Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Vraag om uitleg over de resultaten van de verkeersveiligheidsbarometer
Verslag
De heer Parys heeft het woord.
Voorzitter, deze vraag dateert ook al van december van vorig jaar. Ze gaat over de cijfers die het Belgisch Instituut voor de Verkeersveiligheid (BIVV) had bekendgemaakt over het aantal verkeersdoden, ongevallen en letselongevallen die zijn gebeurd. Minister, u hebt altijd gesproken over de “schande” van de vierhonderd verkeersdoden per jaar en gezegd dat u die wilt aanpakken. Er is ook hard gewerkt aan een verkeersveiligheidsplan. Dat is ondertussen al een hele tijd goedgekeurd en in werking. Het uitgangspunt is hier genoegzaam bekend: een integraal verkeersveiligheidsbeleid, inzetten op de diverse aspecten die een invloed hebben op de veiligheid in het verkeer.
Minister, het lijkt erop dat we een aantal positieve effecten zien van een aantal maatregelen die u hebt genomen. Er is sprake van 12 procent minder doden dan in dezelfde periode vorig jaar. Om duidelijk te zijn, het gaat over de eerste negen maanden van 2016.
Minister, mijn vragen aan u zijn eenvoudig omdat er een aantal zaken zijn die eruit springen zoals cijfers voor fietsen, cijfers voor ongevallen met vrachtwagens enzovoort. Trekt u naar aanleiding van deze cijfers conclusies? Neemt u een aantal maatregelen om die dalende trend effectief te kunnen voortzetten? Zijn er dodelijke ongevallen die minder voorkomen? Hoe evolueren de ongevallen met zwaar- en lichtgewonden? Kunt u daar een aantal conclusies aan verbinden op basis van de cijfers die wij hier voorgeschoteld krijgen? Hoe verklaart u de sterke provinciale verschillen? Hoe komt het dat West-Vlaanderen op bepaalde aspecten sterk afwijkt terwijl op andere criteria de provincie Limburg dan weer een heel andere evolutie laat zien?
Mevrouw Christiaens heeft het woord.
Minister, mijn vraag loopt gelijk met die van de heer Parys.
Het BIVV maakte eind 2016 de verkeersveiligheidsbarometer voor de eerste negen maanden van het jaar bekend. De statistieken zijn over het algemeen bemoedigend. Het aantal gewonden en doden ter plaatse in het Vlaamse Gewest is gedaald tot een laagterecord, het aantal letselongevallen is gestagneerd.
In de statistieken kunnen echter een aantal ontwikkelingen worden vastgesteld. Een eerste is die van provinciale verschillen. Het aantal gewonden stagneert op Vlaams niveau en in verschillende provincies, maar in Limburg en Antwerpen is er een stijging van respectievelijk bijna 5 procent en 2 procent. De evolutie van het aantal doden ter plaatse is gunstig in alle provincies behalve in West-Vlaanderen, waar het aantal licht steeg. In Limburg en Antwerpen is er wat dat betreft wel sprake van laagterecords, wat dan weer sterk bijdraagt aan de daling van het aantal doden op het niveau van het Vlaamse Gewest.
Een tweede negatieve trend is de stijging van het aantal letselongevallen en het aantal doden ter plaatse binnen bepaalde categorieën weggebruikers. Het aantal ongevallen met fietsers steeg het zwaarst met 3,5 procent en het aantal doden ter plaatse in deze categorie is eveneens toegenomen. Ook het aantal ongevallen met lichte vrachtwagens en vrachtwagens stijgt. Ongevallen met vrachtwagens zijn de oorzaak voor het grootste aantal doden ter plaatse.
Minister, welke prioriteiten zult u stellen in het kader van verkeersveiligheid? Welke maatregelen zult u nemen? Zult u extra inzetten op de provincies waar slechtere resultaten geboekt zijn? Hoe wilt u de stijging van het aantal gewonden en doden en ongevallen bij de fietsers als zwakke weggebruikers kenteren? Welke maatregelen kunnen worden getroffen om het risico op ongevallen met vrachtwagens te verminderen?
Minister Weyts heeft het woord.
Ik ga het volledige Vlaams verkeersveiligheidsplan hier niet opnieuw toelichten. U kent de prioriteiten die daarin staan, met name de focus op de vier E’s, en daaraan toegevoegd de ‘E’ van engagement. Die vier andere E’s staan voor ‘education’, ‘engineering’, ‘enforcement’ en ‘evaluation’.
Op basis daarvan zijn verschillende werkgroepen binnen het Vlaams Huis voor de Verkeersveiligheid opgericht om die maatregelen concreet uit te werken. Dat is onder meer vertaald in een hernieuwde rijopleiding, educatie en sensibilisering, handhaving door het plannen van extra trajectcontroles, flankerende maatregelen voor vrachtwagens, het ontwikkelen van leermaatregelen, het garanderen van monitoring en onderzoek.
De verkeersveiligheidsbarometer is in de eerste plaats een graadmeter van de evolutie van de ongevallen en moet dan ook worden bekeken in relatie tot de langeretermijntrends.
Om de provinciale verschillen te kunnen verklaren, is er nood aan verder onderzoek. De barometer gaat immers niet in detail in op mogelijke verklaringen. Uiteraard is het zo dat de evoluties op provinciaal niveau kleinere aantallen betreffen, die bijgevolg ook makkelijker vatbaar zijn voor jaarlijkse schommelingen. In dat geval zijn statistische afwijkingen makkelijker.
Voor 2015 en 2016 is de trend soms tegengesteld wanneer het aantal doden ter plaatse wordt vergelijken met het aantal letselongevallen. West-Vlaanderen doet het bijvoorbeeld niet goed op het vlak van verkeersdoden, daar is een toename, maar er is wel een afname van het aantal letselongevallen. In Antwerpen hebben we de tegenovergestelde situatie met een toename van het aantal letselongevallen met 5 procent en een daling van het aantal doden met 5 procent. Zelfs wanneer we dit op de langere termijn bekijken, moeten we in rekening brengen dat in bepaalde provincies de verkeersdensiteit en het aantal gereden kilometers sterker zijn toegenomen dan in andere provincies. Ook dat moet ter relativering in rekening worden gebracht.
In het Fietsbeleidsplan Vlaanderen en het Verkeersveiligheidsplan Vlaanderen staat de verbetering van de fietsveiligheid centraal. Fietsveiligheid is niet alleen een verhaal van verkeersveilig ontwerpen en slim investeren, maar ook van preventie en educatie waarbij de fietser wordt aangespoord om op een verantwoorde manier deel te nemen aan het verkeer. Een belangrijke maatregel is het ontvlechten van verkeersstromen. Daarbij willen we ervoor zorgen dat fietsstromen worden weggehouden van de stromen van gemotoriseerd verkeer.
Daarom is er de focus op investeringen in fietssnelwegen. Fietsinvesteringen worden in eerste instantie gesitueerd op hoofdverbindingen in congestiegevoelige regio’s waar functionele fietsverplaatsingen in het kader van het woon-werkverkeer het grootste potentieel hebben. Op vlak van infrastructurele maatregelen zal ook specifieke aandacht uitgaan naar de kwetsbare weggebruiker door middel van vergevingsgezinde wegen, een kwalitatief onderhoud van de weginfrastructuur, veiligere verkeerslichtenregelingen, specifieke aandacht voor de dodehoekproblematiek en het realiseren van een betere zichtbaarheid op de wegen.
Er wordt ook werk gemaakt van sensibilisering om meer mensen op de fiets te krijgen. Dat heeft een impact op het aantal letselongevallen. Als er een toename is van het fietsverkeer en het aantal gereden fietskilometers, dan is er een hogere kans op letselongevallen. Daarom is er blijvende nood aan sensibilisering op vlak van fietsen op een veilige en zichtbare manier. Ik denk aan kwalitatieve educatie op school. We blijven inzetten op initiatieven zoals Helm Op Fluo Top. Ten slotte willen we op vlak van onderzoek en evaluatie voldoende aandacht besteden aan het groeiende aandeel van fietsslachtoffers.
Er was een vraag over concrete maatregelen inzake ongevallen met vrachtwagens. Er wordt actie ondernomen om investeringen in meer verkeersveiligheid financieel aan te moedigen. We zullen gebruikmaken van een budget dat ter beschikking is gesteld in het kader van flankerende maatregelen bij het invoeren van de kilometerheffing voor vrachtwagens. Een deel van die middelen kunnen we vrijwaren voor de financiële aanmoediging van verkeersveiligheidsinvesteringen in bijvoorbeeld rijassistentiesystemen en het aanpakken van dodehoekongevallen met veiligere verkeerslichtenregelingen, het verder promoten van het gebruik van spiegelafstelplaatsen, het inzetten op educatie en sensibilisering, en opvolgen van voertuigtechnologie die de weggebruikers kan helpen om deze problematiek te voorkomen.
Ook in het kader van de vakbekwaamheid worden maatregelen genomen om de verkeersveiligheid voor bestuurders van voertuigen waarvoor een rijbewijs C tot en met D1+E vereist is, te verhogen. In de nascholing moet nog meer aandacht worden besteed aan verkeersveiligheid.
We zien dat het aantal doden ter plaatse daalt. We hebben kamerbreed duidelijk gemaakt dat we de vaste ambitie hebben om op zo veel mogelijk fronten werk te maken van de schande van de 400. Dit werpt voorlopig enige vruchten af. Of er een causaal verband is? Wie zal het zeggen. Als er al enkele doden minder daaraan te wijten zijn, dan hebben we al goed werk geleverd. De stijging van het aantal verkeersdoden in 2014 hebben we alleszins kunnen ombuigen. We moeten wachten op het eindcijfer voor 2016, want de laatste cijfers waren die na 9 maanden. Ik verwacht de eindcijfers in april. De eerste 9 maanden waren alvast goed, en ik hoop dat die trend zich zal doorzetten in heel 2016.
De heer Parys heeft het woord.
Minister, als ik het voorzichtig probeer samen te vatten, dan zie ik dat er minder gewonden zijn, dat er minder doden zijn en dat we ongeveer status quo blijven op het vlak van letselongevallen. Het gaat om relatief kleine absolute getallen die soms een grote procentuele impact laten zien. Als je die getallen bekijkt over twee jaar, dan zie je soms spectaculaire evoluties.
U hebt daarnet gezegd dat u niet weet of er een causaal verband is. Ik hoop het, maar zeker weten doe ik dat natuurlijk ook niet. Er is alleszins een correlatie. Ik ben erg geïnteresseerd om te weten of we dat op een bepaalde manier zullen evalueren. Is het zo dat de maatregelen die nu worden genomen, effectief leiden tot voorzichtige positieve evoluties in de cijfers?
Alles wat u doet met de Vlaamse Regering lijkt vruchten af te werpen. Dat is belangrijk voor het draagvlak voor een aantal hervormingen die we samen proberen door te voeren. Diegenen die ertegen zijn, zijn vaak zeer vocaal. Er zijn bepaalde zaken waar niet iedereen zeer enthousiast over is. Er komt een nieuwe rijopleiding. U neemt stappen opdat dingen als Coyote en flitsaankondigingen op de radio het moeilijker krijgen. Niet elke Vlaming is blij met de trajectcontroles. Het is een moeilijk evenwicht tussen vrijheid van de burger en de verantwoordelijkheid van een overheid om wel een regel voor het algemeen belang op te leggen. Het is dan ook belangrijk om voorzichtig en correct te duiden wat er is beslist, en dat dit lijkt te leiden tot kleine, voorzichtige positieve evoluties, ook al is dat zeer prematuur. Het zou goed zijn om dat effectief te kunnen onderbouwen. Dat is heel belangrijk voor het draagvlak.
Tot slot hoop ik dat de concrete politiegegevens niet te lang op zich laten wachten, zodat we ook een zicht kunnen krijgen op de exacte plaats en aard van de ongevallen die zich nog wel voordoen opdat we snel kunnen optreden om die gevaarlijke punten bijkomend weg te werken. Die gedetailleerde gegevens zijn daarvoor heel belangrijk.
Ik vat samen. Het lijkt erop dat er een positieve evolutie is en dat die samenvalt met een aantal maatregelen die u neemt. Ik ben benieuwd of u zult onderzoeken of het een het resultaat is van het ander en dat we dat dan communiceren om het draagvlak te vergroten. Tot slot hoop ik op concrete politiegegevens om te weten waar de ongevallen plaatsvinden zodat we gericht voor verbetering kunnen zorgen.
Mevrouw Christiaens heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Zoals ik al zei, kunnen de eerste resultaten bemoedigend worden genoemd. Alle maatregelen die er zijn genomen, zullen daar ongetwijfeld toe bijdragen. Ik blijf benieuwd naar de redenen van de provinciale verschillen. Ik begrijp uw uitleg. Het gaat om kleine, absolute cijfers die dan onmiddellijk procentueel tot een groot verschil kunnen leiden. U maakte ook de opmerking dat het gaat over de densiteit van het aantal kilometers dat wordt gemaakt. Het is waarschijnlijk ook niet toevallig dat er net in Limburg en West-Vlaanderen meer letselongevallen zijn dan in de andere provincies, omdat daar het openbaar vervoer minder goed is geregeld. Ik doe nogmaals een oproep om ook in die uithoeken van ons Vlaamse land voor een goed openbaarvervoersnetwerk te zorgen, zowel zelf met De Lijn als met het federale niveau wat betreft de spoorwegstrategie. Het aantal auto’s op de weg staat in rechtstreeks verband met het aantal doden en gewonden.
U weet dat mijn stokpaardje de motorrijders zijn. Ook daar is er een dalende trend in het aantal gewonden en doden ter plaatse. Ik hoop dat u de initiatieven inzake verkeersveiligheid voor motorrijders zult voortzetten en er blijvende aandacht voor zult hebben.
De heer De Clercq heeft het woord.
Collega’s, minister, verkeersveiligheid is inderdaad een zeer belangrijk thema. Het behelst ook een zeer brede horizontale aanpak, repressief en preventief.
Ik wil even ingaan op die preventieve aanpak. We hebben al een aantal keren gesproken over verkeerseducatie in relatie met uw collega van Onderwijs en een opname in de eindtermen van het secundair onderwijs. Minister, wat is daarvan de stand van zaken?
Minister Weyts heeft het woord.
Dat laatste is nog altijd hangende. Bij mijn weten zit dat ook niet echt bij mijn collega, maar vooral bij het parlement zelf, dat het initiatief heeft genomen en dat debat naar zich toe heeft getrokken. Ik herhaal mijn pleidooi om er met z’n allen voor te zorgen dat we de nodige druk uitoefenen op onze collega’s die de onderwijsmaterie behartigen, zodat we daar vooruitgang boeken.
De motorrijders blijven vanzelfsprekend een aandachtspunt, fluctuerend en afhankelijk van het tijdsvenster van goed weer. Dat weet u evenzeer. Dat heeft een directe invloed op het aantal ongevallen, letselongevallen en doden bij motorrijders. Het gaat er niet zozeer over hoe goed het weer is, maar hoe vroeg het goed weer is. De eerste zonneschijn en de laatste zonneschijn, dat tijdsvenster en de evolutie daarin, soms een harmonica, is nogal van groot belang op de statistieken met betrekking tot het aantal verkeersongevallen.
Mijnheer Parys, we plannen voor dit najaar een eerste evaluatie van het verkeersveiligheidsplan. Ik zeg er onmiddellijk bij dat dit met groot voorbehoud is, omdat het gefaseerd wordt uitgerold en het absoluut nog niet zo is dat alle maatregelen ‘up and running’ zijn. In dat kader zou het verstandig kunnen zijn om te kijken naar de longitudinale evolutie en mogelijk ook per provincie. Dat kunnen we zeker meenemen, voor zover we – opnieuw met het voorbehoud – daaruit grote lessen kunnen trekken.
Tot slot is het zo dat – u verwoordt het eufemistisch – niet iedereen enthousiast is over wat wij hebben beslist op het vlak van verkeersveiligheid.
Als ik mijn mailbox mag geloven, zijn er inderdaad nogal wat kritische stemmen. Maar goed, als je ziet dat de winst op het vlak van de verkeersdoden zich begint te manifesteren, kunnen we die kritische boodschappen zeker relativeren.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.