Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin
Vraag om uitleg over gezondheidscoaches voor kmo's
Verslag
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Op de preventieconferentie was een in het oog springend initiatief dat van de coaches die bedrijfsleiders moeten motiveren om acties op te zetten om hun werknemers aan te zetten om gezond te leven. Het is een positief initiatief dat mensen die vele uren spenderen op de werkvloer worden begeleid naar een gezonde levensstijl. Het is belangrijk dat we gaan naar een coaching die leidt tot een duurzame aanpassing van de levensstijl op het vlak van gezonde voeding en voldoende beweging.
Minister, gedragswetenschappers weten hoe men het best de levensstijl aanpast. Ik verwijs hierbij naar de gids van het Behavioural Insight Team van Groot-Brittannië, dat het EASY-principe ontwikkelde om gedragsveranderingen te kunnen realiseren. Zult u erover waken dat coaches op de werkvloer investeren in een duurzame gedragsverandering van werknemers, gebruikmakend van gedragswetenschappen?
Zult u de effecten van gedragsverandering die door deze coaches op de werkvloer worden geïnitieerd opvolgen op de lange termijn? Zo ja, op welke wijze en op welke termijn?
Mevrouw Remen heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, voorkomen is beter dan genezen. Dat is een oud spreekwoord, met veel waarheid. Dankzij meer preventie kunnen we ziektes vermijden en vroeger opsporen. Een goede gezondheid is het allerbelangrijkste in ons leven. Dat moeten we koesteren, maar het is ook een individuele verantwoordelijkheid. Er zou blijkbaar ook een relatie bestaan tussen gezondheid en werk.
Wat dat laatste betreft, besliste de Vlaamse Regering om een projectoproep, een subsidieoproep te lanceren voor ‘coaching van bedrijven voor het voeren van een preventief gezondheidsbeleid’. Er is immers een impact van de gezondheid van de werknemers op hun werkvermogen. Gezonde werknemers zijn minder snel ziek, presteren beter en blijven langer aan de slag. De werkplek wordt in feite beschouwd als een bron van gezondheidsproblemen. Maar het is ook een omgeving waar initiatieven kunnen worden genomen om de gezondheid van de werknemers te bevorderen. Daarom besliste de regering om bedrijfscoaches uit te sturen, om bij kmo’s acties op te zetten om de gezondheid van de werknemers te bevorderen. Hiervoor wordt in een budget van 2,8 miljoen euro voorzien. De focus ligt bij de kmo’s, waar de nood het hoogst zou zijn. Cijfers van Acerta tonen aan dat het ziekteverzuim in de kmo’s beduidend lager ligt dan in grote organisaties.
Minister, wat zijn de doelstellingen van het project? Welke maatstaven zullen worden gehanteerd om van een succes te kunnen spreken? Welke resultaatsverbintenissen hebt u afgesloten met de partners in dit project?
Wanneer plant u een evaluatiemoment van uw project? De gelanceerde oproep van het Agentschap Zorg en Gezondheid meldt dat de gesubsidieerde periode tot 31 december 2019 loopt. Klopt deze datum?
Zal de administratieve drempel of de administratieve rompslomp niet te hoog liggen voor die kmo’s, waardoor bedrijven snel afhaken op een dergelijk initiatief?
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Collega’s, het project coaching van bedrijven voor het voeren van een preventief gezondheidsbeleid heeft niet zozeer als rechtstreekse finaliteit om werknemers individueel op de werkvloer te gaan begeleiden naar een gezonde leefstijl, maar wel om bedrijven te coachen bij het opzetten van een geïntegreerd preventief gezondheidsbeleid. Uit wetenschappelijke literatuur weten we immers dat een goed preventief gezondheidsbeleid op het werk een positieve impact heeft op het gezondheidsgedrag en de gezondheid van werknemers.
Een kwaliteitsvol gezondheidsbeleid werkt vanuit verschillende strategieën en de acties zijn gericht naar verschillende niveaus binnen de organisatie, gaande van het individu tot het bedrijfsniveau, en buiten de organisatie. De strategieën hebben betrekking op educatie, omgevingsinterventies, afspraken en regels en als laatste zorg en begeleiding. De coaches zullen sleutelfiguren binnen ondernemingen motiveren en bijstaan bij het uitwerken van acties.
De inhoud van een coachingtraject wordt door de partnerorganisaties, met als trekker het Vlaams Instituut voor Gezondheidspromotie en Ziektepreventie (VIGeZ), uitgewerkt. Het wordt afgetoetst met de stuurgroep van het project. Uiteraard zullen alle interventies erop gericht zijn om gezonder leven op een duurzame wijze aan te moedigen en te bevorderen. Het is evident dat de werkzame elementen uit de gedragswetenschappen hiertoe de basis vormen.
Het doel is het aantal bedrijven dat een kwaliteitsvol gezondheidsbeleid heeft, te verhogen. Een opdracht binnen het project is het oprichten van een stuurgroep waarin de sociale partners mee zetelen. Het is immers de bedoeling dat dit een project van en voor de sector wordt. Zonder een draagvlak bij alle partijen zal het immers niet lukken om tot een duurzaam beleid en gedragsverandering te komen.
De stuurgroep zal adviseren over de prioriteiten. Het kan dan gaan om het vastleggen van prioritaire types van bedrijven of sectoren, maar mogelijk ook op prioritaire interventies of thema’s die aansluiten bij de Vlaamse gezondheidsdoelstellingen en beleidsprioriteiten.
Het is de bedoeling om vooral op kmo’s in te zetten omdat blijkt dat zij duidelijk minder goed scoren in bevragingen over een integraal gezondheidsbeleid.
Volgens het subsidiebesluit zal ten minste 85 procent van het budget besteed moeten worden aan de feitelijke coaching van de bedrijven zelf, dus aan terreinwerk. De rest kan worden aangewend voor promotie bij de bedrijven, registratie, kwaliteitsbewaking en voor administratiekosten voor het uitbetalen van de coachingprestaties.
De 85 procent van de subsidie wordt slechts uitbetaald naarmate er coachingprestaties worden verantwoord. De subsidies kunnen ten slotte niet aangewend worden voor de ontwikkeling van methodieken voor de coaches, noch voor de deskundigheidsbevordering van de coaches. Dit wordt gefinancierd vanuit andere bronnen waaronder de beheersovereenkomsten met onze partnerorganisaties. Het project is dus sterk implementatiegericht.
Om dergelijk ambitieus project te doen slagen vanuit een breed draagvlak moet in voldoende tijd worden voorzien. De duur van dit project is dus inderdaad voldoende lang gekozen en de einddatum die u vermeldt, is correct.
Te kort durende projecten kunnen onvoldoende dynamiek teweegbrengen. De projecthouders moeten, zoals gebruikelijk, een eindverslag indienen binnen de drie maanden na afloop. Maar het is niet de bedoeling tot dan te wachten met het evalueren. Het project wordt sowieso continu opgevolgd door de stuurgroep en door het agentschap. De voortgang zal worden gemonitord en indien nodig zal er tussentijds worden bijgestuurd.
Het project is gebaseerd op de internationaal aanvaarde vaststelling dat er evidentie is voor het positieve effect en dus voor het nut van een gezondheidsbeleid op niveau van de bedrijven. Onderzoek toont aan dat structurele maatregelen en blijvende sensibilisatie belangrijke voorwaarden zijn tot gedragsverandering en dat het belangrijk is om in te zetten op verschillende gezondheidsthema’s binnen een geïntegreerde aanpak, dus niet alleen opvoeding of alleen op de beweging, maar globaal. Naast deze conceptuele aanwijzingen voor succes is het verder de bedoeling om, via registratie, dit proces te monitoren en zo kwaliteitsvol te laten verlopen.
Door de driejaarlijkse indicatorenbevraging zullen we vervolgens kunnen nagaan of er inderdaad een evolutie is in het gezondheidsbeleid in de bedrijven. We weten nu al dat dit een werk van lange adem zal zijn.
Het meten van gedragsverandering bij de bevolking ten slotte, en daarbij inzicht krijgen in het specifieke effect van bepaalde maatregelen hierop, is een zeer moeilijke kwestie. Ook internationaal worstelt men daarmee. Het gedrag wordt immers beïnvloed door een waaier aan factoren en dat is trouwens ook de reden waarom het preventiebeleid zich meer en meer richt op alle levensdomeinen tegelijk. Dit is de essentie van ‘health in all policies’, of van het facettenbeleid zoals dit in het Preventiedecreet wordt genoemd.
Binnen de nieuwe gezondheidsdoelstelling ‘de Vlamingen leven gezonder in 2025’ zullen er naast procesindicatoren ook gezondheidsindicatoren worden opgevolgd. Een procesindicator is dan bijvoorbeeld ‘hoeveel bedrijven voeren een preventief gezondheidsbeleid dat aan minimale criteria voldoet’. Bij gezondheidsindicatoren denken we in deze context bijvoorbeeld aan: ‘hoeveel mensen leven er nu gezonder op het vlak van voeding, beweging, sedentair gedrag, tabak, alcohol enzovoort’. Die laatste indicatoren zullen een maat zijn voor het globale beleid en voor de maatschappelijke trend en zullen niet echt het effect kunnen meten van individuele specifieke acties in bedrijven of in andere settings.
Uiteraard is evaluatie op ondernemingsniveau van de acties op de gezondheid en het gedrag van werknemers ook een interessant gegeven. Hiervoor rekenen we op de externe en interne diensten en afdelingen medisch toezicht, die onder andere door het periodiek gezondheidstoezicht nauw voeling houden met de evoluties bij de werknemer. Dit is trouwens een van de redenen waarom die diensten het best nauw betrokken worden bij dit project.
Het evalueren van het beleid binnen een bedrijf zal ook onderdeel zijn van de deskundigheidsbevordering van de coaches en van het coachingtraject.
Een van de aandachtspunten is inderdaad het bewaken van de administratieve last binnen dit project. Het is trouwens ook een van de taken van de stuurgroep om een concreet en haalbaar uitbetalingssysteem te ontwikkelen dat een evenwicht vindt tussen voldoende kwaliteit van de coaching en beperkte administratieve last.
Het opzetten van een gezondheidsbeleid zal echter altijd een inspanning vergen, op het vlak van tijd, middelen en mensen. Maar ik ben ervan overtuigd dat we er allen baat bij hebben, de werknemers, de maatschappij en de bedrijven zelf.
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Minister, dank u wel voor uw antwoord. Het is alleszins een heel positief initiatief. Inderdaad, ‘health in all policies’. We moeten werkgevers effectief stimuleren om werknemers meer te doen bewegen en gezonder te doen eten. Dat is zowel in het belang van henzelf als in het belang van de werknemers.
Er is hier een resolutie goedgekeurd omtrent de implementatie van gedragswetenschappen. De oprichting van de nudge unit kan ook een meerwaarde bieden om hierin advies te geven.
Er zijn gezondheidsindicatoren, procesindicatoren, er wordt geregistreerd en er zal een uitgebreide bevraging komen. Het is essentieel dat we de effecten van die gedragsverandering opvolgen op lange termijn zodat we daar goed uit kunnen leren.
Mevrouw Remen heeft het woord.
Minister, dank u voor het antwoord. Een werkgever beseft maar al te goed dat het welzijn en de gezondheid van de werknemers heel belangrijk is omwille van de werkprestaties, zoals minder ziekteverzuim, productiever zijn enzovoort.
Ik wil er wel op wijzen dat wat betreft de administratieve rompslomp de werkgevers al aan heel veel wetten en regels worden onderworpen, denk maar aan die wet van 14 september over de preventie van psychosociale risico’s op het werk. De werkgever moet al een hele reeks maatregelen nemen om burn-out’s te voorkomen, risicoanalyses en meldingssystemen op te zetten, het personeel sensibiliseren, met dan ook nog sancties van de sociale inspectie als hij dat niet nakomt.
Preventie is een goede zaak. We weten allemaal dat we te kampen hebben met een overconsumptie in onze gezondheidszorg. Deze verspilling kan dan ook aangewend worden voor belangrijke preventieve maatregelen zoals natuurlijk ook deze. Mijn bezorgdheid blijft of het project voldoende resultaten zal opleveren. Voor sommige bedrijven, zoals bouw- of productiebedrijven, en voor salesmensen die extern werken, zie ik de praktische realiteit van de coaches niet voor ogen. Ik heb zelf een bedrijf. Ik probeer het in te plannen, maar ik zie het niet echt.
De bedrijven zijn ook vrij om te beslissen of ze instappen in het project. Het is geen verplichting. Minister, heel wat kleine bedrijven die een aantal werknemers hebben, zijn niet geneigd om hier in te stappen, ook omdat de coaching nog tijdens de werkuren moet gebeuren. Dat is nog eens een extra last, een extra kost voor de werkgevers. De cofinanciering is voor mij ook niet erg duidelijk. Bedrijven moeten meebetalen. Hoe zit het met die cofinanciering?
Zijn de vooropgestelde tarieven die in het project staan, voldoende? Gaan de bestaande interbedrijfsgeneeskundige diensten voor de bedrijven die extra dienstverlening opnemen, rekening houdend met de capaciteit die ze hiervoor hebben? Of gaat het allemaal via zelfstandige coaches, die nu als paddenstoelen uit de grond rijzen?
Mevrouw Franssen heeft het woord.
Minister, het zijn twee interessante vragen en uiteraard ook een bijzonder goed initiatief om die gezondheidscoaches op de werkvloer in het leven te roepen. Het is goed dat in het hele traject ook de sociale partners worden betrokken want uiteraard zal dat ook een link hebben met de comités voor preventie en bescherming op het werk. Als men denkt aan gezondheidscoaches, denkt men in eerste instantie aan de opdrachten rond voeding en beweging. U haalt zelf ook de omgevingsfactoren aan in uw antwoord. Daarom mijn vraag. Binnen de Gezondheidsconferentie wordt de focus zeer sterk gelegd op settinggericht werken. Dan heb ik het over een bepaalde setting, namelijk in de bouwsector, waar bouwvakkers vaak in de zon tewerkgesteld zijn, ook tijdens de middaguren. De Stichting tegen Kanker heeft al heel wat initiatieven genomen ter preventie van huidkanker. Mijn vraag is of die zaken ook kunnen worden meegenomen, bijvoorbeeld het proactief insmeren met zonnebrandolie. Het zou een positieve zaak zijn om op die manier settinggericht te werken naar die kmo's, die bouwbedrijven, om ook huidkankerpreventie mee te nemen in de opdrachten van de gezondheidscoaches.
Ik vermoed dat het nog te vroeg is om te vernemen welke criteria worden vooropgesteld om als gezondheidscoach een beetje in de lijn van de collega's te kunnen optreden. Welke opleidingen worden hieraan verbonden? Zullen er inhoudelijke pakketten ter beschikking gesteld worden van de bedrijven?
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Collega's, heel wat zaken moeten nog worden geconcretiseerd. Van twee dingen één. Ofwel moet het voldoende met de voeten op de grond zijn en voldoende haalbaar zijn, ook vanuit praktisch oogpunt. Dan veronderstelt de verdere concretisering dat de sociale partners en al de betrokken diensten daar nu ook echt bij worden betrokken want anders riskeren we een geweldig dubbel circuit te maken en krijgen we daarna toch nog een heel gesprek met degenen die moeten worden overtuigd en die dat ook intern naar hun leden en dergelijke moeten uitdragen. Daarom is er ook gekozen voor een heel expliciete benoeming van een aantal stakeholders die zeker bij het project moeten worden betrokken.
Mevrouw Remen, eigenlijk zou u op een bepaald ogenblik, als we dit aan het uitrollen zijn, als ervaringsdeskundige zo een coach moeten inhuren om te kijken wat dat kan betekenen. Het is natuurlijk juist vanuit de vaststelling dat grote bedrijven daar meestal al mee bezig zijn en dat in hun globale organisatie en structuur kunnen doen dat er nu is gezegd dat we het moeten hebben over de kleine bedrijven.
U noemt een aantal sectoren op. Ik ken een aantal bouwbedrijven die daar echt wel mee bezig zijn op heel veel verschillende manieren. Het is heel juist dat retail, baanwinkels en alle mogelijke modellen van kleine organisaties of organisaties met exploitatiezetels op een eigen manier dat moeten aanpakken. Dat is heel juist. Het is ook de bedoeling dat mensen aan de slag gaan die echt op maat kunnen werken maar die ook vanuit hun ervaring en kennis kunnen werken zodat ze effectief een meerwaarde kunnen bieden. Precies omdat we willen dat degenen die in aanmerking komen om effectief vanuit het project gefinancierd te worden, heel goede mensen zijn, zal niet iedereen zich zomaar kunnen melden als coach. De lat zal op een bepaalde hoogte worden gelegd, waardoor degenen die in aanmerking willen komen, zich zullen moeten melden en er een soort van screening zal gebeuren. Nogmaals, die stuurgroep zal er ook een belangrijke rol in spelen.
Mevrouw Fransen, ik moet uw vragen wat nuanceren. Het is niet de bedoeling van dit project om arbeidsomstandigheidsbevorderende initiatieven te nemen. De wereld van de preventie, welzijn op het werk en dergelijke gaan we met die coaches niet opnemen, faciliteren of daarin adviezen geven. Het zou wel eens kunnen dat er ook grijze zones zijn, dat sluit ik niet uit. Maar als het daarover gaat, bestaan er instrumenten en methoden. Het is niet de bedoeling om dat te substitueren door deze aanpak. Het gaat werkelijk over een strategie rond levensstijl die mensen ook in de andere dimensies van hun leven deels meenemen. Dat is de bedoeling van het project.
Er zal inderdaad een evenwicht moeten worden gezocht met de administratieve verplichtingen. Er is geen verplichting om aan dit project mee te doen. Ook daar is het van twee dingen één: indien we respect opbrengen voor de autonomie van bedrijven en het overleg dat ze daar intern over kunnen voeren, dan veronderstel ik dat we hier geen nieuw regelgevend arsenaal van gaan maken. Dat is niet de bedoeling. Het past in de strategie van de laatste gezondheidsconferentie om op het levensdomein Werk de stakeholders de instrumenten te geven om daaraan te werken. Het is ook niet zo nieuw. We hebben daar in het verleden al met Agoria soortgelijke afspraken over gemaakt. Agoria heeft zijn leden ook al begeleid in het bewegen en het kijken naar de voeding, enz. Er is al een stuk van de weg afgelegd. Daarop wordt voortgebouwd om dat project uit te rollen.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.