Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Innovatie en Wetenschapsbeleid
Verslag
Mevrouw Talpe heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, de provincie West-Vlaanderen heeft als eerste een project opgestart om vluchtelingen te helpen integreren in onze maatschappij. Naast inburgering was het vinden van een job een belangrijke basisdoelstelling. Daartoe werd een taskforce opgericht bestaande uit organisaties die de vluchtelingen kunnen helpen bij hun integratie in onze maatschappij. Behalve de provincie West-Vlaanderen waren dat organisaties zoals Voka, de Unie van Zelfstandige Ondernemers (UNIZO), het Agentschap Integratie en Inburgering, het volwassenenonderwijs, de Leerwinkel, de asielcentra en uiteraard ook VDAB.
In Koksijde liep gedurende zes maanden een project waarbij de taskforce de vluchtelingen hielp om het hele traject van aankomst, Nederlands leren, een arbeidskaart krijgen, een cursus maatschappelijke oriëntatie volgen tot zich op de arbeidsmarkt begeven, vlot te laten verlopen. Uiteindelijk bereikte het project 67,8 procent van de volwassen asielzoekers. Een goede 35 procent van hen volgde de onthaalmodule en bijna 31 procent de zoektocht naar werk. Ongeveer 10 procent daarvan heeft inmiddels werk gevonden.
Met de in Koksijde opgedane ervaring en inzichten werd een draaiboek samengesteld. Het Koksijdse model zal ook in andere West-Vlaamse regio’s worden toegepast, samen met de vijf West-Vlaamse regionale sociaal-economische overlegcomités (RESOC’s). Ik vernam dat men het ook wil uitrollen in Wallonië en Noord-Frankrijk.
Minister, ik stelde reeds een schriftelijke vraag over de ondersteunende rol van de provincies in de activering en begeleiding van vluchtelingen. U had op dat ogenblik nog geen akte genomen van het provinciaal stappenplan. Het lag ook niet in uw bedoeling om in de andere provincies deze ondersteunende acties door de provincie te gaan initiëren. Echter, als deze acties bottom-up zouden ontstaan en de goedkeuring wegdragen van alle betrokken instanties, zag u hier geen problemen in. Nu blijkt echter dat het proefproject in Koksijde een succes is geweest. Daarenboven merken we dat de tewerkstelling van vluchtelingen moeizamer verloopt dan gehoopt. Reden temeer dat alle initiatieven die een positieve bijdrage kunnen leveren, naar waarde worden geschat.
Overigens begint ook de private sector zich te roeren en worden er, nota bene met de hulp van VDAB, projecten opgezet om vluchtelingen aan het werk te helpen, bijvoorbeeld in de sector van de poetshulp waar er heel wat jobopportuniteiten voor laaggeschoolden zijn. Ook daar wijst de praktijk uit dat het niet allemaal van een leien dakje verloopt.
Hoe dan ook blijft de rol van VDAB bepalend voor het welslagen van de integratie van vluchtelingen op de arbeidsmarkt.
Minister, hoe evalueert u het proefproject in Koksijde en het voornemen van de provincie West-Vlaanderen om dit Koksijdse model om te zetten in een draaiboek dat toegepast wordt in de andere West-Vlaamse regio’s? Zult u, gelet op het positief resultaat van het Koksijdse proefproject, onderzoeken in welke mate ook andere Vlaamse provincies een ondersteunende rol kunnen spelen in het activeren van vluchtelingen? Welke concrete bijdragen zal VDAB in de toekomst leveren in West-Vlaanderen bij het uitrollen van het Koksijdse project op provinciaal niveau? Werkt VDAB intussen ook samen met andere provincies voor het activeren van vluchtelingen richting werk? Zo ja, op welke manier? Wat is de stand van zaken van het opzetten van tewerkstellingsprojecten in de private sector, zoals bij dienstenchequeondernemingen? Welke concrete rol speelt VDAB hier en wat zijn de probleempunten bij de uitvoering?
Minister Muyters heeft het woord.
Collega’s, ik waardeer uiteraard het initiatief dat de provincie West-Vlaanderen heeft genomen. Het samenbrengen van diverse partners in een taskforce om het traject dat een asielzoeker doorloopt, zo vlot en gestroomlijnd mogelijk te maken en dit met respect voor de opdracht en de expertise van elk van de partners, is effectief en leidt ongetwijfeld tot snellere integratieresultaten. Dat men de expertise tracht te verspreiden via een handboek, bewijst dat ook op andere locaties zulke trajecten kunnen worden opgestart. Een goed draaiboek biedt hier dan zeker een aanpak en methodiek.
In verschillende provincies werden reeds taskforces opgericht. Alle betrokken actoren werden steeds uitgenodigd tot deelname. Het staat de provincies vrij om hierbij aan te sluiten en/of al dan niet bepaalde initiatieven te trekken. In de verschillende provincies zijn er ook soms andere actoren die de leiding nemen om alle partners samen te brengen. Centraal staat hierbij, net zoals in West-Vlaanderen, het respect voor en erkenning van elkaars expertise en bevoegdheden. Dat betekent dus dat niet automatisch de provincie moet trekken, een andere partner kan dat ook.
VDAB heeft een duidelijke opdracht inzake de begeleiding en opleiding van werkzoekende asielzoekers, subsidiair beschermden en erkende vluchtelingen. VDAB zal die dan ook verder consequent blijven uitvoeren en dit steeds in open partnerschap met de agentschappen Integratie en Inburgering, de provincies, de lokale besturen en OCMW’s, het volwassenonderwijs, de centra basiseducatie, sociale partners, de werkgevers.
Momenteel zijn er geen bijkomende specifieke samenwerkingen met andere provincies. De provincies nemen wel overal in Vlaanderen hun informatieopdracht op. In alle provincies lopen ook heel nauwe samenwerkingen tussen VDAB en de lokale besturen en/of streekplatformen, OCMW’s, agentschappen Integratie en Inburgering. Overal werden stedelijke en provinciale taskforces opgestart. VDAB zet zelf partnerschappen op of sluit bij alle partnerschappen aan. Op die manier kom je tot het verwezenlijken van de doelstellingen van hun actieplan vluchtelingen: ‘Integratie via werk’. Ook provincies kunnen, zoals reeds gezegd, hierbij aansluiten.
Wat betreft de dienstenchequeondernemingen lopen er momenteel in Antwerpen, West- en Oost-Vlaanderen acties met Partena en VDAB met betrekking tot de tewerkstelling van mensen met een migratieachtergrond. Een soortgelijk project wordt ook in Vlaams-Brabant opgestart. Het is nog wat te vroeg om deze te evalueren, maar naar ik vernam, verlopen deze projecten goed. Uiteraard zal bij aanvang, zoals bij ieder experiment, naar afstemming gezocht moeten worden en kunnen er in een opstartfase nog wat kinderziektes zijn. Wanneer deze projecten na evaluatie succesvol blijken te zijn, dan kan deze aanpak verder uitgerold worden. Een maatgerichte samenwerking met werkgevers in functie van begeleide tewerkstelling, kenmerkt trouwens de aanpak van VDAB voor dergelijke doelgroepen.
West-Vlaanderen heeft het op zijn eigen manier georganiseerd via de provincie. Als ik vergelijk met andere provincies, dan gebeurt dat elders ook. De trekker is nog al eens verschillend. Als niemand trekt, doet VDAB het. Het belangrijkste is om dit met iedereen samen te organiseren.
Mevrouw Talpe heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Om de vluchtelingen aan het werk te krijgen, zullen we moeten samenwerken. De expertise van de verschillende partners is uiteraard een enorme meerwaarde. Kennis delen is zeker de beste weg.
U zegt dat er overal een andere trekker is, en dat beïnvloedt natuurlijk wel de manier van aanpak. Ik kan u daar deels in volgen, maar het houdt wel een zeker risico in dat ieder zijn eigen weg gaat. Good practices dreigen misschien verloren te gaan. Het zou beter zijn om eenzelfde leidraad te hebben.
Ik wil graag verwijzen naar enkele goede praktijken uit het buitenland. Het advies over vluchtelingen van mei 2016 spreekt over twee projecten in Zweden met betrekking tot de integratie van vluchtelingen. Ten eerste is er de ‘trial opportunity’. Dat zijn betaalde stages van maximum drie maanden. Ten tweede is er de ‘fast track’: integratiepakketten die gericht zijn op knelpuntberoepen. In Vlaanderen hebben we de drietrapsraket met de werkinlevingsovereenkomsten, individuele beroepsopleiding (IBO) en instapstages. Vanmorgen nog is duidelijk gezegd dat we aandacht moeten besteden aan de moeilijk bereikbare doelgroepen en een focus moeten leggen op de knelpuntcompetenties. Misschien kunnen de Zweedse voorbeelden een meerwaarde betekenen voor de Vlaamse arbeidsmarkt.
De vluchtelingen aan het werk krijgen is één zaak, maar we moeten ze ook integreren op de werkvloer. Het nieuwe beleidskader met betrekking tot evenredige arbeidsdeelname zou het mogelijk moeten maken om hierop in te spelen. Vorig jaar hebt u in een antwoord op een schriftelijke vraag van mij verwezen naar de mobiliserende strategie die u wilt uitrollen binnen het vernieuwend beleid. Er zou aan de sociale partners worden gevraagd hoe dit het best kan worden aangepakt. In hoeverre hebben de sociale partners al voorstellen gedaan over de manier waarop we de talenten bij vluchtelingen kunnen activeren en hoe we vooroordelen op de werkvloer kunnen doorprikken?
Minister Muyters heeft het woord.
VDAB is natuurlijk de constante partner doorheen de verschillende provinciale en stedelijke acties. Zij zorgen voor de expertisedeling. Dat gebeurt prima. Ik zal de Zweedse voorbeelden zeker aan hen doorgeven, maar ik ga ervan uit dat ze die hebben gezien.
Wat betreft het vernieuwd EAD overleggen we met het Minderhedenforum hoe we de zaken kunnen aanpakken. Dit is lopende.
Mevrouw Talpe heeft het woord.
Minister, autonomie geven aan steden, gemeenten en provincies is een goede zaak, maar we mogen het natuurlijk niet volledig loslaten. Vlaanderen heeft zeker een belangrijke coördinerende rol te spelen, moet informatie verstrekken en sensibiliseren. West-Vlaanderen heeft een goed voorbeeld gegeven. Ik zou erop aandringen om de andere provincies nog meer te duiden over op welke manier ze dit kunnen aanpakken. Alle beleidsniveaus moeten inspanningen leveren. Dat staat als een paal boven water. Er moet niet gewerkt worden elk op een eiland maar in team. Dat is de beste manier om succes te boeken.
De vraag om uitleg is afgehandeld.