bij de opmaak van het decreet rekening te houden met de ingewonnen adviezen, vanuit een filosofie van het in de toekomst sneller activeren en helpen doorstromen naar de reguliere arbeidsmarkt van PWA’ers. Die filosofie is dus zeker oké. Die kan door iedereen worden onderschreven, denk ik.
Hij heeft al ook drie garanties gegeven. Ten eerste, wie vandaag al in het PWA-statuut zit, kan daar blijven. Ten tweede, de prijs van de cheques zal niet veranderen. Ten derde en ook heel belangrijk, er zal werk worden gemaakt van een kwalitatieve toeleiding. Daar wordt dus zorg aan besteed.
Het wijk-werken is uitgesteld tot 1 januari. VDAB is op dit ogenblik bezig met de voorbereiding van een nieuw systeem. Er zal een voorstel aan de Vlaamse Regering worden voorgelegd op basis van de adviezen die al zijn ingediend, maar dat voorstel zal ook nog eens worden afgetoetst met de onderwijskoepels. We gaan dat dus niet doen zonder dat af te toetsen bij de mensen van het onderwijs, om ook te bekijken hoe en wat.
Mijnheer De Ro, u vroeg statistische informatie. Ik vind dat een zeer goed idee. Dat waren we trouwens ook van plan. Ik denk dat er een nulmeting moet gebeuren. Je hebt het verleden, je hebt de nulmeting en je hebt het nieuwe systeem. We moeten goed bekijken hoe we de huidige meting kunnen afzetten tegen het nieuwe systeem en wat goed en niet goed werkt. Het is zeker niet de bedoeling van de Vlaamse Regering om mensen uit de statistieken te doen vallen. Integendeel, het is net de bedoeling ervoor te zorgen dat van het PWA-systeem, dat nu voor sommigen een eindstation is, een activerend station wordt gemaakt, zodat ze op een andere bestemming kunnen geraken.
Mijnheer De Meyer, het zal heel belangrijk zijn om ook te kijken naar de mensen die de doorlooptijd in het PWA-systeem achter de rug hebben en niet geactiveerd zijn geraakt daardoor. Die mogen natuurlijk niet ergens in een zwarte zone terechtkomen. Dat is ook zeer problematisch. Daarom wordt in het kader van het W2-decreet ook bekeken voor welke taken die mensen voor wie activering niet kan, wel nog kunnen worden ingeschakeld. Misschien ontstaat daar dus ook nog een mogelijkheid. Dat is echter iets dat door de drie ministers, door collega Vandeurzen, collega Muyters en collega Homans samen moet worden uitgewerkt. Dat is een nieuw instrument dat wordt ontwikkeld. Ik kan u daar echter nog geen details over geven, omdat men daarover volop aan het onderhandelen is.
Mijnheer De Ro, het klopt dat het uitstel geen afstel mag worden, maar naar ik begrijp, is dat niet het geval. Wel worden de adviezen goed en grondig herwerkt om tot een zo goed mogelijk instrument te komen, dat mensen activeert.
Mijnheer De Meyer, er was uw vraag of het zal gaan voor scholen om dat op deze manier te doen. We zullen zien op welke manier de maatregelen ook precies worden gedefinieerd, en wat er eventueel ook kan komen in het kader van het W2-decreet. Dat moet dus ook nog worden verduidelijkt in de komende periode.
De heer De Ro heeft het woord.
Minister, in de plenaire vergadering, en ook hier in de commissie vandaag, worden twee begrippen een beetje door elkaar gebruikt: werkzoekenden activeren enerzijds en mensen aan de slag krijgen, uit de PWA-val halen anderzijds. Ik heb zelf gesproken met een aantal PWA’ers die ongerust waren. Wat hen stoorde, was dat men het heeft over activeren. Ze zeiden me dat, als er nog eens iemand het tegen mij heeft over activeren, ik die persoon met hen mocht meesturen. Om kwart voor zes staan die mensen op de bus van het buitengewoon onderwijs te wachten. Dan zijn ze op pad. Tweeënhalf uur later stoppen ze met een bus met 35 kinderen, die allemaal verwachten dat er een beetje orde wordt gehouden in de bus. Dan gaan ze terug naar huis en om kwart over drie staan ze opnieuw klaar, geactiveerd, om met die bus te rijden. Als het vlot gaat met het verkeer, zijn ze om half acht ’s avonds thuis. Er zijn ook de mensen die de voor- en naschoolse opvang doen. Die zijn ’s morgens tussen zes en half negen actief, doen ’s middags ook nog eens het middagtoezicht en ’s avonds ook nog eens de naschoolse opvang. Die ergeren er zich wat aan als men het heeft over activeren. Ze wijzen me erop dat ze geen werklozen zijn die thuis zitten. Zij werken.
Dan heb ik het niet over de val en het feit dat die mensen geen sociale zekerheid opbouwen, maar voor hen komt het zeer pejoratief over, wanneer ze dit debat volgen, dat er wordt gezegd dat ze moeten worden geactiveerd. Die zeggen dan ‘ga maar eens mee met ons in zo’n bus van het buitengewoon onderwijs’ of ‘doe maar eens mee de voor- en naschoolse opvang met dertig, veertig kinderen op de speelplaats, bijvoorbeeld als het slecht weer is’. Minister, het is belangrijk dat u hebt gezegd dat de Vlaamse Regering inderdaad de garantie op een kwalitatieve toeleiding moet bieden. Dat was ook de garantie die minister Muyters heeft gegeven. Ik verwijs naar de ervaringen waarover een aantal inrichtende machten me hebben bericht en die we ook binnen de Onderwijskoepel van Steden en Gemeenten (OVSG) hebben besproken. De huidige PWA’s hadden inzake die toeleiding in ieder geval met heel wat lokale schoolbesturen een zeer sterke en zeer goede band. Wat men hoopt, is dat er minstens een even goede, kwalitatieve toeleiding gebeurt. Als er ’s morgens iemand ziek blijkt te zijn, of dat nu in het PWA-stelsel of in het nieuwe stelsel van wijk-werken is, dan verwacht een school, die in dit geval de klant, de werkgever is, wel dat kwalitatieve toeleiding erin bestaat dat er heel snel iemand anders is. Dat is kwaliteit. Als in het buitengewoon onderwijs een bus niet kan uitrijden, dan kunnen 35 ouders niet meteen naar hun werk gaan, maar dan moeten ze hun kinderen zelf komen brengen naar een school van het buitengewoon onderwijs. Als er geen voorschoolse opvang is, dan moeten er leerkrachten worden gebeld om om 7 uur op school te zijn. Collega’s, ik hoef u niet uit te leggen dat dat geen evidente zaken zijn, en heel wat PWA’s waren zeer sterk op dat vlak.
Wat die kwalitatieve toeleiding betreft, wou ik toch ook nog even mijn bezorgdheid meegeven richting VDAB. Ik zal die getuigenissen die ik heb verzameld, ook aan hen overmaken. Als men wil dat laaggeschoolde jongeren die net van school zijn, in de toekomst ofwel via startbanen van het Ministerie van Onderwijs ofwel via dit traject van wijk-werken aan de slag gaan en werkervaring opdoen, dan zal men bij VDAB toch ook wel een extra inspanning moeten doen om de brug naar die jongeren te slaan. Niet overal slaagt men erin om die leefwereld te snappen, om de motivatie of de demotivatie van jongeren in het onderwijs te vatten en hen goed te begeleiden.
Ik wil u dit nog meegeven. Stel, in het worstcasescenario, dat de inrichtende macht, waar ik zelf verantwoordelijkheid in draag, alle PWA’ers zou moeten vervangen door, op het zelfde niveau, mensen met een contract van tijdelijke of van doorlopende aard, dan betekent dat een meerkost van 250.000 tot 280.000 euro. Het feit dat onderwijs ongerust is, is dus inhoudelijk te verklaren, maar ook financieel. Dat doet geen afbreuk aan het mooie objectief om via wijk-werken mensen effectief uit hun statuut te halen, dat qua sociaal statuut niet het beste statuut is. Maar aan de andere kant betekent dat wel dat als er oplossingen geboden worden, de mensen die jarenlang werkgever zijn geweest van deze mensen, ook niet in de kou mogen blijven staan, als resultaat van een grotere factuur voor hetzelfde werk.
De heer De Meyer heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, de beoordeling van een complex dossier hangt heel sterk samen met de bril waardoor je naar dit dossier kijkt. Dit dossier heeft uiteraard vele facetten.
Minister, uw antwoord is deels geruststellend, maar anderzijds heeft collega De Ro er terecht op gewezen dat je ook altijd rekening moet houden met de specificiteit van sommige taken waarover we hier spreken. Ik vind het bijzonder belangrijk dat u gesteld hebt dat u, alvorens de maatregelen definitief in te voeren, ze nog zult aftoetsen bij het onderwijsveld en de koepels. Ik vind dat van zeer groot belang.
Mevrouw Van Eetvelde heeft het woord.
Minister, ik volg in de commissie Werk het dossier en het nieuwe concept van wijk-werken op. Daarom wil ik graag aansluiten bij de vragen van collega’s De Ro en De Meyer.
Het wijk-werken is inderdaad met zes maanden uitgesteld. Dat is vooral om een goede start niet te verkwanselen. Minister Muyters heeft duidelijk gezegd dat hij wat meer tijd wil nemen voor overleg, om zo ook de onrust die hier en daar op het terrein bestaat, weg te nemen. Die onrust bestaat en ik deel jullie ongerustheid en vragen, collega’s. We kunnen daar niet omheen. Er zijn ook wel al een aantal zaken verduidelijkt.
We moeten het overleg een kans geven. Minister Muyters spreekt met de sector en met de mensen op de vloer, die er dagelijks mee bezig zijn. De aankondiging dateert nog maar van ongeveer een maand geleden. Ik pleit er dus voor om dat overleg alle kansen te geven. Ik denk ook niet dat het nog zo lang zal duren voordat we meer klaarheid en duidelijkheid hebben.
Hij gaf ook al aan dat de tarieven en de statuten dezelfde blijven, maar dat dat alleen niet meer voor altijd is. Ik denk dat het nu net de bedoeling is dat mensen na een periode van zes maanden of langer – de duurtijd staat ook ter discussie, daar kunnen we misschien over een paar weken meer klaarheid over hebben – doorstromen naar werk of een opleiding. Dat systeem is niet bedoeld voor een langdurig engagement. Dat is een beetje het spijtige aan het verleden, niettegenstaande het goede dat die mensen met die jobs gedan hebben. Het was een traject van vele jaren, terwijl ze in het statuut van werkloze bleven zitten, waardoor er een soort nepstatuut werd gecreëerd.
Als de scholen nog van het systeem gebruik willen maken, zullen ze dat nog altijd kunnen doen. Er zullen nog altijd werkzoekenden zijn die een grote afstand tot de arbeidsmarkt hebben, op wie zij een beroep kunnen doen om hen gedurende een periode een werkervaring te geven. Wat de opvang betreft: ik denk niet dat die duurder zal zijn, temeer omdat het opnieuw met werklozen zal zijn dat men wijk-werken zal aanvatten.
Minister Muyters is ermee bezig. Ook op het W²-traject (Werk en Welzijn) zijn de ministers daarmee bezig. Ik wil ervoor pleiten om nog even geduld te hebben en het overleg alle kansen te geven.
Ik ben het tot slot eens met wat de heer De Ro zei over de job van de chauffeurs en die onregelmatige uren. Het is inderdaad bewonderenswaardig dat die mensen dat doen, in dat statuut en voor dat loontje. Ik zou ervoor durven te pleiten om die mensen een volwaardig contract te geven in naam van de firma. Ik ga ervan uit dat we moeten denken in het belang van de werkloze en de werkzoekende.
Mevrouw Gennez heeft het woord.
Bedankt voor de vraag, collega’s. We hadden inderdaad in oktober, naar aanleiding van de commotie die er was ontstaan in het onderwijsveld, ook een vraag hierover ingediend. Wij wachtten de regeling finaal af, vandaar dat we niet opnieuw een nieuwe vraag indienden.
Maar nu het toch op de agenda staat: minister, u spreekt over de nulmeting. Ik denk dat dat zeer waardevol is, omdat we vandaag weten dat meer dan een op vier PWA-uren ten dienste staan van schoolkinderen. Er is de naschoolse opvang, maar ook de stadswachten, die de veiligheid aan de schoolpoort garanderen, zijn vaak PWA’ers. Voor de scholen is dit dus een zeer belangrijk dossier.
Een cruciaal woord in dit kader is ‘zekerheid’. In de eerste plaats zekerheid voor de scholen, dat de taken die nu worden uitbesteed via de PWA, blijven kunnen worden uitgevoerd. Ik hoor het mevrouw Van Eetvelde graag zeggen: geef die mensen een volwaardig contract. We zullen u daar zeker niet in tegenhouden en nog minder in tegenspreken, maar dat heeft waarschijnlijk ook een prijskaartje. Meer zekerheid voor de werknemers betekent dat daar waarschijnlijk ook een financiële injectie tegenover zal staan. Als minister Muyters daarin wil voorzien, denk ik dat men daar in het onderwijs dankbaar op zal reageren.
Minister, u zegt dat u overleg zult plegen met de onderwijsverstrekkers. Het is wellicht zinvol dat eens dat het uitgewerkt kader van minister Muyters er is, het een formeel advies kan worden van de Vlor. Dat kan voor voldoende gedragenheid zorgen om het stelsel te optimaliseren, maar vooral om die zekerheid te bieden aan de meer dan 1200 scholen, volgens de IDEA-studie uit 2014, die vandaag gebruikmaken van het PWA-stelsel.
Minister Crevits heeft het woord.
Mijnheer De Ro, de groep mensen die nu in het PWA-stelsel tewerkgesteld zijn, zit wel nog in een werkloosheidsstatuut. Maar ze staan niet werkloos toe te kijken. Ze doen zinvol werk, en het feit dat er van alle kanten zoveel emotionele pleidooien komen om hen hun job te kunnen laten doen, is de beste waardering die ze kunnen krijgen voor het werk dat ze doen. De vraag is natuurlijk of het stelsel waarin ze zitten, wel ideaal is. Mevrouw Van Eetvelde verwees ernaar. Bovendien zitten die mensen niet in een systeem waarin ze begeleid worden naar een job met een volwaardig statuut. Wat te doen? Ofwel laten we het zo, ofwel zoeken we manieren om die mensen die nu die taken uitvoeren, toch te begeleiden naar een duurzame job.
Voor mij hangt aan de hervorming van het PWA-stelsel ook het dossier van het W²-decreet vast. Het gaat over een groep die je niet zo makkelijk de overstap kunt laten maken naar een duurzame job. Het is dan spijtig als we ze in het werkloosheidssysteem laten en ze de kans niet zouden geven om op een zinvolle manier een aantal taken uit te voeren. Daar moeten we zeker rekening mee houden. Dat betekent zeker geen gebrek aan appreciatie voor wat ze nu doen, alleen is dat statuut niet het ideale statuut voor de job die ze nu doen. Het is goed dat die mensen dat ook weten. Ik stel wel vast dat, of die mensen nu soep scheppen tijdens de pauze of meerijden met de bus, ze het dolgraag doen. Dat staat haaks op de precaire manier waarop ze die job uitoefenen.
Mevrouw Gennez, ook al is het advies van de Vlor niet formeel voorgeschreven, dan kan ik dat wel nog vragen. Ik moet eerst het kader hebben waarbinnen we straks zullen werken. Maar ik heb er geen probleem mee om dat advies dan te vragen. Iedereen, over de partijgrenzen heen, wenst dat die taken, die anders soms moeilijk ingevuld geraken, ook in de toekomst uitgevoerd kunnen worden, zonder te veel extra kosten voor de scholen.
Dan is de vraag, die de heer de Meyer hier terecht op tafel legt, of dat zal werken voor scholen om elk schooljaar iemand anders daarvoor te krijgen en of er voldoende mensen zullen zijn die dat willen doen. Dat zal de tijd moeten uitwijzen. De suggestie van de heer De Ro voor een nulmeting lijkt mij in dit verband zeer nuttig om te kijken of we hiermee niet naar een verschraling gaan van de kansen die we aan mensen geven.
De heer De Ro heeft het woord.
Ik wil inspelen op wat mevrouw Van Eetvelde heeft gezegd. Wat zal veranderen, is inderdaad de duur waarvoor mensen in dat statuut zullen zijn. Als betrokkene bij twee buitengewone scholen, waarvan één elke dag vier bussen inricht, wil ik zeggen dat het een ernstige inspanning is, deels met middelen die de minister en haar voorgangers ter beschikking stellen, om het opleiden van busbegeleiders professioneler te laten verlopen. Als men die mensen wil leren omgaan met een zeer diverse groep, zoals kinderen met verstandelijke beperkingen, die thuis moeten worden opgehaald, naar school gebracht worden en ’s avonds weer naar huis gebracht, dan is de vraag niet alleen of er voldoende mensen zijn die dat aankunnen en op zich willen nemen, maar ook of het wel efficiënt is om elk jaar de investering te doen om nieuwe mensen daarvoor op te leiden.
Minister, u pleit ervoor om die mensen een volwaardig beroep te geven, wat ik onderschrijf, maar daar zit ook wel een prijskaartje aan. Van alle PWA-taken die er in scholen uitgevoerd worden, zal de busbegeleiding het dossier zijn waarover we eerst de vraag in deze commissie zullen krijgen of dat nieuwe traject wel een beter traject is. Ik ben het met u eens dat je het vorige als nepstatuut of valkuil kunt beschouwen, maar het werkt wel voor de kinderen en voor de scholen. We zullen misschien naar een derde statuut moeten evolueren, maar daarvoor is de opvolging en de evaluatie van cruciaal belang.
De heer De Meyer heeft het woord.
Het verdere overleg moeten we vanzelfsprekend alle kansen geven. Dat belet natuurlijk niet dat we de zorgen die leven in het onderwijsveld nog eens uitdrukkelijk naar voren brengen. Ik apprecieer sterk de aanwezigheid van mevrouw Van Eetvelde, die de bekommernissen die hier door meerdere collega’s geformuleerd zijn, ook bij minister Muyters nog eens zal overbrengen.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.