Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Verslag
Mevrouw Soens heeft het woord.
De vermindering van de studieduur van de opleiding geneeskunde van 7 naar 6 jaar heeft tot gevolg dat er in 2018 veel meer studenten zullen afstuderen, de zogenaamde dubbele cohorte. In het federaal regeerakkoord werd hiervoor een oplossing beloofd. De Vereniging voor Arts-Specialisten in Opleiding (VASO-AMSF) heeft haar bezorgdheid geuit.
Het blijft tot op heden onduidelijk of het aantal opleidingsplaatsen zal volstaan en of de financiële draagkracht van de diensten voldoende is om een dubbel aantal afstuderende artsen in opleiding een kwaliteitsvolle stageplaats te garanderen. Men spreekt van een globaal tekort van ongeveer 1500 stageplaatsen.
De Federale Regering wil dit aangrijpen om knelpuntdisciplines aantrekkelijker te maken. De ziekenhuisomgeving is hierbij een cruciale factor. VASO-AMSF wil van bestaande uitdagingen gebruik maken om het opleidingslandschap voor artsen-specialisten aan een grote hervorming te onderwerpen.
Minister, hoe schat u de geschetste problematiek in? Welke oplossingen ziet u voor het probleem van de dubbele cohorte? Hebt u hierover overleg gehad met het veld en met uw federale collega?
Minister Crevits heeft het woord.
In 2018 zullen inderdaad de laatste studenten uit de zevenjarige opleiding samen afstuderen met de eerste studenten uit de zesjarige opleiding. Vanuit onderwijsperspectief is die dubbele cohorte een genuanceerde problematiek.
Voor de huisartsen verandert er eigenlijk niets aan de totale omvang van de opleiding: de basisopleiding wordt wel 60 studiepunten korter, maar tegelijkertijd wordt de vervolgopleiding, de master-na-masteropleiding, 60 studiepunten langer. Dat geeft de universiteiten de mogelijkheid om die 60 studiepunten, die eigenlijk verschuiven van de master naar de manama, adequaat te blijven invullen zodat er bijvoorbeeld geen acuut gebrek aan kwaliteitsvolle stageplekken optreedt.
Voor de specialismen, de niet-huisartsen, behoudt de manama in de specialistische geneeskunde een studieomvang van 120 studiepunten, maar is het relevant om op te merken dat die manama’s sowieso gespreid worden opgenomen. Hoewel van de opleiding zélf de totale studieomvang in studiepunten het equivalent is van twee jaar, duren die specialismen doorgaans vier jaar of langer, omdat men de opleiding combineert met een aanstelling als assistent-specialist in opleiding.
De extra druk van de dubbele cohorte op de vervolgopleiding, en vooral dan op de beschikbare stageplaatsen, is dus een gespreide druk over meerdere jaren. Graag wijs ik ook op het aparte financieringsmechanisme voor de opleidingen geneeskunde, dat samen met de reductie van de basisopleiding zes jaar is ontwikkeld en sinds begrotingsjaar 2017 van kracht is. Ik verwijs hiervoor naar artikel III.11, §8, van de Codex Hoger Onderwijs.
De verkorting van de basisopleiding zou normaliter immers geleid hebben tot een reductie van het aantal financieringspunten die deze opleidingen genereren, waardoor dan verschuivingen binnen de universitaire enveloppe zouden ontstaan. Om de financiering stabiel te houden wordt sinds 2017 het budget voor de opleidingen geneeskunde geïsoleerd van de rest van de enveloppe en verdeeld op basis van het aantal uitgereikte bachelor-, master- en manamadiploma’s. Dat is mogelijk omdat de instroom in deze opleidingen beperkt is via het toelatingsexamen en het normale systeem met input- en outputfinanciering minder relevant is.
Tegelijkertijd garandeert dit systeem dat de vervolgopleidingen, die door de dubbele cohorte potentieel wat onder druk komen te staan, ook meegenomen worden in de verdeelsleutel, terwijl in alle andere gevallen manama’s in principe niet vanuit de enveloppe gefinancierd worden.
De universiteiten en de ziekenhuizen zijn zich bewust van de problematiek en hebben de mogelijkheid om te anticiperen. De regelgeving onderwijs, inclusief het financieringssysteem, laat dat ook toe.
De ministers bevoegd voor volksgezondheid, zowel Vlaams als federaal, volgen deze problematiek mee op en koppelen hierover terug met het beleidsdomein Onderwijs. Op een laatste overlegvergadering met vertegenwoordigers van het federale niveau en de gemeenschappen is aangekondigd dat de Hoge Raad van artsen-specialisten en huisartsen eind februari nog een buitengewone vergadering heeft gepland om verder advies te verlenen over de dubbele cohorte. Indien daar aanbevelingen uit voortkomen die het beleidsdomein Onderwijs mee kan opvangen, dan zal ik in overleg met de collega’s bevoegd voor de volksgezondheid bekijken hoe daar het best gevolg aan kan worden gegeven.
Mevrouw Soens heeft het woord.
We hebben de cijfers van de planningscommissie gekregen, die ook in de pers te lezen waren. Daaruit blijkt wel dat er in 2017 verwacht wordt dat er 739 artsen in opleiding zullen afstuderen voor de Vlaamse Gemeenschap, en dat dit in 2018 verdubbelt naar 1527 artsen in opleiding. Dat is toch wel een groot verschil. U zegt dat dit gefaseerd zal gebeuren. Hebt u daar bewijzen voor dat dit zo zal gebeuren?
U kondigde aan overleg te zullen hebben met uw collega’s bevoegd voor de volksgezondheid om na te gaan in hoever onderwijs mogelijk aanpassingen zou doen om die problematiek op te vangen. Wanneer zal dat overleg precies plaatsvinden?
Minister Crevits heeft het woord.
Als we kijken hoe het in de praktijk loopt, gaat het om manama’s van twee jaar, die gespreid worden over vier jaar, omdat men tegelijk ook assistent is. Die praktijk bestaat vandaag. Dat is gewoon zo. Je kunt dat niet opmaken uit de cijfers van de planningscommissie, maar als we kijken hoelang het de facto duurt om dat specialisme te hebben, zien we dat het langer duurt. Dat zal zich de komende jaren ook doorzetten.
Door het feit dat we net in de financiering die manama’s meenemen en niet isoleren, verminderen we de druk, want als we daar geen rekening mee zouden houden, zouden we plots een lagere financiering van die opleiding hebben. Nu creëren we ook de budgettaire mogelijkheden om daarvoor te zorgen en er is overleg met het veld. Het feit dat het gespreid is, is zowel een voordeel als een nadeel. Door de spreiding zullen we de effecten vier jaar lang voelen, terwijl je anders een kortere overgang zou hebben. Nu hebben we meer tijd om te voorzien in die extra plaatsen, maar het zal wel moeten gebeuren.
Mevrouw Soens heeft het woord.
Minister, ik vermoed dat u overleg zult plegen met uw federale collega om te voorzien in die extra plaatsen, die dus wel nodig zijn, al valt nog te bediscussiëren hoeveel er precies nodig zullen zijn, en om na te gaan of het wel degelijk kwaliteitsvolle stageplaatsen zijn voor onze artsen in opleiding. Om de concrete cijfers van u te vernemen zal ik eventueel nog een schriftelijke vraag stellen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.