Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Innovatie en Wetenschapsbeleid
Verslag
Mevrouw Talpe heeft het woord
Minister, de PWA-beambten die de coördinatie van de stadswachten op zich nemen, kregen de kans om per 1 januari de overstap te maken naar VDAB. De taken die ze nog in het kader van de PWA’s kunnen uitvoeren, zullen beperkter worden. Zoals met betrekking tot andere aspecten van de PWA-hervorming richting wijk-werken, bestaat er onduidelijkheid over de coördinatie van de stadswachten. Ik vernam ondertussen dat de PWA-beambten die nu op de payroll staan van VDAB nog zes maanden de coördinatie van de stadswachten kunnen uitoefenen. De vraag blijft natuurlijk wat er daarna zal gebeuren. Het is ook aan u om te beslissen of de activiteiten die onder de noemer ‘stadswachter’ vallen, in het wijk-werken behouden zullen kunnen blijven of niet. De conceptnota geeft daarover geen uitsluitsel.
Zullen de activiteiten die onder de noemer ‘stadswachten’ vallen, ook in het wijk-werken behouden blijven? Zo neen, op welke manier moeten de stadswachten dan wel geregeld worden? Kunnen de PWA-beambten die vanaf 1 januari 2017 tot VDAB behoren, ook in de toekomst hun functie als coördinator van de stadswachten blijven uitoefenen als statutair Vlaams ambtenaar op de payroll van VDAB? Zo neen, wie moet die functie in de toekomst dan uitoefenen?
Minister Muyters heeft het woord.
Mevrouw Talpe, ik ben blij dat u die vraag stelt, omdat ik dan de kans krijg om een aantal zaken recht te zetten. Ik begin me steeds meer af te vragen of het concept van een conceptnota wel een goed concept is. Er worden een aantal basisideeën ingeschreven met als bedoeling er overleg over te plegen en er van gedachten over te wisselen, maar iedereen begint dan geruchten te verspreiden over wat wordt bedoeld en wat niet, omdat nog niet alles is uitgewerkt. Ik word er eigenlijk heel ambetant van, maar u ziet dat aan mijn lichaamstaal en hoort het aan mijn toon.
De PWA’s en het wijk-werken tonen dit heel sterk aan. Ik heb een aantal basisprincipes vooropgesteld. Ik wil samen met het veld bekijken wat we nu al dan niet gaan doen, hoe we een win-winsituatie gaan creëren voor de werkloze en voor de aanbieder van jobs. Ik heb daar nog meer tijd voor ‘gekocht’ door dit met zes maanden uit te stellen. Hoe gaan we ervoor zorgen dat er gebeurt wat er moet gebeuren, zodat iedereen daarbij op een positieve manier reageert? Het enige dat je dan hoort, is dat er geruchten zijn, dat er ook allerlei informatie wordt verspreid terwijl er nog geen beslissingen zijn genomen en ik samen met het veld wil bekijken op welke manier we dat doen. Die stadswachten zijn daar een typisch voorbeeld van. Voor alle duidelijkheid, vandaag zijn er diverse ambtelijke werkgroepen bezig. Er is een afstemming met alle betrokkenen. Ik wil dat toch ook wel zeggen. We overleggen met de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG), met de PWA-platformen. Ik zal nog meer proberen te consulteren en dat samen te bekijken. Ik heb nog een heel jaar, zij het niet om alles te doen, want we moeten nog decreten wijzigen enzovoort. Ik wil echter in overleg bekijken hoe we daar het beste van kunnen maken. Er zullen pas op 1 januari 2018 dingen effectief worden gewijzigd. Dat is nog bijna een heel jaar. Ik zal niet wachten tot in november om te zeggen wat en hoe, maar geef me toch eventjes de tijd om te doen wat ik had voorzien.
Ik kan u wel zeggen dat in de conceptnota heel uitdrukkelijk stond dat we zouden bekijken op welke manier we de PWA-taken van vandaag in de toekomst zouden kunnen optimaliseren. Ik zal de passage in kwestie voor het verslag meegeven. Ik heb vandaag echter nog geen knopen doorgehakt over welke activiteiten het al dan niet gaat. Het is dus voorbarig om al te spreken over het uitsluiten van bepaalde activiteiten. Ik ben me er zeker van bewust dat stadswachten binnen de huidige PWA-werking een specifieke plaats innemen, maar laat me toch, ook in overleg met betrokkenen, bekijken wat we ter zake in de toekomst zullen doen.
Tot de opstart van wijk-werken, dus tot 31 december van dit jaar, zal VDAB in de nodige capaciteit voorzien ten aanzien van de PWA-vzw’s om de PWA-opdracht te kunnen blijven uitvoeren. In concreto betekent dat dat de capaciteit die nodig is om de coördinatie van die stadswachten te kunnen uitvoeren, zal worden gegarandeerd. Met betrekking tot de periode vanaf 1 januari 2018 zal ik er in de loop van de volgende dagen en maanden voor zorgen dat ik zo snel als ik kan op een zeer uitdrukkelijke manier zal communiceren.
Mevrouw Talpe heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Het uitstel tot 1 januari is inderdaad goed, omdat we dan ook aan het werkveld wat extra tijd geven om alles ook praktisch te organiseren en aan u om een aantal heel belangrijke knopen door te hakken. Het klopt dat er vaak onrust wordt gecreëerd. Dat is fout. In het komende jaar zal communicatie sowieso heel belangrijk zijn. U weet ook dat, als we communiceren, er opnieuw vragen over die communicatie ontstaan. Dat is nu eenmaal de aard van het beestje. In ieder geval, laten we het gespeculeer en de onrust een stap voor zijn en goed communiceren.
Mevrouw Claes heeft het woord.
Minister, als we het over stadswachten hebben, lijkt het me belangrijk dat we dat ook bekijken in functie van de opleiding die nodig is. Dat strookt niet zo goed met de korte termijn waarin de conceptnota voorziet voor het functioneren als wijk-werker. Dat is een vaststelling, lijkt me. Als ik me niet vergis, hebben stadswachten vandaag een opleiding van zes maanden. Dat valt eigenlijk niet te combineren met dat wijk-werken. De conceptnota heeft het ter zake over zes maanden, verlengbaar met nog zes maanden. Er is dus toch wel een probleem, denk ik, dat we onder ogen moeten zien.
In een van de laatste vergaderingen voor het kerstreces heb ik u erop gewezen dat er een probleem was met de PWA-beambten. U hebt er zich toen toe geëngageerd om zo snel mogelijk te reageren en u hebt dat ook daadwerkelijk gedaan. Hebt u er nu, na de jaarwisseling, een zicht op hoe die overgang met de PWA-beambten is gegaan? Als u daar vandaag geen gegevens over hebt, dan stel ik daar anders de volgende keer een vraag over. We zien dat die overgang toch niet helemaal oké was. U moet dat dus met de nodige zorg opvolgen. Daarom zeg ik dat vandaag vooraleer ik een vraag stel.
De heer Van Malderen heeft het woord.
Ik maak me een beetje zorgen. Collega Ronse heeft u het epitheton ‘Philippe de hervormer’ toegeworpen. (Opmerkingen van minister Philippe Muyters)
Pardon? Was het de heer Hofkens? Dan moeten er auteursrechten naar de heer Hofkens. Pas op, dat is een jurist, die gaat die zeker innen.
Philippe de hervormer wordt blijkbaar wat moe van de kritiek die hem voor de voeten wordt geworpen. Minister, ik denk dat u niet zo negatief hoeft te reageren, niet ten aanzien van mevrouw Talpe, maar bijvoorbeeld ook niet ten aanzien van mensen van de oppositie die proberen om een antwoord te geven op een bezorgdheid die in dat stukje van de samenleving leeft, of die op zijn minst hier bespreekbaar te maken. Ik denk dat die ongerustheid er is en dat die ook te verklaren is. Als je kijkt naar de timing, is er toch wel sprake van een behoorlijk lange periode tussen regeerakkoord, beleidsnota, conceptnota en uitvoering. Waarom u dat doet, kan perfect te verantwoorden zijn, maar één letter op papier en als we in dezelfde situatie zouden zijn, dan zouden we ons allemaal minstens uitgedaagd voelen en vragen wat dat nu voor onszelf betekent. Ik denk dus dat klare antwoorden, en een heldere communicatie daarover naarmate ze klaar zijn, noodzakelijk zijn, zeker daar waar de bestaande realiteit wringt met de conceptnota. Wat dat betreft, ben ik het eens met de opmerking van mevrouw Claes. Dit lijkt me zo’n voorbeeld.
De vraag wat er concreet zal gebeuren met die PWA-beambten is evenzeer een vraag die zeer snel klaarheid vergt. Er is een engagement. We moeten bekijken wat dat is. In een aantal gevallen – dat is een bekommernis die ik op het terrein zie en die ik absoluut wil uiten – dreigen we te worden geconfronteerd met voldongen feiten. Gezien de onzekerheid en ongerustheid op het lokale niveau zou men kunnen zeggen: ‘Daarmee houden we ons niet meer bezig, dat zullen we niet meer doen, als die ondersteuning er niet is en als de mensen die weggaan niet worden vervangen.’ Ik denk dat er een goede dienstverlening is, want anders zou die gevoeligheid in de samenleving er niet zijn. Mensen ervaren dat als waardevol. We moeten er evenwel voor zorgen dat ze niet wegvalt, want anders zijn we mosterd na de maaltijd aan het serveren.
Minister Muyters heeft het woord.
Voor alle duidelijkheid: ik ben het hervormen niet beu. Ik heb mij afgevraagd of de conceptnota een goed concept was om de hervorming te doen die we hier wilden doen. Waarom? Je steekt een aantal basisprincipes in een conceptnota – dat is de filosofie van een conceptnota – waarmee je in het veld raadplegingen wilt doen. Dan zie je effectief dingen die misschien op het basisconcept niet helemaal overeenkomen met wat er in de praktijk gebeurt.
Je kunt twee dingen doen. Je kunt dat allemaal op voorhand doen en dan met een nota komen. Of je kunt eerst een paar basisprincipes maken en dan overleg plegen. Ik heb gekozen voor dat laatste. Ik vraag mij nu alleen af of dat de goede methode was en of ik niet beter met wat we een ‘non-paper’ noemen het veld was opgegaan, omdat de ongerustheid dan allicht veel minder was geweest. Dat is wat ik bedoelde.
Ik heb het daar wat moeilijk mee. Ik zie dat er ongerustheid wordt gecreëerd. Ik zal u een voorbeeld geven. De vakbonden zijn bij mij geweest, met een kleine betoging aan mijn kabinet op het Martelarenplein. Ze zeiden: ‘Een van onze eisen is dat er zeker niet mag gebeuren wat u nu gepland hebt, namelijk dat de 4 euro per uur wegvalt.’ U moet mij eens zeggen waar er stond dat die zou wegvallen. Dat stond er nooit in. Men heeft gezegd: ‘Wij eisen dat wie vandaag in PWA zit, morgen aan dezelfde regelgeving kan werken.’ Hoeveel keren hebben we dat hier in de commissie in het parlement gezegd?
Ik vind dat men hier en daar onrust stookt waar het niet nodig is, omdat het niet overeenkomt met de realiteit. Maar omdat nog niet alles is uitgewerkt, krijg je onrust. Dat is wat ik zie.
Mevrouw Claes, u hebt een opmerking gegeven over diegenen die je nodig hebt om tussen een conceptnota en een realisatie te komen. Ik weet dat ondertussen ook. Ik ben het ermee eens. We moeten zien hoe de dingen in elkaar schuiven. Blijkbaar heeft de conceptnota veel onrust gebracht. Ik denk dat ik het op tijd had kunnen uitwerken, tegen het midden van dit jaar. Ik heb er echter voor gekozen om meer overleg te plannen, zodat we die onrust rustig kunnen wegnemen. Ik denk echt dat ik het in december had kunnen doorvoeren, maar ik denk dat je dan zoveel onrust op het veld zou hebben, dat je beter zegt: ‘Nee, laat ons dat niet doen, laat ons even terug kalmte proberen te creëren en samen met de anderen tot een realisatie te komen.’
Mijnheer Van Malderen, ik ben het eigenlijk met u eens. U zegt: ‘Met één letter op papier, steigeren we bijna. Maar laat ons à fur et mesure’ – u zei het in het Nederlands: stap voor stap – ‘de genomen beslissingen goed communiceren.’ Dat is wat ik van plan ben: samen met het veld tot besluiten komen, dat concretiseren en daarover samen goed communiceren.
Mevrouw Talpe heeft het woord.
Ik heb het antwoord van de minister op mijn vraag niet zo negatief ervaren, mijnheer Van Malderen. Ik kan best begrijpen dat de minister het af en toe op zijn heupen krijgt van die onjuiste geruchten die een eigen leven gaan leiden. Maar ze komen natuurlijk wel ergens vandaan.
We moeten ook oppassen met een selffulfilling prophecy. Want als de PWA’s wegens onzekerheden of onjuiste geruchten niets meer zullen doen, creëren ze zelf natuurlijk een situatie die ze eigenlijk net niet willen.
Minister, haast en spoed is zelden goed. Maar toch zou ik zeggen: laat ons niet wachten tot het najaar 2017 om hierin verdere stappen te zetten.
Ik ben iets vergeten. Mevrouw Claes vroeg nog naar de PWA-beambte. Ik heb dat toen onmiddellijk doorgegeven aan de VDAB. De VDAB heeft mij gezegd dat men het heel raar vond dat met elke PWA-beambte een individueel gesprek zou hebben plaatsgevonden. Ook een andere collega – ik denk de heer Beenders – heeft die opmerking gemaakt. Ik heb gezegd: ‘De perceptie is duidelijk anders, dus ik vraag dat er bovenop wat er al is gebeurd, toch nog maatregelen worden genomen.’ Ik heb dat tot twee keer toe gezegd, ook in de beleidsraad. Ik volg het op. In de beleidsraad die volgende dinsdag plaatsvindt, zal ik het opnieuw agenderen en vragen wat de stand van zaken daaromtrent is, ook wat de invulling van de taken in de toekomst betreft.
Het is een beetje hetzelfde. Er moest één ding gebeuren: die PWA-beambten moesten worden ingekanteld in de VDAB. Wat niet kon, was dat PWA-beambten werden ingeschakeld in dienstenchequebedrijven, omdat je dan naar een ‘conflict of interests’ ging. Die zaken moesten gebeuren voor het einde van het jaar en ze zijn ook gebeurd. Ook daar is er volgens mij een ‘ongoing process’.
De vraag om uitleg is afgehandeld.