Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
De heer Poschet heeft het woord.
Minister, tijdens de eindejaarsperiode is het altijd uitkijken naar reclame op tv. Om de een of andere reden zorgt de kerstsfeer altijd wel voor een aantal zeer geslaagde advertenties. Dit jaar viel op BRUZZ één advertentie op, maar dan niet in positieve zin. Gedurende drie minuten krijgt de kijker een zogezegde publidocu voorgeschoteld. De publidocu gaat over de huidige regering en beschrijft het beleid in zwart-witbeelden en -denken als ‘50 tinten Michel’.
Los van de politieke boodschap, baart voornamelijk de vorm van de advertentie zorgen. Slechts in de eerste twee seconden van de advertentie komt de boodschapper – de producent – van het filmpje in beeld, namelijk BBTK-production. De Bond van Bedienden, Technici en Kaderleden (BBTK), is dus de producent. Maar hoeveel Vlamingen weten wat de BBTK is, zelfs als het voluit geschreven is. Na die twee seconden is daar geen spoor meer van te zien.
De volgende drie minuten geven de kijker een schijn van objectiviteit. Ook de boodschap die het filmpje meedeelt, baart zorgen: ‘Bevrijd jezelf’, waarop iemand die vastgeketend is zich losmaakt met een mes. De publidocu eindigt louter met een link naar een website waar de kijker meer informatie op kan terugvinden: www.50maatregelendiepijndoen.org.
In een democratische rechtsstaat met recht op vrije meningsuiting heeft iedereen het recht op een andere mening en moet die gehoord kunnen worden. Dat de verschillende meningen zorgen voor een vruchtbaar debat, is wat onze democratie zo sterk maakt. Deze inhoud verspreiden in de vorm van een advertentie of een publidocu op een zender van een gesubsidieerde mediagroep, doet echter de wenkbrauwen fronsen – verschillende kijkers hebben mij daarover aangesproken –, en zeker in deze vorm, waar de kijker tijdens de reguliere zenduren politieke propaganda ingelepeld krijgt.
Het opent tevens de deuren voor elke organisatie om onder het mom van een publidocu de kijker te bedelven onder politieke propaganda, in dit geval met halve waarheden en hele leugens, al wil ik deze casus niet specifiek viseren, want het is een ruimere vraag.
Minister, wat zijn de adverteerregels voor politieke organisaties of organisaties die een politieke boodschap verspreiden op de openbare omroep en mediagroepen die gesubsidieerd worden door de overheid? Is er in dezen sprake van een schending van de regels? Hoe evalueert u deze specifieke casus? Hoe komt het dat dergelijke advertenties met politieke propaganda ruimte krijgen in de reclameblokken? Hebt u weet van klachten bij de VRM?
Minister Gatz heeft het woord.
Artikel 37 van het Mediadecreet bepaalt dat de vrijheid van meningsuiting gewaarborgd is voor omroepactiviteiten. Artikel 48 van het Mediadecreet stelt dat de omroeporganisaties vrij zijn in het op enige wijze uitzenden, opnemen, exploiteren en voeren van commerciële communicatie, met uitzondering van de beperkingen en verplichtingen, vermeld in het Mediadecreet. Dit houdt onder meer in, conform artikel 78 en volgende, dat televisiereclame, inclusief publireportages, duidelijk herkenbaar moet zijn en moet kunnen worden onderscheiden van redactionele inhoud. In het geval van een publireportage moet bij de aanvang worden aangegeven dat het om een publireportage, een betaalde boodschap, gaat.
Artikel 50 van het Mediadecreet bepaalt dat de VRT geen reclame mag brengen, met uitzondering van radioreclame en van reclame die gericht is op zelfpromotie. Alle andere televisieomroeporganisaties mogen wel televisiereclame uitzenden. De door u vermelde spot werd niet uitgezonden op de VRT maar op BRUZZ. De verbodsbepaling van artikel 50 is hier dus niet van toepassing.
Met uitzondering van het televisiereclameverbod voor VRT wordt in het Mediadecreet inzake het gebruik van commerciële communicatie geen onderscheid gemaakt tussen openbare omroep, private televisieomroeporganisaties en regionale televisieomroeporganisaties, al dan niet gesubsidieerd door de overheid. Ook niet als het gaat over commerciële communicatie door zogenaamde ‘politieke organisaties of organisaties die een politieke boodschap verspreiden’.
Artikel 49 van het Mediadecreet luidt: “Het is toegestaan om tegen betaling aan politieke mandatarissen of kandidaat-mandatarissen en aan politieke partijen commerciële communicatie ter beschikking te stellen tijdens de sperperiode voor de verkiezingen mits naleving van de wetgeving betreffende de verkiezingsuitgaven.” Dat laatste is geen onbelangrijke bijzin natuurlijk.
De BBTK is echter geen politieke partij, maar een werknemersorganisatie, die representatief is volgens de bepalingen van de CAO-wet. De beperkingen van artikel 49 gelden dus niet voor de BBTK. Audiovisuele commerciële communicatie voor vakbonden, waaronder reclame en publireportages, wordt dus niet verboden door het Mediadecreet en zijn uitvoeringsbesluiten, op voorwaarde dat de bepalingen ervan worden nageleefd.
Zo bepaalt artikel 56 van het Mediadecreet, met betrekking tot de specifieke inhoud van reclame en publireportages, dat commerciële communicatie en boodschappen van algemeen nut geen elementen mogen bevatten met kwetsende of misprijzende uitlatingen over religieuze, filosofische of politieke overtuigingen. Verder bepaalt artikel 38 van het Mediadecreet dat omroepactiviteiten niet mogen aansporen tot haat en geweld. Het is niet mijn bevoegdheid om te onderzoeken en beoordelen of de door u vermelde publireportage van de BBTK die werd uitgezonden door BRUZZ naar inhoud of vorm de bepalingen van het Mediadecreet en zijn uitvoeringsbepalingen schendt, dat is een opdracht die decretaal is toegekend aan de Vlaamse Regulator voor de Media.
Mijnheer Poschet, wat uw tweede vraag betreft, is het niet mijn opdracht of bevoegdheid concrete programma’s of commerciële communicatie te evalueren op hun conformiteit met het Mediadecreet en zijn uitvoeringsbesluiten. Dat is de bevoegdheid van de VRM. In die zin zou ik durven stellen dat ik, in mijn huidige functie, minder ruimte heb dan u, als Vlaams volksvertegenwoordiger, hebt.
Wat uw derde vraag betreft, verwijs ik naar mijn antwoord op de eerste vraag. Een commerciële communicatie door een werknemersorganisatie die volgens de wettelijke bepalingen representatief is, is decretaal niet verboden.
Wat uw vierde vraag betreft, herhaal ik dat het toezicht op het Mediadecreet een opdracht van de VRM is. Artikel 218 van het Mediadecreet bepaalt hierover onder meer het volgende: “De VRM heeft als missie de handhaving van de mediaregelgeving binnen de Vlaamse Gemeenschap en het beslechten van geschillen over de mediaregelgeving. De algemene kamer heeft de volgende taken: het toezicht op de naleving van en de beteugeling van de inbreuken op de bepalingen van dit decreet en zijn uitvoeringsbesluiten.” Het is niet onbelangrijk dat artikel 220 bepaalt dat de algemene kamer enkel uitspraken kan doen over de inhoud van reclame, in toepassing van het eerder vermelde artikel 56, naar aanleiding van “een schriftelijke, met redenen omklede en ondertekende klacht”, en dus niet ambtshalve kan optreden. “Om ontvankelijk te zijn moet de klacht ingediend zijn uiterlijk de vijftiende dag na de gebeurtenis die aanleiding heeft gegeven tot de klacht.” Ter informatie voeg ik hieraan toe dat de VRM tot nu toe geen klachten over de door u vermelde publireportage heeft ontvangen.
Mijnheer Poschet, dit is het regelgevend kader. Het staat Vlaamse volksvertegenwoordigers uiteraard vrij hiermee te doen wat ze nodig achten. Ik wil voorzichtig besluiten met de mededeling dat mijn eerste reactie dezelfde als de uwe was. Ik was geschrokken. Dit blijkt echter helemaal conform het decreet te zijn verlopen. Uit het feit dat geen klachten zijn ingediend, leid ik af dat wij, als beroepsmisvormde politici, hier misschien gevoeliger voor zijn dan de gemiddelde burger. Mijn eerste instantie was dezelfde als de uwe. Ik vroeg me af wat we nu te zien kregen. Tegelijkertijd blijkt dat dit mag. Hoewel ik hier en daar een mail heb ontvangen, blijken niet zoveel mensen zich hieraan te storen.
We kunnen een debat voeren over de impact van publireportages. We kunnen redetwisten over de vraag of de mensen inzien dat bepaalde zaken over the top zijn en meer publiciteit als reportage zijn. Ik sta open voor verdere debatten hierover. Nu wil ik echter enkel een stand van zaken geven.
Mijnheer Poschet, we kunnen misschien in het Mediadecreet opnemen dat in de toekomst alle programma’s in kleur moeten zijn. (Opmerkingen van Joris Poschet)
De heer Poschet heeft het woord.
Minister, ik dank u voor het bombardement met artikels. Ik zal het eens rustig nalezen.
Het feit dat nog geen klachten zijn ingediend, kan aan verschillende zaken te wijten zijn. Misschien weten de mensen niet dat dit kan. Misschien weten ze dat wel, maar weten ze niet hoe ze een klacht moeten indienen. Misschien was de publireportage zo geslaagd dat niemand besefte dat het om een publireportage ging. In dat geval is het punt van mijn vraag om uitleg bewezen.
In elk geval denk ik dat we hier met een lacune zitten. Het is vreemd dat de advertentieregels voor de VRT strakker zijn dan voor BRUZZ. De VRT doet immers procentueel minder een beroep op overheidsmiddelen dan BRUZZ. Ik vind dat iets om uit te spitten en over te reflecteren.
Om te voorkomen dat ik iets doms zou zeggen, zal ik echter eerst uw antwoord verder bestuderen. We zullen dan intern nagaan of we iets willen doen en wat we kunnen doen. Het stoorde immers. Zoals u zelf hebt verklaard, was de eerste instinctieve reactie dat er iets stonk. (Opmerkingen van minister Sven Gatz)
Het klopt niet. Het is vreemd. We fronsen de wenkbrauwen. De vraag is nu of we het hierbij moeten laten.
Ik begrijp de gevoeligheid, maar ik wil hier toch iets aan toevoegen. Indien we dit willen limiteren, moeten we weten voor wie we wat al dan niet toelaten. Zullen we hetzelfde zeggen als de zelfstandigensector voor de kleinhandel in Brussel opkomt? Vinden we het meer of minder storend als een bepaalde economische sector, pakweg de sector die de dorstigen laaft, een campagne voor de Brusselse horeca wil voeren? Zodra dit het politiek terrein raakt, treedt onze beroepsmisvorming in werking. Het is echter niet zo eenvoudig. Mijn eerste reactie zou waarschijnlijk dezelfde zijn geweest. Bij nader inzien, moeten we ons echter de vraag stellen wat wel en wat niet kan. Wat zijn belangenorganisaties? Hoever willen we gaan? Willen we onderwerpen beperken? Ik wil dit even als een losse bedenking kwijt.
De heer Poschet heeft het woord.
Voorzitter, ik wil even op uw reactie reageren. Misschien moeten we eraan denken de regels die voor de VRT bestaan, door te trekken naar andere omroepen die met een bepaald percentage aan overheidsgeld worden gefinancierd. Daar moeten we eens verder over nadenken.
De vraag om uitleg is afgehandeld.