Verslag vergadering Commissie voor Algemeen Beleid, Financiën en Begroting
Verslag
De heer De Loor heeft het woord.
Voorzitter, met ingang van 2015 heeft een federale wet de hulpverleningszones opgericht. De gemeenten hebben de keuze gemaakt hun onroerende goederen, zoals kazernes en gronden, aan die hulpverleningszones over te dragen. Ook de brandweerkazernes horen hierbij.
Eerder waren die eigendommen vrijgesteld van de onroerende voorheffing. Nu de hulpverleningszones eigenaar zijn, krijgen ze de rekening voor de onroerende voorheffing voorgeschoteld. Aangezien de bestemming van de gebouwen en de gronden niet is gewijzigd, lijkt dit me niet logisch. Dit lijkt me een rare evolutie. Dit zorgt natuurlijk voor bijkomende kosten voor de hulpverleningszones en, bij uitbreiding, voor de gemeenten.
Minister, bent u op de hoogte van deze problematiek? Bent u bereid een regeling uit te werken om de hulpverleningszones, net als de gemeente, vrij te stellen van de onroerende voorheffing, zodat dit geen bijkomende kosten voor de hulpverleningszones en, bij uitbreiding, voor de gemeenten met zich meebrengt? Zo ja, op welke termijn zult u hiervoor zorgen? Zo neen, waarom zult u hier niet voor zorgen?
Minister Tommelein heeft het woord.
Voorzitter, we hebben het in deze commissie al vaker over de vrijstelling van de onroerende voorheffing voor zogenaamde domeingoederen gehad. U zult zich herinneren dat we tijdens de begrotingsopmaak het programmadecreet hebben behandeld. We hebben de regeling versoepeld voor overheden die, bijvoorbeeld, zonnepanelen op hun vrijgestelde gebouwen willen plaatsen. De vrijstelling komt hierdoor niet in het gedrang. Wat dit betreft, hebben we de betrokkenen rechtszekerheid geboden.
Om als een zogenaamd nationaal domeingoed te worden vrijgesteld, moeten drie voorwaarden samen worden vervuld. Ten eerste moet het goed de aard van een nationaal domeingoed hebben. Ten tweede mag het goed op zichzelf niets opbrengen. Ten derde moet het goed worden gebruikt voor een openbare dienst of een dienst van algemeen nut. Die drie voorwaarden moeten samen vervuld zijn.
De vraag is of de brandweerhervorming, die sinds 1 januari 2015 een feit is, een probleem vormt. Ten gevolge van deze hervorming is de werking van de brandweer gereorganiseerd van een gemeentelijke werking naar een zonale samenwerking. De 250 gemeentelijke korpsen zijn in 34 geografische hulpverleningszones herschikt. Mijn vraag op deze vraag om uitleg is dan ook tweeledig.
Ten gronde is er volgens mij geen enkele reden om de vrijstelling in twijfel te trekken. Het gaat immers enkel om de reorganisatie van diensten en om de daarmee gepaard gaande overdracht van onroerende goederen van lokale overheden naar hulpverleningszones. Het gebruik van die goederen zal wellicht ongewijzigd worden voortgezet. Er is geen wijziging van het gebruik.
Bij een eigendomsoverdracht wordt echter steeds een onderzoek gevoerd naar de mate waarin de drie voorwaarden gelijktijdig zijn vervuld. Hoewel er geen directe aanleiding is om aan de gegrondheid van de vrijstelling te twijfelen, is procedureel in een onderzoek voorzien.
Dit onderzoek leidt tot een beoordeling van de gelijktijdige vervulling van de drie voorwaarden bij een eigendomsoverdracht. De Vlaamse Belastingdienst (VLABEL) weet immers niet altijd met zekerheid of de nieuwe eigenaar het overgedragen goed als een nationaal domeingoed zal blijven gebruiken. Om die reden wordt de vrijstelling niet automatisch aan de nieuwe eigenaar verleend. De Algemene Administratie van de Patrimoniumdocumentatie (AAPD), vroeger het Kadaster geheten, schrapt bij een eigendomsoverdracht de bestaande vrijstelling. Het is dan enkel en alleen aan VLABEL om in hoofde van de nieuwe eigenaar te oordelen of de vermelde voorwaarden nog steeds gelijktijdig zijn vervuld. Dat kan niet altijd zonder meer worden afgeleid uit de nieuwe eigendomsgegevens die de AAPD heeft afgeleverd.
Als de procedure is afgerond, wordt een aanslagbiljet naar de nieuwe eigenaar verzonden. De eigenaar kan uiteraard bezwaar indienen. Hierna kan de vrijstelling al dan niet verder worden toegekend. VLABEL moet hierover oordelen. Dat is de gebruikelijke procedure.
Wat de overdracht van goederen aan de hulpverleningszones betreft, heeft VLABEL me meegedeeld dat tot nu toe slechts een aanslagbiljet op naam van een hulpverleningszone is verstuurd. Hiertegen is uiteraard bezwaar ingediend. Dat dossier is nog niet gefinaliseerd. Zoals ik al heb vermeld, is het belangrijk dat er geen enkele reden is om de vrijstelling in twijfel te trekken.
De vraag is nu hoe VLABEL dit verder zal aanpakken. Niemand is gebaat bij de opmaak en de verzending van overbodige aanslagbiljetten of bij de indiening van evidente bezwaarschriften die zonder twijfel zullen worden ingewilligd. VLABEL is bereid na te gaan of van de gebruikelijke standaardprocedure kan worden afgeweken. Dat betekent dat VLABEL de overdrachten moet detecteren en manueel de vrijstellingscode in de documentatie moet invoeren. Op die manier wordt een aanslagbiljet vermeden en moet de hulpverleningszone geen bezwaar indienen. Dat lijkt me de juiste aanpak.
Het heeft geen zin hiervoor de regelgeving aan te passen. Dergelijke grote reorganisaties, zoals de evolutie van brandweerzones naar geografische gebieden, vinden niet elke dag plaats. Dit probleem is gedetecteerd. Ik heb er vertrouwen in dat de administratie op de juiste wijze met deze louter administratieve hervorming zal omgaan. We moeten sowieso overdreven en overbodige formaliteiten vermijden. Volgens mij is de zaak hiermee opgelost.
De heer De Loor heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik hoop, samen met u, dat de zaak hiermee is opgelost. Dit heeft immers voor enige deining gezorgd bij de hulpverleningszones. Ze schrokken toen ze plots geen beroep meer op de vrijstelling konden doen of hiervoor werden gecontacteerd.
Ik ben het volledig met u eens dat de drie voorwaarden cumulatief moeten worden vervuld, ook indien de onroerende goederen aan de hulpverleningszones toebehoren. Ze moeten verder aan die cumulatieve voorwaarden blijven voldoen. Er is vaak gevreesd dat nog een bijkomende factuur in de richting van de hulpverleningszones en, bij uitbreiding, van de gemeenten zou komen.
Ik onderstreep en ben het volmondig eens met uw analyse met betrekking tot de administratieve vereenvoudiging. We moeten overbodige formaliteiten zo veel mogelijk voorkomen. Ik zou u echter willen vragen dit dossier te blijven opvolgen.
De heer Cordy heeft het woord.
Voorzitter, in de mate dat het probleem zich voordoet, gaat het om een hoofdzakelijk administratief probleem. Ik ben blij dat VLABEL daar zeer welwillend en klantvriendelijk mee wil omgaan. VLABEL komt tegemoet aan de gemeenten, die hierdoor hun vrijstelling ook na de overdracht op een soepele wijze kunnen behouden.
De vraag om uitleg is afgehandeld.